Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Purmerend

Beleidsplan Wmo 2022-2026

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePurmerend
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsplan Wmo 2022-2026
CiteertitelBeleidsplan Wmo 2022-2026
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 2.1.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-02-2022Nieuwe beleidsregels

27-01-2022

gmb-2022-82728

1556581

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsplan Wmo 2022-2026

 

De raad van de gemeente Purmerend,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 oktober 2021,

 

gelet op gelet op artikel 2.1.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

 

B E S L U I T:

 

In te stemmen met het Beleidsplan Wmo 2022-2026 en dit ter vaststelling aan de raad van de nieuwe gemeente Purmerend aan te laten bieden.

 

Indeling

 

  • 1.

    Inleiding pagina 3

  • 2.

    Visie pagina 4

  • 3.

    Context van de Wmo pagina 4

    • a.

      Wetgeving

    • b.

      Adviesraden

    • c.

      Abonnementstarief

    • d.

      Wijkteams

  • 4.

    Terugblik op de transitie pagina 6

  • 5.

    Huidige stand van zaken pagina 7

    • a.

      Toegang tot de Wmo

    • b.

      Het voorliggend veld

    • c.

      Maatwerkvoorzieningen

    • d.

      Beschermd wonen/ Maatschappelijke opvang

    • e.

      Mantelzorg

  • 6.

    Toezicht pagina 11

  • 7.

    Aantallen 2018 -2021 pagina 12

  • 8.

    Wmo 2022-2026, een vooruitblik pagina 14

 

1. Inleiding

 

Op 1 januari 2015 vond een grote hervorming plaats binnen het Sociaal Domein en werd een aantal omvangrijke taken gedecentraliseerd. De gemeente werd verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Participatiewet en de Jeugdwet. Met de inwerkingtreding van de Wmo 2015 kwam een aantal nieuwe doelgroepen en de daarbij behorende taken vanuit de AWBZ onder de verantwoordelijkheid van de gemeente te vallen. Zowel de manier van organiseren als de beperkingen in de budgetten stelden ons voor een grote opgave. Het lokale beleid van de gemeente Purmerend is destijds vormgegeven in het beleidsplan AWBZ-Wmo en beschreef voornamelijk de inrichting en de organisatie (transitie) van de nieuwe taken en doelgroepen die bij de gemeente werden ondergebracht. Voor het lokale beleid van de gemeente Beemster was het beleidsplan Maatschappelijke ondersteuning Beemster opgesteld waarin de richting voor de transitie en transformatie van de langdurige zorg en de beleidsvoornemens worden beschreven. Beide beleidsplannen hadden geen einddatum.

 

Inmiddels zijn we ruim 6 jaar verder en hebben we als gemeenten veel ervaring opgedaan met de nieuwe taken en bijbehorende doelgroepen. Sommige uitgangspunten uit de oude beleidsplannen zijn achterhaald of bleken in de praktijk anders te werken dan destijds werd gedacht en zijn bijgesteld, bijvoorbeeld toegang via sociale wijkteams en integratie van het Loket Wmo in de wijkteams. Andere taken uit de Wmo 2015 waren in de oude beleidsplannen nog niet uitgewerkt, bijvoorbeeld het toezicht Wmo.

 

In 2019 en 2020 heeft de Rekenkamercommissie Purmerend en Beemster een onderzoek gedaan naar de uitvoering van de Wmo 2015 in onze gemeente . De conclusie van het onderzoek was dat in het algemeen gesteld kan worden dat de invoering van de Wmo 2015 in onze gemeente positief is verlopen. De jaarlijkse cliënttevredenheidsonderzoeken onder de gebruikers van de Wmo laten zien dat de tevredenheid in onze gemeenten al jaren gemiddeld hoger ligt dan bij vergelijkbare gemeenten. Deze conclusie werd in 2019 nog eens onderstreept met het onderzoek door bureau Zorgfocus, waaruit de gemeente Purmerend gemiddeld het best beoordeeld werd op het contact met de gemeente en kwaliteit van de hulp.

 

De Rekenkamercommissie deed de aanbeveling het Wmo beleidsplan te actualiseren. Ook los van dit advies, is het, na alle veranderingen de afgelopen jaren, tijd voor een geactualiseerd beleidsplan Wmo. Gezien de fusie van Purmerend en Beemster, hebben we één nieuw beleidsplan gemaakt, waarin we recht doen aan beide gemeenten.

 

Het beleidsplan dat nu voorligt biedt een korte terugblik op de vernieuwingen/veranderingen die hebben plaats gevonden de afgelopen jaren, een huidige stand van zaken en een vooruitblik op de Wmo de komende jaren.

 

2. Visie

 

In de gemeente Purmerend en Beemster werken we vanuit de context van de individuele inwoner en haar/zijn systeem. We halen signalen op vanuit de samenleving; vanuit inwoners, maatschappelijke partners en aanbieders die met hen in contact staan. Als gemeente ondersteunen we waar nodig, waarbij we in elke situatie opnieuw kijken naar wat er nodig is. Ook als een hulpvraag in eerste instantie niet meteen in het Wmo aanbod lijkt te passen, onderzoeken we wat we als gemeente wél kunnen betekenen. Vanuit de Wmo of vanuit een ander team.

Binnen de Wmo is het altijd maatwerk; wat voor de ene inwoner een goede oplossing is, kan voor een andere inwoner met hetzelfde probleem geen goede oplossing zijn. We bekijken een Wmo aanvraag met een open vizier, en onderzoeken de vraag van de inwoner in de breedte om dan pas met een oplossing te komen. Zo kan een aanvraag om een scootmobiel leiden tot een vrijwillig maatje, omdat achter de vraag om een scootmobiel eenzaamheidsproblematiek schuilt.

De Wmo is er om inwoners zo lang en optimaal mogelijk te kunnen laten meedoen in de stad en dorpen. We gaan hierbij uit van de eigen kracht van een inwoner en haar/zijn omgeving. Het helpt inwoners om dat wat zij zelf (nog) kunnen doen, zo lang mogelijk te blijven doen. Met de Wmo stimuleren we waar mogelijk altijd iemands zelfredzaamheid. Soms lukt dit niet en wordt een voorziening als compensatie ingezet.

 

3. Context van de Wmo

3.a. Wetgeving

De Wmo 2015 heeft als belangrijkste doel dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en kunnen deelnemen aan het dagelijkse leven. Bij de uitvoering van de Wmo staat de eigen verantwoordelijkheid en de eigen mogelijkheden van inwoners voorop.

Het uitgangspunt is dat de hulpvraag van de inwoner zo laag mogelijk in de piramide gevonden dient te worden. Het beoordelen van de mogelijke oplossingen voor de hulpvraag begint om die reden onderaan de piramide: bij de eigen kracht. Pas als iemand zelf geen hulp kan regelen, kan hij volgens de Wmo 2015 een beroep doen op ondersteuning vanuit de gemeente. Als een inwoner een melding doet voor ondersteuning bij de gemeente wordt er m.b.v. het keukentafelgesprek door de Wmo-consulent onderzocht in hoeverre iemand op eigen kracht tot een oplossing kan komen. De consulent onderzoekt welke inspanning van de inwoner redelijkerwijs verwacht kan worden. Als dat niet lukt wordt er gekeken of iemand uit het eigen netwerk ondersteuning kan bieden. Daarnaast wordt onderzocht of voorliggende voorzieningen een oplossing kunnen bieden. Als dit allemaal geen oplossing biedt dan komt iemand in aanmerking voor een collectieve of individuele maatwerkvoorziening.

 

3.b. Adviesraden

We hechten belang aan input en betrokkenheid van inwoners en hun naasten op hoe we de wet vormgeven in onze gemeenten. Daarnaast is deze betrokkenheid ook een verplichting vanuit de wet. In Art 2.1.3 van de Wmo 2015 staat dat de gemeente regels vaststelt op welke wijze inwoners, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken.

In 2021 zijn, in het kader van de fusie, de verordeningen van de gemeenten Beemster en Purmerend geactualiseerd en geharmoniseerd en door beide gemeenteraden vastgesteld in de verordening adviesraad Sociaal Domein Purmerend 2021De adviesraad Sociaal Domein geeft gevraagd en ongevraagd advies over bestaande gemeentelijke regelgeving, beleid en plannen op het terrein van het sociale domein.

De verordening wordt geconcretiseerd in het reglement adviesraad sociaal domein. Hierin staat in ieder geval een nadere uitwerking van de samenstelling, taken, bevoegdheden, ondersteuning en werkwijze van de adviesraad beschreven.

 

3.c. Abonnementstarief

In het Regeerakkoord 2017 – 2021 werd het abonnementstarief aangekondigd. Tot 2018 betaalden cliënten een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. De hoogte van de eigen bijdrage werd bepaald door de leeftijd van de cliënt, de gezinssamenstelling, de kostprijs van de hulp of voorziening en het inkomen en vermogen van de cliënt. In 2018 is het abonnementstarief ingegaan. Dit betekent dat ieder huishouden, dat gebruik maakt van één of meer voorzieningen op grond van de Wmo een maximale eigen bijdrage van € 19,- per maand is gaan betalen. Hiermee is de eigen bijdrage niet meer afhankelijk van gebruik, inkomen, vermogen en gezinssamenstelling. Iedereen betaalt, ongeacht het gebruik, hetzelfde maximale bedrag. Het abonnementstarief heeft, niet alleen in onze gemeente maar in alle gemeenten in Nederland, een aanzuigende werking gehad op een aantal Wmo-voorzieningen. Met als gevolg een flinke stijging van de Wmo-uitgaven.

 

3.d Wijkteams

Veel gemeenten bieden de hulp en ondersteuning uit de Wmo aan via de inzet van sociale wijkteams. Een gemeente kan zelf kiezen hoe deze wijkteams worden op- en ingezet. Ook in Purmerend wordt gebruik gemaakt van lokale teams. In de wijkteams komen professionals en vrijwilligers van diverse lokale organisaties bij elkaar om vraagstukken uit de wijk op te lossen en om buurtbewoners te helpen. In onze gemeenten zijn dat bijvoorbeeld organisaties als Clup Welzijn, Stichting MEE, Buurtgezinnen, Stichting HomeStart, Humanitas en Levvel. Aan elk wijkteam is een wijkmanager vanuit de gemeente verbonden. Ook schuiven ambtenaren van de gemeente aan, zoals medewerkers van het loket Jeugd, preventieconsulenten of beleidsmedewerkers maatschappelijke ontwikkeling. Samen proberen deze professionals vragen van buurtbewoners integraal op te pakken en hen zo goed mogelijk te helpen. In de Beemster bestond al langer een hometeam, dat met succes draaide en een voorbeeld is geweest.

 

Iedere inwoner kan aankloppen bij het wijkteam, bijvoorbeeld met vragen over werk en inkomen, contacten in de wijk, activiteiten, wonen, zorg, opvoeding en gezin, school en opleiding of financiën.

De gemeente kent momenteel vijf wijkteams: Wijkteam Centrum en Gors, Wijkteam Purmer Noord en Purmer Zuid, Wijkteam Weidevenne, Wijkteam Wheermolen en Overwhere, Wijkteam Beemster (voorheen Hometeam Beemster).

 

4. Terugblik op de transitie

 

In 2015 kwam de nieuwe Wmo als taak bij de gemeente te liggen. De verantwoordelijkheid voor dagbesteding, begeleiding, kortdurend verblijf en beschermd wonen ging van de AWBZ over naar de gemeenten. In 2013 is gestart met de voorbereiding hiervan, door het organiseren van de nieuwe inkooptrajecten en met het aannemen van extra Wmo consulenten. Er zijn twee grote onderwerpen geweest die impact hebben gehad op de uitvoering van de ondersteuning, deze worden hieronder toegelicht.

 

Van arrangementen naar lokale inkoop middels PxQ

Bij aanvang was een verplichte regionale samenwerking aan de nieuwe Wmo gekoppeld. De gemeente is meegegaan met het inkopen middels arrangementen, waarbij de inkoop voor de regio bij de gemeente Zaanstad belegd werd. Een arrangement is gebaseerd op een bepaald cliëntprofiel in combinatie met het intensiteitsniveau van de ondersteuning en de te behalen resultaten. Al vrij snel kwamen er klachten van inwoners en waren eigen ervaringen ook niet positief; het werken met regionale inkoop in combinatie met arrangementen sloot niet goed aan bij het willen leveren van maatwerk, waarbij de ondersteuningsbehoefte van de inwoner leidend moet zijn. Ook is uit jurisprudentie gebleken dat resultaatgericht indiceren onvoldoende rechtszekerheid biedt aan de inwoners.

Purmerend heeft er daarom, eind 2015, voor gekozen om uit de regionale samenwerking te stappen en te stoppen met het inkopen van zorg in arrangementen. We hebben de zorgaanbieders meegenomen in dit proces door bijeenkomsten voor alle aanbieders te organiseren. Samen met de zorgaanbieder zijn er nieuwe samenwerkingsafspraken gemaakt. Iedereen was bereid om mee te gaan in een veranderde werkwijze die beter aansloot bij de wensen van onze inwoners. Per januari 2016 zijn we gestart met inkoop middels de P (prijs) x Q (eenheid van de zorg) systematiek; simpelweg uurtje-factuurtje. De ondersteuning wordt geleverd in uren, minuten, dagdelen en aanbieders mogen alleen de daadwerkelijk geleverde ondersteuning aan cliënt bij de gemeente in rekening brengen. Per 2017 zijn de nieuwe contracten, die we samen met de zorgaanbieders hebben opgesteld, ingegaan. We zijn niet alleen op een andere manier gaan financieren, we hebben ook andere geschiktheids- en kwaliteitseisen gesteld t.o.v. de eerdere regionale inkoop. Hiermee zijn we hebben we als gemeente meer toe gaan zien op de kwaliteit van de zorg die geleverd wordt, waardoor we onze inwoners beter bedienen.

Het stappen uit de regionale samenwerking is op dit gebied een juiste en noodzakelijke stap geweest, om de Wmo zo uit te kunnen voeren, dat we maatwerk aan onze inwoners kunnen bieden. Ook hebben wij hiermee de rechtszekerheid gewaarborgd omdat de inwoner precies weet hoeveel uren ondersteuning hij/zij kan verwachten. Het heeft weer ruimte gegeven om dat te doen wat nodig is.

 

Het Wmo loket in wijkteams

Als gevolg van de transitie is in 2015 in Purmerend gestart met werken in wijkteams. In de Beemster was al jaren een Hometeam actief. De ervaring hiermee was positief, de inzet van de Wmo consulent in het hometeam liep goed. In Purmerend werden Wmo consulenten gekoppeld aan een wijkteam en werkten daar een dag in de week. Deze manier van werken is in Purmerend nooit goed geïmplementeerd. Het Wmo loket op het stadhuis werd goed gevonden en bezocht door inwoners. Het lokale loket in de wijk niet. Eind 2015 is daarom besloten om met de inzet vanuit het team Wmo in de wijkteams te stoppen, en het Wmo loket centraal op het stadhuis te houden. De samenwerking tussen de wijkteams en het Wmo loket is goed, ze weten elkaar te vinden.

 

Terugkijkend op de afgelopen bijna 6 jaar, kunnen we als gemeenten stellen dat we ons de nieuwe Wmo goed eigen hebben gemaakt. Het nieuwe is niet meer nieuw, we kunnen nu door ontwikkelen en steeds meer onze eigen kleur aan de Wmo geven.

 

5. Huidige stand van zaken

5.a. Toegang

De toegang tot een voorziening start bij het Wmo loket van de gemeente. Een inwoner die ondersteuning nodig heeft, of een verwijzer, doet een melding bij het Wmo loket. Een medewerker van de Front Office doet de eerste uitvraag en zet de vraag, wanneer nodig, door naar een Wmo-consulent. Vervolgens vindt er een keukentafelgesprek plaats met de Wmo-consulent en de inwoner. Indien uit dat gesprek blijkt dat de inwoner een maatwerkvoorziening nodig heeft om zelfredzaam te kunnen zijn en te kunnen participeren dan stelt de Wmo-consulent samen met de inwoner vast welke voorziening en in welke omvang dit nodig is. Indien er meerdere door de gemeente gecontracteerde aanbieders zijn (zoals bij hulp bij het huishouden, dagbesteding, individuele begeleiding en kortdurend verblijf) kiest de inwoner vervolgens zelf van welke aanbieder hij deze voorziening wenst te ontvangen.

 

5.b. Het voorliggend veld

Het voorliggende veld is het aanbod van diensten en activiteiten dat algemeen toegankelijk is en gericht is op maatschappelijke ondersteuning. Deze algemene voorzieningen zijn voorzieningen die, zonder indicatie, toegankelijk zijn voor alle inwoners van onze gemeente. Deze voorzieningen kunnen een (deel van de) oplossing zijn voor mensen met een hulpvraag.

 

Voor al het aanbod in het voorliggend veld geldt dat het bijdraagt aan het behouden/vergroten van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners. Het aanbod van algemene voorzieningen zorgt ook voor preventie en vroegsignalering, met als doel het voorkomen van problemen of het voorkomen dat problemen ernstiger worden. Het voorliggend veld heeft een laagdrempeliger positie t.o.v. de maatwerkvoorzieningen. Een algemene voorziening kan een voorliggend en volwaardig alternatief zijn voor een maatwerkvoorziening. Door het tijdig inzetten van lichte ondersteuning kan het indiceren van een individuele maatwerkvoorziening voorkomen worden. Een goede samenwerking en afstemming tussen het Wmo loket, het voorliggend veld en de aanbieders/partners van geïndiceerde Wmo hulp, is daarom van groot belang. We willen als gemeente in 2022 inzetten op de doorontwikkeling van het voorliggend veld én op het intensiveren van de samenwerking met en tussen partners.

 

Op dit moment hebben we een redelijk tot goed ontwikkeld voorliggend veld in de gemeente Purmerend en Beemster.

Er staat een basis, waarbij Clup Welzijn een breed en laagdrempelig aanbod in de stad en dorpen biedt en goed aansluit bij de vragen die er vanuit de inwoners rechtstreeks of via de gemeente binnenkomen.

WelzijnWonenplus ondersteunt kwetsbare inwoners in het vinden van vrijwilligershulp, mantelzorgondersteuning, respijthulp, ontmoetingsactiviteiten, eenzaamheid- en armoedebestrijding.

Een aantal organisaties heeft aanbod voor een specifieke doelgroep, bijvoorbeeld Stichting Wonen en Zorg Purmerend voor inwoners met dementie en hun mantelzorgers. Ook is er in het voorliggend veld aanbod op specifieke onderwerpen, zoals en de rolstoel- en scootmobiel pool en maaltijdondersteuning. Daarnaast kunnen kwetsbare inwoners gebruikmaken van de onafhankelijke cliëntondersteuning van MEE.

 

5.c. Maatwerkvoorzieningen

Op het moment dat een inwoner niet (meer) voldoende ondersteuning voor zelfredzaamheid en/of maatschappelijke participatie kan halen uit voorliggende of algemene voorzieningen, dan kan iemand aanspraak maken op maatwerkvoorzieningen.

 

Een maatwerkvoorziening wordt in de wet als volgt gedefinieerd: ”Op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen.” In de praktijk betekent dit, dat met een maatwerkvoorziening naar een individuele oplossing wordt gezocht, waarbij de unieke situatie van de inwoner een unieke oplossing vraagt. Voor een maatwerkvoorziening wordt een indicatie afgegeven. De duur van de indicatie is afhankelijk van de soort voorziening en de situatie van de inwoner.

We hebben als gemeente de zorg om betrouwbare aanbieders van maatwerkvoorzieningen beschikbaar te stellen voor onze inwoners. We kopen maatwerkvoorzieningen in, door middel van zorgvuldig vast gestelde en transparante procedures. We stellen eisen aan de kwaliteit en de uitvoering van en de verantwoording over de voorzieningen die in het kader van de overeenkomst worden geleverd.

Maatwerkvoorzieningen zijn in een aantal categorieën in te delen:

 

Hulpmiddelen

Het leveren en onderhouden van Wmo-hulpmiddelen aan individuele inwoners valt onder de maatwerkvoorzieningen. Het betreft hier o.a. (elektrische) rolstoelen, scootmobielen, driewielfietsen, tilliften, douche- en toilet hulpmiddelen. De hulpmiddelen worden door de gemeente gekocht en in bruikleen verstrekt aan cliënten.

 

Trapliften

Gemeenten hebben op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) de taak om ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Een van de vormen van ondersteuning die de gemeente kan bieden is het verstrekken van een traplift.

 

Hulp bij het Huishouden

Inwoners die door ziekte of een andere beperking niet in staat zijn om het huishouden te doen, en geen volwassen huisgenoot hebben die fysiek wel in staat is de huishoudelijke taken uit te voeren, komen in aanmerking voor Hulp bij het huishouden.

 

Individuele Begeleiding

Bij individuele begeleiding worden inwoners ondersteund op het gebied van zelfredzaamheid, regievoering en structuur (organiseren van dagelijks leven). Ook vallen het bieden van ondersteuning bij behoud van vaardigheden, ontwikkelen van nieuwe vaardigden, het monitoren van de ontwikkeling en het bieden van ondersteuning aan mantelzorgers onder deze maatwerkvoorziening. Over het algemeen zal individuele begeleiding worden gegeven in de huiselijke omgeving. Enkele voorbeelden van aanbod voor individuele begeleiding zijn: Het maken van een dag- of weekplanning/ het zoeken naar een zinvolle dagbesteding/ het bespreken van dagelijkse zaken waar de cliënt tegenaan loopt/ het oefenen van vaardigheden zoals zelfverzorging, boodschappen doen, zelfstandig verplaatsen/afstanden afleggen, besluiten nemen, afspraken maken met instanties en instellingen.

 

Dagbesteding

Dagbesteding is er voor het bieden van structuur en een zinvolle invulling van de dag aan inwoners. Waar mogelijk wordt de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de cliënt vergroot en het aangaan en onderhouden van sociale vaardigheden gestimuleerd.

Dagbesteding kan eenzaamheid voorkomen en de mantelzorger ontlasten. De activiteiten vinden plaats in groepsverband op een externe locatie en kunnen heel divers van aard zijn.

 

Aanvullend openbaar vervoer

Gemeenten hebben de wettelijke taak om een passende vervoersvoorziening te bieden aan inwoners met beperkingen die niet van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken. De gemeente Purmerend geeft invulling aan deze wettelijke taak door middel van het Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV). Dit vervoer met taxi’s en busjes wordt eind 2021 in regio Waterland uitgevoerd door het vervoersbedrijf Zorgvervoer Centrale Nederland (ZCN).

 

Ten slotte hoort Kortdurend Verblijf nog tot de maatwerkvoorzieningen, dit wordt onder 5.e. Mantelzorg kort toegelicht.

 

5.d. Beschermd wonen/ Maatschappelijke opvang

Beschermd wonen

Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten organisatorisch en budgettair verantwoordelijk voor beschermd wonen, in het verlengde van de taak die zij al uitvoerden voor maatschappelijke opvang.

Purmerend voerde als centrumgemeente deze taken uit voor de regio Waterland. Per januari 2021 is deze verantwoordelijkheid verlegd van de centrumgemeenten naar alle regiogemeenten, maar hebben de gemeenten in regio Waterland besloten om in de bestaande centrumgemeente-indeling te blijven samenwerken. We denken dat we hiermee betere zorg kunnen bieden aan de kwetsbare en relatief kleine groep inwoners die baat heeft bij beschermd wonen.

Gezamenlijk gaan we de komende jaren in gesprek over de wijze van uitvoering van beschermd wonen en verdeling van de lasten. Er komt een ingroeipad 2022-2031: gemeenten groeien in 10 jaar toe van de huidige historische verdeling (over centrumgemeenten) naar een objectieve verdeling (over alle gemeenten).

 

Daarnaast verandert het Beschermd Wonen landschap: de Wet Langdurige Zorg(Wlz) is per 1 januari 2021 opengesteld voor mensen die vanwege een psychische stoornis blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg nabij. Deze personen vielen tot dat moment onder de Wmo (beschermd wonen). Niet alle cliënten uit deze specifieke doelgroep van de ggz komen in aanmerking voor de Wlz. Op basis van de laatste cijfers omtrent Wlz toekenningen kunnen we stellen van grofweg 40-45% van de mensen die binnen de WMO beschermd wonen, is ingestroomd in de Wlz.

 

Naast het huidig BW aanbod bestaat de vraag naar een voorziening voor een specifieke groep patiënten met complexe psychische problemen. Bij mensen met complexe psychiatrische problemen is het ene probleem vaak verknoopt met het andere waarbij het individu niet meer in staat is om regie te voeren over zijn eigen leven. Deze groep kenmerkt zich aan doordat zij behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De gemeenteraad van Purmerend heeft besloten zo een voorziening te realiseren en heeft daarnaast locatiecriteria vastgesteld voor het bepalen van een passende locatie.

 

Van beschermd wonen naar beschermd thuis

De commissie Toekomst Beschermd Wonen (commissie Dannenberg) heeft geadviseerd dat cliënten die (tijdelijk) beschermd moeten wonen er baat bij hebben om dit zo lang mogelijk thuis te doen. Dit advies is breed omarmd in het land, en heeft aanleiding gegeven tot een groot aantal veranderingen in de vormgeving van beschermd wonen.

De veranderingen spelen deels op stelselniveau; de middelen voor beschermd wonen worden op termijn overgeheveld naar alle gemeenten om de transformatie te ondersteunen. Na 7 jaar is het volledige regionale budget doorgedecentraliseerd, omdat de cliëntenpopulatie tegen die tijd naar verwachting vrijwel volledig vernieuwd zal zijn (de langstzittende cliënten gaan waarschijnlijk naar de Wlz). Ook in de praktijk beweegt er veel. Gemeenten in de regio Waterland zijn volop bezig ondersteuningsaanbod beschermd wonen (verder) te ontwikkelen waarbij cliënten zoveel mogelijk in de eigen wijk of thuis ondersteund worden. Dit aanbod voldoet niet aan de wettelijke definitie van beschermd wonen, maar is wel in lijn met de gedachte van beschermd wonen en de landelijk omarmde visie ‘van beschermd wonen naar beschermd thuis’.

 

Doordecentralisatie beschermd wonen

Op dit moment krijgen alleen centrumgemeenten rijksmiddelen voor Beschermd Wonen en worden zij in veel regio's door regiogemeenten gemandateerd voor de uitvoering van BW in hun regio. Volgens planning zal vanaf 1 januari 2023 de toedeling van BW-rijksmiddelen stapsgewijs veranderen van een volledig historisch budget verdeeld over de centrumgemeenten naar een volledig objectief budget voor alle gemeenten. Het doel is om alle gemeenten financieel in staat te stellen om passend BW voor hun eigen inwoners te organiseren.

Met deze veranderingen op komst is het van groot belang dat gemeenten in elke regio onderling en met andere regio’s goede samenwerkingsafspraken maken, zodat gemeenten weten waar ze aan toe zijn en het belang van cliënten zo goed mogelijk gewaarborgd wordt. Hiervoor is een Norm van Opdrachtgeverschap Maatschappelijke Opvang & Beschermd Wonen vastgesteld. Daar wordt ook ingegaan op de overlegbepaling die stelt dat regio’s in het kader van het woonplaatsbeginsel onderling afspraken moeten maken over cliënten die naar een andere regio verhuizen voor BW. Dit aandachtspunt staat op de agenda van het regionaal overleg BW/MO voor de regio Waterland. De gemeente Purmerend neemt hier een actieve rol in.

 

Maatschappelijke opvang

Gemeente Purmerend is als centrumgemeente budgethouder en opdrachtgever voor de maatschappelijke opvang voor de regio Waterland. Deze indeling blijft gehandhaafd. Kerntaak van de maatschappelijke opvang is het bieden van tijdelijk verblijf aan mensen zonder dak boven hun hoofd, gekoppeld aan zorg en begeleiding en/of het verhelpen van een acute woon-crisis. Het betreft mensen die al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Cliënten van de maatschappelijke opvang hebben veel met elkaar gemeen. Ze kampen vaak met meerdere, elkaar beïnvloedende problemen. In grote lijnen kunnen we de mensen die aanspraak maken op de maatschappelijke opvang onderscheiden in twee groepen: 1) dakloze personen zonder psychiatrische problematiek en 2) dakloze personen mét psychiatrische problematiek.

 

Dak- en thuislozen met psychiatrische en/of verslavingsproblemen (onvoldoende of beperkte zelfredzaamheid) krijgen in de maatschappelijke opvang een persoonlijk traject dat hen helpt een stabieler bestaan op te bouwen, met inkomen, zorg en een dak boven het hoofd. Het traject is gericht op zoveel mogelijk zelfstandigheid en uitstroom uit de maatschappelijke opvang naar zelfstandig wonen, al dan niet met begeleiding. Voor de regio Waterland biedt de Algemene Opvang Purmerend (AOP) de maatschappelijke opvangvoorziening (incl. nachtopvang) aan.

 

5.e. Mantelzorg

In Purmerend hechten we veel waarde aan het ondersteunen van mantelzorgers. Mantelzorgers hebben een grote rol in het streven om inwoners zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen. Mantelzorgers zijn mensen die langdurig en onbetaald zorgen voor chronisch zieke of hulpbehoevende persoon uit hun omgeving. Mantelzorg wordt in de Wmo 2015 als volgt beschreven; hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.

 

De gemeente heeft de plicht vanuit de Wmo, maar belangrijker nog de wil, om mantelzorgers zo goed mogelijk te ondersteunen. We willen overbelasting of uitval voorkomen en zetten daarom proactief in op het faciliteren van de mantelzorgers. We zetten hier algemene voorzieningen (zoals inzet van vrijwilligers en buurtgezinnen) en maatwerkvoorzieningen (zoals respijtzorg of huishoudelijke hulp) voor in. Het streven is om in het eerste kwartaal van 2022 het beleid op het gebied van mantelzorgondersteuning onder de loep te nemen en deze (indien nodig) te verbeteren en of uit te breiden.

 

Mantelzorgregisseur en mantelzorgconsulenten

De mantelzorgregisseur is fulltime in dienst bij onze gemeente en heeft een centrale functie in de stad en dorpen als het gaat om mantelzorgondersteuning. De mantelzorgregisseur is vraagbaak en aanspreekpunt voor de Wmo consulenten, zorgaanbieders en mantelzorgconsulenten. Zij ondersteunt mantelzorgers bij het regelen van allerlei praktische en formele zaken en is beschikbaar voor alle voorkomende vragen op gebied van mantelzorg. Als de hulpvraag structurele mantelzorgondersteuning is, wordt het aan een mantelzorgconsulent overgedragen.

Vanuit de welzijnsorganisaties Clup Welzijn en Welzijnwonenplus zijn mantelzorgconsulenten actief. Een mantelzorgconsulent biedt voorlichting en advies, regelt bepaalde voorzieningen zoals respijtzorg en biedt een luisterend oor. Daar waar nodig gaan ze verder in gesprek om eventuele verdere ondersteuningsmogelijkheden te bespreken en te bieden. Daarnaast worden er regelmatig inspiratiebijeenkomsten en activiteiten georganiseerd waar mantelzorgers elkaar kunnen ontmoeten en hun ervaringen kunnen delen.

 

Respijthulp

Om mantelzorgers een pauze te kunnen bieden, kan er respijthulp ingezet worden.

Dit kan in de vorm van respijtzorg in een locatie, gefaciliteerd door de gemeente, waar de mantelzorgerontvanger voor een korte periode kan verblijven, zodat de mantelzorger tot rust kan komen en de zorg kan volhouden. Inwoners kunnen ook in hun eigen thuissituatie respijthulp ontvangen, door de inzet van een respijthulpverlener die de zorg tijdelijk overneemt.

 

Mantelzorgcompliment en Dag van de mantelzorg

Om de grote waarde die we als gemeente aan mantelzorgers toekennen, om te zetten in waardering, ontvangen de mantelzorgontvangers jaarlijks het mantelzorgcompliment in de vorm van een geldbedrag. Met het geldbedrag is de mantelzorgontvanger in staat om de mantelzorger in het zonnetje te zetten. Uit de gesprekken met mantelzorgers en samenwerkingspartners blijkt dat de waardering van het mantelzorgcompliment in de vorm van een geldbedrag groot is.

Elk jaar wordt de Dag van de Mantelzorg georganiseerd voor alle mantelzorgers binnen onze gemeente. Het is een speciale dag waarop er extra aandacht is voor de mantelzorgers. Het is een moment voor waardering en erkenning voor het belangeloos zorgen voor een ander. Samen met de welzijnsorganisaties wordt jaarlijks een leuke en zinvolle dag georganiseerd.

 

6. Toezicht

 

Met de in werking treding van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) in 2015 kwam ook de wettelijke verplichting voor gemeenten een toezichthoudend ambtenaar aan te wijzen die toeziet op de kwaliteit van de Wmo.

De taak van toezichthouder was belegd bij GGD Zaanstreek-Waterland maar sinds het najaar van 2019 hebben de gemeenten Beemster, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland en Wormerland de toezichtstaak belegd bij de GGD Amsterdam.

 

Vormen toezicht

Het Wmo Toezicht bestaat uit vier verschillende vormen; Calamiteitentoezicht, Signaal gestuurd toezicht, Kwaliteitstoezicht en Thematisch toezicht. De eerste twee genoemde vormen van toezicht zijn wettelijk verplicht en kunnen niet van te voren worden ingevuld.

 

Jaarplan

Op het gebied van kwaliteitstoezicht en thematisch toezicht bepaalt de gemeente aan het eind van ieder kalenderjaar, samen met toezichthouder, welk type Wmo-ondersteuning komend jaar moet worden onderzocht. De invulling hiervan krijgt vorm in het Jaarplan. Het Jaarplan dient vervolgens door het College van B&W te worden vastgesteld en ter kennisname aan de gemeenteraad te worden voorgelegd.

 

Jaarverslag

Met onze toezichthouder Wmo is afgesproken dat zij na afloop van ieder jaar een verslag/voortgangsrapportage overleggen over de Wmo-toezicht onderzoeken die zij het voorgaande jaar in de gemeente hebben gehouden.

Het Jaarverslag/voortgangsrapportage dient vervolgens door het College van B&W te worden vastgesteld en ter kennisname aan de gemeenteraad en de Adviesraad Sociaal domein te worden voorgelegd.

 

7. Aantallen 2018 – 2021

 

In onderstaande tabellen is de ontwikkeling van het aantal indicaties op 1 januari vanaf 2018 tot en met 2021 te zien. De eerste betreft Beemster, de tweede Purmerend.

Peildatum is 1 januari van het betreffende jaar geweest.

 

In zowel Beemster als Purmerend is te zien dat er een gestage toename is op twee Wmo producten: op Hulp bij het huishouden en op Begeleiding. Dit betekent dat steeds meer inwoners gebruikmaken van dit aanbod. Deze stijging is inhoudelijk goed verklaarbaar. We zetten als gemeente in op extramuralisering; inwoners blijven zo lang mogelijk thuis wonen. De consequentie hiervan is dat er meer hulp bij het huishouden nodig is, om thuis wonen met fysieke en mentale beperkingen mogelijk te maken. Ook wordt er meer begeleiding ingezet, om thuis wonen met psychische beperkingen mogelijk te maken. Daarnaast speelt vergrijzing een rol, waardoor er meer huishoudelijke hulp wordt ingezet.

Daarnaast is er een financiële prikkel voor de toename in de Hulp bij de het huishouden; het abonnementstarief. Immers de financiële drempel is laag en de huidige regelgeving stimuleert ook mensen met voldoende financiële middelen om toch gebruik te maken van de Wmo.

 

Het is nog onbekend hoe de invulling van het abonnementstarief er de komende jaren uit zal zien. Wel weten we dat de visie op zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen ongewijzigd zal blijven. We verwachten dan ook dat het aantal inwoners dat gebruik zal maken van Hulp bij het huishouden en van Begeleiding verder zal blijven stijgen.

 

Invloed van het coronavirus COVID-19

De uitbraak van het Coronavirus heeft ook in onze gemeente invloed gehad op de afgenomen Wmo-ondersteuning (aantallen) en bijbehorende kosten. Tijdens de eerste golf in 2020 kwamen er minder meldingen/aanvragen voor Wmo-ondersteuning bij het Wmo-loket. Ook een deel van de cliënten die al Hulp bij het huishouden ontvingen of van dagbesteding en het Aanvullend Openbaar Vervoer gebruik maakten zijn hier tijdelijk mee gestopt. Later is voor wat betreft het aantal meldingen/aanvragen wel een inhaalslag gemaakt en kreeg het Wmo-loket veel meer meldingen/aanvragen te verwerken.

Het verminderde gebruik van het AOV heeft langer geduurd, maar is sinds het voorjaar van 2021 ook weer op gang gekomen.

 

8. Wmo 2022 – 2026, een vooruitblik

 

De Wmo zal ook de komende jaren een grote rol blijven spelen in het mogelijk maken dat inwoners zo lang mogelijk thuis blijven wonen, zelfredzaam blijven en blijven meedoen in onze gemeente. We organiseren de Wmo zo, dat deze optimale ondersteuning op alle voorkomende vraagstukken op maat kan bieden. Ook als een hulpvraag van een inwoner niet vanuit de Wmo beantwoord kan worden, denken we mee over waar de inwoner wél passende ondersteuning kan krijgen. Dat kan zijn binnen de gemeente, in het eigen netwerk, in de wijk of in het voorliggend veld.

 

De komende jaren zien we een drietal speerpunten voor de doorontwikkeling van de Wmo in onze gemeente:

  • >

    Het versterken van de maatschappelijke infrastructuur/voorliggende voorzieningen

  • >

    De eigen kracht vergroten en de eigen regie versterken

  • >

    Het versterken van mantelzorgondersteuning

     

Het versterken van de maatschappelijke infrastructuur

Het Wmo loket staat goed, inwoners weten ons te vinden. De komende jaren gaan we de maatschappelijke infrastructuur rondom de Wmo verder versterken. We gaan vanuit de Wmo inzetten op intensievere samenwerking met het voorliggend veld. Met een stevig aanbod in het voorliggend veld, kunnen inwoners dichter bij huis en met minder drempels ondersteuning vinden. We willen aansluiten bij wat er al gebeurt in de gemeente en ruimte bieden om aanbod in het voorliggend veld te laten ontstaan, op behoefte en wens van de inwoners, met aanbieders in het voorliggend veld waar nodig. Daarnaast sluiten we aan op signalen uit de wijken en komen tot nieuw of aanvullend aanbod. Bijvoorbeeld op het gebied van eenzaamheid, waarvan de verwachting is dat dit de komende jaren in problematiek zal toenemen. Welzijnsorganisaties zullen hier een grote rol in gaan spelen. In het maatschappelijk beleidskader (actualisatie in 2022) wordt de ontwikkeling van welzijn verder uitgewerkt.

Met de wijkteams en met welzijnsorganisaties zullen we in gesprek gaan, om te onderzoeken hoe de samenwerking tussen het Wmo loket en de wijken verbeterd kan worden. We streven er naar om aanbod zo dicht mogelijk bij de inwoners te organiseren.

We willen voor al onze inwoners en onze samenwerkingspartners goed vindbaar en bereikbaar zijn met als resultaat de inwoners naar de best passende ondersteuning te leiden.

 

De eigen kracht vergroten en de eigen regie versterken

Zowel het vergroten van de eigen kracht als het versterken van eigen regie van de inwoners is vaak een centraal uitgangspunt in gemeentelijk beleid en in het dagelijks werk van professionals. De Wmo is er om inwoners ondersteuning te bieden waar nodig, maar ook om te onderzoeken hoe iemands eigen mogelijkheden aangesproken en vergroot kunnen worden. Door het voorkomen van onnodige afhankelijkheid van de Wmo bied je immers ook ondersteuning. We willen de inwoners meer eigenaarschap en verantwoordelijkheid geven over de ondersteuning die zij vanuit de Wmo ontvangen. Onze beleidsregels en werkprocessen worden hier de komende periode op aangepast en de Wmo-consulenten worden hierop getraind. Zo is de cliënt mede-eigenaar van het ondersteuningsplan dat hij samen met de aanbieder opstelt en wordt de verkregen ondersteuning minimaal één maal per jaar door de Wmo-consulent met de cliënt en aanbieder geëvalueerd.

Daarnaast wordt het persoonlijk plan meer onder de aandacht gebracht en worden inwoners actief uitgenodigd deze te maken. Een persoonlijk plan kan na de melding gemaakt worden. In dit plan geeft de inwoner aan op welke manier de ondersteuning het best vorm gegeven kan worden en het helpt de inwoner om meer na te denken over de eigen situatie. Het netwerk van de inwoner heeft ook een plek in het persoonlijk plan. Inwoners zijn zelf regievoerder en eigenaar van hun persoonlijk plan.

 

Het versterken van mantelzorgondersteuning

Het derde speerpunt is het versterken van mantelzorgondersteuning, door het vergroten van de draagkracht en het verminderen van de draaglast van de mantelzorgers. De rol van mantelzorgers wordt met de verdere vergrijzing steeds belangrijker nu de inwoners zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen. Mantelzorgers weten het Wmo loket en de welzijnsorganisaties voor ondersteuning goed te vinden. De groep mantelzorgers is aan het groeien en taken worden zwaarder. Het is nodig dat de ondersteuning aan mantelzorgers blijft aansluiten bij de behoeftes, zodat de draagkracht van de mantelzorgers zo groot mogelijk is en zij zich gesteund voelen. In 2022 gaan we aan de slag met het evalueren van de bestaande mantelzorgregelingen op toegankelijkheid en effectiviteit, om hierop het beleid verder te ontwikkelen. Daarnaast willen we de mantelzorgregelingen meer onder de aandacht brengen bij specifieke doelgroepen, zoals de jonge mantelzorgers en werkende mantelzorgers.

Het ontwikkelen van voorliggende voorzieningen ter ontlasting van de mantelzorger hoort tot de mogelijkheden. Zo hebben we onlangs de pilot respijthulp uitgebreid vanwege het succes waarin mantelzorgers worden ontlast omdat respijthulpverleners ondersteuning bieden in de thuissituatie.

 

Begroting komende jaren

We zien de afgelopen jaren een geleidelijke kostenstijging, welke trend we ook voor de komende jaren verwachten.

In de meerjarenbegroting (t/m 2025) zijn de volgende bedragen opgenomen:

 

Een aantal factoren kunnen op het gebruik en daarmee op de kosten van de Wmo, de komende jaren invloed hebben. Dit zijn de vergrijzing, de verder gaande extramuralisering, de groei van de gemeente Purmerend en het mogelijk afschaffen van het abonnementstarief of andere koerswijzigingen door een nieuw kabinet (op moment van schrijven, oktober 2021, nog niet duidelijk).

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 27 januari 2022

de griffier,

R.J.C. van der Laan

de voorzitter,

D. Bijl