Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landgraaf

Beleidsregels bestuurlijke boete Wet inburgering 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLandgraaf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bestuurlijke boete Wet inburgering 2021
CiteertitelBeleidsregels bestuurlijke boete Wet inburgering 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 22 van de Wet inburgering 2021
  2. artikel 23 van de Wet inburgering 2021
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-02-2022nieuwe regeling

15-02-2022

gmb-2022-82487

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bestuurlijke boete Wet inburgering 2021

Burgemeester en wethouders van L a n d g r a af ;

 

overwegende dat op 1 januari 2022 de Wet inburgering 2021 in werking is getreden en dat burgemeester en wethouders op grond van deze wet bestuurlijke boetes kunnen opleggen;

 

overwegende dat burgemeester en wethouders de bevoegdheid tot het opleggen van de bestuurlijke boetes hebben gemandateerd aan medewerkers van de gemeenschappelijke regeling van ISD BOL;

 

overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen die gelden bij de uitoefening van bovengenoemde bevoegdheid;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t e n :

 

vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregels bestuurlijke boete Wet inburgering 2021

 

 

 

 

Burgemeester en wethouders stellen onderstaande beleidsregels vast met betrekking tot de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van de Wet inburgering 2021. In dat kader is relevant dat deze bevoegdheid is gemandateerd aan medewerkers van de gemeenschappelijke regeling van ISD BOL. De beleidsregels gelden daarom voor deze gemandateerde(n). Verder is relevant dat alle bevoegdheden met betrekking tot de Participatiewet zijn gedelegeerd aan het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling van ISD BOL. Voor zover de beleidsregels (mede) zien op een bevoegdheid op grond van de Participatiewet, gelden deze daarom voor het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling van ISD BOL.

 

Bestuurlijke boete op grond van artikel 22 Wet inburgering 2021

 

De inburgeringsplichtige is verplicht om na de oproep te verschijnen bij de brede intake en hieraan mee te werken.

 

Wanneer de inburgeringsplichtige na de eerste oproep voor de brede intake niet verschijnt of onvoldoende meewerkt, wordt er een schriftelijke waarschuwing gegeven. Daarbij wordt gewezen op de gevolgen voor de inburgeringsplichtige als hij/zij opnieuw niet verschijnt na een oproep of als hij/zij op een andere manier onvoldoende meewerkt aan de brede intake. De inburgeringsplichtige wordt opnieuw uitgenodigd om te verschijnen binnen 2 weken.

Wanneer de inburgeringsplichtige na deze volgende oproep niet verschijnt of onvoldoende meewerkt, wordt aan de inburgeringsplichtige een boete opgelegd. De hoogte van de boete is vastgesteld op € 25,-.

Voordat een boete wordt opgelegd, wordt onderzocht waarom de inburgeringsplichtige niet komt of onvoldoende meewerkt. De inburgeringsplichtige krijgt in een gesprek hierover de gelegenheid een verklaring te geven. Wanneer de inburgeringsplichtige niet verschijnt bij dit gesprek, krijgt hij/zij de gelegenheid zijn/haar zienswijze binnen drie weken per brief kenbaar te maken.

Er wordt geen boete opgelegd wanneer aannemelijk is dat iedere verwijtbaarheid ontbreekt. Er wordt een lagere boete opgelegd dan voorgenomen als op basis van de reactie van de inburgeringsplichtige aannemelijk is dat de boete vanwege bijzondere omstandigheden te hoog is.

In de brief (beschikking) waarbij de boete wordt opgelegd, wordt de inburgeringsplichtige opnieuw uitgenodigd om binnen twee weken alsnog te verschijnen of mee te werken. Wanneer de inburgeringsplichtige hieraan niet voldoet, wordt weer een boete opgelegd.

 

Bestuurlijke boete op grond van artikel 23 Wet inburgering 2021

 

De inburgeringsplichtige is verplicht om de afspraken in het Plan Inburgering en Participatie (PIP) na te komen, waaronder deelname aan voortgangsgesprekken en aan activiteiten in het kader van het Participatieverklaringstraject (PVT) en de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP).

 

De asielstatushouder is daarnaast ook verplicht deel te nemen aan de taallessen en andere activiteiten van de gevolgde leerroute.

 

Er wordt een boete opgelegd als de inburgeringsplichtige de afspraken in het PIP tijdens het inburgeringstraject verwijtbaar niet of onvoldoende nakomt.

 

Er wordt een boete opgelegd aan de asielstatushouder als hij/zij verwijtbaar niet of onvoldoende deelneemt aan de activiteiten van de gekozen leerroute.

 

Voordat een boete wordt opgelegd, wordt onderzocht waarom de afspraken in het PIP of de afspraken over de activiteiten bij de gekozen leerroute niet zijn nagekomen. De inburgeringsplichtige krijgt in een gesprek hierover de gelegenheid een verklaring te geven. Wanneer de inburgeringsplichtige niet verschijnt bij dit gesprek, krijgt hij/zij de gelegenheid zijn/haar zienswijze binnen drie weken per brief kenbaar te maken.

 

Op basis van het gesprek met de inburgeringsplichtige dan wel zijn/haar schriftelijke zienswijze wordt de mate van verwijtbaarheid bepaald. Als er sprake is van opzet, van grove schuld, van normale verwijtbaarheid of van verminderde verwijtbaarheid wordt de hoogte van de boete daarop afgestemd. Deze boete kan maximaal €50,- bedragen. Er wordt geen boete opgelegd wanneer aannemelijk is dat iedere verwijtbaarheid ontbreekt.

 

Wanneer een inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering (Participatiewet) ontvangt en zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken uit het PIP, waarin de nadruk ligt op het bevorderen van participatie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt, vindt bij voorkeur verlaging van de uitkering plaats op grond van artikel 18 Participatiewet en de verordening zoals bedoeld in artikel 8 eerste lid onder a Participatiewet. Het gaat hierbij om verplichtingen en afspraken anders dan in het aanbod in de MAP. Voor dezelfde gedraging wordt dan geen bestuurlijke boete op grond van de Wet inburgering 2021 opgelegd.

 

Wanneer een inburgeringsplichtige die een bijstandsuitkering ontvangt zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken in het PIP, waarin de nadruk ligt op het vergroten van de taalbeheersing en aan overige afspraken en verplichtingen in het PIP, wordt bij voorkeur een boete op grond van de Wet inburgering 2021 opgelegd. De bijstandsuitkering wordt in dat geval voor dezelfde gedraging niet verlaagd.

 

Bij de keuze tussen i) handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de uitkering en ii) handhaving op grond van de wet via een boete vindt ook een belangenafweging plaats welke wijze van handhaving, rekening houdend met de gevolgen hiervan voor de inburgeringsplichtige, het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.

 

In de brief (beschikking) aan de inburgeringsplichtige wordt vermeld of er een boete op grond van de Wet inburgering 2021 wordt opgelegd of dat de uitkering wordt verlaagd op grond van de Participatiewet.

 

Wanneer aan de inburgeringsplichtige een boete op grond van de Wet inburgering 2021 wordt opgelegd in de periode dat de gemeente verantwoordelijk is voor het financieel ontzorgen op grond van artikel 56a Participatiewet, dan kan de boete met de uitkering worden verrekend. Hierbij wordt rekening gehouden met een fictieve draagkracht van 5 procent van bijstandsnorm die van toepassing is, inclusief vakantietoeslag. De maximale hoogte van een boete is €50,-.

 

 

 

Landgraaf, 15 februari 2022

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

ir. J.M.C. Rijvers mr. R. de Boer