Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goes

Subsidieverordening armoedebestrijding en inburgering gemeente Goes 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoes
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening armoedebestrijding en inburgering gemeente Goes 2021
CiteertitelSubsidieverordening armoedebestrijding en inburgering gemeente Goes 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2022nieuwe regeling

10-02-2022

gmb-2022-87456

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening armoedebestrijding en inburgering gemeente Goes 2021

De raad van de gemeente Goes;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat:

  • de vijf Bevelandse gemeenten hun beleid over armoedebestrijding en inburgering op elkaar af willen stemmen;

  • de advisering hierover is overgedragen aan de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden;

  • het verlenen van subsidie op deze beleidsterreinen een belangrijk sturingsinstrument is;

  • de raden van de Bevelandse gemeenten de bevoegdheid hiertoe aan het college kunnen overdragen in een specifieke subsidieverordening voor armoedebestrijding en inburgering;

  • het Portefeuillehoudersoverleg Werk Inkomen en Zorg van gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden de raden adviseert om deze specifieke subsidieverordening vast te stellen;

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Subsidieverordening armoedebestrijding en inburgering gemeente Goes 2021;

 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes;

  • b.

    raad: raad van de gemeente Goes;

  • c.

    subsidie: aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

  • d.

    eenmalige subsidie: subsidie voor incidentele activiteiten;

  • e.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per kalender- of boekjaar wordt verstrekt.

Artikel 2. Reikwijdte verordening en bevoegdheid college

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidie door het college met betrekking tot armoedebestrijding en inburgering.

  • 2.

    Het college is bevoegd subsidie te verstrekken met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen voor armoedebestrijding en inburgering.

  • 3.

    Het college is bevoegd voorschriften aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 3. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Het college kan voor elk jaar een subsidie¬plafonds vastleggen voor armoedebestrijding en inburgering.

  • 2.

    Bij de vaststelling van subsidieplafonds wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen in de begroting beschikbaar worden gesteld.

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 4. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    Een subsidieaanvraag of de verantwoording van subsidie wordt schriftelijk bij het college ingediend. Het college stelt een formulier vast waarmee een aanvraag moet worden ingediend.

  • 2.

    Bij een subsidieaanvraag moet aanvrager in ieder geval onderstaande gegevens indienen:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten en welke doelstellingen met de subsidie gerealiseerd worden;

    • b.

      een actueel uittreksel van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een begroting voor het komende subsidiejaar;

    • d.

      de rekening van het afgelopen subsidiejaar;

    • e.

      de stand van alle reserves en voorzieningen;

  • 3.

    Bij een eerste aanvraag moeten ook de statuten worden ingediend.

  • 4.

    Het college kan in een nadere regeling bepalen dat voor bepaalde subsidies meer of minder gegevens overgelegd moeten worden.

Artikel 5. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een subsidieaanvraag voor een jaarlijkse subsidie moet ingediend worden voor 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2.

    Indien aanvrager om zwaarwegende gronden zijn aanvraag niet kan indienen voor de in lid 1 genoemde termijn, dan kan deze een gemotiveerde aanvraag indienen voor uitstel.

  • 3.

    Een subsidieaanvraag voor een eenmalige subsidie moet uiterlijk acht weken voor aanvang van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, zijn ingediend.

Artikel 6. Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag voor een per (boek)jaar te vertrekken subsidie of een aanvraag tot vaststelling, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 7. Weigeringsgronden

Het college zal een subsidieaanvraag, naast de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde weigeringsgronden, in ieder geval weigeren als:

  • 1.

    aanvrager geen rechtspersoon is met volledige rechtsbevoegdheid, die zich zonder winstoogmerk als hoofddoel stelt de behartiging van de belangen van één of meer beleidsprogramma’s van de gemeente Goes;

  • 2.

    aanvrager over voldoende middelen beschikt of kan beschikken om hieruit de kosten van de activiteit te voldoen. Hier is in ieder geval sprake van indien aanvrager beschikt over reserves die gezamenlijk meer bedragen dan 10% van de ingediende exploitatiebegroting, dit met uitzondering van een toelaatbaar drempelbedrag van € 5.000;

  • 3.

    voor de activiteit een bestaande voorziening bestaat en hiervan gebruik kan worden gemaakt.

  • 4.

    de activiteit niet in de gemeente Goes plaatsvindt of niet specifiek gericht is op de gemeente Goes of haar ingezetenen;

  • 5.

    als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

  • 6.

    de activiteit een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap heeft;

  • 7.

    subsidieverlening niet past binnen of onvoldoende bijdraagt aan het beleid en doelstellingen van de gemeente Goes;

  • 8.

    aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.

HOOFDSTUK 5. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8. Verlening subsidie

In het besluit tot het verlenen van subsidie geeft het college in ieder geval aan op welke wijze de verantwoording over de besteding van de subsidie moet plaatsvinden.

Artikel 9. Betaling en bevoorschotting

  • 1.

    Als de subsidieverlening niet meer dan € 50.000 bedraagt dan vindt betaling van het subsidiebedrag in één keer plaats.

  • 2.

    Als de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000 dan wordt het subsidiebedrag in vier gelijke bedragen per kwartaal betaald.

HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 10. Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    Bij per boekjaar verstrekte subsidie moet de subsidieontvanger vooraf de toestemming van het college krijgen voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 7. VERLENING, VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN SUBSIDIE

Artikel 11. Verantwoording subsidies

  • 1.

    Als de subsidie niet meer bedraagt dan € 5.000, dan wordt deze verleend en direct ook vastgesteld. Het college kan wel steekproefsgewijs verantwoording vragen van de subsidieontvanger.

  • 2.

    Als de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000, dan wordt de subsidie eerst verleend. Daarna moet de subsidieontvanger zelf een aanvraag tot vaststelling indienen. De aanvraag tot vaststelling bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de activiteiten die zijn verricht;

    • b.

      een inhoudelijk verslag van de doelstellingen die hiermee zijn bereikt;

    • c.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

  • 3.

    Als de subsidieverlening € 50.000 of meer bedraagt moet ook een accountantsverklaring worden overgelegd, dit inclusief het rapport van bevindingen van de accountant. Het college kan op eigen kosten een review laten uitvoeren door de eigen accountant.

  • 4.

    Een aanvraag tot verantwoording van een jaarlijkse subsidie moet zijn ingediend voor 1 juni van het daaropvolgende jaar. Bij een eenmalige subsidie binnen dertien weken na afloop van de activiteit waarvoor subsidie is verleend.

  • 5.

    Als uit de verantwoording blijkt dat de subsidie niet of niet volledig is besteed voor de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, dan moet dit bedrag terugbetaald worden of zal dit verrekend worden met de aanvraag voor het komende jaar.

HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 12. Wet BIBOB

Het college kan een subsidieaanvraag weigeren of een subsidieverlening intrekken in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het college kan in een bijzondere situatie van een bepaling uit deze verordening afwijken. Om rechtsongelijkheid en precedentwerking te voorkomen kan dit uitsluitend als een onverkorte toepassing van de bepaling leidt tot een uitkomst die onvoorzien en onbillijk is.

Artikel 14. Overgangsbepalingen

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze verordening worden afgedaan volgens het toen geldende regels.

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt op 10 februari 2022 in werking en kan wordt aangehaald als Subsidieverordening armoedebestrijding en inburgering gemeente Goes 2021.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Goes in zijn openbare vergadering van 10 februari 2022.

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

In dit artikel zijn enkele begrippen toegelicht. De eerste twee begrippen spreken voor zich. Subsidie is een aanspraak op een geldbedrag, door het bestuur verstrekt op basis van deze verordening. Verstrekking in natura is dan ook geen subsidie. De ontvanger krijgt het geld voor de aangegeven toekomstige activiteit. De subsidieontvanger mag het geld ook alleen daaraan besteden. De activiteit mag niet al hebben plaatsgevonden. Geen subsidie is: schadevergoedingen, schadeloosstellingen of een (sociale) uitkering. Ook een commerciële transactie is geen subsidie omdat tegenover de verstrekking een reële economische tegenprestatie staat (huur, koop, lease, dienst etc.). Als het onderscheid niet direct duidelijk is wordt gekeken of er sprake van een reële prijs, de omvang van de transactie, wie het initiatief heeft genomen. Is er geen sprake van een reële prijs, is de omvang beperkt en heeft de aanvrager het initiatief genomen, dan is er eerder sprake van een subsidie.

Of er sprake is van een eenmalige of jaarlijkse subsidie is van belang voor de indieningstermijn. Een jaarlijkse subsidie wordt per jaar (boekjaar of kalenderjaar) verstrekt. Dat wil niet per se zeggen dat de activiteit ook een jaar duurt. Het kan ook om een jaarlijks terugkerend evenement gaan. Eenmalig kan inhouden dat de activiteit slecht één keer plaatsvindt, bijvoorbeeld een eenmalig evenement. Eenmalig kan één dag zijn, maar het kan ook één jaar zijn. Indien een activiteit drie of meer achtereenvolgende jaren plaatsvindt, dan wordt in het kader van deze verordening de subsidie als een jaarlijkse aangemerkt. Dit geldt ook als bij aanvang direct duidelijk is dat aanvrager de subsidie jaarlijks wil gaan aanvragen. Als de subsidie tenminste drie jaar of langer is verleend, dan kan een wijziging van de subsidie alleen plaatsvinden met inachtneming van een redelijke termijn.

Het begrip subsidie is overgenomen uit de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 2 Reikwijdte verordening en bevoegdheid college

In dit artikel is bepaald dat het college bevoegd is om subsidie te verlenen voor armoedebestrijding en inburgering. Dit is dus een speciale subsidieverordening ten opzichte van de algemene subsidieverordening. Bij een aanvraag voor subsidie voor armoedebestrijding en inburgering, gaat deze speciale subsidieverordening voor op de algemene subsidieverordening en moet deze subsidieverordening worden toegepast. Aan de subsidieverlening kunnen voorschriften worden verbonden.

 

Artikel 3 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Het college kan een subsidieplafond instellen voor deze subsidies. Het plafond is het geldbedrag dat voor de bepaalde periode maximaal beschikbaar is. Als een aanvraag ontvangen wordt waardoor bij toekenning het plafond wordt overschreden, dan is dit een weigeringsgrond. Aangegeven moet worden hoe de verdeling van de subsidie binnen het plafond plaatsvindt. Indien subsidie wordt verstrekt voor een periode waarvoor de begroting door de raad nog niet is vastgesteld, dan wordt deze verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen door de raad beschikbaar worden gesteld.

 

Artikel 4 Bij aanvraag in te dienen gegevens

Voor subsidie moet een aanvraag worden ingediend bij het college. Hiervoor kan een formulier worden vastgesteld. Bij de aanvraag moeten bijlagen overgelegd worden zodat de aanvraag goed beoordeeld kan worden.

 

Artikel 5 Aanvraagtermijn

Een subsidieaanvraag moet voor 1 juni ingediend zijn. Is de aanvraag niet tijdig ingediend, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. Als je niet in staat bent om voor deze datum een aanvraag in te dienen dan kun je voor afloop van deze termijn een gemotiveerd verzoek indienen tot uitstel van de termijn.

 

Artikel 6 Beslistermijn

Tekst spreekt voor zich.

 

Artikel 7 Weigeringsgronden

Aanvrager moet een rechtspersoon zijn. De subsidie moet voor de aanvrager noodzakelijk zijn. Indien aanvrager over voldoende vrij te besteden middelen beschikt of er een andere regeling is waarvan aanvrager gebruik kan maken, dan wordt geen subsidie verleend. Onder reserve wordt dus verstaan vrij te besteden geld waarvoor nog geen bestemming geldt. Dus de algemene reserve, geld op de bankrekeningen en de kas. Dus niet een bestemmingsreserve of voorziening. Voor dat geld is immers al een bestemming bepaald. Of de aanvrager over voldoende middelen beschikt kan blijken uit de rekening, begroting en/of balans. Als op grond van de reserves de activiteit uitgevoerd kan worden, is subsidie niet noodzakelijk. Hier is in ieder geval sprake van indien aanvrager beschikt over reserves die gezamenlijk meer bedragen dan 10% van de ingediende exploitatiebegroting. Wel mag altijd een reserve aangehouden worden van € 5.000. Dus als het percentage hoger uitkomst dan 10%, maar de reserve bedraagt niet meer dan € 5.000, dan kan toch de subsidie verleend worden. Is de reserve meer dan € 5.000, maar komt het percentage onder de toegestane 10%, dan kan eveneens de subsidie verleend worden.

 

Artikelen 8 en 9

Voor de verantwoording wordt verwezen naar de toelichting op artikel 11. Betaling geschiedt binnen zes weken nadat de subsidiebeschikking is bekendgemaakt, tenzij deze een later tijdstip vermeldt. Als een subsidie meer bedraagt dan € 50.000, dan wordt de subsidie in vier gelijke bedragen per kwartaal uitbetaald.

 

Artikel 10 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

Als de activiteit waarvoor subsidie is verleend niet kan plaatsvinden, moet de aanvrager het college hiervan in kennis stellen. Deze eis geldt ook bepaalde gebeurtenissen en als aan opgelegde voorwaarden niet voldaan kan worden. Het college zal dan beoordelen wat hiervan de consequentie dient te zijn.

 

Artikel 11 Verantwoording subsidie

Een subsidie tot maximaal € 5.000 wordt verleend en ook meteen vastgesteld. Wel kan achteraf om bewijs van de gedane uitgaven en het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteit worden gevraagd. Boven de € 5.000 moet achteraf verantwoording worden afgelegd. Hiervoor moet ook voor 15 september een aanvraag worden ingediend. Een aanvraag tot verantwoording dus. Daar horen ook stukken bij die hiervoor nodig zijn, zoals een overzicht van de activiteiten die verricht zijn, een inhoudelijk verslag van de doelstellingen die met de gesubsidieerde activiteiten zijn bereikt en een financieel verslag van alle uitgaven en inkomsten. Vanaf een subsidiebedrag van € 50.000 moet ook een accountsverklaring worden ingediend. Het college heeft het recht om op eigen kosten een review te laten uitvoeren door de accountant van de gemeente. Niet uitgegeven of niet correct bestede subsidie moet worden terugbetaald. Dit bedrag kan ook verrekend worden met de subsidie voor het komende jaar. De subsidie wordt uiteindelijk definitief vastgesteld na ontvangst en inhoudelijke beoordeling van de verantwoording. Voor het indienen van de verantwoording is ook een formulier beschikbaar.

 

Artikel 12 Wet BIBOB

Kortheidshalve wordt verwezen naar de toelichting op de wettekst van artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

 

Artikelen 13 Hardheidsclausule

In bijzondere situaties kan het college afwijken van de regels die door de raad in deze verordening zijn vastgesteld. Hiervoor gelden wel twee voorwaarden. De situatie die optreedt moet onvoorzien zijn en de uitkomst moet onbillijk zijn. Onvoorzien betekent dat de situatie van tevoren niet bekend is, anders was hiervoor immers een regeling getroffen in de verordening. Het te laat indienen van een aanvraag is dus niet onvoorzien. De datum hiervoor is immers bekend, deze is in de verordening genoemd. Onbillijk wil zeggen dat de uitkomst nooit zo bedoeld is en ook niet redelijk is.

 

14 en 15

Tekst spreekt voor zich.