Organisatie | Baarle-Nassau |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Baarle-Nassau |
Citeertitel | Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Baarle-Nassau (februari 2022) |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels Bijzondere bijstand minimabeleid gemeente Baarle-Nassau (maart januari 2021)
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-02-2022 | nieuwe regeling | 15-02-2022 |
Paragraaf 1: Inleiding bijzondere bijstand
Bijzondere bijstand wordt verstrekt, indien bijzondere omstandigheden in een individueel geval leiden tot noodzakelijke kosten waarin de algemene bijstand niet voorziet en waarvoor men zelf onvoldoende draagkracht heeft.
Het beoordelen van het recht op bijzondere bijstand is een kwestie van maatwerk. Het individualiseringsprincipe, zoals verwoord in artikel 18 Participatiewet, is onverkort van toepassing. Dit houdt in dat burgemeester en wethouders de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen dienen af te stemmen op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de betrokken persoon en/of het gezin. De bijzondere situatie waarin belanghebbende verkeert, is dus het uitgangspunt bij de bijzondere bijstandsverlening.
Toetsingskader aanvraag bijzondere bijstand
Hoewel maatwerk dus het uitgangspunt is, dient het college ingevolge artikel 35 van de Participatiewet een dwingende volgorde aan te houden bij de beoordeling van een aanvraag om bijzondere bijstand:
Is er een voorliggende voorziening? 1
Worden de hiervoor genoemde vragen door het college ten gunste van de aanvrager beantwoord, dan resten er nog twee vragen die gaan over de draagkracht van de aanvrager:
Bovenstaand toetsingskader blijkt in sommige gevallen onvoldoende houvast te geven. Met name de begrippen “noodzakelijkheid” en “bijzondere omstandigheden” leiden soms tot onduidelijkheid en zijn voor velerlei uitleg vatbaar. Om die reden zijn er gemeentelijke beleidsregels opgesteld die aanvullend gelden op bovenstaande bepalingen van de Participatiewet. Als ook de beleidsregels onvoldoende houvast geven, dan wordt Grip Op Participatiewet geraadpleegd.
De richtbedragen voor de diverse vormen van bijzondere bijstand zijn opgenomen in het Handboek Participatiewet van Schulinck. Uitgangspunt zijn de bedragen genoemd in de NIBUD-Prijzengids.
Artikel 1 – Draagkrachtperiode
Indien de aanvrager(s) (beiden) de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt en er geen draagkracht in inkomen en vermogen is vastgesteld, dan geldt dit ontbreken van draagkracht voor een periode van 36 maanden, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand waarop de aangevraagde kosten betrekking hebben.
In het geval van periodieke kosten wordt de (resterende) draagkracht toegerekend aan de toekenningsperiode van de periodieke bijstand en vervolgens omgerekend naar draagkracht per toekenningsmaand. De periodieke kosten worden in mindering gebracht op de draagkracht per toekenningsmaand. Bijzondere bijstand wordt toegekend indien de draagkracht in die maand is opgesoupeerd.
Indien het inkomen tijdens de draagkrachtperiode daalt tot onder 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, dan wordt de draagkracht in het inkomen opnieuw vastgesteld over een periode van 12 maanden (of 36 maanden conform lid 3), te rekenen vanaf de eerste dag waarop de daling van inkomen ingaat. Een toename van het inkomen tijdens de draagkrachtperiode leidt niet tot herbeoordeling van de draagkracht.
Artikel 2 - Toekenningsperiode
In beginsel wordt de bijzondere bijstand voor de periode van maximaal één jaar toegekend. Tenzij vooraf duidelijk is dat de noodzaak van de kosten zich langer dan één jaar voordoet en belanghebbende bovendien algemene bijstand ontvangt. Toekenningsperiode wordt dan afhankelijk gemaakt van ontvangst algemene bijstand.
Paragraaf 3: Duurzame gebruiksgoederen
Artikel 6 – Duurzame gebruiksgoederen
Indien de aanvrager minder dan drie jaar een inkomen op bijstandsniveau heeft, verlenen we in principe geen bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen, omdat er vanuit wordt gegaan dat men hiervoor reserveert. Indien toch bijzondere bijstand wordt verstrekt is dit alleen voor noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen en gebeurt dit in de vorm van een geldlening, met inachtneming van de navolgende bepalingen:
Indien tenminste gedurende 36 maandelijkse termijnen volledig aan de aflossingsverplichtingen is voldaan, kan het resterende bedrag van de lening worden omgezet in bijstand om niet. Indien de verstrekking van de geldlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid in de voorziening van het bestaan, dient de aflossingsduur tenminste 48 maanden te bedragen.
Bij toekenning van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen maken we gebruik van de Nibud-richtprijzen. In het geval dat aanvrager bij noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen (zie Bijlage) kiest voor een energiezuinig apparaat (A of B label) en de NIBUD-richtprijs is onvoldoende, dan kan tot 20% bovenop de NIBUD richtprijs worden vergoed.
Artikel 12 - Reiskosten schoolgaande kinderen
Voor bovenlokale reiskosten vanwege schoolbezoek aan voortgezet onderwijs, kan bijzondere bijstand worden verleend, als vanwege bijzondere omstandigheden schoolbezoek met de fiets niet mogelijk is. Het gaat hier om kosten voor openbaar vervoer vanaf de dichtstbijzijnde bushalte naar de bushalte bij de school.
Artikel 15 – Griffiegeld en eigen bijdrage rechtsbijstand
De kosten van de eigen bijdrage rechtsbijstand en griffiegeld en andere bijkomende kosten in de procedure worden noodzakelijk geacht om ook voor burgers met een minimuminkomen de mogelijkheid van de rechtsgang te garanderen. De noodzaak wordt ontleend aan het feit dat de Raad voor de Rechtsbijstand een advocaat heeft toegevoegd.
Artikel 17 – Kosten van personen die in een inrichting verblijven
Indien er spraken is van noodzakelijke kosten, zoals huisvesting en aanverwante kosten, kan bijzondere bijstand worden verstrekt aan personen die in een inrichting verblijven.
De bijzondere bijstand wordt als een gift verstrekt, tenzij er sprake is van tekortschietend besef voor de voorziening in het bestaan. In dat geval wordt de bijzondere bijstand op grond van artikel 48 lid 2 onderdeel b Pw in de vorm van een lening verstrekt voor de noodzakelijke kostensoorten, met inachtneming van lid 5.
Bijzondere bijstand voor een computer wordt verstrekt in de vorm van een geldlening, tenzij er sprake is van overgang naar het voortgezet onderwijs2 . Ook als de aanvrager drie jaar of langer een inkomen op bijstandsniveau heeft, is de bijzondere bijstand voor een computer een gift.
Artikel 25 – Personenalarmering
De eigen bijdrage die de zorgverzekeraar in rekening brengt en de abonnementskosten van dit alarm komen in aanmerking voor bijzondere bijstand. De noodzaak van deze kosten blijkt uit de vergoeding van het alarm door de Zorgverzekeringswet.
Artikel 28 – Aanvraagformulier bijzondere bijstand
Het indienen van een aanvraag bijzondere bijstand is mogelijk middels een door de gemeente beschikbaar gesteld aanvraagformulier.
Artikel 29 – Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
In bijzondere gevallen kan worden afgeweken van de bepalingen in deze beleidsregels, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Zijn er - buiten de bijstand om - voorzieningen waarop de persoon of het gezin aanspraak kan maken, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven? Zo ja, dan moet daar een beroep op worden gedaan. Indien bepaalde kosten uitdrukkelijk buiten de werkingssfeer van een voorliggende voorziening zijn gelaten, of hiervoor in het geheel geen vergoeding wordt toegekend, mag hiervoor geen bijstand worden toegekend, tenzij er zeer dringende redenen aanwezig zijn.