Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Groningen

Beleidsregel bijzondere bijstand Midden-Groningen 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Groningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel bijzondere bijstand Midden-Groningen 2022
CiteertitelBeleidsregel bijzondere bijstand Midden-Groningen 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 35 van de Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2022nieuwe regeling

15-02-2022

gmb-2022-79399

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel bijzondere bijstand Midden-Groningen 2022

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Midden-Groningen,

gelet op artikel 35 Participatiewet,

besluit de Beleidsregel bijzondere bijstand Midden-Groningen 2022 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 algemene bepalingen

 

 

Artikel 1 begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende: de alleenstaande (ouder) of het gezin die in aanmerking wenst te komen voor bijzondere bijstand;

  • b.

    bijstandsnorm: de norm volgens artikel 5c van de Participatiewet exclusief vakantiegeld;

  • c.

    de wet: Participatiewet;

  • d.

    IOAW: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • e.

    IOAZ: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • f.

    draagkracht: het gedeelte van het inkomen of vermogen dat aangewend moet worden voor het zelf betalen van bijzondere kosten als bedoeld in artikel 35 van de wet;

  • g.

    woonkosten eigen woning: de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente voor de aanschaf of verbouwing van de door belanghebbende zelf bewoonde woning, verminderd met de fiscale aftrek hiervoor en vermeerderd met een forfaitair bedrag van € 95 per maand voor onderhoud en zakelijke lasten;

  • h.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen;

  • i.

    deze beleidsregel: de Beleidsregel bijzondere bijstand Midden-Groningen 2022;

  • j.

    relevante bijstandsnorm: de bijstandsnorm die voor belanghebbende of zijn gezin van toepassing is of van toepassing zou zijn als een beroep op algemene bijstand gedaan zou moeten worden;

  • k.

    Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

  • l.

    Msnp: een met de Wsnp vergelijkbare regeling die door een gemeentelijke kredietbank wordt uitgevoerd;

  • m.

    niet-gecontracteerde zorg: niet gecontracteerde zorg zijn zorgaanbieders die geen contract met de zorgverzekeraar van belanghebbende hebben;

  • n.

    de gemeente: de gemeente Midden-Groningen;

  • o.

    eigen bijdrage (zorgverzekering): het bedrag dat resteert als eigen bijdrage na de vergoeding van de zorgverzekeraar, dus niet het wettelijk eigen risico of bijvoorbeeld de vrijwillige eigen bijdrage; als de eigen bijdrage gedeeltelijk wordt vergoed door de zorgverzekering is de eigen bijdrage de eigen bijdrage minus de vergoeding van de zorgverzekeraar;

  • p.

    Nibudnormen: de prijzen die staan in de meest recente Nibud Prijzengids;

  • q.

    Problematische schulden: schulden waarop nog meer dan 36 maanden afgelost moet worden uitgaande van het volledig deel van het inkomen dat voor beslag vatbaar is, als er een vermogen is dat ingezet kan worden voor de aflossing van deze schulden is geen sprake van een problematische schuld;

  • r.

    IND: Immigratie- en Naturalisatiedienst;

  • s.

    PGB: persoonsgebonden budget;

  • t.

    structureel: langer dan 24 maanden;

  • u.

    Wlz: Wet langdurige zorg;

  • v.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • w.

    hospice: een instelling met een huiselijke sfeer die zich in terminale zorg heeft gespecialiseerd, waar ongeneeslijk zieken tot hun dood worden verzorgd en sprake is van begeleiding gedurende 24 uur per dag;

  • x.

    collectieve aanvullende zorgverzekering: de collectieve aanvullende zorgverzekering voor minima van Menzis en de gemeente.

 

Artikel 2 aanvraag

  • 1.

    De bijzondere bijstand wordt, mits voldaan is aan alle voorwaarden, verstrekt op een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Belanghebbende levert bewijstukken van de leefsituatie, het inkomen en het vermogen, tenzij deze bij het college genoegzaam bekend zijn. Daarnaast levert belanghebbende bewijsstukken waaruit de gemaakte kosten blijken. Het college kan belanghebbende of onafhankelijke deskundigen zo nodig verzoeken om bewijzen waaruit de noodzaak van de kosten, waarvoor bijstand wordt gevraagd, blijkt.

  • 3.

    Belanghebbende moet zich bij de aanvraag identificeren door middel van een geldig identiteitsbewijs (paspoort of Europese identiteitskaart). Voor zover sprake is van een verlopen identiteitsbewijs, terwijl bij een eerdere aanvraag sprake was van een geldig bewijs én de identiteit door het college genoegzaam vastgesteld kan worden, is dit geen belemmering voor het beoordelen van het recht op bijzondere bijstand. Voor een vreemdeling die beschikt over een verblijfstitel, die recht geeft op bijstand, geldt dat het verblijfsdocument bij elke aanvraag geldig moet zijn.

  • 4.

    De bijzondere bijstand kan aangevraagd worden voor kosten die zijn gemaakt in de periode van twaalf maanden direct voorafgaand aan de dag van de aanvraag. De datum van de nota is bepalend.

 

Hoofdstuk 2 draagkracht

 

 

Artikel 3 draagkrachtperiode

  • 1.

    De draagkracht wordt bij incidentele bijzondere bijstand berekend over een periode van 12 maanden, te rekenen vanaf de eerste van de maand waarin de kosten zijn gemaakt (datum eerste nota). Voor periodieke bijzondere bijstand met betrekking tot de kosten van bewindvoerders geldt een periode van een kalenderjaar in plaats van 12 maanden.

  • 2.

    Voor de periodieke bijzondere bijstand geldt dat de draagkracht maandelijks wordt berekend afgezet tegen de periode waarin de kosten gemaakt zijn.

 

Artikel 4 draagkracht vermogen

  • 1.

    Voor de bijzondere bijstand is artikel 34 van de wet onverkort van toepassing tenzij anders aangegeven in deze beleidsregel.

  • 2.

    Van de waarde van een motorvoertuig wordt maximaal € 5.558 (norm 2022) vrijgelaten. Als sprake is van meerdere motorvoertuigen is deze vrijlating in totaal niet hoger dan het in dit lid genoemd bedrag. Genoemd bedrag wordt jaarlijks aangepast conform het door Schulinck (Grip op Participatiewet) gehanteerd prijsindexcijfer afgerond naar boven op hele euro’s.

  • 3.

    Als er een positief saldo staat op de lopende bankrekening en/of er is sprake van kasgeld, wordt hierop maximaal de relevante bijstandsnorm in mindering gebracht voor zover en in zoverre het saldo dit toelaat.

  • 4.

    In afwijking van het eerste, tweede en derde lid is de vermogensvrijlating nihil indien sprake is van bijstand voor schulden of indien sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid waaronder onder meer wordt verstaan het niet reserveren voor de kosten waarvoor bijstand wordt gevraagd.

  • 5.

    In afwijking van het eerste en derde lid is de vermogensvrijlating € 2.000 indien de bijstand wordt gevraagd voor duurzame gebruiksartikelen, woninginrichting, een baby uitzet of verblijf in een hospice.

  • 6.

    In afwijking van het eerste, tweede, derde en vijfde lid is de vermogensvrijlating nihil als bijzondere bijstand wordt gevraagd voor het vervangen van duurzame gebruiksartikelen.

  • 7.

    Voor bijstand op grond van artikel 11 van deze beleidsregel (premie collectieve zorgverzekering), geldt dat er geen vermogenstoets plaatsvindt.

 

Artikel 5 draagkracht inkomen

  • 1.

    Het inkomen heeft geen draagkracht indien dit inkomen niet hoger is dan 110% van de voor belanghebbende relevante bijstandsnorm. Voor bijzondere bijstand voor kosten van een bewindvoerder (als bedoeld in artikel 30 van deze beleidsregel), een mentor (als bedoeld in artikel 32 van deze beleidsregel) en een curator (als bedoeld in artikel 31 van deze beleidsregel) geldt een percentage van 100% in plaats van 110%. Dit geldt eveneens voor woonkostentoeslag (als bedoeld in artikel 50 en 51 van deze beleidsregel).Van het meerdere inkomen is 100% draagkracht. In afwijking van het voorgaande geldt voor deelname aan de gemeentelijke collectieve aanvullende zorgverzekering voor minima (als bedoeld in artikel 11 van deze beleidsregel) een inkomen van ten hoogste 125% van de relevante bijstandsnorm en wordt voor deze collectieve verzekering geen rekening gehouden met de kostendelersnorm en zijn voor dit onderdeel het derde en vierde lid niet van toepassing. De norm voor de collectieve zorgverzekering is een absolute grens. Is het inkomen hoger bestaat geen recht hierop.

  • 2.

    De vrijlating als bedoeld in artikel 31, tweede lid van de wet is van overeenkomstige toepassing voor de bijzondere bijstand met dien verstande dat voor een belanghebbende die een uitkering krachtens de IOAW of IOAZ ontvangt, in plaats van artikel 31 tweede lid onderdelen m, r en y van de wet artikel 8, tweede, vijfde en zevende lid IOAW respectievelijk artikel 8, derde, negende en elfde lid IOAZ van overeenkomstige toepassing zijn.

  • 3.

    Indien belanghebbende in de Wsnp of Msnp zit voldoet hij of zij aan de draagkrachtnorm inkomen ongeacht het feitelijk inkomen, tenzij het inkomen na aflossing hoger is dan 110% van de relevante bijstandsnorm. In geval van kosten voor een bewindvoerder (als bedoeld in artikel 30 van deze beleidsregel), een mentor (als bedoeld in artikel 32 van deze beleidsregel) en een curator (als bedoeld in artikel 31 van deze beleidsregel) is het percentage 100% in plaats van 110%. Voor woonkostentoeslag (als bedoeld in artikel 50 en 51 van deze beleidsregel) geldt dat alleen gekeken wordt naar het inkomen en geen rekening wordt gehouden met de aflossingen. Indien sprake is van (voor de bijstand) gehuwden waarvan één van hen in de Wsnp of Msnp zit, wordt het inkomen van degene die niet in de Wsnp/Msnp zit afgezet tegen 50% van de relevante bijstandsnorm voor gehuwden.

  • 4.

    Indien sprake is van executoriaal beslag op het inkomen wordt het deel van het inkomen dat op basis hiervan naar de beslaglegger gaat niet tot het inkomen gerekend. Dit geldt niet voor bewindvoerderskosten (als bedoeld in artikel 30 van deze beleidsregel), kosten mentorschap (als bedoeld in artikel 32 van deze beleidsregel, kosten curatele (als bedoeld in artikel 31 van deze beleidsregel) en woonkostentoeslag (als bedoeld in artikel 50 en 51 van deze beleidsregel). Het inkomen dat onder het beslag valt geldt als inkomen waarop de draagkrachtregel van toepassing is.

 

Artikel 6 drempelbedrag

Er geldt geen drempelbedrag voor de bijzondere bijstand.

 

Artikel 7 onderhoudsplicht ouders

Indien een persoon van 18 tot 21 jaar bijzondere bijstand aanvraagt wordt rekening gehouden met de onderhoudsplicht van de ouders.

 

Artikel 8 aardbevingsschade

Een verstrekte vergoeding (van welke aard dan ook) in verband met aardbevingsschade wordt volledig vrijgelaten.

 

Hoofdstuk 3 vorm van bijstand

 

 

Artikel 9 vorm van bijstand

  • 1.

    De bijzondere bijstand wordt doorgaans om niet verstrekt.

  • 2.

    De bijzondere bijstand wordt als geldlening verstrekt indien:

    • a.

      op korte termijn middelen ter beschikking komen om in de kosten te voorzien;

    • b.

      sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid waardoor de kosten geheel of gedeeltelijk vermeden hadden kunnen worden;

    • c.

      sprake is van bijzondere bijstand voor een waarborgsom;

    • d.

      de bijstand verstrekt wordt voor schulden;

    • e.

      de bijstand wordt verstrekt voor woninginrichting of duurzame gebruiksartikelen;

    • f.

      de bijstand wordt verstrekt voor een baby-uitzet.

 

Hoofdstuk 4 medische kosten

 

 

Artikel 10 voldoende verzekerd

Naast een basisverzekering beschouwt het college aanvullende verzekeringen als noodzakelijk. Welke aanvullingen dit zijn is maatwerk omdat dit afhankelijk is van de persoonlijke situatie. Zorgkosten die te voorzien zijn eń verzekerd kunnen worden met een aanvullende verzekering worden niet vergoed tenzij de medische kosten lager zijn dan de benodigde aanvullende verzekering op jaarbasis.

 

Artikel 11 collectieve aanvullende zorgverzekering

  • 1.

    Voor minimagezinnen wordt een korting aangeboden op de (aanvullende-) zorgverzekering via de gemeentelijke collectieve aanvullende zorgverzekering. De inkomensgrens bedraagt 125% van het sociaal minimum en er is geen vermogenstoets van toepassing voor deelname aan het collectief.

  • 2.

    De aanvullende verzekering van de collectieve zorgverzekering kan worden vergoed door middel van bijzondere bijstand. Het gaat hierbij om de aanvullende regeling boven de basis- en aanvullende pakketten.

 

Artikel 12 geen bijstand voor extra kosten niet–gecontracteerde zorg

Eventuele meerkosten ontstaan door het gebruik maken van niet-gecontracteerde zorg komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.

 

Artikel 13 geen bijzondere bijstand mogelijk voor medische kosten

Voor medische kosten is geen bijzondere bijstand mogelijk tenzij deze beleidsregel dit expliciet anders aangeeft.

 

Artikel 14 alarmeringskosten

  • 1.

    Bijzondere bijstand is mogelijk voor de eigen bijdrage (na vergoeding zorgverzekeraar) voor alarmeringskosten, de eenmalige aansluitkosten en de eigen bijdrage abonnementskosten.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand is de eigen bijdrage (zorgverzekering), eigen bijdrage abonnementskosten en de eenmalige aansluitkosten voor zover en in zoverre de zorgverzekeraar dit niet vergoedt.

 

Artikel 15 bevallingskosten en kraamzorg

  • 1.

    Bijzondere bijstand is mogelijk voor de wettelijke eigen bijdrage (zorgverzekering) kraamzorg voor zover en in zoverre deze niet wordt vergoed door de zorgverzekeraar.

  • 2.

    De wettelijke eigen bijdrage (zorgverzekering) voor de bevalling in een ziekenhuis of geboortecentrum zonder medische indicatie komt niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.

 

Artikel 16 bril of contactlenzen

  • 1.

    De kosten van een bril of lenzen komen eens per twee kalenderjaren in aanmerking voor bijzondere bijstand voor zover en in zoverre de zorgverzekeraar deze niet vergoed.

  • 2.

    De maximale vergoeding is gelijk aan de maximale vergoeding in het pakket GarantVerzorgd 3 van de collectieve aanvullende verzekering van Menzis en de gemeente.

  • 3.

    Er is geen bijzondere bijstand mogelijk voor een zonnebril, gekleurde glazen of lenzen, duikbril, lasbril, computerbril of een andere speciale bril.

  • 4.

    Als de zorgverzekeraar een gratis bril verstrekt bij een bepaalde leverancier op grond van voorwaarden die voor belanghebbende gelden, wordt geen bijzondere bijstand verleend.

 

Artikel 17 dieetkosten

  • 1.

    Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand voor dieetkosten omdat deze meestal niet leiden tot hogere kosten dan de kosten van normale voeding

  • 2.

    In het individuele geval kan op grond van medische indicatie sprake zijn van een kostenverhogend bedrag voor voedsel. Dit wordt vastgesteld door een onafhankelijke keuringarts die ook de hoogte van de meerkosten vaststelt.

  • 3.

    De maximale vergoeding is de norm die de belastingdienst hanteert voor dieetkosten.

  • 4.

    Rekening wordt gehouden met een vergoeding op het niveau van Garantverzorgd 3 van zorgverzekeraar Menzis. Slechts het meerdere komt in aanmerking voor bijzondere bijstand ongeacht hoe belanghebbende is verzekerd tegen zorgkosten.

  • 5.

    De bijstand wordt telkens toegekend voor de periode waarover deze kosten worden gemaakt en maximaal telkenmale voor 12 maanden. Voor zover geen verbetering van de situatie wordt verwacht kan bij een voortzetting van de bijzondere bijstand een onderzoek van een onafhankelijke keuringsarts achterwege blijven.

 

Artikel 18 bewassingskosten en slijtage kleding en beddengoed

  • 1.

    Indien sprake is van bijzondere omstandigheden kan voor de extra kosten van bewassing, slijtage kleding en beddengoed als gevolg van lichamelijke gebreken bijzondere bijstand verstrekt worden.

  • 2.

    Voor het vaststellen van de noodzaak en de extra kosten wordt een onafhankelijke keuringsarts ingeschakeld.

  • 3.

    Indien er geen verbetering in de situatie wordt verwacht is voor het verlengen van de periodieke bijzondere bijstand het tweede lid niet van toepassing.

 

Artikel 19 orthodontie

  • 1.

    Bijzondere bijstand is mogelijk voor een deel van de kosten van orthodontie voor kinderen tot en met 17 jaar.

  • 2.

    Om voor een vergoeding in aanmerking te komen gaat het college er vanuit dat het kind verzekerd is op het niveau van Garant Tandverzorgd 750 van Menzis, ook al is dat niet het geval.

  • 3.

    Zijn de kosten hoger dan de maximale vergoeding van Garant Tandverzorgd 750 van Menzis komen maximaal de meerdere kosten in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 4.

    Er wordt geen bijzondere bijstand verleend indien belanghebbende voor een tijdens een door de zorgverzekering gehanteerde wachttijd kosten voor orthodontie heeft gemaakt.

 

Artikel 20 orthopedische schoenen

Indien de zorgverzekeraar een eigen bijdrage int voor orthopedisch schoeisel is hiervoor bijzondere bijstand mogelijk voor maximaal de eigen bijdrage van gecontracteerde zorgaanbieders verminderd met de gebruikelijke prijzen voor schoenen volgens de actuele Nibudnormen.

 

Artikel 21 maaltijdvoorziening

  • 1.

    Indien dit (medisch) noodzakelijk is en er geen andere oplossing voorhanden is kan bijzondere bijstand verleend worden voor de extra kosten van een warme maaltijdvoorziening.

  • 2.

    De maximumvergoeding is € 10 per dag (norm 2022) minus de Nibudnorm voor een warme maaltijd.

  • 3.

    Het bedrag genoemd in het tweede lid wordt jaarlijks per 1 januari aangepast door middel van de consumentenprijsindex gepubliceerd door Schulinck naar boven afgerond op hele euro’s (grip op Participatiewet).

 

Artikel 22 batterijen en reparatiekosten hoortoestel

  • 1.

    Bijzondere bijstand voor batterijen ten behoeve van het hoortoestel is mogelijk tot maximaal € 25 per jaar voor elk hoortoestel met een maximum van twee hoortoestellen.

  • 2.

    Voor noodzakelijke reparatiekosten van een hoortoestel kan bijzondere bijstand verleend worden, voor zover de collectieve aanvullende zorgverzekering hiervoor niets of onvoldoende vergoedt, ongeacht of belanghebbende deelneemt aan deze verzekering. Dit tenzij een reparatie niet rendabel is of goedkoper een nieuw toestel aangeschaft kan worden.

 

Artikel 23 steunzolen

  • 1.

    Als de zorgverzekeraar een eigen bijdrage in rekening brengt voor steunzolen, is bijzondere bijstand mogelijk.

  • 2.

    De bijzondere bijstand is maximaal de eigen bijdrage verminderd met een eventuele vergoeding van de zorgverzekering voor de eigen bijdrage.

 

Artikel 24 tandartskosten

  • 1.

    Voor de eigen bijdragen die betaald moet worden voor de kosten die vergoed worden uit de basiszorgverzekering is bijzondere bijstand mogelijk.

  • 2.

    Voor de eigen bijdrage die betaald moeten worden voor de kosten die vergoed worden uit de Tandverzorgd 250 verzekering van Menzis kan tot maximaal € 62,50 per persoon per kalenderjaar bijzondere bijstand verleend worden, voor zover deze kosten niet vergoed worden door de gemeentelijke collectieve zorgverzekering of andere verzekering.

  • 3.

    De volgende kosten zijn uitgesloten van bijzondere bijstand: kronen, inlays, stifttanden, bruggen, implantaten, sanering, paradontologie, niet nakomen afspraak en cosmetische behandelingen, alsmede de hierbij horende techniekkosten en dergelijk, ook al worden deze deels door een aanvullende verzekering vergoed.

 

Artikel 25 verwarmingskosten

  • 1.

    Verwarmingskosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.

  • 2.

    Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden als gevolg van ziekte of gebrek kan er aanleiding zijn om bijstand te verlenen voor de meerkosten van verwarming die noodzakelijk is in verband met een ziekte of gebrek.

  • 3.

    De vergoeding bedraagt maximaal € 10 per maand voor elke kamer die extra verwarmd moet worden met een maximum van twee kamers.

  • 4.

    Een onafhankelijke keuringsarts wordt om advies gevraagd om te bepalen of sprake is van een zodanige ziekte of gebrek dat extra hoge verwarming noodzaak is en hoeveel ruimtes extra hoog verwarmd moeten.

 

Artikel 26 reiskosten

  • 1.

    Voor reiskosten naar het ziekenhuis of een specialist buiten het ziekenhuis kan bijzondere bijstand verleend worden voor zover en in zoverre de zorgverzekeraar dit niet vergoedt.

  • 2.

    Geen bijstand voor reiskosten wordt verstrekt voor reizen binnen de gemeentegrenzen van Midden-Groningen. Voor een belanghebbende die nog reiskosten hiervoor ontvangen wordt dit voortgezet tot de maximale termijn van de toekenning is verstreken.

  • 3.

    Voor reizen met een eindbestemming binnen de provincies Groningen, Friesland en Drenthe is de vergoeding € 0,25 per kilometer en voor reizen met een eindbestemming buiten deze provincie is de vergoeding op basis van het goedkoopste toereikend openbaar vervoer.

 

Artikel 27 eigen bijdrage basiszorgverzekering

Voor eigen bijdragen van de basiszorgverzekering is bijzondere bijstand mogelijk. Dit geldt niet voor aanvullende verzekeringen noch voor het wettelijk eigen risico noch voor het vrijwillig eigen risico noch voor eigen bijdragen Wlz of Wmo noch voor legeskosten (voor bijvoorbeeld een invalidenparkeerkaart).

 

Hoofdstuk 5 overige kosten

 

 

Artikel 28 advocaatkosten, eigen bijdrage rechtshulp en griffierechten

  • 1.

    Indien sprake is van een toevoeging (gesubsidieerde rechtsbijstand) van de Raad voor Rechtsbijstand kan bijzondere bijstand verleend worden voor de kosten van de eigen bijdrage, griffierechten en bureaukosten.

  • 2.

    De korting in verband met het vooraf consulteren van het Juridisch Loket wordt in mindering gebracht ongeacht of belanghebbende vooraf het Juridisch Loket consulteerde.

 

Artikel 29 babyuitzet

  • 1.

    Omdat deze kosten voorzienbaar zijn, is bijzondere bijstand voor een baby-uitzet doorgaans niet mogelijk.

  • 2.

    Voor zover sprake is van dringende redenen wordt bijzondere bijstand verleend voor tweedehands artikelen. De bijstand wordt in de vorm van een geldlening verstrekt tenzij sprake is van Wsnp, Msnp of problematische schulden.

  • 3.

    De maximale vergoeding is € 410(norm 2022). Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast door middel van het prijsindexpercentage van Schulinck naar boven afgerond op hele euro’s.

 

Artikel 30 bewindvoerders

  • 1.

    Bijstand is mogelijk voor kosten van bewindvoerders indien de bewindvoerder door de Kantonrechter is benoemd met uitzondering van Wsnp bewindvoerders.

  • 2.

    Voor de kosten van het beheren van een persoonsgebonden budget kan geen bijzondere bijstand verleend worden, ook niet als sprake is van een door de Kantonrechter benoemde bewindvoerder. Belanghebbende heeft de keuze tussen zorg in natura en persoonsgebonden budget, de meerkosten van deze keuze kunnen niet afgewenteld worden op de bijstand. Indien belanghebbende bewijst dat er geen keuzemogelijkheid was komen de kosten wel in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand is maximaal de beloning die is genoemd in de Regeling curatoren, bewindvoerders en mentoren.

 

Artikel 31 curatele

  • 1.

    De kosten ten gevolge van een door de Kantonrechter uitgesproken curatele komen in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 2.

    De maximale vergoeding is gebaseerd op de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.

 

Artikel 32 mentorschap

  • 1.

    Indien de Kantonrechter een mentor benoemd, komen de kosten hiervan in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 2.

    De maximale vergoeding is gebaseerd op de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.

 

Artikel 33 beschermd wonen Pieter Langedijkstraat Hoogezand

  • 1.

    Indien belanghebbende wordt geplaatst in Beschermd wonen Hoogezand kan hij of zij in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor de gedeeltelijke woninginrichting tot maximaal € 1.331 (norm 2022). Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast door middel van het prijsindexpercentage van Schulinck naar boven afgerond op hele euro’s.

  • 2.

    De bijstand wordt niet als geldlening verstrekt maar als bijstand á fonds perdu.

  • 3.

    Voor bewoners die voorheen een zwervend bestaan hadden en die over onvoldoende kleding beschikken kan bijzondere bijstand verleend worden voor noodzakelijke kleding voor zover en in zoverre de kledingbank Maxima onvoldoende kleding kan leveren.

 

Artikel 34 begeleid wonen Paulus Potterstraat en Ferdinand Bolstraat Hoogezand

  • 1.

    Indien belanghebbende wordt geplaatst in Begeleid wonen Hoogezand kan hij of zij in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor woninginrichting.

  • 2.

    Omdat de woning al is gestoffeerd wordt op het maximaal bedrag voor woninginrichting een bedrag van € 711 (norm 2022) in mindering gebracht. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast door middel van het prijsindexpercentage van Schulinck naar boven afgerond op hele euro’s.

  • 3.

    De bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening ter hoogte van 36 keer de aflossingsnorm en het eventuele restant wordt als bijstand á fonds perdu verstrekt.

 

Artikel 35 compensatieregeling alleenstaande ouders

  • 1.

    Alleenstaande ouders die volgens de belastingdienst een toeslagpartner hebben, ontvangen geen alleenstaande ouder kop van de belastingdienst. Ter compensatie hiervan kan bijzondere bijstand verleend worden.

  • 2.

    De bijzondere bijstand die in voorkomende gevallen wordt verstrekt is gelijk aan het bedrag van de tegemoetkoming alleenstaande ouders verstrekt door de belastingdienst (bovenop het kind gebonden budget) van € 3.285 (norm 2022) op jaarbasis.

  • 3.

    De bijzondere bijstand wordt maandelijks verstrekt voor zolang hierop recht bestaat.

 

Artikel 36 DNA onderzoek bij gezinshereniging

  • 1.

    Indien de IND in geval van een verzoek om gezinshereniging een DNA onderzoek aanbiedt, komen de kosten hiervan in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 2.

    De bijstand wordt verstrekt in de vorm van een geldlening.

  • 3.

    Indien het onderzoek negatief uitvalt wordt de schuld kwijtgescholden.

 

Artikel 37 Woninginrichting en duurzame gebruiksartikelen

  • 1.

    Doorgaans is geen bijzondere bijstand mogelijk voor woning- of kamerinrichting noch voor duurzame gebruiksartikelen.

  • 2.

    Voor zover bijzondere bijstand noodzakelijk is wordt deze verstrekt in de vorm van een geldlening voor doorgaans tweedehands artikelen.

  • 3.

    Voor zover 36 keer de aflossingsnorm lager is dan het benodigd bedrag wordt voor het meerdere de bijstand a fonds perdu verleend.

  • 4.

    In tegenstelling tot het bepaalde in het tweede lid wordt de bijstand volledig a fonds perdu verleend als sprake is van Wsnp, Msnp of problematische schulden, tenzij na de maandelijkse aflossing van schulden een hoger inkomen resteert dan 110% van de relevante bijstandsnorm.

 

Artikel 38 toeslag levensonderhoud jong meerderjarigen

  • 1.

    Jong meerderjarigen van 18, 19 of 20 jaar komen in aanmerking voor bijzondere bijstand voor levensonderhoud als aanvulling op de algemene bijstand indien het noodzakelijk is dat zij zelfstandig wonen en voor zover en in zoverre ouders niet kunnen voldoen aan hun onderhoudsplicht.

  • 2.

    De algemene bijstand wordt aangevuld met bijzondere bijstand tot maximaal:

    • a.

      voor gehuwden waarvan één ouder dan 21 jaar met kind(eren) 100% van de bijstandsnorm voor gehuwden van 21 tot Aow-leeftijd;

    • b.

      voor gehuwden waarvan beiden jonger zijn dan 21 met kind(eren) 100% van de bijstandsnorm voor gehuwden van 21 tot Aow-leeftijd;

    • c.

      voor een alleenstaande ouder 70% van de bijstandsnorm voor gehuwden van 21 tot Aow-leeftijd;

    • d.

      voor gehuwden waarvan één ouder dan 21 zonder kinderen 90% van de bijstandsnorm voor gehuwden van 21 tot Aow-leeftijd;

    • e.

      voor gehuwden waarvan beiden jonger zijn dan 21 zonder kinderen 80% van de gehuwdennorm van 21 tot Aow-leeftijd;

    • f.

      voor een alleenstaande zonder kind(eren) 50% van de gehuwdennorm voor gehuwden van 21 tot Aow-leeftijd;

    • g.

      voor zover eerder een norm is toegekend dat hoger is dan de onder a tot en met f genoemde normen worden de oude normen gerespecteerd. Dit tenzij sprake is van een wijziging in de leefsituatie. Vanaf een dergelijke wijziging geldt de norm als bedoeld onder a tot en met f.

 

Artikel 39 kosten krediethypotheek

  • 1.

    Indien het college bij de aanvraag van een uitkering op grond van de wet een taxatie van de woning nodig oordeelt in verband met besluitvorming over bijstand onder verband van krediethypotheek, komen de taxatiekosten in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 2.

    De kosten van vestiging van een krediethypotheek in verband met bijstandsverstrekking komen in aanmerking voor bijzondere bijstand.

 

Artikel 40 onderwijsbijdrage en schoolkosten

  • 1.

    Voor zover en in zoverre de kosten voor school ondersteunende middelen en lesbenodigdheden hoger zijn dan de vergoeding die hiervoor is opgenomen in het kind gebonden budget komen de meerkosten in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 2.

    Voor zover en in zoverre sprake is van een voorliggende voorziening wordt geen of gedeeltelijk bijzondere bijstand verstrekt.

  • 3.

    Indien de (meer)kosten vermijdbaar zijn (geweest) wordt geen bijzondere bijstand verleend.

 

Artikel 41 reiskosten stage en opleiding voor kinderen tot 18 jaar

  • 1.

    De reiskosten van en naar een stageadres of school van minderjarige kinderen komen in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 2.

    De bijzondere bijstand is maximaal de goedkoopste toereikende voorziening.

  • 3.

    Voor zover en in zoverre een beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening bijvoorbeeld het kind gebonden budget of het provinciaal Groninger studiefonds wordt geen of minder bijstand verstrekt.

  • 4.

    Indien de (meer)kosten vermijdbaar zijn (geweest) wordt geen bijzondere bijstand verleend.

  • 5.

    Voor reiskosten binnen de gemeente Midden-Groningen wordt geen bijzondere bijstand verleend.

 

Artikel 42 reiskosten woon werk verkeer

  • 1.

    Voor deze kosten is geen bijzondere bijstand mogelijk.

  • 2.

    Indien het re-integratiebudget hierin niet kan voorzien wordt bijzondere bijstand verleend voor de reiskosten voor zover en in zoverre de werkgever deze reiskosten niet vergoed en belanghebbende in een situatie komt te verkeren dat hij of zij feitelijk minder dan de bijstandsnorm ontvangt na aftrek van de reiskosten.

  • 3.

    Voor zover de afstand niet meer is dan 7 kilometer, wordt geen bijstand verleend voor de reiskosten. Indien belanghebbende niet beschikt over een fiets kan bijzondere bijstand verleend worden voor het aanschaffen van een tweedehands fiets voor maximaal € 200.

  • 4.

    Is de afstand meer dan 7 kilometer dan worden de reiskosten vergoed overeenkomstig het goedkoopste openbaar vervoer of 0,19 euro per kilometer, verminderd met de vergoeding van de werkgever.

 

Artikel 43 reiskosten detentiebezoek

  • 1.

    De reiskosten voor het bezoeken van een gedetineerde komen in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 2.

    De bijzondere bijstand wordt maximaal eens per 3 weken verstrekt.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt slechts:

    • a.

      indien de gedetineerde behoort tot het gezin van belanghebbende; én

    • b.

      belanghebbende op hetzelfde adres woont als de gedetineerde; én

    • c.

      de gedetineerde in een gesloten inrichting verblijft en geen recht heeft op verlof.

 

Artikel 44 reiskosten bezoek zieke familieleden

  • 1.

    De reiskosten voor het bezoeken van een ziek familielid komen in aanmerking voor bijzondere bijstand indien de zieke verblijft in een inrichting buiten de gemeente Midden-Groningen voor maximaal eenmaal per dag voor een situatie als bedoeld in het tweede lid aanhef en onder a en voor maximaal tweemaal per week voor een situatie als bedoeld in het tweede lid aanhef en onder b.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is slechts van toepassing:

    • a.

      indien sprake is van een zieke bloedverwant in de eerste of tweede graad van belanghebbende die behoort tot het gezin van belanghebbende en op hetzelfde adres staat ingeschreven en sprake is van een levensbedreigende situatie.

    • b.

      indien sprake is van een zieke bloedverwant in de eerste of tweede graad van belanghebbende en sprake is van een levensbedreigende situatie.

 

Artikel 45 reiskosten mantelzorg

  • 1.

    De reiskosten voor het vervoer van het woonadres van belanghebbende naar het woonadres van degene die de mantelzorg ontvangt (hulpbehoevende) van belanghebbende komen in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 2.

    Het eerste lid is slechts van toepassing:

    • a.

      indien de mantelzorger bloed of aanverwant is in de eerste of tweede graad (hieronder wordt tevens verstaan pleegkind of –ouder) van de hulpbehoevende;

    • b.

      de mantelzorg is onvermijdelijk en kan redelijkerwijs slechts verricht worden door de belanghebbende;

    • c.

      de hulpbehoevende is niet in staat om de mantelzorger een vergoeding te verstrekken voor de reiskosten;

    • d.

      de hulpbehoevende ontvangt geen PGB of een andere vergoeding voor de zorg die wordt verleend;

    • e.

      de reisafstand tussen het adres van de aanvrager en degene aan wie hij of zij mantelzorg verleent, bedraagt maximaal 25 kilometer;

    • f.

      de mantelzorg wordt minimaal 8 uur per week geleverd gedurende een aansluitende periode van minimaal 3 maanden.

 

Artikel 46 bedrag vergoeding reiskosten

De reiskosten bedoeld in de artikelen 43, 44 en 45 van deze beleidsregel bedragen € 0,25 per kilometer voor reizen binnen de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Ligt de eindbestemming buiten deze provincies worden de kosten van het goedkoopste toereikende openbaar vervoer vergoed.

 

Artikel 47 samenlevingscontract

Indien een samenlevingscontract noodzakelijk is om de algemene heffingskorting minstverdienende partner aan te vragen kan hiervoor tot maximaal € 415 (norm 2022) bijzondere bijstand verleend worden indien belanghebbende hierdoor uit de uitkering stroomt.

 

Artikel 48 uitvaartkosten

  • 1.

    Indien een nalatenschap onvoldoende is voor de kosten van een uitvaart komen erfgenamen voor hun aandeel in de noodzakelijke kosten van de uitvaart in aanmerking voor bijstand.

  • 2.

    Als niet noodzakelijke kosten worden in ieder geval beschouwd de kosten van een eredienst en kosten die voortvloeien uit culturele of religieuze achtergrond.

  • 3.

    Onder noodzakelijke kosten worden verstaan:

    • a.

      legeskosten en overlijdensakte;

    • b.

      rouwkaarten en advertentie;

    • c.

      werkzaamheden uitvaartverzorger;

    • d.

      eenvoudige kist;

    • e.

      grafrechten voor een algemeen graf, niet voor een graf in eigendom;

    • f.

      rouwauto met maximaal 1 volgauto;

    • g.

      opbaren in een rouwcentrum;

    • h.

      dragers;

    • i.

      eenvoudige grafzerk.

 

Artikel 49 verlenging of wijziging verblijfsvergunning

Voor vreemdelingen die beschikken over een voor de bijstand geldige verblijfstitel is bijzondere bijstand mogelijk voor de (leges)kosten van het verlengen of wijzigen van een verblijfsvergunning. De (leges) kosten van naturalisatie worden niet als noodzakelijke kosten aangemerkt.

 

Artikel 50 woonkosten huurwoning

  • 1.

    Woonkostentoeslag voor een huurwoning is tijdelijk mogelijk indien de huurtoeslag buiten eigen schuld te laag is gezien het actueel inkomen.

  • 2.

    De woonkostentoeslag wordt berekend door middel van de proefberekening huurtoeslag van de belastingdienst.

  • 3.

    Indien die huur te hoog is voor voldoende huurtoeslag wordt een verhuisplicht opgelegd, inhoudende dat binnen 6 maanden goedkopere huisvesting gevonden moet worden.

 

Artikel 51 woonkostentoeslag koopwoning

  • 1.

    Woonkostentoeslag voor een koopwoning is mogelijk indien de woonlasten in relatie tot het inkomen te hoog zijn.

  • 2.

    Voor de berekening van de woonlasten wordt in aanmerking genomen de rente voor schulden in verband met de door belanghebbende bewoonde woning, de fiscale aftrek en een maandelijks forfait van € 95.

  • 3.

    Het bedrag dat resulteert in het tweede lid wordt als huur ingevoerd in de proefberekening huurtoeslag van de belastingdienst en de berekende huurtoeslag wordt als bijzondere bijstand verstrekt.

  • 4.

    Is het bedrag dat resulteert in het tweede lid hoger dan de huursubsidiegrens wordt een verhuisplicht opgelegd, inhoudende dat binnen 12 maanden goedkopere huisvesting gevonden moet worden.

 

Artikel 52 hospice

  • 1.

    Voor verblijf in een hospice kan geen bijzondere bijstand verleend worden. Voor zover de (aanvullende) zorgverzekering dit niet vergoedt, worden de kosten vergoed door een door het gasthuis beheerd fonds.

  • 2.

    Voor zover en in zoverre het fonds ontoereikend is kan in afwijking van het eerste lid op basis van maatwerk bijzondere bijstand verleend worden.

  • 3.

    Voor zover sprake is van een inkomen moet dit inkomen volledig ingezet worden voor het betalen van de kosten van het verblijf in een hospice. Rekening gehouden wordt met noodzakelijke uitgaven zoals nog onvermijdelijke woonlasten zoals huur of hypotheekrente minus huurtoeslag respectievelijk teruggaaf belastingdienst in verband met negatieve inkomsten eigen woning; energielasten; eventuele kosten warme maaltijden; verzekeringen en overige noodzakelijke lasten in verband met ziekte of gebrek.

 

Hoofdstuk 6 overige bepalingen

 

 

Artikel 53 voorwaarden

De kosten genoemd in deze beleidsregel komen slechts dan in aanmerking voor bijzondere bijstand voor zover aan alle criteria geldend voor bijzondere bijstand is voldaan.

 

Artikel 54 onvoorzien

In situaties die niet beschreven zijn in deze beleidsregel beslist het college met inachtneming van artikel 35 van de Participatiewet.

 

Artikel 55 overgangsbepaling

Indien voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel periodieke bijzondere bijstand is toegekend blijft deze toekenning van kracht tot het verstrijken van de toekenningsperiode ongeacht hetgeen in deze beleidsregel is beschreven.

 

Hoofdstuk 7 slotbepalingen

 

 

Artikel 56 inwerkingtreding intrekken en citeerartikel

  • 1.

    Deze regeling treedt inwerking op 1 maart 2022.

  • 2.

    Per gelijke datum wordt ingetrokken de Beleidsregel bijzondere bijstand Midden-Groningen 2021.

  • 3.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel bijzondere bijstand Midden-Groningen 2022.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld op 15 februari 2022

burgemeester

gemeentesecretaris