Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Albrandswaard

Beleidsregel Geluidsbeheerplan Distripark Eemhaven Albrandswaard

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlbrandswaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Geluidsbeheerplan Distripark Eemhaven Albrandswaard
CiteertitelBeleidsregel Geluidsbeheerplan Distripark Eemhaven Albrandswaard
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-02-2022nieuwe regeling

25-05-2009

gmb-2022-84956

81360

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Geluidsbeheerplan Distripark Eemhaven Albrandswaard

Leeswijzer

Dit is de beleidsregel waarin het geluidsbeleid voor Distripark Eemhaven te Albrandswaard is neergelegd. Deze beleidsregel bestaat uit een viertal onderdelen:

 

Deel 1:Aanleiding, inleiding en toelichting

Dit deel geeft een inleiding over de afspraken en achtergronden van het beleid en geeft argumenten voor de beleidsdoelstellingen weer. Daarnaast geeft deel 1 een toelichting op deel 2 en 3.

 

Deel 2:Akoestisch Inrichtingsplan

Dit deel geeft de vertaling weer van de doelen naar de middelen.

 

Deel 3: Artikelen

Dit deel beschrijft de artikelen waarin wordt verwoord hoe de geluidseisen in het kader van de Wm worden gesteld.

 

Deel 4:Ondertekening

 

1. Deel 1: Aanleiding, inleiding en toelichting

1.1 Aanleiding

Op 19 februari 1987 stelde de provincie Zuid-Holland de eerste partiële herziening van het streekplan Rijnmond vast. Deze partiële herziening had onder andere ten doel om zowel ruimtelijke voorwaarden te scheppen voor realisatie van een goederendistributiecentrum in het noordoostelijke deel ven het gebied Albrandswaard-Noord als om de landelijke (buffer)functie van het gebied Albrandswaard-Noord definitief te bevestigen. De gemeente Albrandswaard constateerde een strijdigheid tussen de realisatie van een goederendistributiecentrum en de landelijke bufferfunctie; met name de groeipotenties van een dergelijk distributiecentrum. De gemeente Albrandswaard wenste dan ook zekerheden te verkrijgen dat het typische landelijke karakter van de gemeente Albrandswaard niet bedreigd zal worden nu en in de toekomst.

Om te bewerkstelligen dat het typische landelijke karakter van de gemeente Albrandswaard behouden blijft, is, naast de mogelijkheden die streek- en bestemmingsplannen kunnen bieden, tussen de provincie Zuid-Holland, de gemeenten Rotterdam en Albrandswaard een bestuursovereenkomst ondertekend in december 1988.

De bestuursovereenkomst heeft ten doel om als aanvullend rechtsmiddel een zekere meerwaarde te creëren voor de gemeente Albrandswaard.

 

1.2 Distripark Eemhaven

Het Distripark Eemhaven wordt aan de noordzijde begrensd door de rijksweg A-15 met ten noorden daarvan de Havenspoorlijn en het gezoneerde industrieterrein Waal-/Eemhaven. Aan de westzijde wordt het Distripark begrensd door de Slotsedijk en aan de oostzijde door het Reewegviaduct (het verlengde van de Willem Barentszstraat). Aan de zuidkant wordt het Distripark begrensd door een afschermingszone van aarden wallen en de bebouwingsvrije zone van de Buisleidingenstraat.

 

Figuur 1 geeft een overzicht van de ligging van het bedrijventerrein.

 

Het Distripark wordt gevormd door de volgende straten:

  • -

    de Willem Barentszstraat;

  • -

    de Abel Tasmanstraat;

  • -

    de Marco Polostraat;

  • -

    de Columbusstraat.

Woningen in de directe omgeving van het Distripark liggen aan de Slotsedijk, de Rhoonsedijk en de Molendijk. Op het Distripark zijn thans, volgens MIRR1, 51 bedrijven gevestigd.

 

1.3 Bestuursovereenkomst

In de bestuursovereenkomst zijn bepalingen (voorwaarden) en beleidsvoornemens opgenomen. Hieronder zijn de voorwaarden opgesomd die met betrekking tot het milieu van belang zijn, te weten:

 

Door middel van de voorschriften bij de partiele herziening van het bestemmingsplan wordt vastgelegd dat:

 

  • 2.2.2 op het centrum alleen bedrijvigheid wordt toegelaten die een direct verband vertoont met distributie, opslag en assemblage van (gecontaineriseerd) stukgoed; de formulering daarvan dient zodanig te zijn dat op het centrum containerreparatie- en containeronderhoudswerkzaamheden zijn uitgesloten, evenals grootschalige en langdurige opslag van lege containers, indien het een zelfstandige bedrijfsactiviteit of een substantiële nevenactiviteit betreft;

     

    2.2.3 op het centrum geen bedrijven worden toegelaten behorend tot de categorie A-inrichtingen, zoals omschreven in de Wet geluidhinder;

     

    2.2.4 lichtpunten ten hoogste op 8 meter hoogte worden aangebracht; ten aanzien van dit onderdeel wordt geclausuleerde vrijstellingsbevoegdheid opgenomen ertoe strekkende dat een grotere hoogte kan worden toegestaan indien daarvan geen onaanvaardbare lichthinder voor de omgeving van het centrum uitgaat;

     

    2.2.6 de concrete inrichting van het centrum zal moeten bijdragen aan het voorkomen van geluid- en lichthinder vanwege het centrum zelf. In het ontwerp-bestemmingsplan zal voor wat de geluidbelasting betreft een inrichtingscontour worden opgenomen, gebaseerd op kaart 2 bij deze overeenkomst.

     

    5. De verlening van hinderwetvergunningen

    Burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard zullen geen hinderwetvergunningen afgeven ten behoeve van:

    Installaties en activiteiten die voor het goederendistributiecentrum een totale geluidsbelasting met zich meebrengen welke de voorkeursgrenswaarde voor de gevelbelasting van woningen in de omgeving van het centrum 50 dB(A) etmaalwaarde overschrijdt; slechts bij hoge uitzondering zal, met gebruikmaking van de ontheffingsmogelijkheid die de Wet geluidhinder biedt, 55 dB(A) etmaalwaarde als norm kunnen worden aangehouden. Om deze waarden te kunnen bereiken zullen in de benodigde hinderwetvergunningen regels worden gesteld ten aanzien van activiteiten gedurende de avond- en nachtperiode.

Bij de uitvoering van de bestuursovereenkomst kunnen vragen ontstaan. Dit betekent dat in die gevallen alle partijen zijn gehouden aan de noodzaak tot overleg waarbij oplossingen moeten worden nagestreefd die zo veel mogelijk passen in het karakter c.q. de strekking van de bestuursovereenkomst. Van belang is te melden dat in de bestuursovereenkomst is voorgeschreven dat de gemeente Rotterdam daar waar delen van het te realiseren bos en het distributiecentrum op het grondgebied van de gemeente Rotterdam liggen qua bestemmingen aansluiting moet zoeken bij dienovereenkomstige bestemmingen in het plan van de gemeente Albrandswaard.

 

In het kader van de bestuursovereenkomst is door de DCMR Milieudienst Rijnmond een rapport opgesteld "Aandachtspunten bij de vergunningverlening met betrekking tot bedrijfsvestiging op het Distripark (maart 1989)". In dit rapport is onder andere specifiek aandacht besteed aan het geluidaspect. In dit rapport wordt de gemeente Albrandswaard geadviseerd de beoordeling en verwerking van de akoestische gegevens (monitoringsfunctie) alsmede de feitelijke toetsing (controlefunctie) centraal te laten plaatsvinden.

Door het in 1996 operationele systeem Informatiesysteem Industrielawaai (I-kwadraat; zie bijlage 1) heeft de DCMR een instrument voorhanden om centraal de akoestische gegevens te verwerken en te toetsen.

 

Doordat in de bestuursovereenkomst de geluidsruimte van het gehele Distripark is begrensd, is het van belang inzicht te hebben in de beschikbare geluidsruimte bij vergunningverlening. Met behulp van I-kwadraat en een geluidsbeheerplan heeft de gemeente Albrandswaard de instrumenten hiervoor. In het geluidsbeheerplan is namelijk de totaal beschikbare geluidsruimte op voorhand verdeeld op kavelniveau.

De gemeente Albrandswaard kan met behulp van het geluidbeheersplan en I-kwadraat de voor vestiging en uitbreiding van bedrijven beschikbare, en vergunbare, geluidruimte op eenvoudige wijze bepalen. Kortom het geluidsbeleidplan geeft duidelijkheid voor de bedrijven en de omwonenden omdat de te hanteren normstelling op grond van het plan gemotiveerd wordt. Tevens maakt het geluidsbeleidplan het voor de omwonenden inzichtelijk dat er op termijn aan de gestelde bewakingswaarden kan worden voldaan.

Hierdoor wordt voorkomen dat:

  • 1.

    bij vestiging of uitbreiding van een inrichting de beschikbare geluidsruimte onduidelijk is door gebrek aan inzicht in de nog beschikbare geluidsruimte voor specifieke delen van het Distripark2;

  • 2.

    bij vestiging of uitbreiding er onvoldoende "handvatten" zijn op basis waarvan er bij de aanvraag van een milieuvergunning een akoestisch onderzoek geëist kan worden. Hierdoor kunnen bedrijven zich op het Distripark vestigen zonder dat de akoestische consequenties voldoende inzichtelijk zijn gemaakt met alle gevolgen van dien.

1.4 Doelstelling en ingezette middelen

Doel van de beleidsregel is om de geluidsuitstraling van alle installaties en mobiele bronnen van alle inrichtingen, die vallen binnen de reikwijdte van deze beleidsregel, te beperken tot de in dit plan vastgestelde bewakingswaarden.

 

De beleidsregel is hierbij sturend voor de geluidsvoorschriften in de milieuvergunning of voor de maatwerkvoorschriften aan meldingsplichtige inrichtingen (inrichtingen waarop een besluit ex artikel 8.40 van de Wet milieubeheer van toepassing is). Getoetst wordt aan de vastgestelde bewakingswaarde, rekeninghoudend met concrete toekomstige ontwikkelingen.

 

Om dit te bewerkstelligen zal de gemeenteraad van Albrandswaard bij dit plan een maximaal toegestaan geluidsniveau van 50 dB(A) (bewakingswaarde) op gevels van woningen vaststellen (conform de bestuursovereenkomst tussen de provincie Zuid-Holland, de gemeenten Rotterdam en Albrandswaard).

 

1.5 Wet- en regelgeving

Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening

In de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening wordt de gemeenten aanbevolen een beleid vast te stellen voor industrielawaai en vergunningverlening. Concreet worden de gemeenten geadviseerd een gemeentelijke nota industrielawaai op te stellen voor de gehele gemeente of voor een deel van de gemeente.

In november 2000 is er voor een bedrijventerrein in Ridderkerk een gemeentelijke nota industrielawaai vastgesteld door de gemeente. Uit uitspraken van de Raad van State (28 mei 2003; zaaknummers 200101998/1 en 200100090/2) is gebleken dat een dergelijke nota (indien zorgvuldig is opgesteld) stand houdt. Verder is gebleken uit een uitspraak van de Raad van State (11 december 2002, zaaknummer 200202551/1) dat indien er geen gemeentelijke nota industrielawaai, geen gemeentelijk beleid, ten grondslag ligt aan extra maatregelen, de Raad van State de geplande geluidruimte voor toekomstige ontwikkelingen “weggeeft” aan de eerst komende.

 

Om de gesloten bestuursovereenkomst tussen de gemeente Albrandswaard, de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland juridisch te verankeren, heeft de DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR) de gemeente Albrandswaard geadviseerd om voor het Distripark Eemhaven een gemeentelijke nota industrielawaai op te stellen (conform het advies uit de Handreiking). Het gemeentelijk beleid vastgelegd in een zogenoemd “geluidsbeheerplan” dient door de gemeenteraad te worden vastgesteld, waarbij het college van burgemeester en wethouders het totstandkomingsproces verzorgt door een ontwerpnota op te stellen en deze te onderwerpen aan de openbare voorbereidingsprocedure krachtens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Voor de rechtsbescherming van burgers en bedrijfsleven is in het van belang te weten dat bij te tervisielegging van het concept-geluidbeleid de burgers en bedrijfsleven hun zienswijze kenbaar kunnen maken. Bij de vaststelling door de gemeenteraad zullen de ingebrachte zienswijzen worden overwogen. Echter in deze beleidsfase is geen bezwaar en beroep mogelijk.

Tijdens de implementatiefase vindt de concrete uitwerking van het beleid plaats door de doorwerking van concrete geluidsniveaus in een bestemmingsplan, bij de vergunningverlening of het stellen van maatwerkvoorschriften. In deze fase, de implementatiefase, is bezwaar en beroep mogelijk krachtens de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) respectievelijk de Wet milieubeheer.

 

Het doel van het opstellen van het geluidsbeheerplan is te komen tot een beleidsinstrument op basis waarvan de akoestische kwaliteit ter plaatse van de woningen kan worden gerealiseerd en gewaarborgd. Met name voor het onderdeel industrielawaai is een verdere operationalisering van het beleid daarvoor noodzakelijk. Het industriegeluid op een bepaalde woning wordt immers altijd door meerdere bedrijven veroorzaakt. Bij het vestigen of uitbreiden van bedrijven, of beter gezegd: bij het verlenen van milieuvergunningen, moet daarom altijd worden onderzocht of het vastgestelde beleid niet wordt doorkruist.

 

Bij het opstellen van beleid moet rekening worden gehouden met het gemeentelijk milieu-, ruimtelijke ordenings- en economisch beleid. Dit kan plaatsvinden door middel van een separate beleidsnota industrielawaai maar evengoed zou dit beleid kunnen worden geïncorporeerd in een bredere nota geluid, in een gemeentelijk milieubeleidsplan op grond van hoofdstuk 4 van de Wet milieubeheer of in een ander breed of integraal beleidskader zoals een structuurvisie. De gemeenteraad van Albrandswaard heeft besloten tot het opstellen van een separate beleidsnota industrielawaai voor het Distripark Eemhaven, het geluidsbeheerplan Distripark Eemhaven.

 

Wet milieubeheer

Overschrijding van de door de gemeenteraad van Albrandswaard vastgestelde bewakingswaarden wordt voorkomen door het opnemen van geluidsvoorschriften op grond van de Wet milieubeheer (Wm). Artikel 8.8, derde lid van de Wm bepaalt dat het bevoegd gezag bij de beslissing op de aanvraag de geldende grenswaarden in acht neemt. Artikel 8.10, tweede lid van de Wm regelt dat een vergunning in ieder geval moet worden geweigerd als verlening daarvan niet in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 8.8, derde lid van de Wm. In artikel 8.8, eerste lid, onder c van de Wm is bepaald dat het bevoegd gezag bij de beslissing op de aanvraag de ontwikkelingen moet betrekken die redelijkerwijs zijn te verwachten.

 

Algemene wet bestuursrecht

Onderhavige beleidsregel houdt rekening met industriële ontwikkelingen, brengt het gebruik van de geluidsruimte in beeld en geeft aan hoe daarmee wordt omgegaan bij het opstellen van geluidseisen. Op deze beleidsregel zijn onder meer de artikel 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Hierin is onder andere de inherente afwijkingsbevoegdheid geregeld.

Daarnaast is de Awb ook van toepassing voor procedures waarin de Wm of de Wet geluidhinder niet voorziet, zoals de uniforme openbare voorbereidingsprocedure en de bekendmaking van deze beleidsregel.

 

Activiteitenbesluit

In januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) in werking getreden. Dit besluit vervangt 11 bestaande besluiten (onder andere Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer, Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer en Besluit bouw- en houtbedrijven milieubeheer) en is (nieuw) van toepassing op de meeste metaal- en de elektrotechnische bedrijven. Op basis van het Activiteitenbesluit zullen indien noodzakelijk maatwerkvoorschriften worden opgesteld voor inrichtingen die vallen onder dit besluit.

 

1.6 Het akoestisch inrichtingsplan Distripark Eemhaven

Deel 2 van deze beleidsregel bevat het Akoestisch inrichtingsplan Distripark Eemhaven dat door de gemeenteraad van Albrandswaard wordt vastgesteld. In het akoestisch inrichtingsplan is op voorhand de totaal beschikbare geluidsruimte verdeeld. Hierbij is rekening gehouden met de nu gevestigde inrichtingen en de nieuw geplande bedrijvigheid binnen het plangebied (figuur 1). Door de ligging van deze nieuw te plannen bedrijvigheid zijn voor deze inrichtingen beperkingen opgelegd voor de geluidsbelasting op de gevels van de woningen in zogenaamde kavelvoorwaarden. In het Akoestisch inrichtingsplan Distripark Eemhaven zijn de immissie-eisen per kavel voorgeschreven. Indien noodzakelijk voor het waarborgen van het akoestisch leefklimaat kunnen naast immissie-eisen maatwerkvoorschriften worden opgelegd betreffende de bronniveaus, de locatie van bronnen en de tijdsduur van bronnen.

 

Doordat op voorhand de totaal beschikbare geluidsruimte is verdeeld, kan goed worden omgegaan met potentiële locatiewensen van inrichtingen bij vestiging èn bij de toekomstprognoses van de bestaande inrichtingen. Op deze wijze kan de invloed van het industrieterrein goed worden beheerd.

 

Wijziging akoestisch inrichtingsplan

Om de dynamiek van het Distripark Eemhaven blijvend te beheersen en te beheren, kan er na verloop van tijd behoefte ontstaan om het akoestisch inrichtingsplan te wijzigen. Weliswaar is het kenmerk van deze beleidsregel dat er een inherente afwijkingsbevoegdheid bestaat, doch daar waar de daadwerkelijke invulling sterk gaat afwijken van de voorziene invulling, is het om meerdere redenen gewenst het inrichtingsplan te kunnen herzien. Deze actualisatie hangt nauw samen met de eis het akoestisch inrichtingsplan met enige regelmaat (periodiek) te toetsen aan toekomstige ontwikkelingen en de beste beschikbare technieken. Een andere voorzienbare toekomstige ontwikkeling is de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. De rechtszekerheid vereist dat actualisatie van het inrichtingsplan alleen gemotiveerd kan plaatsvinden. De wijzigingsprocedure is daarom gelijk aan de totstandkomingsprocedure van deze beleidsregel. Dit houdt onder andere in dat het wijzigingsbesluit zes weken ter inzage wordt gelegd voor zienswijzen, na aankondiging hiervan in één of meer huis-aan-huisbladen.

 

Afwijking van het akoestisch inrichtingsplan

Het toelaten van bedrijvigheid, in afwijking van het akoestisch inrichtingsplan, kan alleen geschieden als de bewakingswaarden en de doelstelling van het akoestisch inrichtingsplan niet in gevaar komen. Het niet voldoen aan alle kavelvoorwaarden is mogelijk, mits wordt voldaan aan de bewakingswaarden. Afwijkingen van de immissiewaarden voor een inrichting kan bijvoorbeeld geschieden doordat de berekende immissie op een gevel van een woning 10 dB lager is dan de bewakingswaarde. Hierdoor zal de bewakingswaarde van 50 dB(A) niet direct in gevaar komen. Verschuiving van geluid van de ene kavel naar de andere kavel blijft ook hierdoor mogelijk, mits de bewakingswaarden voor de omgeving niet worden overschreden. Ook afspraken met een inrichtinghouder om op termijn een geluidsreductie te bewerkstelligen, blijven hierdoor mogelijk.

 

1.7 Gevolgen voor de uitvoering Wet milieubeheer

Bij de Wm-procedure worden de volgende criteria in acht genomen:

  • -

    de beste beschikbare technieken;

  • -

    de deelbijdrage van de desbetreffende kavel uitgedrukt in immissies (zie akoestisch inrichtingsplan, tabel 1);

  • -

    de bewakingswaarde.

Met andere woorden, er zal worden beoordeeld of de beste beschikbare technieken zijn toegepast. Een tweede toets is of de geluidsbelasting van de geplande activiteiten binnen de geplande geluidsruimte blijft op immissieniveau (de bewakingswaarden). Afhankelijk van de totale beoordeling zal het bevoegd gezag al dan niet besluiten over te gaan tot vergunningverlening of het stellen van maatwerkvoorschriften.

 

Voor deze toetsingscriteria is het noodzakelijk dat er voldoende gegevens voor handen zijn. Bij vergunningplichtige inrichtingen zijn vaak de noodzakelijke gegevens voor een akoestische beoordeling bij de aanvraag gevoegd. Echter bij meldingsplichtige inrichtingen ontbreken deze gegevens. Dit houdt in dat, nadat een meldingsplichtige inrichting zich via een meldingsformulier heeft gemeld, door het bevoegd gezag zal worden overwogen contact op te nemen met degene die de melding heeft gedaan. Contact zal worden opgenomen als het bevoegd gezag vermoedt dat de gestelde immissie-eisen overeenkomstig deze beleidsregel (het akoestisch inrichtingsplan) niet kunnen worden nageleefd.

Indien nadere informatie wenselijk is om te bepalen of een meldingsplichtige inrichting zich kan houden aan de gestelde eisen conform deze beleidsregel, dan zal het bevoegd gezag de exploitant schriftelijk verzoeken nadere gegevens te verstrekken.

 

Na ontvangst van de melding zal het bevoegd gezag de exploitant per brief op de hoogte brengen van het voornemen tot het stellen van maatwerkvoorschriften conform deze beleidsregel. Indien geen zienswijze op dit voornemen binnenkomt, zal het bevoegd gezag het besluit nemen tot het stellen van de maatwerkvoorschriften.

2 Deel 2: Het akoestisch inrichtingsplan Distripark Eemhaven

2.1 Inleiding

Zoals reeds in deel 1 van deze beleidsregel is toegelicht, moeten de voorgenomen bedrijfsvestigingen op Distripark Eemhaven worden beoordeeld op ruimtelijke inpasbaarheid zoals deze in de desbetreffende bestemmingsplannen zijn vastgelegd. Voor het milieuaspect industriegeluid is in dit kader een beleidsregel opgesteld met als doel het akoestisch leefklimaat vanwege industrielawaai ten gevolge van het Distripark op de gevels van woningen vast te stellen en te waarborgen en, indien mogelijk, op den duur te verbeteren. Conform de bestuursovereenkomst is de bewakingswaarde op de gevels van woningen vastgesteld op 50 dB(A) vanwege alle aanwezige installaties en activiteiten op het Distripark Eemhaven.

 

Door het vaststellen van bewakingswaarden voor geluid wordt de beschikbare geluidsruimte voor bedrijvigheid op het Distripark begrensd.

Om op een juiste en eerlijke wijze deze beschikbare geluidsruimte te verdelen, is een akoestisch inrichtingsplan opgesteld. Hierbij is rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen op het Distripark, de gemaakte afspraken en de geluidsruimte die noodzakelijk is voor nog te vestigen inrichtingen. Zo is voor braakliggende kavels geluidsruimte gereserveerd. In onderstaande figuur is de verkaveling inclusief de kavelnummers en de bewakingspunten weergegeven. In bijlage 2 is deze figuur vergroot weergegeven voor de leesbaarheid.

 

Figuur 2, de verkaveling inclusief de kavelnummers en de bewakingspunten

 

2.2 Akoestisch inrichtingsplan

Het instrument ‘akoestisch inrichtingsplan’ stuurt op:

  • 1.

    de optimale akoestische invulling van het terrein;

  • 2.

    het in acht nemen van de bewakingswaarden.

In het akoestisch inrichtingsplan is op voorhand voor inrichtingen de totaal beschikbare geluidsruimte op basis van de vastgestelde bewakingswaarden verdeeld (immissie op vastgestelde zonebewakingspunten). Bij deze ‘budgettering’ van de kavels zijn de bewakingswaarden in acht genomen. Getracht is de budgettering per kavel afhankelijk van de afstand tot geluidsgevoelige objecten te optimaliseren. Bij de ‘budgettering’ is rekening gehouden met de verplichtingen die de drie partijen3 onderling zijn aangegaan. In tabel 1 is op de akoestisch relevante bewakingspunten het immissiebudget per kavel weergegeven4 . Het doel van tabel 1 is richting te geven aan de werking van de beleidsregel. Bewust is als doel gesteld dat het richtinggevend is; het is aan het bevoegd gezag om al dan niet af te wijken van de beleidsregel. De praktijk zal zijn dat zowel meldingsplichtige als vergunningplichtige inrichtingen zich zullen vestigen op het Distripark. Om zo goed mogelijk te sturen op de bewakingswaarden, wordt bij vergunningverlening en het stellen van maatwerkvoorschriften getoetst aan dit akoestisch inrichtingsplan en aan de actuele situatie op het terrein.

 

Zodra er geschoven wordt met één of meerdere kavelvoorwaarden, verandert in principe de verdeling van de immissiebudgetten tussen de kavels onderling (tabel 1). Zolang de bewakingswaarden niet worden overschreden en dit geen consequenties heeft voor de bestaande inrichtingen, worden deze afwijkingen gemotiveerd toegestaan. Het bevoegd gezag bepaalt zelf wanneer de wijzigingen op deze beleidsregel conform de aangegeven procedure dienen te worden geformaliseerd.

De dynamische werking van de uitvoeringsfase vereist een andere status van de beleidsregel dan bijvoorbeeld een bestemmingsplan. In een bestemmingsplan ligt de bestemming of functie van een gebied vast; in deze beleidsregel liggen de geluidsgrenzen van een gebied vast.

 

Tabel 1 is dan ook een weergave van een mogelijke indeling van geluidsimmissies per kavel die passen binnen de vastgestelde bewakingswaarden. De huidige verdeling is gebaseerd op de huidige kennis, inzichten en gemaakte afspraken om het gebied zo efficiënt mogelijk in te richten en is als zodanig richtinggevend voor het bevoegd gezag. Doordat er in de toekomst andere (betere) indelingen mogelijk zijn, waarbij ook binnen de bewakingswaarden kan worden gebleven, kunnen er geen rechten worden ontleend aan de immissiebudgetten per kavel. De budgetten per kavel zijn een middel voor het bevoegd gezag om op kavelniveau op de bewakingswaarden te kunnen sturen. De budgetten per kavel zijn geen norm. Wel gelden als normen de beste beschikbare technieken en de bewakingswaarden.

 

Tabel 1: De tabel van het akoestisch inrichtingsplan Distripark Eemhaven

 

Kavel-

nummer

Immissie-eis

in dB(A) d/a/n

Immissie-eis

in dB(A) d/a/n

Immissie-eis

in dB(A) d/a/n

Immissie-eis

in dB(A) d/a/n

Immissie-eis

in dB(A) d/a/n

Immissie-eis

in dB(A) d/a/n

Immissie-eis

in dB(A) d/a/n

ABW001

ZIP-nr: 1

ZIP-nr.: 7

ZIP-nr.: 8

38/33/28

46/41/36

46/41/36

ABW002

ZIP-nr: 1

ZIP-nr.: 2

ZIP-nr.: 7

ZIP-nr.: 8

ZIP-nr.: 11

39/34/29

36/31/26

41/36/31

42/37/32

40/35/30

ABW003

ZIP-nr: 1

ZIP-nr.: 2

ZIP-nr.: 6

ZIP-nr.: 8

ZIP-nr.: 13

40/35/30

40/35/30

35/30/25

42/37/32

38/33/28

ABW004

ZIP-nr: 2

ZIP-nr.: 4

ZIP-nr.: 8

ZIP-nr.: 11

36/31/26

30/25/20

34/30/24

34/29/24

ABW005

ZIP-nr.: 2

ZIP-nr.: 3

ZIP-nr.: 5

ZIP-nr.: 8

ZIP-nr.: 11

35/30/25

33/28/23

34/28/24

32/28/22

32/27/22

ABW006

ZIP-nr.: 2

ZIP-nr.: 3

ZIP-nr.: 4

ZIP-nr.: 5

34/29/24

35/30/25

34/29/24

36/31/26

ABW007

ZIP-nr.: 2

ZIP-nr.: 3

ZIP-nr.: 4

ZIP-nr.: 6

31/26/21

36/31/26

35/30/25

29/24/19

ABW008

ZIP-nr.: 3

ZIP-nr.: 4

ZIP-nr.: 6

43/38/33

46/40/36

32/26/22

ABW009

ZIP-nr.: 3

ZIP-nr.: 4

ZIP-nr.: 6

39/34/29

44/39/34

31/26/21

ABW010

ZIP-nr.: 3

ZIP-nr.: 4

25/20/15

35/30/25

ABW011

ZIP-nr.: 4

ZIP-nr.: 5

ZIP-nr.: 6

37/32/27

42/37/32

33/28/23

ABW012

ZIP-nr.: 4

ZIP-nr.: 5

ZIP-nr.: 6

ZIP-nr.: 12

37/32/27

43/38/33

38/33/28

36/31/26

ABW013

ZIP-nr.: 2

ZIP-nr.: 5

ZIP-nr.: 6

ZIP-nr.: 12

33/28/23

34/30/24

35/30/25

38/33/28

ABW014

ZIP-nr.: 1

ZIP-nr.: 6

ZIP-nr.: 8

ZIP-nr.: 11

ZIP-nr.: 12

33/28/23

33/28/23

38/34/28

40/35/30

40/35/30

ABW015

ZIP-nr.: 7

ZIP-nr.: 11

ZIP-nr.: 13

22/17/12

30/25/20

25/20/15

ABW016

ZIP-nr.: 7

ZIP-nr.: 11

ZIP-nr.: 13

20/15/10

24/19/14

20/15/10

ABW017

ZIP-nr.: 6

ZIP-nr.: 8

ZIP-nr.: 11

ZIP-nr.: 12

ZIP-nr.: 13

34/29/24

36/31/26

43/38/33

47/42/37

45/40/35

ABW018

ZIP-nr.: 6

ZIP-nr.: 11

ZIP-nr.: 12

ZIP-nr.: 13

34/30/25

36/31/26

38/33/28

37/32/27

ABW019

ZIP-nr.: 6

ZIP-nr.: 11

ZIP-nr.: 12

ZIP-nr.: 13

38/34/28

37/32/27

38/33/28

38/33/28

ABW020

ZIP-nr.: 5

ZIP-nr.: 6

ZIP-nr.: 12

38/33/28

41/36/31

37/32/27

 

Zie voor de ligging van de kavels bijlage 2.

De bewakingspunten 9, 10 en 14 zijn niet expliciet genoemd in bovenstaande tabel. De reden is dat een ander bewakingspunt in de nabijheid op basis van de in tabel 1 gestelde “immissie-eis” de gestelde geluidkwaliteit op de bewakingspunten 9, 10 en 14 garandeert.

3 Deel 3: De Artikelen

3.1 Definities en begripsbepalingen

Artikel 1  

In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

Activiteitenbesluit:

Besluit algemene regels voor inrichtingen miliuebeheer.

akoestisch inrichtingsplan:

een plan waarin het beleid voor het inrichten van een industriegebied of bedrijventerrein is vertaald naar een akoestisch rekenmodel. In het akoestische rekenmodel is de totaal beschikbare geluidsruimte verdeeld in emissiebudgetten (dB(A)/m2) of in immissiebudgetten in dB(A);

bewakingspunt:

geografisch (X,Y,Z) eenduidig bepaald punt in het veld of op de gevel van een woning, waarop de geluidsbelasting (in dB(A)) door het bevoegd gezag is vastgesteld;

bewakingswaarde:

maximaal toelaatbare geluidsbelasting in dB(A) (etmaalwaarde) vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Albrandswaard;

emissie:

de emissie is het geluid dat de verschillende (geplande) individuele geluidsbronnen van een kavel of inrichting gezamenlijk produceren;

geluidsbelasting:

(vanwege een industrieterrein)

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen op een industrieterrein;

(gezoneerd) industrieterrein:

een terrein waaraan een bestemming is gegeven die mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit.

grenswaarde:

maximaal toelaatbare geluidsbelasting in dB(A) (etmaalwaarde) vastgesteld door het bevoegd gezag;

immissie:

de immissie is de geluidsbelasting die een inrichting of kavel(s) in dB(A), na overdracht, op een immissiepunt veroorzaakt;

immissiebudget:

de toegestane wenselijke geluidsbelasting van een inrichting of kavel(s) in dB(A), na overdracht, op een immissiepunt;

immissiepunt:

geografisch (X,Y,Z) eenduidig bepaald punt in het veld of op de gevel van een woning, waarop de geluidsbelasting (in dB(A)) ten gevolge van geluidsbronnen door berekeningen (of metingen) is bepaald;

inrichting:

een inrichting als bedoeld in de zin van artikel 1.1 van de Wet milieubeheer;

meldingsplichtige inrichting:

een inrichting waarop een besluit ex artikel 8.40 van de Wet milieubeheer van toepassing is;

totale geluidsruimte:

de in totaal toelaatbare geluidsbelasting, in getalswaarde gelijk aan de grenswaarde of de bewakingswaarde;

vergunning:

vergunning in het kader van de Wet milieubeheer.

vergunningplichtige inrichting:

een inrichting als bedoeld in de zin van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

 

3.2 Reikwijdte en doel

Artikel 2  

  • 1.

    Deze beleidsregel is van toepassing op:

    • a)

      voor wat betreft het bevoegd gezag: de gemeenteraad van Albrandswaard;

    • b)

      voor wat betreft de inrichtingen: alle inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer, die zijn gelegen binnen het plangebied (zie figuur 1).

Artikel 3  

Doel van de beleidsregel is om de geluidsuitstraling van alle installaties en activiteiten van alle inrichtingen, die vallen binnen de reikwijdte van deze beleidsregel, te laten overeenstemmen met de vastgestelde bewakingswaarden.

Artikel 4  

Het bevoegd gezag behoudt het recht gemotiveerd af te wijken van deze beleidsregel.

 

3.3 Toetsingscriteria

Artikel 5  

  • 1.

    Geluidseisen die worden gesteld aan vergunningplichtige inrichtingen worden getoetst aan:

    • a)

      de beste beschikbare technieken;

    • b)

      de geluidsruimte van de inrichting ten opzichte van de geplande bijdrage op de immissiepunten (tabel 1);

    • c)

      de bewakingswaarden.

  • 2.

    Indien voor een inrichting de geluidssituatie niet voldoet aan de toetsingscriteria, genoemd in het eerste lid, onder a, b en c, wordt de vergunning in principe geweigerd.

  • 3.

    Het tweede lid is niet van toepassing indien niet direct aan het toetsingscriterium zoals genoemd onder het eerste lid, onder b, kan worden voldaan, maar in de vergunning is voorgeschreven op welke wijze en in welke termijn de geluidssituatie wel zal voldoen aan de geplande bijdrage op de immissiepunten en er wel aan de criteria van a en c wordt voldaan.

Artikel 6  

  • 1.

    Geluidseisen die worden gesteld aan meldingsplichtige inrichtingen worden getoetst aan:

    • a)

      de beste beschikbare technieken;

    • b)

      het Activiteitenbesluit;

    • c)

      de geluidsruimte van de inrichting ten opzichte van de geplande bijdrage op de immissiepunten (tabel 1);

    • d)

      de bewakingswaarden.

  • 2.

    Indien voor een meldingsplichtige inrichting de geluidssituatie niet voldoet aan de toetsingscriteria, genoemd in het eerste lid, onder a, b, c en d worden in principe bij het stellen van maatwerkvoorschriften de oorzakelijke activiteiten geweigerd.

  • 3.

    Het tweede lid is niet van toepassing indien niet direct aan het toetsingscriterium zoals genoemd onder het eerste lid, onder c, wordt voldaan, maar er in de maatwerkvoorschriften afspraken worden gemaakt op welke wijze en in welke termijnen (maximaal 3 maanden) de geluidsituatie wel kan voldoen aan de criteria van a en d.

3.4 Procedures, uitvoering en evaluatie

Artikel 7  

Voor de berekening en het bijhouden van de actuele geluidsruimte per kavel wordt gebruik gemaakt van het Informatiesysteem Industrielawaai.

Artikel 8  

Minimaal eens in de tien jaar of na honorering van één of meerdere blijvende overschrijding(en) van immissiebudgetten wordt deze beleidsregel geëvalueerd. Hierbij komt ten minste aan de orde:

  • a)

    hoe ver de huidige situatie afwijkt van de bewakingswaarden;

  • b)

    of er ontwikkelingen zijn die nopen tot aanpassing van de bewakingswaarden;

  • c)

    een overzicht van welke afwijkingen van de budgetten er hebben plaatsgevonden bij vergunningverlening en het stellen van maatwerkvoorschriften, met opgaaf van redenen;

Artikel 9  

De resultaten van de evaluatie worden voorgelegd aan de leden van de gemeenteraad van Albrandswaard. Indien uit de evaluatie blijkt dat aanpassing nodig is van het akoestisch inrichtingsplan of de bewakingswaarden, dient dit ter besluitvorming te worden voorgelegd aan de leden van de gemeenteraad van Albrandswaard.

 

3.5 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 10  

  • 1.

    Aanvragen die zijn ingediend na de inwerkingtreding van deze beleidsregel worden voor wat betreft de geluidsaspecten beoordeeld aan de hand van deze beleidsregel.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel, maar waarop nog geen besluit is genomen, worden voor wat betreft de geluidsaspecten beoordeeld aan de hand van deze beleidsregel.

  • 3.

    Vergunningen die reeds zijn verleend of inrichtingen die voldoen aan de in het Activiteitenbesluit gestelde eisen, zullen bij de eerst volgende wijziging of revisie, maar in ieder geval vóór 2010, voor wat betreft de geluidsaspecten, worden aangepast aan deze beleidsregel.

  • 4.

    Meldingsplichtige inrichtingen die reeds zijn gevestigd op het industrieterrein binnen het plangebied krijgen op basis van deze beleidsregel maatwerkvoorschriften opgelegd.

Artikel 11  

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan.

Artikel 12 (citeertitel)

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Geluidsbeheerplan Distripark Eemhaven”.

4 Deel 4: Ondertekening

Datum: 25 mei 2009.

Bijlagen

 

Bijlage 1: I-kwadraat, het systeem voor zonebewaking

 

Bijlage 2: Kavelverdeling inclusief kavelnummering en bewakingspunten

 

Bijlage 3: Bestuursovereenkomst

 

 

BIJLAGE 1: I-kwadraat , het systeem voor zonebewaking

 

I-kwadraat, Zonebeheer en zonebewaking in de regio Rijnmond

 

Inleiding

Sinds eind 1995 ondersteunt het “Informatiesysteem Industrielawaai”, kortweg genoemd I kwadraat het proces van zonebewaking en zonebeheer in de Rijnmond. In deze toelichting is beschreven wat de filosofie en het vastgestelde beleid is achter zonebewaking en zonebeheer in de Rijnmond en hoe I-kwadraat deze filosofie ondersteunt. Echter voordat is ingegaan op de filosofie en het vastgestelde beleid, is de vigerende wetgeving op dit gebied behandeld en de vertaling hiervan naar uitvoerbaar beleid in de regio Rijnmond.

 

Wetgeving

In de Wet geluidhinder is in artikel 40/53 vastgelegd dat rond bepaalde industrieterreinen zones moeten worden vastgesteld, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat industrieterrein niet hoger mag worden dan 50 dB(A). Met het vaststellen van de zonegrens rond een industrieterrein, is daarmee ook de in totaal beschikbare geluidsruimte voor dat industrieterrein wettelijk vastgelegd.

 

In de Wet milieubeheer is in artikel 8.8 lid 3 vastgelegd dat het bevoegd gezag bij de beslissing op de aanvraag de geldende grenswaarden in acht moet nemen. In art 8.10 lid 2 van diezelfde wet staat dat een vergunning in ieder geval moet worden geweigerd als verlening daarvan niet in overeenstemming is met artikel 8.8.van de Wm. In artikel 8.8 lid 1, punt c, is bovendien bepaald dat het bevoegd gezag bij de beslissing op de aanvraag de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die van belang zijn te betrekken.

 

Vertaling van de wetgeving in uitvoerbaar beleid

In de Rijnmond is deze wetgeving vertaald naar het toetsen aan de vastgestelde grenswaarde inclusief de opbouw van die grenswaarden. Als een deel van de in de grenswaarde vastgelegde geluidsruimte bestemd is voor toekomstige ontwikkelingen, dan mag de daarvoor bestemde geluidsruimte in beginsel niet worden ‘weggegeven’ aan andere doeleinden.

 

Dit houdt dus concreet in dat het bevoegd gezag in de regio Rijnmond, die dit beleid heeft vast-gesteld, een aanvraag voor een Wm-vergunning moet weigeren, als de aangevraagde geluids-productie er toe zou leiden dat, rekening houdend met de geluidsbelasting van geplande industriële ontwikkelingen, de vastgestelde zone in de toekomst zal worden overschreden.

Het ontwikkelde informatiesysteem ondersteunt zowel het bevoegde gezag bij het bewaken van de vastgestelde zone op de grenswaarden als bij het toetsen aan de toekomstige geplande industriële ontwikkelingen. Deze geplande industriële activiteiten zijn visies van de terreinexploitant.

Voor de industrieterreinen Rijnmond-West5 wordt deze functie uitgevoerd door het Havenbedrijf Rotterdam. Omdat bij uitgifte van gronden aan toekomstige bedrijven impliciet geluidsruimte wordt uitgeven voor de geplande industriële activiteiten, is het mede van belang dat dergelijke inpassing past binnen de vastgestelde grenswaarden en binnen de toekomstvisie.

 

Door deze inzichten en de wetenschap dat door het vaststellen van de zone rond een industrie¬terrein de beschikbare hoeveelheid geluidsruimte beperkt is, is besloten gezamenlijk met betrokken partijen (Het Havenbedrijf Rotterdam, de provincie Zuid-Holland en de DCMR Milieudienst Rijnmond) een systeem te ontwikkelen.

 

Filosofie van het Informatiesysteem Industrielawaai

Een van de eerste afspraken die werden gemaakt tussen alle betrokken partijen is dat het Informatiesysteem Industrielawaai de akoestische waarheid bevat. Om deze akoestische waarheid van een dynamisch gebied zoals de haven van Rotterdam te kunnen volgen, is het proces van het bijhouden van de gegevens direct gekoppeld aan de werkprocessen van de akoesticus. Ook is besloten dat alle betrokken partijen gebruik maken van dezelfde akoestische data; met andere woorden één akoestische boekhouding in de Rijnmond. Natuurlijk zijn er meerdere afspraken gemaakt en vastgesteld6 .

 

Zoals reeds uit de inleiding blijkt is het van belang voor de gezoneerde industriegebieden in de Rijnmond een toekomstige invulling te maken. Dit toekomstig inrichtingsplan kan worden vertaald in een akoestisch model, het akoestisch inrichtingsplan. In I-kwadraat is een dergelijke akoestische vertaling van de toekomstige invulling opgenomen.

In termen van I-kwadraat wordt dit toekomstmodel ook wel B-model genoemd (het budgetmodel). In dit B-model is het industriegebied verdeeld in kavels. Elk kavel heeft een toegekende hoeveel¬heid geluidemissie en geluidimmissie. Het budget per kavel is dus in het B-model vastgelegd. Met andere woorden in het B-model wordt de beschikbare geluidsruimte verdeeld over de kavels. Mogelijke toekomstige situaties zijn akoestisch vertaald en vastgelegd in het B model. Dit proces wordt ook wel zonebeheer genoemd.

Naast dit toekomstige model is er een actueel model, het A-model. Hierin is de huidige vergunde situatie vastgelegd. Met het A-model wordt de zone van het industrieterrein bewaakt. Omdat in de Rijnmond de processen “zonebeheer” en “zonebewaking” als processen zodanig sterk met elkaar zijn verweven, wordt in I-kwadraattermen slechts gesproken over “zonebewaking”. Namelijk het proces van het beheren van de geluidsruimte is primair gericht op het voorkomen van het over¬schrijden van de zone. Anderzijds heeft het proces van zonebewaking weinig waarde, als daarmee niet vroegtijdig kan worden ingegrepen op een onzorgvuldig beheer.

 

Vastleggen van emissie en immissie

Omdat de geluidsruimte een schaars goed is geworden, hebben de betrokken partijen besloten dat bij de invulling van de industriegebieden in Rijnmond gebruik mag worden gemaakt van afscherming van gebouwen zowel in het brongebied (het industrieterrein) als in het overdrachts-gebied. Van het ontvangergebied wordt veelal de eerstelijns bebouwing ingevoerd.

De consequentie van deze keuze is dat het bewaken van de zone in de Rijnmond niet meer volstaat met een immissieboekhouding waarin de gecumuleerde geluidsbelasting per bedrijf wordt bijgehouden.

De geluidsbelasting vanwege een bedrijf wordt conform deze werkafspraak berekend met een akoestisch rekenmodel. In dit model is het bedrijf in haar omgeving gemodelleerd. De berekende geluidsbelasting van dit bedrijf is nu onlosmakelijk verbonden met haar omgeving. Een mutatie in de omgeving leidt per definitie tot een verandering van de met dat rekenmodel berekende geluidsbelasting. De grootte en relevantie van de verandering verschilt van geval tot geval.

 

Winst en verlies

Een aantal processen hebben invloed op de geluidsbelasting van het industriegebied op de zone.

Zo heeft het proces bouwen en slopen van gebouwen op het industriegebied en in het overdrachts-gebied direct invloed op de berekeningsresultaten. Ook het verhogen van dijken, het plaatsen van schermen naast snelwegen en dergelijke hebben invloed. De invloed op de zone kan zowel positief (afscherming) als negatief zijn (verwijderen van de afscherming). In I-kwadraat worden de akoestische consequenties ‘zichtbaar’. Het is een probleem van het bevoegd gezag om, indien noodzakelijk, de juiste maatregelen te treffen.

 

Bewaking van de zone

De ligging van de zonegrens wordt niet op zich zelf bewaakt, maar aan de hand van een beperkt aantal punten, de zogenaamde zone-immissiepunten (ZIP's, of wel zonebewakingspunten).

Op deze punten worden zodanig de bewakingswaarden vastgesteld dat op een juiste manier de zone wordt bewaakt.

 

De vastgelegde gegevens op de zonebewakingspunten wordt ook wel de zone-administratie genoemd. De zonebewakingspunten liggen bij voorkeur op herkenbare posities in het gebied. Bijvoorbeeld voor de eerstelijnsbebouwing rondom een industriegebied.

De zonebewakingspunten zijn identiek voor het A- en B-model. Alleen het bevoegd gezag kan de ligging en de bewakingswaarde van de zonebewakingspunten wijzigen.

 

Op een zonebewakingspunt wordt in I-kwadraat de gecumuleerde situatie van de “geluids-belasting” van het industrieterrein geregistreerd. Bewust staat het woord “geluidsbelasting” tussen aanhalingstekens. Op een zonebewakingspunt wordt de actuele situatie van de reeds uitgegeven gronden, de geplande situatie van de braakliggende terreinen en de gereserveerde geluidsruimte die in optie uitstaat bij een bedrijf bij elkaar opgeteld. Met andere woorden de geplande immissie van de braakliggende gebieden worden meegenomen bij de cumulatie. Op deze wijze wordt er sturing geven aan de gewenste toekomstige invulling. Elk zonebewakingspunt heeft nagenoeg van elk kavel op het industrieterrein een immissiewaarde. Bij de zonetoets wordt de toegekende geluidsbelasting van de kavel vergeleken met de waarden uit het akoestisch rapport. Bij over¬schrijding wordt contact opgenomen met het Havenbedrijf Rotterdam. Gezamenlijk wordt besloten hoe dit verder wordt opgepakt.

 

Muteren van opgeslagen gegevens in I-kwadraat

Besloten is dat met beschikbare software op de markt buiten het systeem om modellen moeten kunnen worden gemuteerd. De betrokken partijen hebben gekozen voor de modelsoftware van DGMR. Via deze modelsoftware kan worden gecommuniceerd met I-kwadraat.

Omdat besloten is buiten I-kwadraat de akoestische modellen aan te passen, is I-kwadraat zo gebouwd dat op juiste wijze een akoestisch model kan worden geknipt uit het centrale hoofdmodel. Een dergelijk model wordt ook wel een deelmodel genoemd. Van dit geknipte deelmodel wordt door I-kwadraat een registratie bijgehouden. Aan de hand van deze registratie kan in een later stadium het geretourneerde deelmodel worden geïdentificeerd en vergeleken worden met het oorspronkelijk geknipte deelmodel.

 

Binnen I-kwadraat wordt een aantal standaard deelmodellen onderscheiden, die in het kader van specifieke deelprocessen worden gebruikt. De naam van de deelmodellen is ontleend aan het deelproces c.q. gebruiksdoel. Zo is bijvoorbeeld een IRP-deelmodel bedoeld voor het doorvoeren van mutaties in het InRichtingsPlan (het B-model). De binnen I-kwadraat uitgevoerde geautomatiseerde controle van aangeleverde deelmodellen is afgestemd op de context (het proces) waarbinnen het betreffende deelmodel wordt gebruikt. Zo mag bijvoorbeeld alleen een zonebewakingspunt worden ingevoerd of verwijderd via een Environment-deelmodel, een ENV-deelmodel. Als in een IRP-deelmodel een zonebewakingspunt is verwijderd, dan wordt het model afgekeurd door I-kwadraat. De ongewenste mutaties kunnen nooit in het systeem worden ingevoerd.

 

Van elk uitgegeven deelmodel wordt in I-kwadraat een uitgebreide administratie bijgehouden. Aan de hand van deze administratie kan elk modelelement (bron, object, punt) van een aangeleverd deelmodel door I-kwadraat worden herkend, en worden vergeleken met de oorspronkelijk uit¬gegeven modelelementen. Deze automatische controle door I-kwadraat wordt gerapporteerd in een controlerapport. Als na controle blijkt dat de mutaties akkoord zijn bevonden, kan met één druk op de knop het model worden geïntegreerd in I-kwadraat. De mutaties worden door I-kwadraat verwerkt in het A- of B-model. Na deze verwerking is er een nieuwe akoestische situatie (werkelijkheid) ontstaan.

 

Waarheid van de zoneadministratie

De zoneadministratie is een directe afgeleide van het A-model. Het A-model bevat een nieuwe akoestische waarheid als een deelmodel is geïntegreerd. Deze nieuwe akoestische waarheid vervalt pas na integratie van een volgend deelmodel. Echter de zoneadministratie, de berekende bijdragen op de zonebewakingspunten, is nog niet conform de nieuwe akoestische waarheid.

 

Er zijn twee oorzaken voor het naijlen van de zoneadministratie op het A-model.

  • 1.

    Omdat bij het uitgeven van een deelmodel als voorwaarde wordt gesteld dat het deelmodel geheel moet zijn doorgerekend bij aanlevering, worden slechts een beperkt aantal zone-bewakingspunten meegegeven. Dit om de lokale rekentijden te beperken. Na integratie van een deelmodel ontbreken in de database de bijdragen (van de geïntegreerde geluidsbronnen) op de niet uitgegeven zonebewakingspunten.

  • 2.

    Ook de lokaal (in een deelmodel) berekende geluidsbelastingen zijn niet gebaseerd op de meest recente akoestische waarheid.

Dit naijlen kan niet worden voorkomen, maar het effect kan wel zo beperkt mogelijk worden gehouden door:

  • 1.

    de bij een deelmodel mee te geven zonebewakingspunten zo goed mogelijk te kiezen, waardoor de (voor zonebewaking) meest relevante bronbijdragen direct na integratie in de zoneadministratie zijn opgenomen;

  • 2.

    het A-hoofdmodel na integratie centraal zoveel mogelijk gericht door te rekenen, zodat

    • -

      de ontbrekende bronbijdragen in de zoneadministratie worden bijberekend, en

    • -

      de geïntegreerde bronbijdragen worden nagerekend;

  • 3.

    het aantal uitstaande deelmodellen en de duur van de uitleen te beperken.

De zoneadministratie bevat pas de waarheid nadat het A-model geheel is doorgerekend. Dit doorrekenen gebeurt geheel automatisch in I-kwadraat. Dit is een aandachtspunt bij het raadplegen van de zoneadministratie.

 

Voordelen van het Informatiesysteem Industrielawaai

De akoestische data wordt centraal beheerd en biedt altijd een snel en betrouwbaar overzicht.

Eén akoestische waarheid schept duidelijkheid en bespaart tijd en geld.

Alle gebruikers werken met dezelfde bestanden en dezelfde programmatuur. Dat voorkomt misverstanden.

 

 

Bijlage 2: Kavelverdeling inclusief kavelnummering en bewakingspunten

 

Bijlage 3: Bestuursovereenkomst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


1

MilieuInfomatieRegioRijnmond

2

Formeel is niemand aangewezen de gemaakte bestuurlijke afspraak te waarborgen op naleving.

3

De provincie Zuid-Holland, de gemeenten Rotterdam en Albrandswaard.

4

Het akoestisch inrichtingsplan is gebaseerd op een akoestisch rekenmodel. Het onderliggende rekenmodel is opgeslagen in het Informatiesysteem Industrielawaai bij de DCMR Milieudienst Rijnmond (I-kwadraat, SI2; zie eventueel bijlage 1 voor een nadere uitleg).

5

Botlek, Pernis, Europoort en 1e Maasvlakte.

6

Deze afspraken zijn vastgelegd in het Handboek Administratieve Organisatie (HAO).