Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogeveen

Treasurystatuut gemeente Hoogeveen 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogeveen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut gemeente Hoogeveen 2021
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Inwerkingtreding dag na bekendmaking: 25 februari 2022

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
  2. Wet financiering decentrale overheden
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-02-2022Nieuwe regeling

26-08-2021

gmb-2022-83841

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Hoogeveen 2021

 

1 Inleiding

Het college biedt de raad eens in de vier jaar een Treasurystatuut aan. In het Treasurystatuut staan regels over het sturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financieringspositie en de daarbij bijhorende en verbonden risico’s. In dit document worden de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten voor het Treasurybeleid opgenomen. Het huidige Treasurystatuut dateert van 2014. Door herijking en actualisatie van de wet- en regelgeving is het noodzakelijk om het huidige Treasurystatuut te herzien.

 

Als uitgangspunt is het document Handreiking Treasury 2015 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gebruikt bij de actualisatie van dit Treasurystatuut. Daarnaast verwijzen wij naar de uitgangspunten vanuit de Gemeentewet gebaseerde Financiële verordening conform artikel 212.

 

Wijziging 2021

In 2021 is het Treasurystatuut 2014 geactualiseerd en in overeenstemming gebracht met de geldende wet- en regelgeving.

 

Leeswijzer

Dit Treasurystatuut begint met het formuleren van het begrippen- en wettelijk kader en doelstellingen van de treasuryfunctie voor de gemeente Hoogeveen. 

 

Vanuit dit inleidende hoofdstuk wordt vervolgens ingegaan op de verschillende deelgebieden van Treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna komt de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie aan de orde. Daarbij ligt het accent op de eenduidigheid over de verdeling van de taken en bevoegdheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatievoorziening die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.

 

2. Treasurystatuut

De raad van de gemeente Hoogeveen;

Gelet op de bepalingen in de op artikel 212 van de Gemeentewet gebaseerde Financiële verordening en de Wet financiering decentrale overheden.

 

Besluit:

 

Vast te stellen het navolgende Treasurystatuut gemeente Hoogeveen 2021.

 

Het Treasurystatuut bevat de regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie in de gemeente Hoogeveen. De uitvoeringsregels zijn gebaseerd op landelijke wetgeving en de kaders die zijn vastgelegd in de Financiële verordening.

 

I Inleiding

Artikel 1a Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

 

Derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

 

Fido (wet)

Wet Financiering Decentrale Overheden;

 

Financial controller

Medewerker binnen de gemeente Hoogeveen die is belast met de uitvoering van en het toezicht op het gemeentelijk financieel beleid en beheer;

 

Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

 

Geldstromenbeheer

Al de activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

 

Intern liquiditeitsrisico

Het risico van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

 

Kaderstellend document

Een kaderstellend document is een document uit de P&C cyclus, begroting of jaarrekening;

 

Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

 

Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

 

Kredietrisico

Het risico op waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

 

Liquiditeitenbeheer

Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

 

Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

 

Obligatie

Verhandelbare schuldbekentenis als onderdeel van een obligatielening, uitgegeven door een overheid of bedrijf;

 

Onderhandse Lening.

Een lening waarbij een geldnemer geld leent van één of enkele geldgevers;

 

Prudent

Zorgvuldig en behoedzaamheid van optreden bij het uitzetten van middelen en het afsluiten van derivaten. Er is sprake van een prudent karakter wanneer in ieder geval aan twee aspecten is voldaan, namelijk voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij en een beperkt marktrisico;

 

Publieke taak

De taak van de gemeente tot het dienen van het openbare belang, zoals gedefinieerd in de taakomschrijving van de gemeente in de gemeentewet;

 

Rating

Een (credit) rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een instelling, die voor zowel de korte als de lange termijn wordt verschaft door gerenommeerde rating “agencies” zoals Standard & Poor’s en Fitch. Hierbij wordt beoordeeld op kredietwaardigheid (AAA tot BAA) en capaciteit (A-1 tot A3) voor rente en aflossing van de instellingen;

 

Relatiebeheer

Omvat het onderhouden van relaties met instellingen, waarmee in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid contacten worden onderhouden;

 

Rentecompensatiecircuit

Het samenstellen van de (valutaire) saldi van meerdere rekeningen die bij een bank worden aangehouden ten behoeve van de renteberekening

 

Renteconversie

Tussentijdse aanpassing van de contractuele rente;

 

Renterisico

De mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van de gemeente verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer;

 

Renterisiconorm

Een bij aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van de begroting van de gemeente dat bij realisatie niet mag worden overschreden;

 

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

 

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling, uitgaande van een aantal rentebepalende factoren, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd;

 

Ruddo

Regeling Uitzetting Derivaten Decentrale Overheden;

 

Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

 

Schatkistbankieren

Het aanhouden van publieke middelen bij het ministerie van Financiën;

 

Solvabiliteitsratio van 0%

Een solvabiliteitsratio van 0 % (ofwel een "solvabiliteitsvrije status") is een status die door de bancaire toezichthouder in een EER-lidstaat (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) (bijv. De Nederlandsche Bank) wordt toegekend aan het schuldpapier van een instelling. Deze status houdt in dat een bank voor het desbetreffende papier geen reserves (0%) hoeft aan te houden en wordt onder meer toegekend aan papier uitgegeven of gegarandeerd door (centrale) overheden. Het is de gemeente dus toegestaan om bij andere overheden geld uit te zetten in papier waaraan een overheidsinstantie is verbonden (zoals door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) geborgde leningen van woningcorporaties);

 

Treasurybeheer

De uitvoering van de treasuryfunctie binnen de kaders van het Treasurystatuut;

 

Treasurybeleid

Vastlegging van de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie;

 

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit o.a. de deelfuncties: risicobeheer en gemeentefinanciering;

 

Treasurer

Medewerker die door het college van Burgemeester en Wethouders via het Besluit mandaat volmacht en machtiging en persoonlijke aanwijzingsbrief schriftelijk is aangewezen om de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden uit te voeren zoals opgenomen in dit Treasurystatuut;

 

Treasuryparagraaf

Het begrotings- c.q. rekeningsonderdeel waarin het beleid voor het komende jaar wordt vastgelegd resp. waarin verantwoording wordt afgelegd van de realisatie van het voorgenomen beleid;

 

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

 

Artikel 1b Wettelijk kader

In dit statuut wordt verstaan onder:

 

Wet Fido en bijbehorende ministeriële regelingen

Wet Financiering Decentrale Overheden;

 

Gemeentewet

De Gemeentewet geeft het wettelijk kader van de gemeentelijke organisatie;

 

BBV

Besluit Begroting en Verantwoording;

 

Wet HOF

Wet Houdbare overheidsfinanciën;

 

Europese regelingen aangaande staatssteun

Dit onderdeel gaat in op de Europese regelgeving die bij een staatsteunanalyse vanuit treasuryoptiek van belang kan zijn;

 

Wet Markt en Overheid

In de wet geregelde regels omtrent de concurrentie voor de overheid als marktpartij.

 

II Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 2 Algemene doelstellingen van de treasuryfunctie

Het treasurybeleid is gericht op het minimaliseren van de financiële risico’s en binnen de geldende kaders een zo optimaal mogelijk rendement behalen. De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen de scherpst mogelijke condities;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit Treasurystatuut;

  • 5.

    Het waarborgen van een duidelijke regeling van taken en verantwoordelijkheden op het gebied van Treasury.

     

III Risicobeheer

Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen of garanties uitsluitend verstrekken uit hoofde van de “publieke taak”;

  • 2.

    Het gebruik van derivaten is uitgesloten.

Artikel 4 Renterisicobeheer

Met betrekking tot renterisicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet Fido;

  • 2.

    Indien de gemeente voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet toch overschrijdt dan stelt het college de gemeenteraad en de toezichthouder daarvan op de hoogte middels de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgellimiet te komen.

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5.

    De rentevisie van de gemeente wordt vastgesteld in het kaderstellend document. Jaarlijks wordt deze visie getoetst door de Treasurer.

  • 6.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4 streeft de Treasurer tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen;

  • 7.

    De renterisiconorm van 20% van het lastentotaal van de begroting bij aanvang het boekjaar wordt niet overschreven.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

Met betrekking tot koersrisicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Doordat het uitzetten van middelen alleen nog mogelijk is door het aanhouden van tegoeden in ’s Rijksschatkist is het koersrisico nihil.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer

Met betrekking tot kredietrisicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente beperkt de kredietrisico’s op uitzettingen, door geen gelden uit te lenen en niet te beleggen bij partijen anders dan genoemd bij punt 2 van dit artikel.

  • 2.

    De gemeente mag gelden tijdelijk uitzetten bij (Nederlandse) overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0 %.

Artikel 7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

Met betrekking tot intern liquiditeitsrisicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De treasuryactiviteiten worden gebaseerd op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar). Alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd welke aansluit op met de meerjarenbegroting.

Artikel 8 Valutarisicobeheer

Met betrekking tot intern valutarisicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstreken zoals bij artikel 6 punt1 benoemd of aan te gaan of te garanderen in euro.

     

IV Gemeentefinanciering

Artikel 9 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden uitsluitend aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Bij het aantrekken van financieringen zijn alleen onderhandse leningen toegestaan;

  • 4.

    Zowel bij kortlopende als langlopende financieringen vraagt de gemeente minimaal 2 offertes op bij verschillende financiële instellingen alvorens er financieringen worden aangetrokken. Deze offertes (analoog, dan wel digitaal) worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd;

  • 5.

    Als gevolg van de wet Schatkistbankieren kan de gemeente ook financieringsmiddelen aantrekken van andere decentrale overheden, behalve als er tussen de betreffende decentrale overheden een formele toezichtrelatie bestaat.

Artikel 10 Uitzettingen

Bij het uitzetten van overtollige financiële middelen gelden wettelijke voorschriften waaronder regels zoals die voor het Schatkistbankieren zijn vastgesteld.

Artikel 11 Relatiebeheer

De Treasurer beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste eens in de 4 jaar beoordeeld, waarbij vigerende gemeentelijke inkoop- en aanbestedingsbeleid wordt toegepast;

  • 2.

    Bankrelaties dienen, wat betreft hun kredietwaardigheid, minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen met minimaal een AA-rating onder Nederlands of aan de andere kant EER- toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

     

V Kasbeheer

Artikel 12 Werkkapitaalbeheer

Teneinde de kosten van het werkkapitaalbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en op de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de Treasurer kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt conform artikel 4 lid 1 de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld leningen, kasgeldleningen en rekening-courantkredieten;

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar moeten voldoen aan de eisen van artikel 5;

  • 5.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 en artikel 11 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 6.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd bij één bank;

  • 7.

    De gemeente streeft naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities.

Artikel 13 Schatkistbankieren

Decentrale overheden zijn verplicht hun overtollige middelen aan te houden in de schatkist. In uitzondering op de algemene regel mogen decentrale overheden elkaar onderling overtollige middelen uitlenen, zo lang er geen sprake is van toezichtsrelatie. De uitgebreide spelregels m.b.t. Schatkistbankieren zijn terug te vinden in hoofdstuk 5.4 van in het document Handreiking Treasury 2015.

 

VI Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • a.

      De uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • b.

      De treasuryactiviteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • c.

      De juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn;

  • 3.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd in het mandaatbesluit;

  • 4.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      Iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier- ogen-principe);

    • b.

      De uitvoering en de controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      De uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

  • 5.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 6.

    De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

Artikel 15 Rollen en bevoegdheden

De rollen en bevoegdheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente zijn opgenomen in een tabel en zijn in bijlage 1 gedefinieerd.

Artikel 16 Informatievoorziening

Om de treasuryactiviteiten controleerbaar en beheersbaar te maken is een goed functionerende informatievoorziening noodzakelijk. Drie typen informatie kunnen hierbij worden onderscheiden.

  • 1.

    Strategisch- beleidsmatige informatie:

    De organisatieonderdelen stellen zowel een korte- als een lange-termijnliquiditeitsprognose middels kaderstellend documenten. Het College informeert hierover de Raad.

    • a.

      Meerjarige liquiditeitsplanning (looptijd van vier jaar) op jaarbasis;

    • b.

      Rentevisie, deze wordt jaarlijks bij de financieringsparagraaf in het kaderstellend document opgesteld;

    • c.

      Inzicht in het risicoprofiel van de bestaande portefeuilles (o/g, u/g en garanties);

    • d.

      Bancaire afspraken;

 

VII Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit Treasurystatuut treedt in werking met ingang van 26-08-2021;

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van in het eerste lid genoemde regeling wordt het Treasurystatuut november 2014 ingetrokken.

 

Vastgesteld door de raad van de gemeente Hoogeveen in haar vergadering d.d.

 

Bijlage 1 Rollen en Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan de rollen en bevoegdheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente Hoogeveen uit artikel 15 gedefinieerd.

 

Rol

Bevoegdheden

De Gemeenteraad

  • Het vaststellen van de treasurydoelstellingen het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten middels de Financiële verordening en dit Treasurystatuut;

  • Het vaststellen van de paragraaf Financiering onderdeel Treasury in het kaderstellend document en de Jaarstukken.

  • Houdt toezicht d.m.v. rapportages en de paragraaf financiering op de uitvoering van het treasurybeleid; Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid. (In de huidige Financiële verordening stelt College vast.)

Het College van B&W

  • Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

  • Het d.m.v. jaarlijkse actualisatie van de Jaarstukken rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid;

  • Het uitvoeren van de treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, beleidskaders globale richtlijnen en limieten in het Treasurystatuut.

Budgethouders

  • Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de Treasurer;

Treasurer

  • Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten worden conform dit Treasurystatuut en de treasuryparagrafen in begroting, voorjaarsnota, najaarsnota en rekening uitgevoerd. Deze activiteiten worden beschreven in artikel 3 t/m 13 van dit Treasurystatuut;

  • Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

  • Het beheren van de geldstromen (ook conform Schatkistbankieren);

  • Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen zoals ook benoemd in relatiebeheer;

  • Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;

  • Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

  • Het adviseren van de clusters over de financiële gevolgen van hun activiteiten enprojecten;

  • Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

  • Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van Treasury aan de Gemeenteraad;

  • Het afleggen van verantwoording over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerdeactiviteiten;

  • Jaarlijkse het Treasury Statuut actualiseren in verband met gewijzigde regelgeving. Initiëren vierjaarlijkse beoordeling bancaire relaties (art. 11)