Uitvoeringsregeling Afvalstoffenheffing Ridderkerk

Artikel 1. Algemene bepaling

• 1.

  Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

• 2.

  Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

• 3.

  De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag.

Artikel 2. Voorlopige aanslag

• 1.

  Na de aanvang van het belastingjaar of het kalenderjaar wordt aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag afvalstoffenheffing opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

• 2.

  Indien de belastingplicht aanvangt aan het begin van het belastingjaar wordt het bedrag van het variabele tarief afvalstoffenheffing berekend op basis van 26 ledigingen van een minicontainer dan wel 104 ontgrendelingen van een ondergrondse inzamelcontainer.

• 3.

  Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar wordt het bedrag van het variabele tarief afvalstoffenheffing berekend voor zoveel tweeënvijftigste gedeelten van de voor dat jaar berekende ledigingen c.q. ontgrendelingen, zoals hiervoor in lid 2 genoemd.

• 4.

  Voor de berekening van het bedrag van de aanslag worden de aantallen zoals genoemd in lid 2 en 3 vermenigvuldigd met de in de artikelen 1.2.1 respectievelijk 1.2.2. genoemde tarieven van de tarieventabel, behorende bij de Verordening Afvalstoffenheffing.

Artikel 3. Verrekening voorlopige aanslag

• 1.

  Verrekening van het bedrag van de voorlopige aanslag vindt plaats door middel van een definitieve aanslag via een gecombineerde of een afzonderlijk aanslagbiljet, nadat het daadwerkelijk aantal ledigingen of ontgrendelingen bekend is.

• 2.

  Indien de belastingplicht in het lopende belastingjaar eindigt, vindt de verrekening plaats binnen het lopende belastingjaar na beëindiging van de belastingplicht op basis van het daadwerkelijke aantal ledigingen of ontgrendelingen.

Artikel 4. Inwerkingtreding en citeertitel

• 1.

  Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

• 2.

  Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Afvalstoffenheffing Ridderkerk.