Organisatie | Regio Achterhoek |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030 (1e wijziging) |
Citeertitel | Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030 - 1e wijziging |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030 |
Geen
Algemene Subsidieverordening Regio Achterhoek 2021
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-02-2022 | 1e wijziging Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030 | 11-02-2022 | 1685471 | ||
18-02-2022 | 18-03-2021 | 26-02-2022 | nieuwe regeling | 10-03-2021 |
Het Algemeen Bestuur van de Regio Achterhoek;
overwegende dat de Achterhoek Board activiteiten wil bevorderen die bijdragen aan de doelstellingen van de Achterhoek Visie 2030 door het verstrekken van subsidies voor die activiteiten;
gelet op de Algemene subsidieverordening Regio Achterhoek 2021;
besluit vast te stellen de ‘Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030’.
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
AGVV: Algemene Groepsvrijstellingsverordening, Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 156/1), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
LVV: de Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard. Deze verordening is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie op 1 juli 2014 onder nummer (wetgeving) L193).
Directe loonkosten: het totaal van het bruto loon volgens de loonstaat, de vakantie-uitkering, de niet van winst afhankelijke eindejaarsuitkering of 13e maand, de werkgeverslasten (werkgeversdeel pensioenpremie, WW-premie, WIA/WAO-premie en bijdrage Zorgverzekeringswet) en de overige werkgeverspremies voor werkloosheids- en ziektekostenuitkeringen;
Deze nadere regels zijn van toepassing op het verstrekken van subsidie door het Dagelijks Bestuur van Regio Achterhoek ten behoeve van projecten die bijdragen aan de realisatie van de doelen van de Achterhoek Visie 2030 of de programmalijnen van de Regio Deal Achterhoek.
Indien de verstrekking van subsidie als een steunmaatregel in de zin van artikel 107, eerste lid, van het VwEU moet worden aangemerkt en er geen andere staatssteunoplossing voor handen is, wordt de subsidie slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de de-minimissteun (PbEU L 352).
Geen subsidie wordt verstrekt onder toepassing van de Algemene groepsvrijstellingsverordening of de Landbouw groepsvrijstellingsverordening aan ondernemingen in moeilijkheden als bedoeld in de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU 2014/C 249/01).
Artikel 1.4 Wijze van verdeling
Artikel 1.5.3 Subsidiabele kosten
Het Dagelijks Bestuur kan op verzoek afwijken van bovenstaande.
Artikel 1.5.4 Methode berekening loonkosten
Het uurtarief voor de directe loonkosten wordt bepaald door de directe loonkosten per jaar te delen door de productieve uren. Het aantal productieve uren wordt bepaald door het aantal van 1600 uren te vermenigvuldigen met de deeltijdfactor. Het aantal gewerkte uren moet in de administratie per medewerker worden vastgelegd.
Paragraaf 1.6 Beslissing op de aanvraag
Artikel 1.6.1 Toetsingscriteria
Artikel 1.6.2 Besluitvormingsprocedure
De aanvrager ontvangt bij toekenning van de subsidie een voorschot van maximaal 80%, gebaseerd op de uitgavenplanning.
Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als “Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030”.
Deze nadere regels treden in werking op de dag nadat de door het Algemeen Bestuur vastgestelde nadere regels bekend gemaakt zijn in het Blad gemeenschappelijke regeling.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 10 maart 2021
de voorzitter, mr. M. Boumans MBA MPM
de secretaris, drs. S. Veneman MBA
Toelichting Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030
Relatie Algemene wet bestuursrecht en Algemene subsidieverordening Regio Achterhoek 2021
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat in hoofdstuk 4 een titel (4.2) voor subsidies. De doelstellingen van de Awb op het onderdeel subsidies zijn de beheersbaarheid van de overheidsuitgaven, het verschaffen van rechtszekerheid voor aanvragers en het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik. Subsidieverstrekking vindt mede met het oog daarop plaats op wettelijke grondslag.
Met ingang van 27 januari 2021 is de Algemene subsidieverordening Regio Achterhoek 2021 (ASV-RA 2020) in werking getreden. De ASV-RA 2021 bepaalt in artikel 3, eerste lid, dat het Algemeen Bestuur bevoegd is om nadere regels te stellen. De Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030 voorzien daarin voor de onderwerpen binnen de Achterhoek Visie 2030 en de Regio Deal Achterhoek.
Daarnaast bevat de ASV-RA 2021 diverse en uiteenlopende algemeen geldende bepalingen in verband met subsidieverstrekking, waaronder het uitgangspunt van subsidieverstrekking aan rechtspersonen, diverse termijnen, algemene weigeringsgronden, regels over bevoorschotting en vaststelling.
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Deze nadere regels hebben betrekking op de Achterhoek Visie 2030 en de Regio Deal Achterhoek. De Achterhoek Visie 2030 richt zich op de thema’s Smart Economy (Smart Werken & Innovatie, Onderwijs & Arbeidsmarkt en Mobiliteit & Bereikbaarheid), Smart Living (Wonen & Vastgoed, Circulaire Economie & Energietransitie en De Gezondste Regio) en Smart Governance.
De Regio Deal Achterhoek richt zich op de pijlers Smart Economy (met programmalijnen Slim innoveren, Slim werken, werven en leren, Fijnmazige bereikbaarheid, Circulair ondernemen en kringlooplandbouw), Smart Living (met programmalijnen Kwaliteitsverbetering bestaande woningvoorraad, Passende nieuwe woningen, Transformeren en slopen van (leegstaand) vastgoed, inclusief kernwinkelgebieden, Vitaal buitengebied) en Smart Governance.
Bij het verstrekken van subsidie moeten de regels over staatssteun in acht worden genomen. Europeesrechtelijk is vastgelegd dat staatssteun alleen is toegestaan als een uitzondering op het staatssteunverbod geldt (artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). Alvorens te toetsen aan het staatssteunverbod en eventuele uitzonderingen moet eerst worden vastgesteld of er sprake is van staatssteun. Daarvoor gelden de volgende cumulatieve eisen:
a. er is sprake van een steunmaatregel die een voordeel verschaft, in welke vorm dan ook;
b. dit voordeel wordt direct of indirect bekostigd uit overheidsmiddelen;
c. hierdoor worden één of meer specifieke ondernemingen begunstigd;
d. dit vervalst de mededinging of dreigt dat te doen;
e. hierdoor wordt de handel tussen de Europese lidstaten ongunstig beïnvloed.
Om te kunnen spreken van staatssteun moet aan al deze criteria zijn voldaan. Is dat niet het geval dan is er geen sprake van staatssteun.
De activiteiten die worden uitgevoerd ter uitvoering van een wettelijke taak door overheden dan wel door overheid gelieerde instanties zijn aan te merken als overheidstaken en hebben derhalve geen economisch karakter. Gelet hierop vallen deze subsidies buiten de werking van het staatssteunrecht.
In het bijzonder bij subsidieverstrekking aan gemeenten kan de situatie zich voordoen dat de subsidieverstrekking op zichzelf geen staatssteun oplevert, maar dat de subsidie wordt gebruikt voor het ondersteunen van activiteiten van derden. In die gevallen zal de gemeente een staatssteunbeoordeling moeten maken en de relatie met genoemde derden zo moeten vormgeven dat geen ongeoorloofde staatssteun optreedt.
Voor bepaalde activiteiten heeft de Europese Commissie specifieke vrijstellingsverordeningen vastgesteld. Het gaat daarbij vooral om de Algemene groepsvrijstellingsverordening, de Landbouw groepsvrijstellingsverordening en de Landbouw de-minimisverordening. Daar waar een specifieke vrijstellingsverordening van toepassing is, wordt niet getoetst aan de De-minimisverordening of andere vrijstellingsverordeningen.
Voor alle overige activiteiten geldt dat indien de subsidie valt binnen de reikwijdte van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en er geen andere staatssteungrondslag is, zij alleen kan worden verstrekt in overeenstemming met de De-minimisverordening. Op grond van die verordening bedraagt de totale overheidssteun maximaal € 200.000 over een periode van drie jaren. De verordening bevat een aantal (procedurele) voorwaarden waaraan in alle gevallen moet worden voldaan.
Artikel 1.4 Wijze van verdeling
De subsidieplafonds worden periodiek vastgesteld door het Algemeen Bestuur van regio Achterhoek.
De in lid drie genoemde artikelen 17, 18, 22, 25, 27, 28, 29, 31, 38 en 49 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening zijn onderstaand toegelicht.
Investeringssteun voor MKB-bedrijven (artikel 17 AGVV)
Deze steunvorm is met name bedoeld voor investeringssteun aan MKB-bedrijven en is gebaseerd op artikel 17 van de AGVV.
Steun voor advies aan MKB-bedrijven (artikel 18 AGVV)
Deze steunvorm is met name bedoeld voor adviesdiensten aan MKB bedrijven. Niet altijd gaat het daarbij om innovatie. Als er echt innovatie aan de orde is, dan is steunvorm 6 van deze Cascaderegeling beter geschikt, deze is op artikel 28 van de AGVV gebaseerd. Bij advies ondersteuning die maximaal 16 uur bedraagt is doorgaans geen staatssteun aan de orde, aangezien dergelijke korte adviestrajecten primair het karakter hebben van algemene voorlichting en kennisdeling en daarmee niet-economische activiteiten betreffen.
Starterssteun (artikel 22 AGVV)
Ieder startend bedrijf, niet noodzakelijk een innovatief bedrijf, mag maximaal € 400.000 krijgen. Voor kleine innovatieve ondernemingen mag het bedrag verdubbeld worden conform artikel 22, vijfde lid AGVV. Een innovatieve starter mag dus € 800.000 ontvangen. De steun onder artikel 22 AGVV mag waar gewenst op verschillende momenten door verschillende overheden verstrekt worden, zo lang de begunstigde onderneming voldoet aan de criteria van een klein startend bedrijf.
Steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten (artikel 25 AGVV)
Deze steunvorm is bedoeld voor ondernemingen van elke omvang en is gebaseerd op artikel 25 van de AGVV. Bij steun op het gebied van onderzoek en ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling en haalbaarheidsonderzoeken.
Steun voor innovatieclusters (artikel 27 AGVV)
Deze steunvorm is bedoeld voor innovatieclusters en is gebaseerd op artikel 27 AGVV. Innovatieclusters kunnen bestaan uit verschillende organisaties. Steun kan alleen aan een rechtspersoon worden verstrekt die in het innovatiecluster opereert.
Innovatiesteun voor MKB bedrijven (artikel 28 AGVV)
Steun mag worden verleend voor innovatie gerelateerde kosten, gebaseerd op artikel 28 van AGVV. Daarnaast kunnen MKB-bedrijven ook steun voor innovatieadviesdiensten en diensten inzake innovatieondersteuning ontvangen.
Steun voor proces- en organisatie-innovatie (artikel 29 AGVV)
Steun voor proces- en organisatie-innovatie is gebaseerd op artikel 29 AGVV. Onder dit artikel is ook steun aan grote ondernemingen mogelijk.
Opleidingssteun (artikel 31 AGVV)
Steun voor opleiding mag niet gaan over opleidingen om te voldoen aan bindende nationale opleidingsnormen. Deze steun is gebaseerd op artikel 31 van de AGVV.
Investeringssteun ten behoeve van energie-efficiëntiemaatregelen (artikel 38 AGVV)
Deze steun is bedoeld voor ondernemingen die energie-efficiëntiemaatregelen willen nemen. De steun mag niet worden gebruikt om aan reeds vastgestelde Unienormen te voldoen; het moet gaan om kosten die nodig zijn om het hogere niveau aan energie-efficiëntie te behalen.
Steun ten behoeve van milieustudies (artikel 49 AGVV)
Artikel 49 van de AGVV is bedoeld voor milieustudies op het gebied van o.a. energie-efficiëntie, hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, energie en elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en energie-infrastructuur.
De in lid vier genoemde artikelen 21 en 31 van de Landbouwvrijstellingsverordening zijn onderstaand toegelicht.
Steun voor acties inzake kennisoverdracht en voorlichting (artikel 21 LVV)
Deze steunvorm is met name bedoeld voor kennisoverdracht en voorlichting en is gebaseerd op artikel 21 van de LVV. Deze steun is onder voorwaarden toegankelijk voor alle ondernemingen die daarvoor in het betrokken gebied in aanmerking komen. Belangrijke voorwaarde bij dit artikel is dat de steun alleen mag worden uitgekeerd aan de aanbieder van de acties inzake kennisoverdracht en voorlichting. Als de activiteiten door producentengroeperingen en –organisaties wordt verricht mag lidmaatschap hiervan geen voorwaarde zijn om toegang tot die activiteiten te krijgen.
Steun voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw- en bosbouwsector (artikel 31 LVV)
Deze steunvorm is met name bedoeld voor onderzoek en ontwikkeling en is gebaseerd op artikel 31 van de LVV. Projecten moeten van belang zijn voor alle ondernemingen die in de betrokken specifieke landbouw- of bosbouwsector actief zijn. Voor de begindatum moet informatie over het project bekend worden gemaakt. En achteraf moeten resultaten via internet worden gedeeld. Steun kan alleen worden toegekend aan de organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding.
De aanvraag is compleet indien deze is voorzien van een rapport van bevindingen van de betreffende Thematafel (1.5.2 lid 2). Een aanvraag komt het ter bespreking in de Thematafel; de aanvrager krijgt dan de mogelijkheid om een pitch te houden. De Thematafel bespreekt de aanvraag inhoudelijk, toetst deze aan de doelstellingen van de Achterhoek Visie 2030 en de Regio Deal Achterhoek en geeft feedback aan de initiatiefnemer. Het kan voorkomen dat een aanvraag voor een tweede keer ter bespreking in de Thematafel komt. De Thematafel legt haar bevindingen neer in een rapport van bevindingen; in dat rapport wordt tevens toegelicht of de aanvraag voldoet aan de toetsingscriteria van artikel 1.6.1. Het rapport van bevindingen maakt de aanvraag compleet. De Achterhoek Board adviseert vervolgens het Dagelijks Bestuur, dat een beslissing neemt met in achtneming van dat advies (zie 1.6.2).
Artikel 1.5.3 Subsidiabele kosten
Bij kosten die redelijk en noodzakelijk zijn (1.5.3, tweede lid), moet uit te leggen zijn waarom niet wordt volstaan met een eenvoudiger, goedkoper product of dienst, met een lager ingeschaalde arbeidskracht, een minder dure expert of met minder uren.
Bij het afwijken van de vastgestelde tarieven voor externe inhuur (1.5.3, derde lid) moet uit te leggen zijn waarom wordt afgeweken. Dit is mogelijk indien:
Artikel 1.5.4 Methode berekening loonkosten
Naast de berekening van de loonkosten op basis van een vast tarief (eerste lid) en werkelijke loonkosten (tweede lid), kan het Dagelijks Bestuur op basis van het derde lid hiervan afwijken en een andere methode vaststellen. De aanvrager moet hiervoor met documenten onderbouwen waarom er een uitzondering nodig is.
Soms kan gedurende (de voorbereiding op) de besluitvormingsprocedure van een aanvraag blijken dat een andere verhouding gewenst/noodzakelijk is om het project te kunnen uitvoeren. Dit kan onder andere komen doordat voldaan moet worden aan staatssteunregels.
Paragraaf 1.6 Beslissing op de aanvraag
Artikel 1.6.1 Toetsingscriteria
Onder regionale impact (lid 1c) wordt verstaan dat de aanvraag moet bijdragen aan de regionale opgaven en niet puur een lokaal karakter heeft. Dit betekent niet dat een aanvraag per definitie gemeentegrensoverschrijdend moet zijn. Ook kan het om een pilot gaan die in een later stadium breder toepasbaar is in de regio.
Met doelmatigheid (lid 1e) wordt bedoeld dat de kosten in verhouding staan tot de gewenste effecten/resultaten. Oftewel, een aanvraag moet aantoonbaar efficiënt zijn.
Met doeltreffendheid (lid 1f) wordt bedoeld dat de aanvraag effectief moet zijn, dus in aantoonbare mate moet bijdragen aan het bereiken van de gewenste doelen/effecten/resultaten.
Voor de beoordeling van de projecten voor de Regio Deal Achterhoek wordt gebruik gemaakt van de beoordelingsmatrix Regio Deal Achterhoek. In deze matrix worden punten toegekend aan de verschillende criteria; het totaal aantal punten moet minimaal 30 zijn om subsidie vanuit de Regio Deal Achterhoek te ontvangen.
Artikel 1.6.2 Besluitvormingsprocedure
Een conceptaanvraag wordt geagendeerd voor de betreffende Thematafel. De Thematafel bespreekt de aanvraag inhoudelijk en geeft feedback aan de initiatiefnemer. Het kan voorkomen dat een aanvraag voor een tweede keer ter bespreking in de Thematafel komt, omdat de aanvraag aanpassing of aanvulling behoeft.
Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de nadere regels, zoals het afgeven van beschikkingen en vaststellen van subsidies. In de praktijk is deze taak gemandateerd aan de secretaris/directeur; als er een positief advies ligt van de Achterhoek Board, kan de secretaris/directeur de beschikking namens het Dagelijks Bestuur afgeven.
Bij toekenning van de subsidie ontvangt de aanvrager een voorschot van maximaal 80%. Het resterende bedrag, zijnde het vastgestelde bedrag minus het ontvangen voorschot, wordt uitbetaald of teruggevorderd bij de definitieve vaststelling van het gehele project.
Dit artikel behoeft geen toelichting.