Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Regio Achterhoek

Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRegio Achterhoek
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingNadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030
CiteertitelNadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpNadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Subsidieverordening Regio Achterhoek 2021

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-02-202218-03-2021nieuwe regeling

10-03-2021

bgr-2022-229

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030

 

Het Algemeen Bestuur van de Regio Achterhoek;

overwegende dat de Achterhoek Board activiteiten wil bevorderen die bijdragen aan de doelstellingen van de Achterhoek Visie 2030 door het verstrekken van subsidies voor die activiteiten;

gelet op de Algemene subsidieverordening Regio Achterhoek 2021;

besluit vast te stellen de ‘Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030’.

 

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1 Definities

 

  • a.

    Drie O samenwerking : de samenwerking tussen Ondernemers, maatschappelijke Organisaties en Overheid in de Achterhoek.

  • b.

    Achterhoek Raad: een bestuurlijk platform van 8RHK Ambassadeurs met daarin één vertegenwoordiger per fractie van elke deelnemende gemeente van Regio Achterhoek;

  • c.

    Achterhoek Board: een bestuurlijk platform van 8RHK Ambassadeurs met vertegenwoordigers van de drie O’s en de Provincie Gelderland die over de thema’s van de Achterhoek Visie 2030 heen kijkt. De leden van de Achterhoek Board worden benoemd door de Achterhoek Raad;

  • d.

    Thematafel: een bestuurlijk platform van 8RHK Ambassadeurs met vertegenwoordigers van de drie O’s en de Provincie Gelderland per thema uit de Achterhoek Visie 2030;

  • e.

    ‘Achterhoek Spreekt’: een panel van inwoners van de Achterhoek;

  • f.

    Achterhoek Visie 2030: visie voor de Achterhoek, vastgesteld door de Achterhoek Raad op 8 april 2019 en eventueel daarna geactualiseerde versies;

  • g.

    Regio Deal Achterhoek: een overeenkomst tussen het Rijk, Provincie Gelderland en de Regio Achterhoek, genaamd ‘Regio Deal Achterhoek 2019-2022’;

  • h.

    Investeringsfonds Achterhoek: fonds ten behoeve van subsidiëring van initiatieven van de Achterhoek Visie 2030, beheerd door Regio Achterhoek;

  • i.

    AGVV: Algemene Groepsvrijstellingsverordening, Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 156/1), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • j.

    LVV: de Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard. Deze verordening is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie op 1 juli 2014 onder nummer (wetgeving) L193).

  • k.

    Cofinanciering: een bijdrage in de subsidiabele kosten vanuit andere partijen dan de Regio Achterhoek;

  • l.

    Directe loonkosten: het totaal van het bruto loon volgens de loonstaat, de vakantie-uitkering, de niet van winst afhankelijke eindejaarsuitkering of 13e maand, de werkgeverslasten (werkgeversdeel pensioenpremie, WW-premie, WIA/WAO-premie en bijdrage Zorgverzekeringswet) en de overige werkgeverspremies voor werkloosheids- en ziektekostenuitkeringen;

  • m.

    Indirecte kosten: het totaal van indirecte loonkosten en kosten voor overhead.

     

Artikel 1.2 Reikwijdte

Deze nadere regels zijn van toepassing op het verstrekken van subsidie door het Dagelijks Bestuur van Regio Achterhoek ten behoeve van projecten die bijdragen aan de realisatie van de doelen van de Achterhoek Visie 2030 of de programmalijnen van de Regio Deal Achterhoek.

 

Artikel 1.3 Staatssteun

  • 1.

    Indien de verstrekking van subsidie als een steunmaatregel in de zin van artikel 107, eerste lid, van het VwEU moet worden aangemerkt en er geen andere staatssteunoplossing voor handen is, wordt de subsidie slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de de-minimissteun (PbEU L 352).

  • 2.

    Geen subsidie wordt verstrekt indien tegen een subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

  • 3.

    Geen subsidie wordt verstrekt onder toepassing van de Algemene groepsvrijstellingsverordening of de Landbouw groepsvrijstellingsverordening aan ondernemingen in moeilijkheden als bedoeld in de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU 2014/C 249/01).

     

Artikel 1.4 Wijze van verdeling

  • 1.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen.

  • 3.

    Indien het vastgestelde subsidieplafond dreigt te worden overschreden of wordt overschreden als gevolg van het aantal aanvragen dat op dezelfde dag wordt ontvangen, worden de aanvragen die op die dag ontvangen zijn, door middel van loting gerangschikt.

     

Paragraaf 1.5 Aanvraag

Artikel 1.5.1 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag heeft betrekking op de realisatie van één of meerdere doelen zoals omschreven in de Achterhoek Visie 2030 of de Regio Deal Achterhoek.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie heeft betrekking op:

    • a.

      projecten die betrekking hebben op onderzoek, ontwikkeling en opleiding ter bevordering van innovatie in het MKB, energie-efficiëntie en milieustudies in een drie O samenwerking, of;

    • b.

      projecten die betrekking hebben op kennisoverdracht, voorlichting, onderzoek en ontwikkeling ter bevordering van innovatie in een drie O samenwerking in de landbouwsector, of;

    • c.

      overige projecten ter realisatie van de Achterhoek Visie 2030 of de Regio Deal Achterhoek.

  • 3.

    Subsidie ten behoeve van projecten zoals genoemd in het tweede lid onder a wordt slechts verstrekt als is voldaan aan hoofdstuk 1 en de artikelen 17, 18, 22, 25, 27, 28, 29, 31, 38 en 49 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

  • 4.

    Subsidie ten behoeve van projecten zoals genoemd in het tweede lid onder b wordt slechts verstrekt als is voldaan aan hoofdstuk 1 en de artikelen 21 en 31 van de Landbouwvrijstellingsverordening.

     

Artikel 1.5.2 Inhoud aanvraag

  • 1.

    Bij de aanvraag om subsidie wordt gebruik gemaakt van het door het Algemeen Bestuur vastgestelde format ‘Aanvraagformulier projecten Achterhoek Visie 2030’, inclusief bijbehorende bijlagen en worden in elk geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee beoogde doelstellingen;

    • b.

      een begroting van de opbrengsten en kosten voor de activiteiten, voorzien van een toelichting;

    • c.

      indien de activiteiten een tijdvak van meer dan 12 maanden beslaan: een planning van de uitvoering van de activiteiten in de eerste 12 maanden en de daaraan verbonden kosten, alsmede een planning voor het resterende deel van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd;

  • 2.

    Een aanvraag is compleet als er een rapport van bevindingen aan is toegevoegd van de betreffende thematafel;

  • 3.

    Indien voor dezelfde activiteiten tevens subsidie is aangevraagd bij een ander bestuursorgaan, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag.

     

Artikel 1.5.3 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De kosten zijn direct verbonden aan de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.

  • 2.

    De kosten zijn redelijk en noodzakelijk.

  • 3.

    De kosten zijn gemaakt door, of in opdracht van, de aanvrager. Voor de kosten van inhuur derden gelden de volgende maximale tarieven (excl. btw):

  • Specialistische kennis

    € 125,00

    Adviseur

    € 100,00

    Projectleider/programmamanager

    € 90,00

Het Dagelijks Bestuur kan op verzoek afwijken van bovenstaande.

  • 4.

    De kosten van vergoedingen voor vrijwilligers zijn subsidiabel voor zover:

    • a.

      deze aan de vrijwilliger zijn uitbetaald;

    • b.

      het aantal gewerkte uren in de administratie met bijhorende vergoeding per vrijwilliger zijn vastgelegd;

    • c.

      de hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal het bedrag per uur, per maand en per jaar als door de Belastingdienst voor dat jaar is vastgesteld.

  • 5.

    Geen subsidie wordt verstrekt in verband met:

    • a.

      kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

    • b.

      kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

    • c.

      verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

    • d.

      kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, provinciale leges, boetes en sancties;

    • e.

      legeskosten indien de aanvraag wordt gedaan door een bestuursorgaan;

    • f.

      kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of gangbare minimumkwaliteitseisen;

    • g.

      kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager;

    • h.

      kosten gemaakt na beëindiging van activiteiten met uitzondering van accountantskosten;

    • i.

      fooien, geschenken, gratificaties en bonussen;

    • j.

      kosten voor representatie, personeelsactiviteiten, overboekingen, annuleringen en outplacementtrajecten;

    • k.

      niet noodzakelijke of bovenmatige kosten.

       

Artikel 1.5.4 Methode berekening loonkosten

  • 1.

    Voor loonkosten kan worden gekozen uit twee rekenmethoden:

    • a.

      Vast uurtarief: dit betreft een vast uurtarief als vergoeding voor de directe loon- en arbeidskosten en de indirecte kosten. Het vaste uurtarief bedraagt ten hoogste € 35,=;

    • b.

      Werkelijke loonkosten: dit is een uurtarief voor directe loonkosten met een maximum van € 91,= per uur, verhoogd met een opslag van maximaal 20% als vergoeding voor de indirecte kosten.

  • 2.

    Het aantal gewerkte uren moet in de administratie per medewerker worden vastgelegd en bedraagt op jaarbasis ten hoogste 1.600.

  • 3.

    Op verzoek van de aanvrager kan het Dagelijks Bestuur in afwijking van het eerste lid een andere methode toestaan.

     

Artikel 1.5.5 Cofinanciering

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur kan van het percentage zoals genoemd in het eerste lid afwijken als dit op grond van de staatssteunregels noodzakelijk of mogelijk is of als geen sprake is van staatssteun.

  • 3.

    Voor het kapitaliseren van ‘in kind’ inzet gelden de bepalingen uit artikel 1.5.4.

     

Paragraaf 1.6 Beslissing op de aanvraag

Artikel 1.6.1 Toetsingscriteria

  • 1.

    Een aanvraag wordt aan de volgende punten getoetst. Aan alle punten moet zijn voldaan om voor subsidie in aanmerking te komen; dit wordt toegelicht in een rapport van bevindingen:

    • a.

      bijdrage aan de doelstellingen van de Achterhoek Visie 2030;

    • b.

      draagvlak bij de drie O’s;

    • c.

      regionale impact;

    • d.

      sluitende begroting;

    • e.

      doelmatigheid van de kosten;

    • f.

      doeltreffendheid;

    • g.

      looptijd valt binnen de looptijd van de Achterhoek Visie 2030.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie vanuit de Regio Deal Achterhoek, wordt ook getoetst door middel van het invullen van de door het Algemeen Bestuur vastgestelde beoordelingsmatrix Regio Deal Achterhoek. De minimale totale score moet 30 punten zijn.

     

Artikel 1.6.2 Besluitvormingsprocedure

  • 1.

    Een aanvraag doorloopt de volgende procedure:

    • a.

      De conceptaanvraag wordt geagendeerd voor de betreffende Thematafel.

    • b.

      De betreffende Thematafel bespreekt de aanvraag op het thema van de Achterhoek Visie 2030 en deelt de bevindingen daarover met de Achterhoek Board.

    • c.

      De Achterhoek Board neemt de aanvraag in behandeling en beoordeelt integraal alle thema’s van de Achterhoek Visie 2030. De Achterhoek Board adviseert het Dagelijks bestuur.

    • d.

      Het Dagelijks Bestuur beslist vervolgens op de aanvraag met in achtneming van het advies van de Board.

  • 2.

    Indien een aanvraag de thema’s van de Achterhoek Visie 2030 overstijgt, dan wordt de stap van bespreking door Thematafel overgeslagen en komt een aanvraag direct voor beoordeling in de Achterhoek Board.

     

Artikel 1.7 Voorschotten

De aanvrager ontvangt bij toekenning van de subsidie een voorschot van maximaal 80%, gebaseerd op de uitgavenplanning.

 

Artikel 1.8 Verantwoording

  • 1.

    De aanvrager rapporteert eenmaal per jaar over de inhoudelijke en financiële voortgang van het project. Het moment van rapporteren is opgenomen in de beschikking.

  • 2.

    De rapportage wordt ingediend via het daarvoor door het Algemeen Bestuur vastgestelde format ‘Rapportagemodel projecten’.

     

     

Hoofdstuk 2: Slotbepalingen

 

Artikel 2.1 Citeertitel

Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als “Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030”.

 

Artikel 2.2 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op de dag nadat de door het Algemeen Bestuur vastgestelde nadere regels bekend gemaakt zijn in het Blad gemeenschappelijke regeling.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 10 maart 2021

 

 

de voorzitter, mr. M. Boumans MBA MPM

de secretaris, drs. S. Veneman MBA

 

 

 

Toelichting Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030

 

Relatie Algemene wet bestuursrecht en Algemene subsidieverordening Regio Achterhoek 2021

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat in hoofdstuk 4 een titel (4.2) voor subsidies. De doelstellingen van de Awb op het onderdeel subsidies zijn de beheersbaarheid van de overheidsuitgaven, het verschaffen van rechtszekerheid voor aanvragers en het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik. Subsidieverstrekking vindt mede met het oog daarop plaats op wettelijke grondslag.

Met ingang van 27 januari 2021 is de Algemene subsidieverordening Regio Achterhoek 2021 (ASV-RA 2020) in werking getreden. De ASV-RA 2021 bepaalt in artikel 3, eerste lid, dat het Algemeen Bestuur bevoegd is om nadere regels te stellen. De Nadere regels Projecten Achterhoek Visie 2030 voorzien daarin voor de onderwerpen binnen de Achterhoek Visie 2030 en de Regio Deal Achterhoek.

Daarnaast bevat de ASV-RA 2021 diverse en uiteenlopende algemeen geldende bepalingen in verband met subsidieverstrekking, waaronder het uitgangspunt van subsidieverstrekking aan rechtspersonen, diverse termijnen, algemene weigeringsgronden, regels over bevoorschotting en vaststelling.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1 Definities

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 1.2 Reikwijdte

Deze nadere regels hebben betrekking op de Achterhoek Visie 2030 en de Regio Deal Achterhoek. De Achterhoek Visie 2030 richt zich op de thema’s Smart Economy (Smart Werken & Innovatie, Onderwijs & Arbeidsmarkt en Mobiliteit & Bereikbaarheid), Smart Living (Wonen & Vastgoed, Circulaire Economie & Energietransitie en De Gezondste Regio) en Smart Governance.

De Regio Deal Achterhoek richt zich op de pijlers Smart Economy (met programmalijnen Slim innoveren, Slim werken, werven en leren, Fijnmazige bereikbaarheid, Circulair ondernemen en kringlooplandbouw), Smart Living (met programmalijnen Kwaliteitsverbetering bestaande woningvoorraad, Passende nieuwe woningen, Transformeren en slopen van (leegstaand) vastgoed, inclusief kernwinkelgebieden, Vitaal buitengebied) en Smart Governance.

 

Artikel 1.3 Staatssteun

Bij het verstrekken van subsidie moeten de regels over staatssteun in acht worden genomen. Europeesrechtelijk is vastgelegd dat staatssteun alleen is toegestaan als een uitzondering op het staatssteunverbod geldt (artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). Alvorens te toetsen aan het staatssteunverbod en eventuele uitzonderingen moet eerst worden vastgesteld of er sprake is van staatssteun. Daarvoor gelden de volgende cumulatieve eisen:

a. er is sprake van een steunmaatregel die een voordeel verschaft, in welke vorm dan ook;

b. dit voordeel wordt direct of indirect bekostigd uit overheidsmiddelen;

c. hierdoor worden één of meer specifieke ondernemingen begunstigd;

d. dit vervalst de mededinging of dreigt dat te doen;

e. hierdoor wordt de handel tussen de Europese lidstaten ongunstig beïnvloed.

Om te kunnen spreken van staatssteun moet aan al deze criteria zijn voldaan. Is dat niet het geval dan is er geen sprake van staatssteun.

De activiteiten die worden uitgevoerd ter uitvoering van een wettelijke taak door overheden dan wel door overheid gelieerde instanties zijn aan te merken als overheidstaken en hebben derhalve geen economisch karakter. Gelet hierop vallen deze subsidies buiten de werking van het staatssteunrecht.

In het bijzonder bij subsidieverstrekking aan gemeenten kan de situatie zich voordoen dat de subsidieverstrekking op zichzelf geen staatssteun oplevert, maar dat de subsidie wordt gebruikt voor het ondersteunen van activiteiten van derden. In die gevallen zal de gemeente een staatssteunbeoordeling moeten maken en de relatie met genoemde derden zo moeten vormgeven dat geen ongeoorloofde staatssteun optreedt.

Voor bepaalde activiteiten heeft de Europese Commissie specifieke vrijstellingsverordeningen vastgesteld. Het gaat daarbij vooral om de Algemene groepsvrijstellingsverordening, de Landbouw groepsvrijstellingsverordening en de Landbouw de-minimisverordening. Daar waar een specifieke vrijstellingsverordening van toepassing is, wordt niet getoetst aan de De-minimisverordening of andere vrijstellingsverordeningen.

Voor alle overige activiteiten geldt dat indien de subsidie valt binnen de reikwijdte van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en er geen andere staatssteungrondslag is, zij alleen kan worden verstrekt in overeenstemming met de De-minimisverordening. Op grond van die verordening bedraagt de totale overheidssteun maximaal € 200.000 over een periode van drie jaren. De verordening bevat een aantal (procedurele) voorwaarden waaraan in alle gevallen moet worden voldaan.

 

Artikel 1.4 Wijze van verdeling

De subsidieplafonds worden periodiek vastgesteld door het Algemeen Bestuur van regio Achterhoek.

 

Paragraaf 1.5 Aanvraag

Artikel 1.5.1 Aanvraag

De in lid drie genoemde artikelen 17, 18, 22, 25, 27, 28, 29, 31, 38 en 49 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening zijn onderstaand toegelicht.

 

Investeringssteun voor MKB-bedrijven (artikel 17 AGVV)

Deze steunvorm is met name bedoeld voor investeringssteun aan MKB-bedrijven en is gebaseerd op artikel 17 van de AGVV.

 

Steun voor advies aan MKB-bedrijven (artikel 18 AGVV)

Deze steunvorm is met name bedoeld voor adviesdiensten aan MKB bedrijven. Niet altijd gaat het daarbij om innovatie. Als er echt innovatie aan de orde is, dan is steunvorm 6 van deze Cascaderegeling beter geschikt, deze is op artikel 28 van de AGVV gebaseerd. Bij advies ondersteuning die maximaal 16 uur bedraagt is doorgaans geen staatssteun aan de orde, aangezien dergelijke korte adviestrajecten primair het karakter hebben van algemene voorlichting en kennisdeling en daarmee niet-economische activiteiten betreffen.

 

Starterssteun (artikel 22 AGVV)

Ieder startend bedrijf, niet noodzakelijk een innovatief bedrijf, mag maximaal € 400.000 krijgen. Voor kleine innovatieve ondernemingen mag het bedrag verdubbeld worden conform artikel 22, vijfde lid AGVV. Een innovatieve starter mag dus € 800.000 ontvangen. De steun onder artikel 22 AGVV mag waar gewenst op verschillende momenten door verschillende overheden verstrekt worden, zo lang de begunstigde onderneming voldoet aan de criteria van een klein startend bedrijf.

 

Steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten (artikel 25 AGVV)

Deze steunvorm is bedoeld voor ondernemingen van elke omvang en is gebaseerd op artikel 25 van de AGVV. Bij steun op het gebied van onderzoek en ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling en haalbaarheidsonderzoeken.

 

Steun voor innovatieclusters (artikel 27 AGVV)

Deze steunvorm is bedoeld voor innovatieclusters en is gebaseerd op artikel 27 AGVV. Innovatieclusters kunnen bestaan uit verschillende organisaties. Steun kan alleen aan een rechtspersoon worden verstrekt die in het innovatiecluster opereert.

 

Innovatiesteun voor MKB bedrijven (artikel 28 AGVV)

Steun mag worden verleend voor innovatie gerelateerde kosten, gebaseerd op artikel 28 van AGVV. Daarnaast kunnen MKB-bedrijven ook steun voor innovatieadviesdiensten en diensten inzake innovatieondersteuning ontvangen.

 

Steun voor proces- en organisatie-innovatie (artikel 29 AGVV)

Steun voor proces- en organisatie-innovatie is gebaseerd op artikel 29 AGVV. Onder dit artikel is ook steun aan grote ondernemingen mogelijk.

 

Opleidingssteun (artikel 31 AGVV)

Steun voor opleiding mag niet gaan over opleidingen om te voldoen aan bindende nationale opleidingsnormen. Deze steun is gebaseerd op artikel 31 van de AGVV.

 

Investeringssteun ten behoeve van energie-efficiëntiemaatregelen (artikel 38 AGVV)

Deze steun is bedoeld voor ondernemingen die energie-efficiëntiemaatregelen willen nemen. De steun mag niet worden gebruikt om aan reeds vastgestelde Unienormen te voldoen; het moet gaan om kosten die nodig zijn om het hogere niveau aan energie-efficiëntie te behalen.

 

Steun ten behoeve van milieustudies (artikel 49 AGVV)

Artikel 49 van de AGVV is bedoeld voor milieustudies op het gebied van o.a. energie-efficiëntie, hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, energie en elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en energie-infrastructuur.

De in lid vier genoemde artikelen 21 en 31 van de Landbouwvrijstellingsverordening zijn onderstaand toegelicht.

 

Steun voor acties inzake kennisoverdracht en voorlichting (artikel 21 LVV)

Deze steunvorm is met name bedoeld voor kennisoverdracht en voorlichting en is gebaseerd op artikel 21 van de LVV. Deze steun is onder voorwaarden toegankelijk voor alle ondernemingen die daarvoor in het betrokken gebied in aanmerking komen. Belangrijke voorwaarde bij dit artikel is dat de steun alleen mag worden uitgekeerd aan de aanbieder van de acties inzake kennisoverdracht en voorlichting. Als de activiteiten door producentengroeperingen en –organisaties wordt verricht mag lidmaatschap hiervan geen voorwaarde zijn om toegang tot die activiteiten te krijgen.

 

Steun voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw- en bosbouwsector (artikel 31 LVV)

Deze steunvorm is met name bedoeld voor onderzoek en ontwikkeling en is gebaseerd op artikel 31 van de LVV. Projecten moeten van belang zijn voor alle ondernemingen die in de betrokken specifieke landbouw- of bosbouwsector actief zijn. Voor de begindatum moet informatie over het project bekend worden gemaakt. En achteraf moeten resultaten via internet worden gedeeld. Steun kan alleen worden toegekend aan de organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding.

 

Artikel 1.5.2 Inhoud aanvraag

De aanvraag is compleet indien deze is voorzien van een rapport van bevindingen van de betreffende Thematafel (1.5.2 lid 2). Een aanvraag komt het ter bespreking in de Thematafel; de aanvrager krijgt dan de mogelijkheid om een pitch te houden. De Thematafel bespreekt de aanvraag inhoudelijk, toetst deze aan de doelstellingen van de Achterhoek Visie 2030 en de Regio Deal Achterhoek en geeft feedback aan de initiatiefnemer. Het kan voorkomen dat een aanvraag voor een tweede keer ter bespreking in de Thematafel komt. De Thematafel legt haar bevindingen neer in een rapport van bevindingen; in dat rapport wordt tevens toegelicht of de aanvraag voldoet aan de toetsingscriteria van artikel 1.6.1. Het rapport van bevindingen maakt de aanvraag compleet. De Achterhoek Board adviseert vervolgens het Dagelijks Bestuur, dat een beslissing neemt met in achtneming van dat advies (zie 1.6.2).

 

Artikel 1.5.3 Subsidiabele kosten

Bij kosten die redelijk en noodzakelijk zijn (1.5.3, tweede lid), moet uit te leggen zijn waarom niet wordt volstaan met een eenvoudiger, goedkoper product of dienst, met een lager ingeschaalde arbeidskracht, een minder dure expert of met minder uren.

Bij het afwijken van de vastgestelde tarieven voor externe inhuur (1.5.3, derde lid) moet uit te leggen zijn waarom wordt afgeweken. Dit is mogelijk indien:

  • 1.

    er meerdere offertes zijn aangevraagd en er over het uurtarief is onderhandeld. Hiermee wordt aangetoond dat de markt deze opdracht niet voor minder kan uitvoeren.

  • 2.

    er sprake is van een monopolypositie van een bedrijf

  • 3.

    er vanwege een wettelijke verplichting gebruik moet worden gemaakt van het betreffende bedrijf.

     

Artikel 1.5.4 Methode berekening loonkosten

Naast de berekening van de loonkosten op basis van een vast tarief (eerste lid) en werkelijke loonkosten (tweede lid), kan het Dagelijks Bestuur op basis van het derde lid hiervan afwijken en een andere methode vaststellen. De aanvrager moet hiervoor met documenten onderbouwen waarom er een uitzondering nodig is.

 

Artikel 1.5.5 Cofinanciering

Soms kan gedurende (de voorbereiding op) de besluitvormingsprocedure van een aanvraag blijken dat een andere verhouding gewenst/noodzakelijk is om het project te kunnen uitvoeren. Dit kan onder andere komen doordat voldaan moet worden aan staatssteunregels.

 

Paragraaf 1.6 Beslissing op de aanvraag

Artikel 1.6.1 Toetsingscriteria

Onder regionale impact (lid 1c) wordt verstaan dat de aanvraag moet bijdragen aan de regionale opgaven en niet puur een lokaal karakter heeft. Dit betekent niet dat een aanvraag per definitie gemeentegrensoverschrijdend moet zijn. Ook kan het om een pilot gaan die in een later stadium breder toepasbaar is in de regio.

Met doelmatigheid (lid 1e) wordt bedoeld dat de kosten in verhouding staan tot de gewenste effecten/resultaten. Oftewel, een aanvraag moet aantoonbaar efficiënt zijn.

Met doeltreffendheid (lid 1f) wordt bedoeld dat de aanvraag effectief moet zijn, dus in aantoonbare mate moet bijdragen aan het bereiken van de gewenste doelen/effecten/resultaten.

Voor de beoordeling van de projecten voor de Regio Deal Achterhoek wordt gebruik gemaakt van de beoordelingsmatrix Regio Deal Achterhoek. In deze matrix worden punten toegekend aan de verschillende criteria; het totaal aantal punten moet minimaal 30 zijn om subsidie vanuit de Regio Deal Achterhoek te ontvangen.

 

Artikel 1.6.2 Besluitvormingsprocedure

Een conceptaanvraag wordt geagendeerd voor de betreffende Thematafel. De Thematafel bespreekt de aanvraag inhoudelijk en geeft feedback aan de initiatiefnemer. Het kan voorkomen dat een aanvraag voor een tweede keer ter bespreking in de Thematafel komt, omdat de aanvraag aanpassing of aanvulling behoeft.

Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de nadere regels, zoals het afgeven van beschikkingen en vaststellen van subsidies. In de praktijk is deze taak gemandateerd aan de secretaris/directeur; als er een positief advies ligt van de Achterhoek Board, kan de secretaris/directeur de beschikking namens het Dagelijks Bestuur afgeven.

 

Artikel 1.7 Voorschotten

Bij toekenning van de subsidie ontvangt de aanvrager een voorschot van maximaal 80%. Het resterende bedrag, zijnde het vastgestelde bedrag minus het ontvangen voorschot, wordt uitbetaald of teruggevorderd bij de definitieve vaststelling van het gehele project.

 

Artikel 1.8 Verantwoording

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Hoofdstuk 2 Slotbepalingen

Dit hoofdstuk behoeft geen toelichting.