Organisatie | Vlaardingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening waterbergingsfonds Vlaardingen |
Citeertitel | Verordening waterbergingsfonds Vlaardingen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening treedt in werking op het moment dat de Verordening afvoer hemel- en grondwater Vlaardingen in werking treedt.
artikel 149 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-02-2022 | nieuwe regeling | 08-02-2022 | 1875700 |
De raad van de gemeente Vlaardingen;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 december 2021;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat de gemeente in de Verordening afvoer hemel- en grondwater Vlaardingen de regel heeft opgenomen dat lozen van afstromend hemelwater bij nieuwe gebouwen slechts is toegestaan als is voorzien in de aanleg van een waterberging van ten minste 60 mm ten opzichte van het bebouwingsoppervlak;
overwegende dat de gemeente in de Verordening afvoer hemel- en grondwater Vlaardingen de mogelijkheid heeft opgenomen om aan een omgevingsvergunning voor het afwijken van die regel een financiële voorwaarde te verbinden;
overwegende dat de hoogte van de financiële voorwaarde en het beheer van het waterbergingsfonds nader moeten worden uitgewerkt;
Het college van burgemeester en wethouders stort de bedragen die zij heeft ontvangen op grond van een financiële voorwaarde bij een omgevingsvergunning voor het afwijken van een regel in de Verordening afvoer hemel- en grondwater Vlaardingen over hemelwaterberging in een waterbergingsfonds.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op 8 februari 2022.
De griffier,
drs. J. Mimpen
De voorzitter,
drs. B. Wijbenga - van Nieuwenhuizen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning voor het afwijken van de regels over hemelwaterberging in de Verordening afvoer hemel- en grondwater Vlaardingen. Dit artikel regelt dat er een waterbergingsfonds is, waarin burgemeester en wethouders (hierna: B&W) de bedragen storten die zij ontvangen op grond van financiële voorwaarden bij een omgevingsvergunning voor het afwijken van de regels over hemelwaterberging in die verordening. B&W houden een administratie bij van de ontvangen bedragen en de uitgaven die worden gedaan om de compenserende hemelwaterberging, die met de financiële voorwaarden bij de vergunning is afgekocht, te realiseren.
De financiële voorwaarden bij een omgevingsvergunning voor afwijken van de Verordening afvoer hemel- en grondwater Vlaardingen wordt alleen ingezet voor zover de waterberging niet op eigen terrein kan worden gerealiseerd. Als realisatie op eigen terrein deels mogelijk is, maar niet volledig, dan kan alleen het deel dat redelijkerwijs niet op eigen terrein kan worden gerealiseerd, worden afgekocht.
Als een omgevingsvergunning voor afwijken van de Verordening afvoer hemel- en grondwater Vlaardingen is verleend waarin de realisatie van (een deel van) de vereiste hemelwaterberging financieel is afgekocht, dan moet er wel zicht zijn op spoedige realisatie van die waterberging. Daarom bepaalt het eerste lid van dit artikel dat B&W binnen tien jaar na het verlenen van die vergunning de compenserende hemelwaterberging moeten hebben gerealiseerd. Een termijn van tien jaar is wenselijk om enerzijds te zorgen dat de kans op wateroverlast beperkt blijft, en anderzijds B&W voldoende tijd te geven om de hemelwaterberging efficiënt te realiseren. De termijn van 10 jaar sluit aan bij de programmering buitenruimte die de gemeente hanteert.
B&W kunnen ook voorafgaand aan het verlenen van een omgevingsvergunning alvast een waterberging realiseren, als zij verwachten dat er in een gebied binnen afzienbare tijd verzoeken om compensatie zullen worden ingediend. B&W kunnen een natuurlijk moment (bijvoorbeeld een herinrichting van het openbare gebied) aangrijpen om de verwachte waterbergingsopgave alvast (deels) te realiseren. Dit is ook voor de aanvrager voordelig, omdat bij dergelijke herinrichtingen werk met werk gemaakt kan worden en de compenserende waterberging daardoor goedkoper kan worden gerealiseerd.
De te realiseren hemelwaterberging moet wel bijdragen aan het voorkomen van wateroverlast voor het perceel waarvoor de vergunning is verleend. Het tweede lid schrijft daarom voor dat de hemelwaterberging in hetzelfde bemalingsgebied moet worden aangelegd waarin het betreffende perceel is gelegen, of binnen een bovenstrooms of benedenstrooms gelegen bemalingsgebied. Binnen deze bemalingsgebieden functioneert het rioolsysteem als een communicerend vat. Extra hemelwaterberging op een plek in een van de bemalingsgebieden komt ten goede aan alle gekoppelde bemalingsgebieden.
Het derde lid maakt het mogelijk dat de vergunninghouder het gestorte bedrag terugvordert als B&W de compenserende hemelwaterberging niet tijdig hebben gerealiseerd. Als de vergunninghouder het bedrag niet terugvordert, blijft het bedrag staan in het waterbergingsfonds en blijft ook de verplichting voor B&W om de waterberging aan te leggen in stand. Als het college na de termijn van 10 jaar alsnog de waterberging aanlegt, is er geen recht meer op terugvordering. De vergunninghouder heeft dan immers alsnog baat bij de aangelegde waterberging.
Het moet vooraf duidelijk zijn voor de aanvrager van een omgevingsvergunning (een perceeleigenaar of gebruiker) wat de kosten zijn van het afkopen van de vereiste hemelwaterberging. Een perceeleigenaar of gebruiker mag niet achteraf met onverwacht hoge kosten worden geconfronteerd. Daarom is in dit artikel de hoogte van de financiële voorwaarde bij de omgevingsvergunning vastgelegd, in euro per m3 te realiseren hemelwaterberging. De hoogte van de financiële voorwaarde is prijspeil 2021 en wordt vijfjaarlijks geïndexeerd op basis van de CBS indexcijfers voor grond, weg- en waterbouw.
Het tweede lid bepaalt dat B&W het bedrag voor de compensatie kunnen wijzigen. De grondslag voor deze wijzigingsbevoegdheid is artikel 156 van de Gemeentewet. Er is dus sprake van delegatie van een bevoegdheid van de gemeenteraad aan B&W. Het besluit van B&W tot wijziging van de verordening is geen concretiserend besluit van algemene strekking en er staat dus ook geen beroep tegen open. Het besluit tot wijziging van de verordening treedt, net als de verordening zelf, in werking nadat het bekend is gemaakt.
Als blijkt dat het in het eerste lid genoemde bedrag niet kostendekkend is, zullen B&W het bedrag aanpassen om het in overeenstemming te brengen met de werkelijke kostprijs van de compenserende hemelwaterberging. Ook kunnen hiermee prijsstijgingen door inflatie worden verwerkt.