Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 |
Citeertitel | Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlage 2 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-09-2022 | bijlage 1, A | 12-07-2022 | |||
24-03-2022 | 24-09-2022 | artikel 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58 | 11-11-2021 | ||
16-03-2022 | 24-03-2022 | nieuwe regeling | 11-11-2021 |
De raad van de gemeente Amsterdam,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 september 2021,
gelet op artikel 83 en 149 van de Gemeentewet,
gezien de inspraakreacties, de uitkomsten van de enquête en de Reactienota uitkomsten inspraak en participatie bij de voorgenomen Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2022, de adviezen van de dagelijks besturen van de bestuurscommissies van stadsdelen,
overwegende dat het wenselijk is het bestuurlijk stelsel te versterken en te verbeteren door een heldere inrichting, met meer zeggenschap van het lokaal bestuur met inbegrip van het budget, duidelijke bevoegdheden, goede sturingsmogelijkheden, controle en tegenspraak op stadsdeelniveau en verbeterde invloed van de bewoners,
HOOFDSTUK 2 - INRICHTING EN SAMENSTELLING DAGELIJKS BESTUUR STADSDELEN
Paragraaf 1 - Samenstelling en benoeming dagelijks bestuur stadsdelen
De stadsdeelcommissieleden stemmen naar aanleiding van de hoorzitting van de kandidaat-bestuursleden individueel en anoniem over de kandidaten. Indien één of meerdere kandidaten geen meerderheid behaalt, krijgen de leden van de stadsdeelcommissie de gelegenheid om deze keuze te motiveren in een raadscommissie. De raad betrekt het advies van de stadsdeelcommissie bij de benoeming.
Artikel 3: onverenigbare betrekkingen, verboden handelingen en nevenfuncties
Op een lid van het dagelijks bestuur zijn de artikelen 36a, 36b, 41b en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing waarbij voor ‘wethouder’ wordt gelezen: ‘voorzitter of lid van het dagelijks bestuur’’ en waarbij in het tweede lid van artikel 36a, 41b en 41c, eerste lid, voor ‘raad’ wordt gelezen: ‘college’.
Artikel 4: eed of verklaring en belofte
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de leden van het dagelijks bestuur, samen met de leden van het college of ten hoogste één vergadering van de gemeenteraad later, ten overstaan van de burgemeester de verklaring en belofte of eed af. Artikel 41a van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing waarbij voor ‘wethouder’ wordt gelezen ‘voorzitter of lid van het dagelijks bestuur’.
Artikel 8: beëindiging lidmaatschap en tijdelijke vervanging
Op de beëindiging van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur zijn de bepalingen uit artikel 42, 43 en 46 tot en met 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing waarbij voor ‘de verkiezing’, ‘wethouder’ en 'artikel 36' wordt gelezen: ‘de benoeming’, ‘voorzitter of lid van het dagelijks bestuur’ en 'artikel 2, tweede lid van deze verordening'.
Ten aanzien van de tijdelijke vervanging van een lid van het dagelijks bestuur is artikel 45, 45a en 45b van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing waarbij voor ‘wethouder’, ‘raad’ en ‘burgemeester’ wordt gelezen: ‘voorzitter of lid van het dagelijks bestuur’, ‘college’ en ‘voorzitter van het dagelijks bestuur’.
Paragraaf 2 - taken en bevoegdheden dagelijks bestuur
Artikel 9: taken en bevoegdheden dagelijks bestuur
[Artikel 9, tweede en derde lid, treden op een door de raad nader te bepalen tijdstip in werking.]
Paragraaf 3 - de verhouding tot het college en de burgemeester
Als het college of de burgemeester voornemens is over de stedelijke kaders een besluit te nemen of voornemens is een ander besluit te nemen waarbij de belangen van één of meer stadsdelen zijn betrokken, in ieder geval bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wint het college of de burgemeester bij het dagelijks bestuur advies in.
Het college of de burgemeester legt de volledige adviezen van het dagelijks bestuur en de stadsdeelcommissie samen met het voorstel aan het college en de raad voor. Indien het college of de burgemeester in het voorstel afwijkt van het advies van het dagelijks bestuur, motiveert het schriftelijk waarom van het advies wordt afgeweken.
Artikel 13: toelichting dagelijks bestuur
Indien in een vergadering van het college een onderwerp wordt behandeld waarbij de belangen van een stadsdeel betrokken zijn, kan, op verzoek van het college of de burgemeester, een of meer leden van het dagelijks bestuur de behandeling bijwonen en het standpunt van het dagelijks bestuur toelichten.
Artikel 16: indeplaatsstelling
Wanneer het dagelijks bestuur een bij of krachtens deze of een andere verordening gevorderde beslissing niet of niet naar behoren neemt, een bij of krachtens deze of een andere verordening gevorderde handeling niet of niet naar behoren verricht of anderszins een bij of krachtens deze of een andere verordening gevorderd resultaat niet, niet tijdig of niet naar behoren tot stand brengt, voorziet het college of de burgemeester daar namens en ten laste van het dagelijks bestuur in. Ieder voor zover het de door hen overgedragen taken en bevoegdheden betreft.
Indien het besluit tot indeplaatsstelling een bij of krachtens deze of een andere regeling gevorderd resultaat betreft dat niet tijdig tot stand zal worden gebracht, geeft het college of de burgemeester in het besluit tot indeplaatsstelling aan welke beslissingen, handelingen of resultaten moeten zijn uitgevoerd binnen de in het tweede lid bedoelde termijn. Voor verschillende beslissingen, handelingen of resultaten kunnen daarbij verschillende termijnen worden gesteld. Indien het dagelijks bestuur niet binnen die termijn heeft voorzien in hetgeen het besluit van hem vordert, voorziet het college of de burgemeester in het tot stand brengen van het gevorderde resultaat.
Van een besluit tot indeplaatsstelling, alsmede van het voornemen tot het nemen van een dergelijk besluit, wordt mededeling gedaan in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Een afschrift van het besluit en van het voornemen wordt gezonden aan de gemeenteraad. Indien de situatie dermate spoedeisend is dat het college of de burgemeester de beslissing om over te gaan tot indeplaatsstelling niet tevoren op schrift kan stellen, wordt alsnog zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling en bekendmaking gezorgd.
Paragraaf 4 - de verhouding tot de raad en de stadsdeelcommissie
Artikel 18: toelichting dagelijks bestuur
Indien in een vergadering van de raadscommissies van de raad een onderwerp wordt behandeld waarbij de belangen van het dagelijks bestuur betrokken zijn, kan op verzoek van het college of de burgemeester, een of meer leden van het dagelijks bestuur de behandeling bijwonen en het standpunt van het dagelijks bestuur toelichten.
Artikel 19: verhouding dagelijks bestuur tot de stadsdeelcommissie
Het dagelijks bestuur vraagt de stadsdeelcommissie om advies als het voornemens is gebiedsopgaven met de belangrijkste vierjaren doelstellingen vast te stellen, alsmede de zo nodig jaarlijkse herijking daarvan of op eigen initiatief een taak of bevoegdheid uit te oefenen waarbij een uniforme openbare voorbereidingsprocedure in de zin van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht of inspraak in de zin van de Algemene Inspraakverordening aan de orde is. In die gevallen:
Het dagelijks bestuur stelt voor het advies, bedoeld in het tweede lid, een termijn vast. Indien het advies tijdens de terinzagelegging of de inspraakperiode wordt gevraagd, is de termijn gelijk aan de periode van terinzagelegging of inspraak. In alle andere gevallen bedraagt de termijn minimaal een periode waarbinnen twee overlegvergaderingen van de stadsdeelcommissie vallen, of vier weken, indien binnen die termijn minder dan twee overlegvergaderingen vallen. In uitzonderlijke gevallen kan het dagelijks bestuur gemotiveerd besluiten een kortere termijn vast te stellen.
Bij de besluitvorming maakt het dagelijks bestuur inzichtelijk wat het advies van de stadsdeelcommissie is en hoe eventuele voorstellen of moties als bedoeld in artikel 30, derde lid, zijn verwerkt. Het dagelijks bestuur neemt een advies, motie of een voorstel van de stadsdeelcommissie over indien het advies, de motie of het voorstel is vastgesteld met een meerderheid van stemmen en binnen de stedelijke en budgettaire kaders past. Het dagelijks bestuur kan uitsluitend schriftelijk met zeer zwaarwegende redenen afwijken van een advies of voorstel van de stadsdeelcommissie.
HOOFDSTUK 3 - INRICHTING EN SAMENSTELLING STADSDEELCOMMISSIE IN DE STADSDELEN
Paragraaf 1 - Samenstelling en verkiezing stadsdeelcommissie in de stadsdelen
Artikel 23: leden en voorzitter stadsdeelcommissie
Voor de toepassing van het tweede lid, is het inwonertal van het stadsdeel bepalend, zoals dit voorkomt in de van gemeentewege openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de verkiezingen voor de stadsdeelcommissie. Verwachte inwonersgroei in een stadsdeel vanwege opgeleverde woningbouw in de daaropvolgende vier jaren wordt betrokken bij de vaststelling van het aantal leden van de stadsdeelcommissie, indien de omvang van de verwachte inwonersgroei dit rechtvaardigt.
Artikel 24: verkiezingen stadsdeelcommissie
Ten aanzien van de verkiezingen zijn de bepalingen uit de Kieswet betreffende de verkiezing van de leden van de raad van overeenkomstige toepassing, waarbij voor ‘gemeente’, ‘gemeenteraad’, ‘burgemeester en wethouders’ en ‘burgemeester’ wordt gelezen: ‘stadsdeel, ‘stadsdeelcommissie’, ‘dagelijks bestuur’ en ‘voorzitter van het dagelijks bestuur’.
Artikel 25: passief kiesrecht stadsdeelcommissie
Om lid te kunnen zijn van de stadsdeelcommissie is vereist dat men ingezetene is van het stadsdeel waarvoor men gekozen is, de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, niet is uitgesloten van het kiesrecht en voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap van de raad, zoals opgenomen in artikel 10, tweede en derde lid van de Gemeentewet. Dit met dien verstande dat de periode, bedoeld in het tweede lid, onder b, van dit artikel wordt vastgesteld op twee jaar.
Artikel 26: vereisten lidmaatschap stadsdeelcommissie, onverenigbare betrekkingen, verboden handelingen en nevenfuncties
Artikel 27: eed of verklaring en belofte
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de stadsdeelcommissie samen met de nieuwe leden van de raad ten overstaan van de burgemeester de verklaring en belofte of eed af. Op de verklaring en belofte of eed is artikel 14 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing waarbij voor ‘raad’ wordt gelezen ‘stadsdeelcommissie’.
Bij een tijdelijke vervanging of een tussentijdse benoeming wordt de verklaring en belofte of eed afgelegd in handen van de voorzitter van de stadsdeelcommissie. Bij een tijdelijke vervanging of tussentijdse benoeming is artikel V4 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, waarbij voor ‘vertegenwoordigend orgaan’ ‘stadsdeelcommissie’ wordt gelezen.
Artikel 28: beëindiging lidmaatschap en tijdelijke vervanging
Op de beëindiging van het lidmaatschap en de tijdelijke vervanging van de leden van de stadsdeelcommissie zijn de bepalingen uit hoofdstuk X van de Kieswet van overeenkomstige toepassing waarbij voor ‘vertegenwoordigend orgaan’ en ‘gemeenteraad’ wordt gelezen: ‘stadsdeelcommissie’.
Paragraaf 2 - Taken en bevoegdheden, vergaderingen en secretaris
Artikel 30: taken en bevoegdheden en instrumenten
[Artikel 30, eerste lid, treden op een door de raad nader te bepalen tijdstip in werking.]
Het dagelijks bestuur neemt een advies of voorstel van de stadsdeelcommissie in beginsel over als het advies of voorstel met een meerderheid van stemmen is vastgesteld en als het binnen de stedelijke en budgettaire kaders past. Het dagelijks bestuur kan uitsluitend schriftelijk met zeer zwaarwegende motieven afwijken van een advies of voorstel van de commissie.
Paragraaf 3 - de verhouding tot het dagelijks bestuur en de raad
Artikel 36: toelichting en agendering raadscommissie
In die gevallen waarin een onderwerp niet op grond van het eerste lid in de vergadering van een raadscommissie aan de orde komt, kan de stadsdeelcommissie een advies over dit onderwerp voor een vergadering van een raadscommissie ter agendering aandragen. Indien het onderwerp vervolgens tijdens een vergadering van de raadscommissie behandeld wordt, kunnen één of meer leden van de stadsdeelcommissie op eigen verzoek of op verzoek van de raadscommissie de behandeling bijwonen en het standpunt van de stadsdeelcommissie toelichten.
Artikel 37 Bekendmaking besluiten
Artikel 11 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing op besluiten van de stadsdeelcommissie.
HOOFDSTUK 4 - INRICHTING EN SAMENSTELLING STADSGEBIED WEESP
Paragraaf 1 - Samenstelling en verkiezing bestuurscommissie stadsgebied Weesp
Artikel 40: verkiezingen bestuurscommissie
Ten aanzien van de verkiezingen zijn de bepalingen uit de Kieswet betreffende de verkiezing van de leden van de raad van overeenkomstige toepassing, waarbij voor ‘gemeente’, ‘gemeenteraad’, ‘burgemeester en wethouders’ en ‘burgemeester’ wordt gelezen: ‘stadsgebied’, ‘bestuurscommissie’, ‘bestuurscommissie’ en ‘voorzitter van de bestuurscommissie’.
Artikel 41: passief kiesrecht van de bestuurscommissie
Om lid te kunnen zijn van de bestuurscommissie is vereist dat men ingezetene is van Weesp of Driemond, de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, niet is uitgesloten van het kiesrecht en voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap van de raad, zoals opgenomen in artikel 36a van de Gemeentewet. Dit met dien verstande dat de periode, bedoeld in het tweede lid, onder b, van artikel 10 Gemeentewet waarnaar wordt verwezen, wordt vastgesteld op twee jaar.
Artikel 42: vereisten lidmaatschap bestuurscommissie, onverenigbare betrekkingen, verboden handelingen en nevenfuncties
Op een lid van de bestuurscommissie zijn de artikelen 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing waarbij voor ‘raad’ en 'wethouder' wordt gelezen ‘bestuurscommissie’ en voor 'wethouder’ ‘lid van de raad of lid van de bestuurscommissie'.
Artikel 43: eed of verklaring en belofte
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de bestuurscommissie ten overstaan van de burgemeester de verklaring en belofte of eed af. Op de verklaring en belofte of eed is artikel 14 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing waarbij voor ‘raad’ wordt gelezen ‘bestuurscommissie’.
Artikel 44: beëindiging lidmaatschap en tijdelijke vervanging
Ten aanzien van de tijdelijke vervanging van een lid van de bestuurscommissie is de derde paragraaf van hoofdstuk X van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat een lid van de bestuurscommissie niet tijdelijk wordt ontslagen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, maar verlof opneemt.
Paragraaf 2 - Samenstelling en benoeming dagelijks bestuur stadsgebied Weesp
Artikel 47: onverenigbare betrekkingen, verboden handelingen en nevenfuncties leden dagelijks bestuur
Op een lid van een dagelijks bestuur zijn de artikelen 11, 36b, 41b en 41c, eerste lid van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Dit met uitzondering van hetgeen in artikel 36b, onder l, van de Gemeentewet is bepaald. Daarbij wordt voor ‘wethouder’ gelezen: ‘voorzitter of lid van het dagelijks bestuur’ en in het tweede lid van artikel 36b, 41b en 41c, eerste lid, wordt voor ‘raad’ gelezen: ‘bestuurscommissie’.
Artikel 48: benoeming dagelijks bestuur
Als bij stemming geen der kandidaten de volstrekte meerderheid behaalt, wordt een tweede stemming gehouden tussen de twee kandidaten die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Als bij tweede stemming geen der kandidaten de volstrekte meerderheid behaalt, dan vervult de lijsttrekker van de in de bestuurscommissie gekozen fractie waarop de meeste stemmen zijn uitgebracht, tijdelijk deze functie.
De voorzitter is zowel voorzitter van de bestuurscommissie als voorzitter van het dagelijks bestuur. De artikelen 32a, 53, 59a en 74 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 3 - Taken en bevoegdheden, vergaderingen en secretaris
Artikel 56: de verhouding tot het college en de burgemeester
De artikelen 12 tot en met 17 zijn van overeenkomstige toepassing waarbij voor ‘dagelijks bestuur’ ‘bestuurscommissie’ en voor ‘stadsdeel’ ‘stadsgebied’ wordt gelezen.
Artikel 57: de financiën van de bestuurscommissie
De artikelen 20 tot en met 22 zijn van overeenkomstige toepassing waarbij voor ‘dagelijks bestuur’ ‘bestuurscommissie’ wordt gelezen.
Artikel 38 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing op het stadsgebied Weesp, met dien verstande dat voor “stelt via loting een stadsdeelpanel in”, in het eerste lid moet worden gelezen “kan via loting een stadsdeelpanel instellen”, dat voor “stadsdeelpanel” moet worden gelezen “stadsgebiedpanel” en dat voor “stadsdeelcommissie” moet worden gelezen “bestuurscommissie”.
HOOFDSTUK 5 - OVERGANGSBEPALINGEN
Paragraaf 1 - de verkiezingen van de leden van de stadsdeelcommissies
Artikel 59: verkiezingen stadsdeelcommissies
Deze paragraaf is van toepassing op de eerste verkiezing van de leden van de stadsdeelcommissies. Deze vindt plaats op 16 maart 2022.
Artikel 60: voorbereiding van de verkiezingen
De bestuurscommissies die zijn ingesteld op grond van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam zijn belast met de organisatie van de in artikel 24 bedoelde verkiezing. Elke bestuurscommissie is verantwoordelijk voor de verkiezing van de stadsdeelcommissie die voor zijn grondgebied wordt ingesteld.
De bestuurscommissies zijn in verband met de organisatie van de verkiezing van de leden van stadsdeelcommissies belast met de uitvoering van de artikel E 4 tot en met P 26 alsmede hoofdstuk V van de Kieswet, met dien verstande dat het hoofdstembureau in de zin van artikel E 7 en het centraal stembureau in de zin van artikel E 11 per stadsdeel wordt ingesteld.
De laatst gehouden verkiezing van de leden van de stadsdeelcommissie zoals die op grond van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam werd gehouden, wordt voor de toepassing van de bepalingen uit de Kieswet en het Verkiezingsreglement aangemerkt als de laatst gehouden verkiezing van de leden van stadsdeelcommissies.
Artikel 63: zitting centraal stembureau
In afwijking van de bepalingen uit de Kieswet vindt de zitting van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de stadsdeelcommissies, waar een beslissing wordt genomen over de nummering van de kandidatenlijsten plaats op de zevende dag na de kandidaatstelling in een openbare zitting om tien uur.
Paragraaf 2 – waarneming, regelgeving en taken en bevoegdheden
Artikel 65: waarneming voorzitter en dagelijks bestuur bestuurscommissies
Degenen die op grond van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam waren benoemd als de voorzitter en de overige leden van het dagelijks bestuur van de bestuurscommissies treden tot het moment dat de leden van dagelijks bestuur op grond van artikel 4, eerste lid worden benoemd als waarnemers op. Als de waarnemers ontslag nemen of worden ontslagen, kan het college een vervanger benoemen.
Over de periode van 16 maart 2022 tot op het moment dat de leden van het dagelijks bestuur op grond van artikel 4, eerste lid worden benoemd, worden de taken en bevoegdheden die op grond van deze verordening aan het dagelijks bestuur worden opgedragen, opgedragen aan de waarnemers en hun eventuele vervangers. Zij nemen gedurende deze periode geen beslissingen als bedoeld onder punt 3 in de Algemene bepalingen en beperkingen in Bijlage 3 bij deze verordening (het bevoegdhedenregister).
Artikel 66: aanblijven bestuurssecretaris
De aanstelling van een bestuurssecretaris op grond van artikel 7, tweede lid van de Verordening op het lokaal bestuur, zoals deze gold op 15 maart 2022, geldt als een aanstelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid van deze verordening.
Artikel 67: regelgeving bestuurscommissies
De taken en bevoegdheden in de verordeningen, beleidsregels of overige voorschriften die door de gemeenteraad, het college, de burgemeester of de bestuurscommissies op grond van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam zijn vastgesteld en die zijn toegekend aan het algemeen of dagelijks bestuur van de bestuurscommissies die op grond van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam zijn ingesteld, worden vanaf 16 maart 2022 uitgeoefend door het dagelijks bestuur in dat stadsdeel. Dit geldt voor zover deze taken en bevoegdheden op grond van de deze verordening ook aan het dagelijks bestuur zijn toegekend.
Artikel 68: beheer van besluiten, rechten en plichten van de gemeente, subsidies en procedures en rechtsgedingen
De besluiten die door een bestuurscommissie op grond van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam zijn genomen, kunnen met ingang van 16 maart 2022 worden gewijzigd of ingetrokken door het dagelijks bestuur, voor zover die taken en bevoegdheden op grond van deze verordening ook aan het dagelijks bestuur zijn toegekend.
De rechten en plichten die door een besluit van een bestuurscommissie op grond van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam op de gemeente rusten, gaan met ingang van 16 maart 2022 over op het dagelijks bestuur, voor zover die taken en bevoegdheden op grond van deze verordening ook aan het dagelijks bestuur zijn toegekend.
Een subsidie die door een bestuurscommissie op grond van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam is verleend, kan met ingang van 16 maart 2022 worden vastgesteld door het dagelijks bestuur, voor zover de subsidie ziet op taken en bevoegdheden op grond van deze verordening ook aan het dagelijks bestuur zijn toegekend.
De wettelijke en bestuursrechtelijke procedures en rechtsgedingen waarbij de gemeente op basis van de besluitvorming van een bestuurscommissie op grond van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam is betrokken, gaan met ingang van 16 maart 2022 over op het dagelijks bestuur. Dit voor zover die taken en bevoegdheden op grond van deze verordening ook aan het dagelijks bestuur zijn toegekend.
Paragraaf 3: de verkiezing van de bestuurscommissie van het stadsgebied Weesp
Artikel 69: verkiezingen bestuurscommissie Weesp
Dit artikel is van toepassing op de eerste verkiezing van de leden van de bestuurscommissie van het stadsgebied Weesp. Deze vindt plaats op 16 maart 2022.
Artikel 71: registratie groepering
Artikel 62 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 11 november 2021.
De plaatsvervangend voorzitter
Rik Torn
De raadsgriffier
Jolien Houtman
1. Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer
2. Openbare ruimte, groen en parken
9. Betaald parkeren en parkeergarages
13. Samenwerking zorg, werk & inkomen en onderwijs
17. Beheer en exploitatie begraafplaatsen en crematoria
18. Burgerparticipatie, inspraak en initiatief
20. Veiligheid en leefbaarheid
21. Verkiezingen stadsdelen en stadsgebied
22. Basis- en kernregistraties
Algemene bepalingen en beperkingen
Voor alle taken in deze takenlijst geldt de beperking dat hiervan slechts gebruik kan worden gemaakt voor zover dit plaatsvindt binnen de door de (oorspronkelijk) bevoegde bestuursorganen vastgestelde stedelijke kaders, vastgelegd in verordeningen, reglementen, beleidsregels, beleidsnota’s, beleidsvisies, budgetten etc.
Om te verduidelijken wat er onder de taken wordt verstaan, wat de rol van het dagelijks bestuur is, hoe de bestuurlijke samenwerking en hoe de samenwerking tussen stadsdelen en directies in de praktijk wordt vormgegeven, worden per taak handleidingen opgesteld. De principes op basis waarvan de taken en bevoegdheden zijn verdeeld zijn te vinden in het algemeen afwegingskader.
Het dagelijks bestuur kan in aanvulling op een stedelijk kader zelf beleid vaststellen voor zover dat beleid betrekking heeft op de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de aan hen opgedragen taken en bevoegdheden. Als in het stedelijk kader uitputtend is vastgelegd hoe de bestuurscommissies het beleid dienen uit te voeren, dan bestaat deze beleidsvrijheid niet.
Voor wat betreft de adviserende, richtinggevende en controlerende taken van de stadsdeelcommissie, geldt dat deze taken al in de verordening zijn opgenomen. Deze taken hoeven daarom niet nogmaals in de takenlijst van bijlage 2 te worden opgenomen. Ook hoeven deze taken niet overgedragen te worden, want de taken volgen al uit de verordening. Het gaat dan bijvoorbeeld om het geven van gevraagd en ongevraagd advies aan het dagelijks bestuur, en het indienen van voorstellen en moties bij het dagelijks bestuur wat onderdeel vormt van de controlerende taak van de stadsdeelcommissie. Het dagelijks bestuur neemt voorstellen en moties van de stadsdeelcommissie over en kan hier alleen met zwaarwegende redenen schriftelijk van afwijken.
Het dagelijks bestuur stelt de volgende instrumenten op: gebiedsopgaven met vierjaren doelstellingen en verantwoording over de realisatie van de doelstellingen. De gebiedsopgaven maken onderdeel uit van de jaarlijkse begrotingscyclus. Voorafgaand aan het vaststellen van de begroting, overleggen college en dagelijks bestuur over de middelen die voor de gebiedsopgaven beschikbaar zijn. Het college beslist hierover en verwerkt het in de begroting;
1. Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer
Aanvullend op de algemene beperkingen in het bevoegdhedenregister:
Deze taken gelden niet voor stedelijke gebieden, projecten, belangen en inrichtingen. In bijlage A bij het bevoegdhedenregister wordt met een kaart een overzicht gegeven van de gebieden die stedelijk zijn en de verdeling van de wabobevoegdheid. Deze kaart wordt één keer per kalender jaar geactualiseerd en ter vaststelling voorgelegd aan het college.
2. Openbare ruimte, groen en parken
9. Betaald parkeren en parkeergarages
13. Samenwerking zorg, werk & inkomen en onderwijs
het stelsel vraagt samenhang tussen de sociale basis, Buurtteams en specialistische aanbieders. Daarvoor is verbinding en gezamenlijkheid nodig
|
het uitvoeren van vastgesteld beleid en programma’s op het gebied van emancipatie, dialoog, ontmoeting, herdenken en vieren en dit vervolgens door vertalen naar lokale opgaven per stadsdeel |
17. Beheer en exploitatie begraafplaatsen en crematoria
18. Burgerparticipatie, inspraak en initiatief
20. Veiligheid en leefbaarheid
21. Verkiezingen stadsdelen en stadsgebied
22. Basis- en kernregistraties
De bevoegdheden zijn opgenomen onder “B” Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer
Bijlage 3: BEVOEGDHEDENREGISTER
Algemene bepalingen en beperkingen
1. Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer
2. Openbare ruimte, groen en parken
9. Betaald parkeren en parkeergarages
13. Samenwerking zorg, werk & inkomen en onderwijs
17. Beheer en exploitatie begraafplaatsen en crematoria
18. Burgerparticipatie, inspraak en initiatief
20. Veiligheid en leefbaarheid
22. Basis- en kernregistraties
23. Overige gemandateerde bevoegdheden
Algemene bepalingen en beperkingen
Voor alle bevoegdheden in dit bevoegdhedenregister geldt de beperking dat hiervan slechts gebruik kan worden gemaakt voor zover dit plaatsvindt binnen de door de (oorspronkelijk) bevoegde bestuursorganen vastgestelde stedelijke kaders, vastgelegd in verordeningen, reglementen, beleidsregels, beleidsnota’s, beleidsvisies, budgetten etc.
Het dagelijks bestuur kan in aanvulling op een stedelijk kader zelf beleid vaststellen voor zover dat beleid betrekking heeft op de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de aan hen opgedragen taken en bevoegdheden. Als in het stedelijk kader uitputtend is vastgelegd hoe het dagelijks bestuur het beleid dient uit te voeren, dan bestaat deze beleidsvrijheid niet.
In aanvulling op de beperking die onder 1. opgenomen is, geldt voor de gemandateerde bevoegdheden het volgende. Bij mandaat blijft het bestuursorgaan dat de bevoegdheid mandateert voor de bevoegdheid verantwoordelijk. Dit betekent dat het bestuursorgaan dat het mandaat verleent ook altijd de bevoegdheid houdt om deze zelf uit te oefenen. Verder kunnen bij mandaat instructies worden gegeven of voorwaarden worden gesteld. Dit kunnen instructies en voorwaarden zijn die in algemene zin bij het verlenen van het mandaat ten aanzien van de bevoegdheid worden meegegeven, maar ook instructies of voorwaarden in concrete situaties. Deze kunnen bovendien zowel schriftelijk als mondeling worden gegeven. Het bestuursorgaan dat de bevoegdheid in mandaat uitoefent dient zich ook aan de gestelde instructies en voorwaarden te houden.
De behandeling van en de beslissing op bezwaarschriften gericht tegen besluiten die op grond van een gedelegeerde bevoegdheid zijn genomen of op basis van een bevoegdheid die door het college aan het dagelijks bestuur is gemandateerd, vindt door het dagelijks bestuur plaats overeenkomstig de Regeling bezwaar en beroep (college en burgemeester).
Het dagelijks bestuur betrekt het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan bij de besluitvorming indien tegen een door het dagelijks bestuur genomen beslissing op een bezwaarschrift beroep of hoger beroep wordt ingesteld bij de bestuursrechter en het bestuursorgaan betrokken was op grond van de overwegingen onder 3. Verder betrekt het dagelijks bestuur het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan bij de besluitvorming indien zij voornemens is tegen een uitspraak van de bestuursrechter hoger beroep dan wel incidenteel hoger beroep in te stellen. Het beroep en het hoger beroep worden in overeenstemming met DJZ door het dagelijks bestuur behandeld.
De bevoegdheid om te beslissen op bezwaarschriften ingediend tegen besluiten die zijn genomen op grond van een bevoegdheid die door de burgemeester aan de voorzitter van het dagelijks bestuur is gemandateerd, is in beginsel niet gemandateerd. In de Regeling bezwaar en beroep (college en burgemeester) wordt nader geregeld in welke situaties welk bestuursorgaan verantwoordelijk is voor de voorbereiding van de beslissing op bezwaar en de beslissing op bezwaar zelf.
Het dagelijks bestuur is bevoegd de gedelegeerde bevoegdheden te mandateren, waarbij ondermandaat aan anderen is toegestaan. Het dagelijks bestuur is bevoegd om voor de gemandateerde bevoegdheden ondermandaat te verlenen. De mandaatnemer is bevoegd de aan hem gemandateerde bevoegdheden onder te mandateren aan anderen. Het voorgaande geldt ook als sprake is van volmacht en machtiging.
De mandaatverlening omvat in ieder geval de bevoegdheid om, ter zake van de bevoegdheden opgenomen in dit bevoegdhedenregister, te weigeren, in te trekken, te wijzigen, voorschriften of voorwaarden te stellen, niet in behandeling te nemen, te verzoeken om aanvullende gegevens te verstrekken e.e.a. voor zover niet reeds opgenomen in het bevoegdhedenregister en mits niet uitdrukkelijk uitgesloten of beperkt is.
1. Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer
Mandaat geldt niet voor stedelijke gebieden, projecten en belangen, zoals nader aangegeven op bij dit register behorende kaart bijlage A. Deze kaart wordt jaarlijks geactualiseerd en ter vaststelling voorgelegd aan het college. Een uitzondering hierop vormen de taken en bevoegdheden op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht met betrekking tot woonboten en bedrijfsvaartuigen waar een ligplaatsvergunning voor is vereist. Als een ligplaatsvergunningen is vereist, is het dagelijks bestuur wel bevoegd.
Mandaat is beperkt tot die projecten waarvan het dagelijks bestuur opdrachtgever is. Voor alle nieuwe projecten wordt in de initiatieffase bepaald welk bestuur verantwoordelijk is. Richtlijn daarbij is dat de minder complexe en/of minder risicovolle projecten tot de bevoegdheid van het dagelijks bestuur behoren.
2. Openbare ruimte, groen en parken
Algemene beperking: delegatie en mandaat zijn beperkt tot situaties die zich geheel binnen de grenzen van een stadsdeel voordoen.
Algemene beperking: als op grond van onderdeel 7 (Milieu en duurzaamheid) de bevoegdheden o.g.v. de Wabo en milieuregelgeving bij het college blijven, dan blijven de bevoegdheden genoemd in dit onderdeel ook bij het college.
als sprake is van een inrichting waarvoor op 1 januari 2013 een vergunning benodigd is op grond van artikel 2.1, lid 1, onder e Wabo,worden de bevoegdheden tot het beslissen op aanvragen om een omgevingsvergunning niet gemandateerd.
9. Betaald parkeren en parkeergarages
13. Samenwerking zorg, werk & inkomen en onderwijs
uitvoeren van het beleid in het kader van het Kunstenplan 2021 – 2024 | mandaat geldt tot 1 januari 2025 en voor de periode hierna die nodig is voor de afhandeling van subsidiebeschikkingen |
17. Beheer en exploitatie begraafplaatsen en crematoria
18. Burgerparticipatie, inspraak en initiatief
uitvoeren van de Algemene Inspraakverordening bij het verlenen van inspraak van beleidsvoornemens van het DB |
20. Veiligheid en leefbaarheid
Voor alle taken en bevoegdheden die op grond van de takenlijst en dit register zijn gemandateerd geldt dat de bevoegdheid om toezicht te houden of te handhaven onderdeel van het mandaat is tenzij anders is bepaald.
Mandaat en delegatie geldt niet voor stedelijke gebieden, projecten en belangen, zoals nader aangegeven op bij dit register behorende kaart bijlage A. Deze kaart wordt jaarlijks geactualiseerd en ter vaststelling voorgelegd aan het college.
Verder geldt in het algemeen de beperking voor de bevoegdheden in dit hoofdstuk dat vergunningverlening, toezicht en handhaving alleen geldt in relatie tot de overige (gedelegeerde en) gemandateerde bevoegdheden met de daarbij vastgelegde beperkingen en met dien verstande dat de handhavingscapaciteit van het dagelijks bestuur en de organisatieonderdelen flexibel ten behoeve van stedelijke handhavingsprioriteiten zal worden ingezet conform de bestuurlijk afspraken.
22. Basis- en kernregistraties
De bevoegdheden bij deze taak zijn opgenomen onder “B” Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer.
23. Overige gemandateerde bevoegdheden
aanwijzen van wegen of weggedeelten waar het verboden is alcoholhoudende drank te nuttigen of bij zich te hebben in aangebroken flesjes, blikjes e.d. alsmede het aanwijzen van plaatsen en tijden waarop het verbod niet geldt | ||||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor slapen op of aan de weg | ||||||
aanwijzen van wegen en tijden waarop het verbod om fietsen te verkopen op of aan de weg niet geldt | ||||||
mededeling doen van het oprichten c.a. van een inrichting voor het aanbieden van nachtverblijf en het vaststellen van een model-nachtregister | ||||||
vaststellen model-verkoopregister; waarmerken opkoopregister; ontvangen mededeling van een handelaar dat hij van het opkopen zijn beroep of gewoonte maakt; verlengen van de termijn waarbij het verboden is een door opkoop verworven zaak over te dragen of daaraan wijzigingen aan te brengen | art. 2.28 t/m 2.30 APV en art. 2 uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, Wetboek van Strafrecht | |||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning of vrijstelling voor het houden van een openbare inzameling (collectevergunning) | ||||||
aanwijzen van wegen of gedeelten daarvan, waarop het verboden is geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen te verspreiden, aan te bieden of bekend te maken alsmede het beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing van dit verbod voor bepaalde dagen of uren | ||||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een loterijvergunning | ||||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor een evenement en het stellen van een andere termijn voor het indienen van een aanvraag | dezelfde verhouding centraal-decentraal: aanscherping criteria evenementenbeleid, dit in verband met spanning lokale rust versus stedelijke uitstraling. Soms ook in verband met gevaarzetting. Na aanscherping criteria discussie over mate en wijze van handhaven | |||||
dezelfde verhouding centraal-decentraal: aanscherping criteria evenementenbeleid, dit in verband met spanning lokale rust versus stedelijke uitstraling. Soms ook in verband met gevaarzetting. Na aanscherping criteria discussie over mate en wijze van handhaven | ||||||
aanwijzen van gebieden en periodes waarvoor beperkingen worden gesteld aan het aantal te houden evenementen | dezelfde verhouding centraal-decentraal: aanscherping criteria evenementenbeleid, dit in verband met spanning lokale rust versus stedelijke uitstraling. Soms ook in verband met gevaarzetting. Na aanscherping criteria discussie over mate en wijze van handhaven | |||||
aanwijzen van plaatsen waarvoor de vergunningplicht voor het houden van evenementen niet geldt | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
verbinden van voorschriften en beperkingen aan een evenementen-vergunning alsmede het bepalen dat een borgsom wordt betaald in het belang van deze voor-schriften een en ander voor zover het evenement binnen één stadsdeel plaats vindt | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor een voor publiek toegankelijk evenement in een gebouw of vaartuig | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
aanwijzen van wegen en tijden waar niet als straatartiest mag worden opgetreden of waar geen muziek ten gehore mag worden gebracht en het beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning als straatartiest of voor het ten gehore brengen van muziek | ||||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een exploitatievergunning voor een horecabedrijf | nadere regels en aanvullende criteria stedelijke regie (horecahandhaving en alcoholbeleid) | |||||
beperken van de openingstijden van horecabedrijven en het ingeval van bijzondere omstandigheden of van bijzondere horecabedrijven verruimen van de openingstijden | ||||||
wijzigen of intrekken van een exploitatie-vergunning voor een horecabedrijf | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor de ingebruikneming van de weg ten behoeve van een terras alsmede het aanwijzen van wegen waar geen terras mag worden geëxploiteerd alsmede het vaststellen van beleidsregels ten aanzien van de ingebruikneming van de weg ten behoeve van een terras | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
beslissen op een aanvraag voor een vergunning voor een prostitutiebedrijf | aan de voorzitter van het dagelijks bestuur in stadsdeel Centrum voor alle dagelijks besturen met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
aan de voorzitter van het dagelijks bestuur in stadsdeel Centrum voor alle dagelijks besturen met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | ||||||
aan de voorzitter van het dagelijks bestuur in stadsdeel Centrum voor alle dagelijks besturen met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | ||||||
beslissen op een aanvraag voor een vergunning voor een escortbedrijf | aan de voorzitter van het dagelijks bestuur in stadsdeel Centrum voor alle dagelijks besturen met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
beslissen op een aanvraag voor een vergunning voor een escortbedrijf dat niet in een voor publiek toegankelijk gebouw is gevestigd | aan de voorzitter van het dagelijks bestuur in stadsdeel Centrum voor alle dagelijks besturen met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
aan de voorzitter van het dagelijks bestuur in stadsdeel Centrum voor alle dagelijks besturen met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | ||||||
intrekken van een vergunning voor een escortbedrijf dat niet in een voor publiek toegankelijk gebouw is gevestigd | aan de voorzitter van het dagelijks bestuur in stadsdeel Centrum voor alle dagelijks besturen met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
aan de voorzitter van het dagelijks bestuur in stadsdeel Centrum voor alle dagelijks besturen met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | ||||||
aan de voorzitter van het dagelijks bestuur in stadsdeel Centrum voor alle dagelijks besturen met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | ||||||
meedelen dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van zaken, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken, afbeeldingen van erotisch-porno-grafische aard de openbare orde of het leefklimaat in gevaar brengt | aan de voorzitter van het dagelijks bestuur in stadsdeel Centrum voor alle dagelijks besturen met nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
verlenen van een gedoogverklaring inzake de verkoop van softdrugs aan horecabedrijven bedoeld in het besluit van de burge-meester van 4 april 1995, nr. 953306 | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie (in ieder geval maatwerk bij te verplaatsen en te sluiten coffeeshops; nauwe samenwerking transformatie en transitie en uitvoering nieuwe screening Bibob) | |||||
vaststellen van een formulier voor de aanvraag voor een gedoogverklaring als bedoeld in Y.30 | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het houden van openbare vermakelijkheden op zondag voor 13.00 uur | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf (incl. het verbinden van voorschriften en het beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholische drank) | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie (in kader van scherper alcoholbeleid) | |||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing van de bij of krachtens artikel 4 Alcoholwet gestelde regels met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
raadplegen van het register als bedoeld in artikel 8, lid 5 van de Alcoholwet bij het verlenen van een vergunning op grond van artikel 3, bij het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 35 en bij een melding als bedoeld in artikel 30a van de Alcoholwet | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een bedrijf exploiteert als bedoeld in artikel 18, tweede lid en die in een periode van 12 maanden drie maal artikel 20, eerste lid, heeft overtreden, de bevoegdheid ontzeggen zwak-alcoholhoudende drank te verkopen vanaf de locatie waar bedoeld gedrag heeft plaatsgevonden | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
opleggen van een last onder bestuurs-dwang ter handhaving van een krachtens artikel 44 Alcoholwet opgelegde ontzegging | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
in ontvangst nemen van de melding van een wens van de vergunninghouder als bedoeld in artikel 30a, lid 1 Alcoholwet, bevestigen van de melding en het weigeren van de wijziging van het aanhangsel | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 3Alcoholwet | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
schorsen van een vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken in de gevallen bedoeld in artikel 31, lid 2 en lid 3 Alcoholwet | ||||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcohol-houdende drank bij een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen en de mogelijkheid om voor jaarlijks terugkerende identieke bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, besluiten één ontheffing te verlenen, mits de verstrekking van zwak-alcohol-houdende drank telkenmale geschiedt onder onmiddellijke leiding van dezelfde persoon | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
toegang ontzeggen aan andere personen dan hen, die wonen in de ruimte, waarin in strijd met de Alcoholwet alcoholhoudende drank wordt verstrekt | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
opleggen van een bestuurlijke boete ter zake van overtreding binnen het stadsdeel van het bij of krachtens de artikelen 3, 4, 9, lid 3, lid 4 en lid 5, 12 tot en met 19, 20, lid 1 t/m 3, 22 lid 1, lid 2, 24 en 25, behoudens het gestelde in lid 3, 25a t/m 25d, 29, lid 3, 35, lid 2 en lid 4 of 38 van de Alcoholwet | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
afwijken van artikel 10, lid 2, eerste zin, Alcoholwet, indien er sprake is van een lokaliteit die gevestigd is in een beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
toepassen van bestuursdwang ter handhaving van een krachtens artikel 44 Alcoholwet opgelegde ontzegging | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het aanwezig hebben van een speelautomaat met inachtneming van hetgeen in de artikelen 2 en 3, lid 1 en lid 2 van de Verordening kansspeelautomaten en speelautomatenhallen , incl. het verbinden van voorschriften en beperkingen aan een vergunning, het weigeren en intrekken van een vergunning. | art. 30b, art. 30c, art. 30d, art. 30e en art. 30f Wet op de kansspelen | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | ||||
afhandelen melding klein kansspel en verbieden klein kansspel | ||||||
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | ||||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal (incl. wijzigen en intrekken) | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
opvragen van strafregistergegevens en het vragen van inlichtingen uit de algemene documentatie-registers op grond van de artikelen 9 tot en met 13 van de wet en van artikel 13 van het Besluit justitiële gegevens ten behoeve van:
| art. 9 t/m 13 Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 13 Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie als het mandaat betrekking heeft op prostitutie-bedrijven of seks-inrichtingen geldt het mandaat alleen voor de voorzitter van het dagelijks bestuur in stadsdeel Centrum | ||||
opvragen van strafregistergegevens en het vragen van inlichtingen uit de algemene documentatieregisters op grond van artikelen 9 tot en met 13 van de wet en artikel 15 van het Besluit justitiële gegevens ten behoeve van:
| art. 9 t/m 13 Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 13 en 15 Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | ||||
opvragen van strafregistergegevens en het vragen van inlichtingen uit de algemene documentatieregisters op grond van artikelen 9 tot en met 13 van de wet en artikel 15 van het Besluit justitiële gegevens ten behoeve van:
| art. 9 t/m 13 Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 13 en 15 Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens | nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | ||||
vragen van politiegegevens in verband met de beoordeling van het levensgedrag als bedoeld in de artikelen:
| nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
vragen van politiegegevens op grond van artikel 4:3, eerste lid, onder l Besluit politiegegevens in verband met de beoordeling op grond van de Wet Bibob als bedoeld in:
| nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie | |||||
vragen van politiegegevens op grond van artikel 4:3, eerste lid, onder l Besluit politiegegevens in verband met de beoordeling op grond van de Wet Bibob als bedoeld in:
| art. 4:3, lid 1, aanhef en onder l van het Besluit politiegegevens | |||||
verkorten van de aanmeldingstermijn voor een optocht, het geven van voorschriften en het verbieden van een optocht | ||||||
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een geschiktheids-verklaring voor een pand als prostitutiebedrijf | Bijlage 6 behorend bij de Bouwverordening Amsterdam 2013 (hoofdstuk 6A Bouw-verordening Amsterdam 2003 Gebruiksbepaling prostitutiebedrijven) |
Bijlage A behorende bij onderdeel B (Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer) van dit Bevoegdhedenregister: Kaart met grenzen van stedelijke gebieden, projecten en belangen
Er zijn drie elementen die elkaar raken in de ruimtelijke ontwikkeling en waar een verschillende taakverdeling voor geldt:
Toelichting op I.: Taakverdeling 1
Voor de Wabo bevoegdhedenverdeling is het van belang dat deze bevoegdhedenverdeling zowel territoriaal is geregeld, als op onderwerp. Zo worden bijvoorbeeld de Wabo vergunningen voor tunnels en bepaalde milieu-inrichtingen ongeacht waar zij liggen door de ODNZKG behandeld en afgedaan. De bijgevoegde kaart (bijlage 2) geeft weer voor welke gebieden de ODNZKG het bevoegd gezag is voor zover het de uitvoering betreft van de aangewezen stedelijke gebieden, projecten en belangen. Voor de overige gebieden verzorgt het dagelijks bestuur van het stadsdeel namens het college de VTH taken.
Toelichting op II: Taakverdeling 2
Voor bestemmingsplannen is op de kaart weergegeven in welke gebieden het dagelijks bestuur dan wel het college de voornoemde bevoegdheden uitoefent.
Na de besluitvorming betreffende de stedelijke gebieden in 2020 bleek dat voor Sloterdijk centrum en Zuidelijke IJoevers (1, 2) verschil zat tussen de tekst van het besluit en de kaart. Voor het Ronetteterrein was de overdracht van de wabobevoegdheid gewenst (3). Met deze nieuwe kaart zijn deze onduidelijkheden opgelost, tevens is de kaart aangepast ten behoeve van de leesbaarheid. Er is een nieuwe kleur (blauw) toegevoegd voor de stedelijke projecten, projecten en belangen waarvoor geldt dat de aanwijzing van toepassing is voor de uitvoering van taken en bevoegdheden welke benodigd zijn voor het betreffende project en voor het overige de taken en bevoegdheden niet wijzigt. Daarnaast is het grondgebied van Weesp toegevoegd aan de kaart (4).
Op de kaart is in 2020 abusievelijk een arcering opgenomen voor het gebied Sloterdijk (fig. 1). Waardoor de Wabobevoegdheid bij de ODNZKG kwam te liggen. Dit was niet de bedoeling en wordt middels dit besluit hersteld (fig. 2). Omdat dit een technische correctie betreft, is dit niet nogmaals aan het stadsdeel voorgelegd.
De Zuidelijke IJoevers zijn als projectgebied in 2020 overgedragen naar het stadsdeel, dit is op de kaart echter niet goed overgekomen (fig. 3). De aanpassing is besproken in de stafvergadering van stadsdeel centrum van 6 december 2021 en is gecorrigeerd op onderstaande kaart (fig. 4).
Het Ronetteterrein is geheel ontwikkeld, maar om een onduidelijke reden zijn de Wabo bevoegdheden nog niet overgedragen aan het Stadsdeel. Op 23 november 2021 heeft het Dagelijks bestuur van stadsdeel Oost ingestemd met de overdracht. Waarbij het dagelijks bestuur extra aandacht vraagt voor de zorgvuldige overdracht van de verschillende dossiers. Dit punt wordt opgepakt door de accounthouders van de ODNZKG.
Het grondgebied van stadsgebied Weesp is toegevoegd aan de kaart. Deze kaart wordt opgenomen bij de verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 (hierna: verordening) die inwerking treedt op 22 maart 2022 ( fusiedatum). De kaart verandert niets aan de bevoegdheden in Weesp dan die op basis van de verordening aan hen zijn toegewezen. Er wordt voor Weesp geen stedelijk gebied aangewezen.