Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hulst

Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2022-2026 Hulst

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHulst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2022-2026 Hulst
CiteertitelVerbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2022-2026 Hulst
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpVerbreed gemeentelijk rioleringsplan 2022-2026

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2016-2021

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4.23 van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-03-202201-01-2027Nieuwe regeling

24-02-2022

gmb-2022-76985

Kenmerk voorstel: Rb: Nr 255729

Tekst van de regeling

Intitulé

Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2022-2026 Hulst

De raad van de gemeente Hulst;

BESLUIT:

 

Het voorliggende Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2022-2026 vast te stellen;

In te stemmen met het investeringsniveau voor de planperiode 2022-2026 en

De stijging van de rioolheffing (waterheffing) na 2022 en de aanpassing van de onderbouwing en verdeling van de rioolheffing in 2022 te onderzoeken en besluitvorming daarover voor te bereiden.

 

Samenvatting

 

Inleiding

Riolering is een voorziening die doorgaans niet zichtbaar is, maar wel noodzakelijk. Riolering draagt bij aan een duurzame bescherming van de volksgezondheid, maar ook van natuur en milieu. Daarnaast zorgt de riolering op verschillende locaties voor de afvoer van overtollige neerslag. Dit vindt bij voorkeur gescheiden van afvalwater plaats.

 

De zorgplicht voor de riolering is een gemeentelijke taak die is vastgelegd in de Wet milieubeheer. In deze wet is verder vastgelegd, dat gemeenten verplicht zijn om een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) op te stellen, waarin zij hun beleid voor de rioleringszorg vaststellen. Daarnaast is in de Waterwet de gemeentelijke zorgplicht voor hemelwater en grondwater vastgelegd.

 

Het verbreed GRP Hulst geeft het beleid van de gemeente Hulst weer op het gebied van de rioleringszorg (afvalwater en hemelwater) en haar gemeentelijke zorgtaken ten aanzien van grondwater. Dit verbreed GRP Hulst geldt voor de periode 2022 tot en met 2026.

 

Missie en visie

Vanuit de algemene gemeentelijke ambitie van Hulst volgt de missie voor het verbreed GRP:

 

Het realiseren van een duurzame, doelmatige en toekomstgerichte invulling van de rioleringszorg, waarin de bescherming van de volksgezondheid, het streven naar het voorkomen van wateroverlast en een goede kwaliteit en kwantiteit van grond- en oppervlaktewater gewaarborgd zijn.

 

Vanuit deze missie is een visie te formuleren, de gewenste situatie van het water- en rioleringssysteem in de toekomst. Deze visie luidt als volgt.

 

Het hebben en houden van een duurzaam, veilig, gezond en toekomstbestendig (grond)water- en rioleringssysteem in zowel het bebouwde gebied als het buitengebied van de gemeente.

 

Om deze visie te realiseren, zijn er concrete doelen geformuleerd met een bijbehorend toetsingskader.

 

Evaluatie

In het verbreed GRP is de voorgaande planperiode (2016-2021) geëvalueerd. Deze evaluatie biedt handvatten voor de strategie van de komende planperiode door opgedane ervaringen gericht in te zetten.

 

Doelmatigheid is en blijft een belangrijk leidend motief in de beslissingen ten aanzien van de rioleringszorg. Met het beschikbare budget is een duidelijke stap gemaakt in het terugdringen van de vervangingsachterstand. De inzet op het vervangen van met name kwalitatief mindere riolering in combinatie met geclusterd en kern- of wijkgewijs uitvoeren van werkzaamheden hebben hier aan bijgedragen.

Niet alle geplande werkzaamheden zijn volledig uitgevoerd conform planning. Interne en externe afstemming met onder meer bewoners, maar ook de PFAS-problematiek hebben in sommige projecten om meer tijd gevraagd. Financieel zijn de beschikbare budgetten zo efficiënt mogelijk ingezet en zijn strategische keuzes gemaakt welke werkzaamheden prioriteit verdienden en waar combinaties met andere werkzaamheden konden worden gemaakt (bijvoorbeeld wegbeheer).

 

Uit de vergelijking van de huidige gegevens met die uit het voorgaande verbreed GRP blijkt dat er in totaal ruim 6% aan riolering (lengte) is bijgekomen. Dit is voor een groot deel regenwaterriolering, onder meer vanuit afkoppelwerkzaamheden. Inhoudelijk zijn de beleidslijnen uit het verbreed GRP gevolgd en zijn ook de reguliere beheer- en onderhoudstaken binnen de daarvoor gestelde budgetten uitgevoerd. Daarmee is het functioneren van het rioleringssysteem in de afgelopen planperiode gewaarborgd.

 

Op het gebied van gemalenbeheer wordt gebruik gemaakt van de centrale hoofdpost die bij de gemeente Sluis staat. Ook vindt steeds meer uitwisseling van kennis en van gegevens plaats met waterschap Scheldestromen. De koppeling van het gemalenbeheersysteem met de overstortmeters binnen de gemeente vraagt nog aandacht in de komende planperiode, evenals het gebruik van het gemalen beheer- en onderhoudsprogramma. Volledig gebruik maken van het beheer- en onderhoudsprogramma is door de beperkte personele capaciteit een punt van aandacht. Sowieso zal gegevensbeheer aandacht verdienen in de komende planperiode.

 

Het inspelen op de effecten van klimaatontwikkeling (klimaatadaptatie) heeft in de afgelopen planperiode steeds meer aandacht gekregen in de planvorming en de voorbereiding van werkzaamheden. De klimaatontwikkelingen (intensievere buien, langdurige natte periodes, droogte en hitte) zijn dermate groot dat oplossingen niet te vinden zijn in de riolering of in het watersysteem alleen. De oplossingen moeten gevonden worden in de verschillende lagen en systemen (bovengronds en ondergronds). Het geheel moet zodanig robuust worden dat de mate van extremiteit van een situatie er minder toe doet.

 

De SWO-onderzoeken (toekomstbestendige waterhuishouding) die hier op gericht zijn, hebben meer tijd gevraagd dan verwacht. Het hele proces van bepalen van het verhard oppervlak, doorrekenen van de huidige riolering, inventariseren van klachten, benaderen van dorps- en wijkraden, inventariseren van grondwaterpeilen, beoordelen van het gebied ten aanzien van risico's, bepalen van maatregelen, inplannen van de maatregelen, het maken van ramingen en het doorrekenen van de gekozen maatregelen heeft tijd nodig. In de afgelopen planperiode zijn SWO-onderzoeken uitgevoerd voor Sint-Jansteen, Kapellebrug, Heikant. Voor de kernen Hulst en Vogelwaarde zijn de SWO-onderzoeken bijna klaar, maar deze moeten nog bestuurlijk worden vastgesteld. Ook de kleinere kernen vragen in de komende planperiode beoordeling ten aanzien van de SWO.

 

De afgelopen planperiode kent een duidelijke druk op de personele middelen. Ondanks externe ondersteuning zijn niet alle geplande taken uitgevoerd. Het werken op regiebasis vraagt ook tijd van de vaste medewerkers. Vooral op het gebied van planvorming, onderzoek (inclusief klimaatadaptatie) en databeheer was het merkbaar dat er minder personeel beschikbaar was dan vooraf noodzakelijk werd geacht. Deze druk op de personele middelen (circa 0,5 fte te weinig beschikbaar) blijft ook in de komende planperiode een punt van aandacht.

 

Qua inzet van financiële middelen is in de afgelopen planperiode de exploitatiebegroting toereikend gebleken voor het uitvoeren van de geplande gemeentelijke watertaken. De uitgaven vanuit de investeringen (projecten) vinden in veel gevallen wel iets later plaats door het verschuiven van projectplanningen als gevolg van voorbereidingstijd en afstemming met derden. De kostendekking van de uitgevoerde taken wordt gevonden in de rioolheffing. Gedurende de planperiode is de heffing iets minder sterk gestegen dan vooraf werd gepland. Er is gekozen om de heffing jaarlijks met € 6,- plus inflatie te laten stijgen. Deze jaarlijkse stijging van € 6,- is in 2020 en 2021 niet doorgevoerd, maar heeft slechts een stijging met het inflatiepercentage plaatsgevonden. Het aantal heffingseenheden is gedurende de planperiode nauwelijks gestegen.

 

Strategie

In de strategie voor de komende planperiode is een diversiteit aan maatregelen geformuleerd om voor alle gebieden (afvalwater, hemelwater en grondwater) invulling te geven aan de gemeentelijke zorgplichten. In hoofdlijnen bestaat de strategie uit de onderstaande aspecten.

  • 1.

    Voortzetten van regulier beheer en onderhoud, met aandacht voor het bijbehorende gegevensbeheer. Jaarlijkse inspectie van circa 7 à 10% de riolering.

  • 2.

    Doorzetten van de bestaande smalle zorgplicht voor het buitengebied.

  • 3.

    Het formuleren van maatregelen geschiedt integraal en is gebaseerd op een combinatie van kwaliteit van het stelsel en vindt plaats in afstemming met klimaatadaptatie, groenbeheer en wegbeheer.

  • 4.

    Voor de planperiode is op deze manier een concrete investeringsplanning opgesteld met een doorkijk naar de middellange (10 jaar) en lange termijn (60 jaar).

  • 5.

    Het investeringsniveau wordt zoveel als mogelijk geëgaliseerd over de beschouwde jaren.

  • 6.

    Het streven is om circa 30% van de betonnen rioolleidingen middels renovatie (relining) aan te pakken.

  • 7.

    De samenwerking met andere overheden wordt voorgezet in onder meer de samenwerkingsverbanden SAZ+, klimaatadaptatiestrategie en Zuidwestelijke Delta.

  • 8.

    De rioolheffing is in principe kostendekkend. De stijgingsscenario’s zijn afgestemd op de kosten, waarbij de omvang van de voorziening beperkt blijft.

Uit de visie van dit verbreed GRP blijkt dat de gemeente Hulst streeft naar een duurzaam en toekomstbestendig water- en rioleringssysteem. Ofwel: een leefbare omgeving waarin de negatieve gevolgen van de verandering van het klimaat zoveel mogelijk beperkt worden. Het beperken van deze negatieve gevolgen en het vroegtijdig inspelen hierop wordt aangeduid met de term ‘klimaatadaptatie’. Klimaatadaptief handelen vraag niet alleen aandacht voor de aard van de maatregelen (het type maatregel), maar vraagt ook om voldoende fysieke ruimte in een gebied (boven- en ondergronds) en afstemming tussen verschillende gemeentelijke disciplines, externe organisaties en burgers en bedrijven. Klimaatadaptatie is voor de gemeente Hulst een leidend principe in de voorliggende planperiode.

 

Onderstaand is een globale uitwerking van de hoofdlijnen uit de strategie van dit verbreed GRP opgenomen.

  • Het belang van kennis van de werking van het rioolstelsel in de praktijk en de staat van onderhoud wordt onderkend. De gemeente zet in op het jaarlijks inspecteren van circa 7 tot 10% van alle vrijverval riolering. Deze gegevens worden verwerkt in het rioolbeheerbestand. Dit bestand wordt op peil en actueel gehouden. Ook revisiegegevens worden hierin verwerkt. Het op orde houden van het beheerbestand vraagt in de komende periode extra aandacht vanuit het perspectief van beschikbare personele middelen.

  • Voor het buitengebied wordt de bestaande, smalle zorgplicht doorgezet. Voor panden waar de aanleg van riolering niet doelmatig is, is ontheffing van de zorgplicht verkregen van de provincie Zeeland. In totaal zijn er nog 424 panden in het buitengebied die niet beschikken over een voorziening die voldoet aan de wettelijke eisen (peildatum 1 juli 2021).

  • Om te komen tot een integraal maatregelenpakket, waar rioolvervanging onderdeel van uit maakt, wordt rekening gehouden met diverse aspecten. De kwaliteit van de rioolleidingen, het functioneren van het stelsel, risico-inschatting als het riool instort en tenslotte de leeftijd van het riolering zijn factoren die benut worden om tot een maatregelkeuze te komen. Daarnaast speelt de noodzaak tot het nemen van maatregelen in het kader van klimaatadaptatie een belangrijke rol. Hiervoor zijn de SWO-onderzoeken een belangrijke bron van informatie.

    In de afgelopen planperiode zijn er SWO-onderzoeken uitgevoerd voor de kernen Kloosterzande, Heikant, Sint Jansteen, Kapellebrug. Hierbij is gebruik gemaakt van de redeneertrant in combinatie met het hydraulisch doorrekenen van de riolering. Voor de kernen Hulst en Vogelwaarde is inhoudelijk al veel onderzocht, maar deze onderzoeken dienen nog bestuurlijk te worden vastgesteld. In de voorliggende planperiode zullen vervolgens verschillende andere kernen, te beginnen bij Hengstdijk, onderwerp zijn van een SWO-onderzoek met behulp van de redeneertrant. Daarbij zullen ook de uitgangspunten uit de regionale en lokale klimaatadaptatiestrategie worden meegewogen.

    Aan de hand van de mogelijke rioleringsmaatregelen vindt vervolgens afstemming plaats met andere werkzaamheden binnen de openbare ruimte, zowel intern als extern (onder andere nutsbedrijven). Deze (jaarlijkse) interne afstemming met andere disciplines (groen, wegen, ruimtelijke ordening) is van essentieel belang om kosten te besparen en overlast voor burgers zoveel mogelijk te voorkomen. Dat geldt ook voor de afstemming met externe partners, zoals de nutsbedrijven. De resultaten van de afstemming leiden tot een integraal maatregelenplan voor de openbare ruimte.

    Tot slot wordt voor het opstellen van een integraal maatregelenplan voor de openbare ruimte uitgegaan van een wijk- of kerngerichte aanpak. Door voor grotere, maar afgebakende gebieden een integraal maatregelenplan op te stellen, ontstaat meer armslag en daarmee ruimte om potentiële kansen vanuit verschillende disciplines te verzilveren.

  • Voor de afschrijving van de vrijverval riolering wordt uitgegaan van een theoretische levensduur van 60 jaar. Voor de concrete invulling van de vervangingsmaatregelen wordt gebruik gemaakt van de inspectieresultaten en schadebeelden die daarbij geconstateerd worden. Zo ontstaat een langjarige vervangingsplanning. De eerste 10 jaar van deze planning is gebaseerd op concrete keuzes om maatregelen uit te voeren, onder meer gebaseerd op de SWO-onderzoeken, waarbij de planning voor de planperiode geconcretiseerd is naar uitvoeringsjaar en investeringsbudget. De resterende planning is gebaseerd op leeftijd en een financiële afvlakking om een gemiddeld investeringsniveau te verkrijgen. Maatregelen in het kader van klimaatadaptatie zijn integraal opgenomen in de planning.

  • Een deel van de vervangingswerkzaamheden wordt uitgevoerd als renovatie van de bestaande riolering (relining). Het streven is om dit bij circa 30% van de vervangingen toe te passen. Waar mogelijk worden kaSAZ+nsen benut om vervangingswerkzaamheden te combineren met groot onderhoud of reconstructie van de wegen. Combineren van de werkzaamheden levert een kostenbesparing op, terwijl tevens de burgers minder overlast ondervinden.

    Voor de planperiode is de planning concreet uitgewerkt tot op straatniveau, waarbij zoveel als mogelijk getracht is door het combineren van werkzaamheden of het toepassen van relining kosten te besparen.

  • In de komende planperiode zal de gemeente Hulst opnieuw actief betrokken zijn bij de Samenwerking Afvalwaterketen Zeeland (SAZ+). Onderwerpen die binnen de SAZ+ worden opgepakt, worden waar nodig binnen de gemeente Hulst verder lokaal uitgewerkt.

    Een andere uiting van samenwerken vindt plaats in het gezamenlijk opstellen van de Klimaatadaptatiestrategie Zeeland. Er is binnen Zeeland een Zeeuwse Klimaat-adaptatiestrategie opgesteld, die ook door de gemeenteraad van Hulst is vastgesteld. Hierin komen de klimaataspecten hitte, wateroverlast, droogte en overstromingen aan bod. Naast de provinciebrede invulling vraagt klimaatadaptatie ook om een lokale invulling. Samen met de buurgemeenten Terneuzen en Sluis wordt gewerkt aan de klimaatadaptatiestrategie Zeeuws-Vlaanderen, die is afgestemd op de lijnen die in de Klimaatadaptatiestrategie Zeeland zijn uitgezet.

Middelen en kostendekking

Om invulling te kunnen geven aan de gemeentelijke zorgplichten zijn personele en financiële middelen nodig. Ten aanzien van de personele middelen is in de komende planperiode circa 7,4 fte noodzakelijk voor alle gemeentelijke watertaken. De totaal benodigde personele inzet blijkt daarmee groter te zijn dan de huidige beschikbare personele middelen van circa 6,8 fte. Naast het tekort aan menskracht is ook de onderlinge verhouding tussen de taken verschillend. Er zouden meer uren beschikbaar moeten zijn voor onderzoek en planvorming en voor de bijdrage in diverse samenwerkingsverbanden.

 

Voor de uit te voeren gemeentelijke watertaken is een financiële raming gemaakt. Hierbij is onderscheid gemaakt in directe kosten (exploitatielasten) en investeringen. De investeringen worden over een langere periode afgeschreven. Deze afschrijvings- en rentelasten worden als kapitaallasten ondergebracht in de exploitatiebegroting.

 

Om zowel de behoefte aan financiële middelen als personele inzet zo constant mogelijk te krijgen, zijn de vervangingskosten geëgaliseerd over 60 jaar, de gemiddelde levensduur van het systeem. In de planperiode van 2022 tot en met 2025 is rekening gehouden met de afstemming van de rioolvervangingen en het Meerjareninvensteringsplan (MIP). In de periode 2026 tot en met 2032 is uitgegaan van een investeringsniveau van 3,25 miljoen euro en vervolgens in de resterende periode 3,75 miljoen euro.

Tegenover de kosten voor de gemeentelijke watertaken staan ook baten. Deze worden gevonden in de rioolheffing die door burgers en bedrijven wordt betaald voor het gebruik van de gemeentelijke voorzieningen. Het doel is deze heffing kostendekkend te laten zijn.

 

De rioolheffing die binnen de gemeente Hulst wordt geheven, is onderverdeeld in een afvalwaterheffing en een regenwaterheffing. De hoogte van de heffing is gebaseerd op respectievelijk het drinkwaterverbruik en de perceelsomvang.

 

Om invulling te kunnen geven aan het gewenste investeringsniveau is met ingang van 2023 een stijging van de rioolheffing noodzakelijk. Daartoe zijn twee scenario’s uitgewerkt en doorgerekend, waarbij in beide gevallen de rioolheffing gedurende de planperiode stijgt met een jaarlijks bedrag van € 6,-. Variant A gaat vervolgens uit van een redelijk constante rioolheffing met het doorzetten van de vaste jaarlijkse stijging van € 6,-. Bij variant B wordt de komende jaren ingeteerd op de reserve riolering en vindt na de planperiode geen stijging van de heffing plaats. Daarna (vanaf circa 2036) volgen de inkomsten uit de rioolheffing globaal de jaarlijkse kosten. Daartoe is wel een sterke stijging in het genoemde jaar 2036 nodig om op peil te komen. De jaarlijkse stijging van de rioolheffing fluctueert daarna mee met het niveau van de kosten. In variant A komt de uiteindelijke rioolheffing in 2081 uit op € 643,23 en bij variant B op € 648,23. Daarbij is nog geen rekening gehouden met inflatie.

1 Inleiding

Riolering is een voorziening die doorgaans niet zichtbaar is, maar wel noodzakelijk. Riolering draagt bij aan een duurzame bescherming van de volksgezondheid, maar ook aan de instandhouding van natuur en milieu. Daarnaast zorgt de riolering op verschillende locaties voor de afvoer van overtollige neerslag. Dit vindt bij voorkeur gescheiden van het afvalwater plaats.

 

1.1 Aanleiding

De zorgplicht voor stedelijk afvalwater is een gemeentelijke taak die is vastgelegd in de Wet milieubeheer. In deze wet is verder vastgelegd dat gemeenten verplicht zijn om een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) op te stellen, waarin zij hun beleid voor de rioleringszorg vaststellen. In de Waterwet (december 2009) is de gemeentelijke zorgplicht voor riolering verbreed naar een zorgplicht die ook het hemelwater en het grondwater omvat.

 

In de komende jaren wordt de Omgevingswet van kracht. Daarmee vervalt de verplichting uit de Wet milieubeheer om een verbreed GRP op te stellen. Er blijft echter wel behoefte om beleid, strategie en kosten en kostendekking vast te leggen. In de periode tot aan het van kracht worden van de Omgevingswet wordt daarom wel een geactualiseerd verbreed GRP Hulst opgesteld voor de planperiode 2022-2026. Tegelijkertijd wordt er stapsgewijs overgeschakeld naar de scheiding tussen beleid en doelen in de omgevingsvisie, strategie en kosten in een omgevingsprogramma en meer concrete wet- en regelgeving in het gemeentelijke omgevingsplan.

 

1.2 Inhoud verbreed GRP

In dit verbreed GRP geeft de gemeente Hulst onder meer weer hoe zij invulling geeft aan haar zorgplichten voor de betreffende waterstromen. Concreet betekent dit een overzicht op hoofdlijnen van alle aanwezige gemeentelijke voorzieningen en de activiteiten die in de planperiode worden ontplooid om deze voorzieningen te onderhouden en te beheren of te vervangen.

 

Het verbreed GRP is een beleidsmatig en strategisch plan op hoofdlijnen. De technische uitwerking van het beleid naar de aspecten aanleg, onderzoek en maatregelen vindt plaats in operationele programma’s die jaarlijks worden opgesteld. In de financiële paragraaf van dit verbreed GRP zijn de financiële gevolgen van de geplande activiteiten in beeld gebracht en de consequenties die dit heeft voor de rioolheffing.

 

Een belangrijk aspect in dit verbreed GRP is samenwerking in de afvalwaterketen. De gemeente Hulst maakt deel uit van de Samenwerking Afvalwaterketen Zeeland (SAZ+). Dit samenwerkingsverband is geïnitieerd vanuit de verplichting die is opgenomen in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Het doel van het samenwerken in dit verband is het verminderen van de eigen kwetsbaarheid, het verbeteren van de kwaliteit van de rioleringszorg en het verminderen van de verwachte (meer-)kosten. Met andere woorden: een doelmatige en effectieve invulling van de wettelijke zorgplichten. Ook de Stedelijke Wateropgave (SWO) wordt in samenwerking met waterschap Scheldestromen uitgewerkt.

 

Een van de onderwerpen die binnen de SAZ+ is uitgewerkt en waar dit verbreed GRP Hulst door beïnvloed is, is de gezamenlijke blauwdruk voor een verbreed GRP. Het doel van deze blauwdruk is om te komen tot een robuust, breed gedragen en kwalitatief hoogwaardig beleidsdocument voor de rioleringszorg. Deze blauwdruk heeft mede als onderlegger gediend voor dit verbreed GRP Hulst. Hiermee zijn de opbouw en de belangrijkste inhoudelijke onderdelen van het rioleringsbeleid in lijn met de blauwdruk en gebaseerd op uitgangspunten die Zeeland-breed gedragen worden.

 

1.3 Procedure

Het verbreed GRP Hulst is opgesteld conform de richtlijnen van de Kennisbank Riolering van de stichting Rioned. Deze methodiek wordt algemeen toegepast in Nederland en bestaat op hoofdlijnen uit het evalueren van de voorgaande planperiode, het vaststellen van de visie en doelen voor de toekomst en het uitwerken van een strategie om vanuit de huidige situatie aan deze doelen te gaan voldoen. Daarnaast bevat een plan een uitwerking van de noodzakelijke personele en financiële middelen.

 

Het verbreed GRP Hulst is verder geënt op de eerder genoemde gezamenlijke blauwdruk van de SAZ+ (2020) en is opgesteld in nauw overleg met de waterbeheerder en de zuiveringsbeheerder (waterschap Scheldestromen) en in afstemming met de provincie Zeeland.

 

Voor het bestuurlijk traject wordt een ontwerp GRP opgesteld, dat voorlopig wordt vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. Gedurende dit traject wordt het bestuur tussentijds geïnformeerd over de voortgang en wordt zij betrokken bij belangrijke beslispunten. Het ontwerp GRP wordt formeel ter beoordeling toegezonden aan waterschap Scheldestromen en aan de provincie Zeeland.

 

Eventuele opmerkingen van deze instanties worden verwerkt, waarna een definitief verbreed GRP wordt opgesteld. Dit definitieve verbreed GRP Hulst wordt aan de gemeenteraad aangeboden, waarna het kan worden vastgesteld. De vaststelling wordt door het college van Burgemeester en Wethouders bekendgemaakt in één of meer dag- of nieuwsbladen die in de gemeente verspreid worden. Het definitieve verbreed GRP zal daarna landelijk worden gepubliceerd.

 

1.4 Leeswijzer

Het verbreed GRP bestaat in hoofdlijnen uit de onderstaande aspecten. Deze zijn genummerd volgens de hoofdstukken waarin zij beschreven staan.

  • 1.

    Het eerste hoofdstuk betreft deze inleiding en de procedure om te komen tot het nieuwe verbreed GRP Hulst 2022-2026.

  • 2.

    Het kader en de samenhang waarbinnen het verbreed GRP wordt opgesteld: de missie en visie van het verbreed GRP, welke relaties kent het verbreed GRP met andere beleidsvelden binnen de gemeente en op welk beleid van andere overheden is het verbreed GRP Hulst afgestemd?

  • 3.

    Evaluatie vigerende verbreed GRP: een evaluatie van het bestaande verbreed GRP 2016-2021, waarin wordt aangegeven op welke wijze invulling is gegeven aan de rioleringszorg in de afgelopen periode en in hoeverre de gestelde doelen zijn gerealiseerd.

  • 4.

    De visie van het verbreed GRP: een beschrijving van de visie en het ambitieniveau waar de gemeente Hulst de komende planperiode op aanstuurt en een vertaling daarvan naar doelen die binnen de planperiode van het verbreed GRP bereikt moeten worden en een overzicht van de eisen die aan de voorzieningen worden gesteld.

  • 5.

    De huidige situatie van het rioolstelsel: een overzicht van de aanwezige voorzieningen en een beschrijving van het huidige functioneren van het rioolstelsel en de andere voorzieningen.

  • 6.

    Beleid Riolering: de beleidsuitgangspunten waarmee invulling wordt geven aan de gemeentelijke zorgplichten. Daarnaast een overzicht van de maatregelen die zullen worden uitgevoerd om de gestelde doelen van het verbreed GRP te realiseren en wijze waarop het rioolstelsel en de andere voorzieningen beheerd worden.

  • 7.

    Beleid Grondwater: de beleidsuitgangspunten waarmee invulling wordt geven aan de gemeentelijke grondwaterzorgplicht en een overzicht van de verantwoordelijkheden op dat gebied, evenals geplande maatregelen.

  • 8.

    Beleid Oppervlaktewater: een overzicht van de beleidsuitgangspunten op het gebied van oppervlaktewater.

  • 9.

    De financiële paragraaf: een overzicht van de financiële en personele consequenties van het beleid dat in de strategie beschreven is en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de kostendekking.

2 Kader en samenhang

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de relaties die het verbreed GRP heeft met andere gemeentelijke beleidsplannen en met beleidsplannen van andere overheden. Het beleid voor stedelijk (afval)water dient afgestemd te zijn op het beleid van andere disciplines en op het richtinggevende beleid van andere overheden.

 

2.1 Missie en visie

Vanuit de algemene gemeentelijke missie volgt de missie voor het verbreed GRP:

 

Het realiseren van een duurzame, doelmatige en toekomstgerichte invulling van de rioleringszorg, waarin de bescherming van de volksgezondheid, het streven naar het voorkomen van wateroverlast en een goede kwaliteit en kwantiteit van grond- en oppervlaktewater gewaarborgd zijn.

 

Vanuit deze missie is een visie te formuleren, de gewenste situatie van het water- en rioleringssysteem in de toekomst. Deze visie luidt als volgt.

 

Het hebben en houden van een duurzaam, veilig, gezond en toekomstbestendig (grond)water- en rioleringssysteem in zowel het bebouwde gebied als het buitengebied van de gemeente.

 

Om deze visie te realiseren, worden er doelen geformuleerd. Deze doelen zijn een meetbare vertaling van de visie en kunnen worden gerealiseerd vanuit een zekere ambitie. De gestelde doelen, de concretisering daarvan en de ambitie die daarbij hoort, zijn uitgewerkt in hoofdstuk 4.

 

2.2 Relatie Omgevingswet

De Omgevingswet bundelt en vereenvoudigt de regels voor ruimtelijke projecten. Naar verwachting treedt de Omgevingswet per 1 juli 2022 in. Ook de gemeentelijke zorgplichten met betrekking tot afvalwater, hemelwater en grondwater worden daardoor beïnvloedt. Het is de bedoeling dat het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gemakkelijker in gebruik wordt. Daarbij staat de leefomgeving centraal. Het geheel wordt ondersteund door een actieve en flexibele overheid en een snellere en betere besluitvorming.

 

De Omgevingswet bestaat uit 6 instrumenten die in de navolgende figuur zijn weergegeven. Een van de instrumenten is het Programma. Het Programma maakt de doelen van de omgevingsvisie concreet. Hier sluit het huidige verbreed GRP bij aan. In de loop van de planperiode moet inzichtelijk worden welke aspecten vanuit het verbreed GRP Hulst een plek krijgen in de omgevingsvisie en welke aspecten in een omgevingsprogramma.

Figuur 2.1: instrumenten van de omgevingswet (bron: Rijksoverheid)

 

De belangrijkste consequenties van de Omgevingswet op de rioleringszorg is dat de wettelijke verplichting vervalt om een verbreed GRP op te stellen. De huidige gemeentelijke zorgplichten blijven ongewijzigd. Er is meer ruimte voor decentrale regelgeving en daarmee ook de noodzaak voor afstemming met andere betrokken organisaties, zoals bijvoorbeeld het waterschap en drinkwaterbedrijven. Het is belangrijk dat de kwaliteit van het beleid gewaarborgd blijft.

 

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het belangrijk om de rolverdeling tussen de gemeente en de inwoners rondom de zorgplichten te borgen. Dat geldt ook voor de onderlinge afspraken tussen gemeente en waterschap, onder andere op het gebied van overstorten en lozingen in het buitengebied. Ook is het van belang de bekostiging van de rioleringszorg (rioolheffing) transparant te houden.

 

2.3 Klimaatadaptatie

Uit de visie van dit verbreed GRP blijkt dat de gemeente Hulst streeft naar een duurzaam en toekomstbestendig water- en rioleringssysteem. Ofwel: een leefbare omgeving waarin de negatieve gevolgen van de verandering van het klimaat zoveel mogelijk beperkt worden. Het beperken van deze negatieve gevolgen en het vroegtijdig inspelen hierop wordt aangeduid met de term ‘klimaatadaptatie’. Klimaatadaptatie is voor de gemeente Hulst een leidend principe in de voorliggende planperiode.

 

De gemeente streeft er naar om bij de invulling van haar gemeentelijke watertaken zoveel mogelijk klimaatadaptief te handelen. Dit betekent onder meer:

  • een klimaatbestendige inrichting van de openbare ruimte en het watersysteem met zo min mogelijk afwenteling naar de directe omgeving;

  • het bij voorkeur infiltreren of oppervlakkig laten afstromen van overtollige neerslag richting laagtes, groen en/of oppervlaktewater om schade aan bebouwing en vitale infrastructuur zoveel mogelijk te voorkomen;

  • het realiseren van voldoende groen in de bebouwde omgeving om de sponswerking en leefbaarheid daarvan te vergroten;

  • het creëren van (tijdelijke) schaduwwerking, locaties voor verkoeling en gebruik van de juiste materialen om negatieve effecten van hitte te verminderen, waaronder opwarming van drinkwater in het ondergrondse leidingnet.

Klimaatadaptief handelen vraag niet alleen aandacht voor de aard van de maatregelen (het type maatregel), maar vraagt ook om voldoende fysieke ruimte in een gebied (boven- en ondergronds) en afstemming tussen verschillende gemeentelijke disciplines, externe organisaties en burgers en bedrijven.

 

Regionaal is er een Klimaatadaptatiestrategie Zeeland opgesteld. Deze wordt lokaal verder uitgewerkt en wordt meegenomen bij het afwegen van maatregelen en onderzoeken.

 

2.4 Beleid andere overheden

Door verschillende overheden is beleid geformuleerd dat zijn uitwerking heeft op de zorgplichten en het beleid van de gemeente Hulst. De belangrijkste verplichtingen die voortvloeien uit het beleid van andere overheden en uit wet- en regelgeving zijn in de tabel op de volgende pagina’s opgenomen. Op nationaal niveau vormen de Wet milieubeheer, de Waterwet, het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW+) en het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie de belangrijkste kaders. Ook de beleidsuitgangspunten uit de regionale samenwerking zijn geïmplementeerd in dit verbreed GRP Hulst.

 

2.4.1 Waterbeheerder

Waterschap Scheldestromen is de waterkwaliteit- en kwantiteitsbeheerder voor de gemeente Hulst en de zuiveringsbeheerder (regionaal niveau). Het gemeentelijke beleid is afgestemd op het beleid van het waterschap. Het waterschap heeft haar beleid vastgelegd in diverse beleidsdocumenten, waarvan het waterbeheerplan, de strategienota afvalwaterketen en de Nota Riolering de belangrijkste zijn.

 

Het Waterbeheerplan 2016-2021 van waterschap Scheldestromen is het overkoepelende beleidsplan voor het binnendijkse oppervlaktewater. Het waterbeheerplan is tot stand gekomen in samenwerking met Rijkswaterstaat en de provincie Zeeland. Het plan is afgestemd op het door het Rijk opgestelde Stroomgebied Beheerplan Schelde en het door de provincie Zeeland opgestelde omgevingsplan Zeeland. In 2021 is gestart met de actualisatie van dit plan. In de eerste fase van de actualisatie zijn er geen thema’s die haaks staan op de inhoud van het verbreed GRP Hulst. Juist op het gebied van belangrijke thema’s als klimaatadaptatie en de Stedelijk Wateropgave versterken beide plannen elkaar.

Tabel 2.1: verantwoordelijkheden en beleidsverplichtingen

Nr.

Onderwerp

Wet en regelgeving

Inhoud en doel

Status

1.

Aansluiten panden

Wet milieubeheer (art. 10.33), Besluit Lozing Afvalwater Huishoudens

Het voorkomen van ongezuiverde lozingen van afvalwater in de bodem en/of het oppervlaktewater.

Alle panden zijn aangesloten op (druk)riolering of op een lokale voorziening zoals een IBA. Voor alle niet aangesloten panden is ontheffing van de zorgplicht verkregen van de provincie Zeeland (2011, voor onbepaalde tijd).

2.

Zorgplicht afvalwater

Wet milieubeheer (art. 10.33)

De gemeente draagt zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt door middel van een openbaar vuilwaterriool naar een inrichting.

Gemeentelijk beleid is op hoofdlijnen vastgelegd in dit verbreed GRP. Alle nieuw te realiseren bebouwing moet worden aangesloten op de riolering of een alternatieve voorziening.

3.

Zorgplicht hemelwater

Waterwet (art. 3.5)

De gemeente draagt zorg voor een doelmatige inzameling en verwerking van het afvloeiend hemelwater vanaf percelen waar verwerking op eigen terrein redelijkerwijs niet kan worden gevergd.

Gemeentelijk beleid is op hoofdlijnen vastgelegd in dit verbreed GRP. Onder andere (doelmatig) afkoppelen en rekening houden met toenemende neerslagintensiteiten bij rioolontwerpen, maar ook betrekken particuliere eigenaren (bewoners).

4.

Zorgplicht grondwater

Waterwet (art. 3.6)

De gemeente draagt zorg voor het treffen van doelmatige maatregelen in openbaar gebied om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de bestemming van gronden te voorkomen of te beperken.

Gemeentelijk beleid is op hoofdlijnen vastgelegd in dit verbreed GRP. Particulier heeft hierin ook een eigen verantwoordelijkheid. De gemeente start alleen met grondwatermetingen naar aanleiding van klachten (re-actief).

5.

Schoon en vuil water scheiden

Wet milieubeheer (art. 10.29a) / ‘Regenwaterbrief’ van VROM

Er dient rekening te worden gehouden met een voorkeursvolgorde in het omgaan met afvalwater ter bescherming van het milieu.

Standaard voor nieuwe ontwikkelingen gehanteerd (bouwbesluit 2012) en als kans bij renovatiewerkzaamheden.

6.

Watertoets

Waterbeleid 21e eeuw / Wro 2008

Het proces van vroegtijdig informeren van de waterbeheerder en onderlinge afstemming om water een volwaardige plaats in het planproces te geven.

Wordt bij alle ruimtelijke ontwikkelingen uitgevoerd.

7.

Stedelijke wateropgave (kwantiteit)

Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW+)

De stedelijke wateropgave is gedefinieerd als 'alles dat gedaan moet worden om wateroverlast te voorkomen die ontstaat door inundatie vanuit oppervlaktewater, hoge grondwaterstanden en gebrekkige afvoer van regenwater'.

Samen met het waterschap ingevuld in het SWO traject en in maatregelen bij rioolvervanging. Daarbij wordt ook rekening gehouden met toenemende neerslagintensiteiten en gezocht naar mogelijkheden voor toekomstbestendige inrichting van de openbare ruimte.

8.

Oppervlaktewaterkwaliteit – diffuse bronnen

Kader Richtlijn Water (KRW) / Provinciaal Omgevingsplan

Het doel is om oppervlaktewateren te beschermen en verbeteren en het duurzaam gebruik van water te bevorderen. Daarvoor moet het oppervlaktewater voldoen aan normen voor chemische stoffen en moet een gevarieerde planten- en dierenwereld en een natuurlijke inrichting zijn gerealiseerd (ecologische doelstellingen).

In het kader van het Stedelijk Waterplan Zeeuws-Vlaanderen zijn hier maatregelen geformuleerd en uitgevoerd. Verder wordt in samenwerking met het waterschap en de SAZ+ nader invulling gegeven aan het waterkwaliteitsspoor. Ook is er vanuit beheer en onderhoud aandacht voor waterpartijen die kwetsbaar zijn voor bijvoorbeeld blauwalg of dichtgroeien door gebrek aan doorspoeling.

9.

Loketfunctie

Waterwet

Het waterloket is het eerste aanspreekpunt voor de burger voor stedelijk afvalwater en grondwater.

Het waterloket ontvangt meldingen betreffende riolering en (grond)water, waarbij het vinden van een oplossing een gezamenlijke taak is van de gemeente en het waterschap en van de perceeleigenaar, afhankelijk van de aard van het probleem.

10.

Klimaatverandering

Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (2014), onderdeel van het Deltaprogramma.

Het doel van het Deltaprogramma is zorgen dat de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening duurzaam en robuust zijn, zodat ons land de grotere extremen van het klimaat veerkrachtig kan blijven opvangen.

De invulling hiervan in beleid en het formuleren van mogelijke maatregelen is vormgegeven via samenwerking op provinciaal niveau (klimaatadaptatiestrategie Zeeland) en in de afvalwaterketen (SAZ+, programmalijn 1). Ook zijn er middels de klimaatstresstest en de risicodialoog op regionaal niveau afspraken gemaakt (klimaatadaptatiestrategie Zeeuws-Vlaanderen).

11.

Samenwerking

Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW+)

In het NBW+ is afgesproken om het beheer van de waterketen te verbeteren. Door taken en ambities beter op elkaar af te stemmen, kan geld worden bespaard, kwaliteit worden verbeterd en de kwetsbaarheid worden verlaagd (3 K’s).

De invulling wordt vormgegeven via samenwerking in de afvalwaterketen (SAZ+) en eigen beleidskeuzes in dit verbreed GRP ten aanzien van kostenbesparing.

 

De uitwerking van het Waterbeheerplan 2016-2021 voor wat betreft de afvalwaterketen is beschreven in de Strategienota Afvalwaterketen. Hierin is de lange termijnvisie op het gebied van de afvalwaterketen vastgelegd. Een belangrijk aspect daarin is de verdere intensivering van de samenwerking met gemeenten.

 

De Nota Riolering (2014) bevat het beleid uit de Strategienota Afvalwaterketen in relatie tot de gemeentelijke rioleringstaak. Ten aanzien van afvalwater is de taak van het waterschap om het ingezamelde afvalwater te transporteren en te zuiveren. Het waterschap transporteert het water vanaf een met de gemeente afgesproken overnamepunt naar de afvalwaterzuivering. Het uitgangspunt is één overnamepunt per kern waar het door de gemeente ingezamelde afvalwater wordt overgenomen door het waterschap. Uitgangspunt hiervoor is de Richtlijn Overnamepunten. De Beleidsnota emissie (2012) bevat een nadere uitwerking van het in waterbeheerplan geschetste lozingenbeleid.

 

In de Waterwet wordt de onttrekking van grondwater en de infiltratie van hemel- of grondwater geregeld. Het waterschap beheert de grondwatervoorraden in het ondiepe grondwater en de provincie in het diepe grondwater. De Beleidsnota grondwater (2013) beschrijft hoe het waterschap invulling geeft aan haar taak in het operationele grondwaterbeheer

 

De Beleidsnota watersystemen 2016-2021 is een nadere uitwerking van het hierboven genoemde Waterbeheerplan 2016-2021 voor het beleidsveld watersystemen. Het waterschap wil robuust toekomstbestendig watersysteem dat doelmatig en duurzaam wordt beheerd, bereiken. Belangrijke pijlers zijn: beperken van wateroverlast vanuit het watersysteem, zorgen voor gezond water in het watersysteem en optimaal gebruik van het watersysteem.

 

2.5 Gemeentelijk beleid

Binnen de gemeentelijke organisatie is het verbreed GRP Hulst afgestemd op diverse andere beleidsplannen. De belangrijkste daarvan zijn:

  • Coalitieprogramma ‘de kracht van samen’ (2018);

  • Stedelijk Waterplan Zeeuws-Vlaanderen (2007);

  • Herberekening rioolgebieden (BRP’s) en SWO-studies van diverse kernen;

  • Waterbergingsfonds gemeente Hulst;

  • BOB-overeenkomst (2016) (overeenkomst Beheer en Onderhoud Bebouwd gebied, waterlopen);

  • diverse gemeentelijke beleidsplannen zoals het wegenbeheerplan, groenbeheerplan, duurzaamheidsvisie.

2.5.1 Afstemming

De gemeente streeft naar voldoende afstemming over de doelen, maatregelen en fasering van de diverse gemeentelijke taken. Dit betreft niet alleen het afstemmen van de beleidsplannen, maar ook intern overleg tussen de betrokken afdelingen. In dit integrale overleg worden wegbeheer en groenbeheer betrokken, maar ook het taakveld wonen en werken. Extern vindt overleg plaats met onder meer kabel- en leidingenbeheerders en woningcorporaties.

 

In de eerder genoemde externe beleidskaders of interne beleidsplannen zijn diverse uitgangspunten opgenomen, die van belang zijn voor dit verbreed GRP. Een korte beschrijving is hieronder weergegeven.

  • Het maatregelenpakket uit het Waterplan Zeeuws-Vlaanderen is door de jaren heen nagenoeg volledig uitgevoerd. De uitgangspunten uit het plan zijn verwerkt in het voorgaande en het huidige verbreed GRP. Daarbij wordt met name ingestoken op het scheiden van schone en vuile waterstromen, afkoppelen en de trits ‘vasthouden-bergen-afvoeren’. Dit resulteert in afgeleide doelen als het voorkomen van wateroverlast, het verbeteren van de waterkwaliteit en ecologie, het leveren van een bijdrage aan een efficiëntere waterketen en structuur brengen in de grondwaterzorgplicht. Ook in de SWO-studies (Stedelijke Wateropgave, conform de werkwijze ‘toekomstbestendige waterhuishouding in de openbare ruimte’ of ‘redeneertrant’) wordt hier invulling aan gegeven.

  • In diverse (geactualiseerde) basisrioleringsplannen en/of SWO-studies zijn maatregelen opgenomen die binnen de planperiode van dit verbreed GRP worden uitgevoerd voor zover dat mogelijk en doelmatig is.

  • Ten aanzien van het compenseren van nieuw verhard oppervlak als gevolg van bouwactiviteiten kent de gemeente Hulst een Waterbergingsfonds gemeente Hulst. Onder specifieke restricties kan een initiatiefnemer de verplichting tot het realiseren van waterberging op eigen terrein afkopen. De verplichting gaat dan over op de gemeente die in overleg met het waterschap de waterbergingsopgave elders realiseert. In de planperiode wordt bezien of de gehanteerde afkoopbedragen nog actueel en toereikend zijn, afhankelijk van het aantal malen dat beroep op de voorziening wordt gedaan.

  • Invulling geven aan de grondwaterzorgplicht via het waterloket van de gemeente Hulst. Het waterloket ontvangt meldingen betreffende (grond)wateroverlast, waarbij het vinden van een oplossing een gezamenlijke taak is van de gemeente, het waterschap en de perceeleigenaar, afhankelijk van de aard van het probleem. Ook de burger heeft hierin op haar eigen grondgebied een eigen taak en verantwoordelijkheid.

  • Voor het vervangen of renoveren van de riolering wordt waar mogelijk aangesloten bij de andere gemeentelijke (onderhouds)werkzaamheden, zoals herinrichting of herbestrating. Het beleid hiervoor is beschreven in onder meer het Wegenbeheerplan en het Groenbeheerplan. Daarnaast worden werkzaamheden afgestemd op ontwikkelingen binnen nieuwbouwlocaties en ontwikkelingen bij de kabel- en leidingenbeheerders en plannen van woningcorporaties.

2.6 Samenwerking

Samenwerking in het kader van de gemeentelijke watertaken vindt op verschillende niveaus, met uiteenlopende partners en in groter of kleiner verband plaats.

 

2.6.1 Provinciaal

De gemeente Hulst participeert in het samenwerkingsverband ‘Samenwerking Afvalwaterketen Zeeland’ (SAZ). Door het bundelen van krachten (kennis en menskracht) ontstaan kwalitatief goede beleidsuitgangspunten waar alle partners de vruchten van plukken. Zo ook de gemeente Hulst. Het doel van de SAZ is kostenbesparing, kwaliteitsverbetering en het beperken van de kwetsbaarheid van de betrokken organisaties.

 

In de afgelopen planperiode is de SAZ versterkt met de toetreding van het waterbedrijf Evides (2015). Zo is de SAZ gegroeid naar de SAZ+. Met de toetreding van Evides beslaat de samenwerking een nog breder deel van de waterketen. Met Evides zoekt de SAZ+ met name naar afstemming van ondergrondse infrastructuur op het niveau van planning en investeringen.

 

Een belangrijk document in de samenwerking is de koersnota van de SAZ+ (oktober 2013), waarin onder meer de missie en de visie van de SAZ+ staan verwoord. Daarnaast is er binnen de SAZ+ de ‘visie waterketen Zeeland’ opgesteld en bestuurlijk vastgesteld (2017, zie bijlage 2). De belangrijkste speerpunten hierin zijn het stimuleren van een gezamenlijke (klimaatbestendige) inrichting, het versterken van het omgevingsbewustzijn en investeren in kennisontwikkeling. De visie van de SAZ+ is verder uitgewerkt in de ‘strategie SAZ+ 2030’. De inhoud van dit verbreed GRP Hulst is in lijn met de inhoud van de voornoemde documenten vanuit de SAZ+.

 

De SAZ+ geeft in haar strategie aan dat de inhoud van haar werk terugkomt in drie verschillende sporen. Dit betreft:

  • 1.

    inrichting buitenruimte: afstemmen voorzieningen in de (openbare) buitenruimte en strategische planvorming in kader van de Omgevingswet;

  • 2.

    water in de keten: beheren voorzieningen en verwerken van waterstromen in de waterketen van productie drinkwater tot aan de zuivering en hergebruik van afvalwater;

  • 3.

    water in de bebouwde kom: het verwerken van grond- en regenwater binnen de bebouwde kom in relatie tot oppervlaktewater en het water in het omliggende, landelijke gebied.

Deze sporen zijn bedoeld om richting te geven aan initiatieven. Initiatieven zijn projecten die bijdragen aan het realiseren van het toekomstbeeld van de visie Waterketen Zeeland ‘betrouwbaar water voor iedereen en overal in Zeeland’. In de navolgende figuur uit de strategie van de SAZ+ is dit gevisualiseerd.

Figuur 2.2: samenhang sporen strategie SAZ+ (bron: strategie SAZ+ 2030)

 

Een andere uiting van samenwerken vindt plaats in het gezamenlijk opstellen van de Klimaatadaptatiestrategie Zeeland. In de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie is afgesproken dat overheden ervoor gaan zorgen dat schade door hitte, wateroverlast, droogte en overstromingen zo min mogelijk toeneemt. Naar aanleiding daarvan is er in Zeeland een Klimaatadaptatiestrategie Zeeland opgesteld waarin al deze aspecten aan bod komen. Deze strategie is ook door de gemeenteraad van Hulst is vastgesteld. In 2018 en 2019 hebben alle gemeenten, waterschap en de provincie klimaatstresstesten uitgevoerd. Eind 2019 heeft de regionale risicodialoog plaatsgevonden, waar veel kwetsbaarheden met betrekking tot klimaatverandering zijn besproken. Vanuit de resultaten hiervan is gewerkt aan het opstellen en vaststellen van de Klimaatadaptatiestrategie Zeeland (2020-2021).

 

Naast de provincie-brede invulling vraagt klimaatadaptatie ook om een lokale invulling. Samen met de buurgemeenten Terneuzen en Sluis wordt gewerkt aan de klimaatadaptatiestrategie Zeeuws-Vlaanderen, die is afgestemd op de lijnen die in de Klimaatadaptatiestrategie Zeeland zijn uitgezet.

 

2.6.2 Regionaal en overig

In kleiner verband wordt met de andere Zeeuws-Vlaamse gemeenten voor het beheer van de rioolgemalen gebruik gemaakt van een gezamenlijke hoofdpost (Aquaview++). Ook op bijvoorbeeld het gebied van belastingen wordt in kleiner verband met andere gemeenten samenwerking gezocht (SabeWa).

 

In samenwerking met waterschap Scheldestromen zijn er afspraken gemaakt ten aanzien van beheer en onderhoud van het stedelijk water (BOB). Deze afspraken betreffen het wegwerken van achterstallig onderhoud en de afstemming van het reguliere onderhoud. Met het waterschap vindt sowieso regulier afstemming plaats.

 

De milieuvergunningen die de gemeente Hulst afgeeft, worden door middel van periodieke controles gehandhaafd door de afdeling Vergunningverlening en Handhaving (gemiddeld een keer per vijf jaar). Dit gebeurt steekproefsgewijs en bij klachten. Daarbij wordt ten aanzien van de waterkwaliteit samengewerkt met waterschap Scheldestromen.

 

In het kader van de uitvoeringsplanning en de concrete projecten buiten wordt steeds meer de samenwerking gezocht met de kabel- en leidingenbeheerders en woningcorporaties. Projectplanningen, maar ook langere termijnplanningen worden gezamenlijke afgestemd om te komen tot een zo optimaal mogelijke uitvoeringsperiode en zo min mogelijk overlast voor omwonenden. Dit gebeurt onder meer in het samenwerkingsverband AZON (Afstemming Zeeuwse Overheden en Nutsbedrijven).

3 Evaluatie

In dit hoofdstuk wordt het vigerende verbreed GRP Hulst 2016-2021 geëvalueerd. In de evaluatie wordt teruggekeken naar de afgelopen planperiode. Aan de hand van de inhoud van het vigerende verbreed GRP wordt vastgesteld welke geplande werkzaamheden daadwerkelijk zijn uitgevoerd en welke niet, welke beleidsuitgangspunten hebben gefunctioneerd en hoe de financiële afwikkeling van de gemeentelijke watertaken is geweest.

 

In de evaluatie wordt de hoofdstukindeling uit het bestaande verbreed GRP 2016-2021 gevolgd.

 

3.1 Algemeen

Terugkijkend op het vigerende verbreed GRP wordt geconstateerd dat het plan zijn doel heeft gediend. Het is een document dat de gemeente voldoende richting heeft gegeven in de afgelopen planperiode. Met name het hoofdstuk strategie heeft gefungeerd als leidraad voor de jaarlijkse operationele plannen en als basis voor de kosten en kostendekking. Ook bij de kwaliteitsbeoordeling van de riolering is gebruik gemaakt van het verbreed GRP, via onder meer het toetsingskader.

 

Doelmatigheid is en blijft een belangrijk leidend motief in de beslissingen ten aanzien van de rioleringszorg. Met het beschikbare budget is een duidelijke stap gemaakt in het terugdringen van de vervangingsachterstand. De inzet op het vervangen van met name kwalitatief mindere riolering in combinatie met geclusterd en kern- of wijkgewijs uitvoeren van werkzaamheden hebben hier aan bijgedragen.

 

Niet alle geplande werkzaamheden zijn volledig uitgevoerd conform planning. Interne en externe afstemming met onder meer bewoners, maar ook de PFAS-problematiek hebben in sommige projecten om meer tijd gevraagd. Financieel zijn de beschikbare budgetten zo efficiënt mogelijk ingezet en zijn strategische keuzes gemaakt welke werkzaamheden prioriteit verdienden en waar combinaties met andere werkzaamheden konden worden gemaakt.

 

Inhoudelijk zijn de beleidslijnen uit het verbreed GRP gevolgd en zijn ook de reguliere beheer- en onderhoudstaken binnen de daarvoor gestelde budgetten uitgevoerd. Daarmee is het functioneren van het rioleringssysteem in de afgelopen planperiode gewaarborgd.

 

De gemeente Hulst is in de afgelopen planperiode ook actief betrokken geweest in de Samenwerking Afvalwaterketen Zeeland (SAZ+). Door inzet en inbreng in werk- en themagroepen zijn kennis en ervaringen gebundeld en onderling gedeeld om zo tijd te besparen en om het kennisniveau op peil te houden.

 

3.2 Toestand van de aanwezige voorzieningen

De geplande reinigings- en inspectiewerkzaamheden zijn in de afgelopen planperiode volledig uitgevoerd. De eerste beoordeling van de inspectieresultaten is uitbesteed, evenals het verwerken van de revisiewerkzaamheden. De tweede beoordelingsronde wordt door de gemeente zelf uitgevoerd en is een belangrijke factor bij het bepalen van de 10-jaren vervangingsplanning. Dit vereist ervaring en lokale kennis. Afstemming en beoordeling vraagt jaarlijks enkele weken tijd van de beleidsmedewerker riolering.

 

Door omzetwerkzaamheden van de inspectiegegevens naar een nieuwe NEN-norm is een deel daarvan verloren gegaan en niet opgenomen in het rioolbeheerprogramma. De gegevens zijn nog wel beschikbaar in oude vorm. Het aanvullen van het beheerbestand met nieuwe inspectiebeelden vindt plaats via de reguliere inspectieplanning en leidt niet tot extra (inspectie)werkzaamheden in de komende planperiode.

 

Op het gebied van gemalenbeheer wordt gebruik gemaakt van de centrale hoofdpost die bij de gemeente Sluis staat. Ook vindt steeds meer uitwisseling van kennis en van gegevens plaats met waterschap Scheldestromen. De koppeling van het gemalenbeheersysteem met de overstortmeters binnen de gemeente vraagt nog aandacht in de komende planperiode, evenals het gebruik van het gemalen beheer- en onderhoudsprogramma. Volledig gebruik maken van het beheer- en onderhoudsprogramma is door de beperkte personele capaciteit een punt van aandacht.

 

In de planperiode is namens waterschap Scheldestromen het onderhoud van de IBA's opnieuw aanbesteed en is opdracht verleend. De overeenkomst van de IBA-wacht voor Zeeuws-Vlaanderen is uitgebreid met de overige gemeenten in Zeeland die ook IBA's bezitten. De bestaande overeenkomst is daarvoor herzien. In de afgelopen planperiode zijn 34 IBA’s gerenoveerd.

 

De nog openstaande projecten en maatregelen uit het Waterplan Zeeuws-Vlaanderen) zijn in de afgelopen planperiode allemaal uitgevoerd. Het plan doet daarnaast nog steeds dienst als naslagwerk voor mogelijke knelpunten. Ook is het de basis voor afspraken rondom beheer en onderhoud van het oppervlaktewater. In dat kader is, behoudens de Buiten- en Binnenvest en de Zoetevaart al het achterstallig baggeronderhoud in de afgelopen planperiode weggewerkt.

 

Calamiteiten hebben zich in de planperiode nauwelijks voorgedaan, behoudens een rioolinstorting in de Emmastraat (Kloosterzande) en mosselsterfte in de Vaart van Hulst, Buitenvest en Zoetevaart. De uitgevoerde werkzaamheden in Clinge hebben het aantal meldingen over grondwateroverlast en water op straat nagenoeg volledig doen verdwijnen.

 

3.3 Strategie rioleringszorg

De strategie is het centrale deel van het verbreed GRP waarin het beleid voor de planperiode is vastgesteld. In deze evaluatie zijn de belangrijkste aspecten daarvan opgenomen.

 

3.3.1 Gegevensbeheer

Alle beheergegevens van de riolering zijn opgenomen in het rioolbeheerbestand. Dit bestand is over het algemeen goed actueel en compleet. De controle of de beheerdata voldoet aan de opbouw van het GWSW (GegevensWoordenboek Stedelijk Water) is door tijdgebrek niet uitgevoerd. Ook zou het wenselijk zijn dat aanpassingen die aan de data worden doorgevoerd bij hydraulische berekeningen terug ingebracht worden. Ook hiervoor ontbrak het aan tijd. Bijzondere constructies zoals gemalen, overstorten, randvoorzieningen en infiltratievoorzieningen zijn wel benoemd, maar niet tot in detail opgenomen. Ook het structureren van de data, lege velden vullen, structuur brengen in de benamingen en dergelijke is door tijdgebrek, maar voor een klein deel uitgevoerd. Ondanks dit is de betrouwbaarheid van de data die wel is opgenomen groot.

 

Uit de vergelijking van de huidige gegevens met die uit het vigerende verbreed GRP blijkt dat er in totaal ruim 6% aan riolering (lengte) is bijgekomen. Dit is voor een groot deel regenwaterriolering, onder meer vanuit afkoppelwerkzaamheden. Hierbij is de gemengde riolering vervangen en is er (nieuwe) regenwaterriolering bij gelegd. Daarnaast vindt er overdracht van riolering vanuit nieuwbouwlocaties plaats die zorgt voor toename van het areaal.

 

3.3.2 Vervangingsplanning

De SWO-onderzoeken (toekomstbestendige waterhuishouding) hebben meer tijd gevraagd dan verwacht. Het hele proces van bepalen van het verhard oppervlak, doorrekenen van de huidige riolering, inventariseren van klachten, benaderen van dorps- en wijkraden, inventariseren van grondwaterpeilen, beoordelen van het gebied ten aanzien van risico's, uitvoeren van de redeneertrant, bepalen van maatregelen, inplannen van de maatregelen, het maken van ramingen en het doorrekenen van de gekozen maatregelen heeft tijd nodig.

 

In de afgelopen planperiode zijn SWO-onderzoeken uitgevoerd voor Sint-Jansteen, Kapellebrug, Heikant en de kern Hulst. Ook de kleinere kernen vragen in de komende planperiode beoordeling ten aanzien van de SWO. Voor zover van toepassing zijn de aandachtsgebieden bij klimaatadaptatie meegenomen.

 

De vervangingsplanning uit de strategie is in grote lijnen gevolgd. Door afstemming zowel in- als extern, bijvoorbeeld met bewoners, zijn sommige projecten in de tijd verschoven. Ook is PFAS en CO2 uitstoot aanleiding geweest voor enige vertraging. Voor de verwerking van vrijkomende grond kon lokaal niet meer gebruik gemaakt worden van de bestaande verwerkingslocatie. Meerkosten en de zoektocht naar afzetmogelijkheden voor grond zorgden voor vertraging. Ondanks alles is het merendeel van de voorgenomen werkzaamheden uitgevoerd. In sommige gevallen is geswitcht tussen vervangen en relinen en andersom.

 

Een overzicht van de uitgevoerde vervangingsplanning in vergelijking met de planning uit het vigerende verbreed GRP is in het navolgende overzicht opgenomen (figuur 3.1).

Figuur 3.1: uitgevoerde vervangingsplanning (status per maart 2021)

 

In de planperiode is 5,9 km aan riolering gerelined. Er is per project bewust een afweging gemaakt tussen relinen en vervangen. Dat is iets minder dan het uitgangspunt van 30% relinen uit het vigerende GRP. Dit was echter geen doel op zich, maar een verwachting.

 

Het feit of de geraamde budgetten voldoende waren, verschilt van project tot project. Sommige projecten zijn goedkoper uitgevallen, waar andere juist beduidend meer hebben gekost. De meerkosten voor de grondafvoer zijn in veel gevallen aanleiding geweest voor hogere kosten (20%). Beleidsmatig waren de ramingen echter afdoende. Ook de in de begroting opgenomen kosten voor reparaties waren over het algemeen voldoende. De kosten voor calamiteiten en reparaties aan de riolering ten gevolge van inspecties waren in geval van calamiteiten onvoldoende. Wel kon daarmee de situatie gestabiliseerd worden, zodat een definitieve oplossing kon worden uitgewerkt.

 

Uiteindelijk zijn in de planperiode de meest slechte en oude riolen vervangen. Ook is het systeem verbeterd door de scheiding van waterstromen. Daarmee is de vervangingspiek afgevlakt en is in zijn algemeenheid de kwaliteit van de riolering verbeterd. Sommige zeer oude riolen zijn kwalitatief nog goed en daarom nog niet vervangen.

 

3.4 Strategie grondwater

In de afgelopen planperiode is alleen onderzoek gedaan naar grondwateroverlast in de wijk Dullaert. Uit het onderzoek met behulp van peilbuizen is naar voren gekomen dat het in deze wijk gaat om hangwater en niet om grondwateroverlast. Door de aanleg van een watergang ten noorden van de wijk zal een verbetering gaan optreden, omdat er nu een betere afvoermogelijkheid is.

 

In principe wordt alleen ten behoeve van de voorbereiding van projecten en gedurende de uitvoering peilbuizen geplaatst en bemeten. Ook kan ingeval van klachten of calamiteiten sprake zijn van het plaatsen van peilbuizen. Er zijn geen structurele grondwatermeetnetten aanwezig.

 

3.5 Middelen en kostendekking

Het hoofdstuk ‘middelen en kostendekking’ geeft inzicht in de vooraf geplande financiële consequenties van de werkzaamheden op het gebied van riolering en grondwater. Op basis van de geplande activiteiten is tevens inzichtelijk gemaakt welke personele middelen noodzakelijk zijn.

 

3.5.1 Personele middelen

In het vigerende GRP is inzichtelijk gemaakt dat er circa 6,5 fte noodzakelijk is om de geplande gemeentelijke watertaken uit te voeren (binnendienst en buitendienst). Daarbij is als uitgangspunt gehanteerd, dat de gemeente Hulst er voor kiest om een deel van deze taken uit te besteden.

 

In de afgelopen planperiode is er gemiddeld circa 5,6 fte beschikbaar geweest voor de gemeentelijke watertaken. Recent is hier nog aanvulling op gekomen, maar er blijft een tekort van 0,4 fte bestaan.

 

Een deel van de werkzaamheden waar de gemeente zelf niet aan toe kwam, is uitbesteed. Ondanks de inhuur van personeel zijn niet alle geplande taken uitgevoerd. Het werken op regiebasis vraagt ook tijd van de vaste medewerkers. Vooral op het gebied van planvorming, onderzoek (inclusief klimaatadaptatie) en databeheer was het merkbaar dat er minder personeel beschikbaar was dan vooraf noodzakelijk werd geacht. Dit blijft een punt van aandacht voor de komende planperiode.

 

3.5.2 Financiële middelen

Zoals eerder genoemd zijn de uitgaven over het algemeen redelijk conform de planning uit het vigerende verbreed GRP. Wel vinden de uitgaven in veel gevallen iets later plaats door het verschuiven van projectplanningen als gevolg van voorbereidingstijd en afstemming met derden. De uitgaven in de beheerbegroting zijn voor de buitendienst wel in lijn met de raming. De uitgaven voor onderzoek en dergelijke liggen lager als gevolg van het eerder benoemde tijdgebrek.

 

3.5.3 Kostendekking

De gemeente ontvangt middelen uit nieuwe rioolaansluitingen en uit de rioolheffing die burgers en bedrijven betalen. Gedurende de planperiode is de heffing iets minder sterk gestegen dan vooraf werd gepland. Er is gekozen om de heffing jaarlijks met € 6,- plus inflatie te laten stijgen. Deze jaarlijkse stijging van € 6,- is in 2020 en 2021 niet doorgevoerd, maar heeft slechts een stijging met het inflatiepercentage plaatsgevonden. Het aantal heffingseenheden is gedurende de planperiode nauwelijks gestegen.

4 Visie en toetsingskader

In dit hoofdstuk wordt vooruit gekeken. Er wordt een stip op de horizon geplaatst en daar wordt met gepaste ambitie, stapsgewijs en doelgericht naartoe gewerkt. Door vooruit te blikken worden ook kansen zichtbaar. Door deze kansen te benutten kan werk met werk worden gemaakt en kan op sommige momenten hetzelfde worden bereikt tegen minder kosten of meer worden bereikt tegen gelijke kosten.

 

De visie verwoordt de stip op de horizon. Het toetsingskader geeft daarnaast concrete eisen en maatstaven waar de gemeente Hulst zich aan verbindt om toe te werken naar de beschreven visie. In hoofdstuk 2 is de visie reeds verwoord. Deze luidt als volgt.

 

Het hebben en houden van een duurzaam, veilig, gezond, robuust en toekomstbestendig (grond)water- en rioleringssysteem in zowel het bebouwde gebied als het buitengebied van de gemeente Hulst.

 

4.1 Toelichting visie

Grote ombuigingen binnen de rioleringszorg kunnen niet van de een op andere dag worden doorgevoerd. Onderdelen van het rioleringssysteem kennen een lange levensduur. Fysieke ingrepen vereisen veel inspanning en kosten en worden om die reden over meerdere jaren uitgespreid. Daarbij kunnen deze ingrepen soms tot overlast voor burgers leiden.

 

Het is niet bekend wat de toekomst brengt. Met de wetenschap dat veranderingen in de rioleringszorg tijd kosten, is het belangrijk om gedoseerd te bouwen aan een water- en rioleringssysteem dat voldoet aan de omstandigheden zoals die te verwachten zijn over een langere periode van 30 tot 50 jaar.

 

4.1.1 Afvalwater

Inwoners en bedrijven binnen de gemeente Hulst produceren afvalwater. De gemeente heeft de wettelijke plicht om dit afvalwater in te zamelen en te transporteren naar de met het waterschap overeengekomen overnamepunten. Daar wordt het afvalwater overgedragen aan het waterschap om te worden getransporteerd en gezuiverd. Het streven van de gemeente Hulst is om het inzamelen en transporteren van het afvalwater tegen de laagst maatschappelijke kosten uit te voeren, zonder daarbij tekort te doen aan haar wettelijke verplichtingen. Als middel daarvoor gebruikt zij riolering.

 

4.1.2 Hemelwater

Als het regent, verdwijnt in de gemeente Hulst het meeste hemelwater vanaf de verharding in de openbare ruimte ook in de (gemengde) riolering en wordt direct afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Om al dat relatief schone hemelwater te transporteren en te zuiveren, zijn kostbare voorzieningen nodig en dat kost geld en energie. Door de verandering van het klimaat wordt het bestaande rioolstelsel steeds zwaarder op de proef gesteld. Buien worden heviger en duren langer. Hierdoor neemt het risico op (grond)wateroverlast toe. Anderzijds zijn er langere droge perioden met kans op verdroging.

 

Het blijven vergroten van de ondergrondse voorzieningen (riolering) is echter geen optie. Uiteindelijk zullen ondergrondse voorzieningen te klein zijn en het steeds maar vergroten wordt uiteindelijk te kostbaar. Om bij een veranderend klimaat droge voeten te blijven houden, wordt nadrukkelijk ook gekeken naar bovengrondse oplossingen en wordt de samenhang met de (her)inrichting van de openbare ruimte gezocht.

 

Bij de (her)inrichting van de openbare ruimte worden er daarom twee sporen gevolgd. In de eerste plaats wordt er naar gestreefd om het aantal vierkante meters verharding terug te brengen (straten, wegen pleinen). Dit heeft als positief effect dat minder regenwater wordt opgevangen en dat dit niet afgevoerd hoeft te worden naar de riolering. Tevens vermindert dit op termijn de opwarming van het bebouwd gebied. Als het verminderen van de verharding niet mogelijk of niet gewenst is dan wordt de verharding, waar dit mogelijk is, afgekoppeld (straten, wegen pleinen, maar ook daken). Dit houdt in dat het afstromende regenwater niet afgevoerd wordt naar de gemengde riolering en vervolgens naar de zuivering, maar bijvoorbeeld rechtstreeks naar het oppervlaktewater of naar groenvoorzieningen waarin overtollig hemelwater tijdelijk wordt geborgen (wadi’s) of kan infiltreren in de ondergrond. Het regenwater kan ook worden afgevoerd via regenwaterriolering, maar er wordt juist ook gekeken naar mogelijke aanpassing van de bovengrondse inrichting van de openbare ruimte (trits ‘vasthouden-bergen-afvoeren’).

 

De perceeleigenaar is verantwoordelijk voor de verwerking van regenwater op zijn eigen perceel. Deze zal steeds vaker actief gestimuleerd en gemotiveerd en soms verplicht worden om een steentje bij te dragen door op eigen terrein voorzieningen te treffen voor infiltratie, buffering of opslag van hemelwater. De perceeleigenaar kan ook een belangrijke bijdrage leveren door verharding te vervangen voor groen.

 

4.1.3 Grondwater

De perceeleigenaar is zelf verantwoordelijk voor de ontwatering van zijn eigen terrein. De gemeentelijke zorgplicht richt zich op het openbaar gebied. Om grondwateroverlast te voorkomen en perceeleigenaren de mogelijkheid te bieden hun eigen terrein te ontwateren, stelt de gemeente de bewoners een overnamepunt ter beschikking voor de afvoer van overtollig grondwater. Dit dient echter wel doelmatig plaats te vinden. Bij projecten legt de gemeente als het nodig is drainage aan in openbaar gebied.

 

De grondwaterzorgplicht vereist van de gemeente Hulst inzicht in het functioneren van het grondwatersysteem en in de bodemopbouw. Daartoe worden waar nodig de grondwaterstanden gemeten met behulp van peilbuizen en wordt gebruik gemaakt van de metingen bij projecten. Uiteindelijk wordt gestreefd naar een passend grondwaterpeil bij de functie van het bovenliggende gebied: niet te nat, maar zeker ook niet te droog. Uiteindelijk wordt het grondwaterpeil beïnvloed door veel factoren en is de mate waarin hierin kan worden gestuurd slechts beperkt.

 

4.1.4 Oppervlaktewater

Het is essentieel om een goed ingericht watersysteem te hebben binnen het stedelijk gebied. De toenemende regen moet geborgen worden en moet uiteindelijk afgevoerd worden. Het watersysteem biedt voldoende veiligheid tegen hoogwater (langdurig natte perioden) en is klimaatadaptief ingericht.

 

De waterkwaliteit wordt zo veel als mogelijk gewaarborgd. De inrichting en de flora en fauna spelen daarbij een belangrijke rol, onder andere via bijvoorbeeld natuurvriendelijke oevers. Beheer en onderhoud van het oppervlaktewatersysteem vindt plaats in nauwe samenwerking met het waterschap dat de meeste oppervlaktewateren in beheer heeft.

 

4.1.5 Bedrijfsvoering

De gemeente Hulst wil haar riolerings- en watervoorzieningen in goede toestand hebben en houden. Om dit bereiken, voert zij onderhoudswerkzaamheden uit waarbij zij zich richt op een efficiënt, doelmatig en integraal onderhoudsprogramma. Daarvoor is kennis van het werkelijk functioneren van de voorzieningen een vereiste. Dit wordt verkregen door het monitoren van het functioneren van de rioleringsvoorzieningen, door analyse van de uitgevoerde werkzaamheden en door een goed gegevensbeheer.

 

Ook op het gebied van planvorming richt de gemeente Hulst zich niet alleen op de korte termijn. Zij wil voldoende kennis en actuele informatie beschikbaar hebben om tussentijds geactualiseerde (beleids)producten te kunnen blijven opleveren.

 

De gemeente Hulst streeft naar een integrale en duurzame benadering van de afvalwaterketen en het (grond)watersysteem (grondwater, hemelwater en de relatie met het oppervlaktewater). Hierbij wordt samenwerking gezocht met de waterpartners (HZ en SAZ+, assetmanagement) en de regionale partners. Integraliteit en samenwerking zijn mogelijkheden om te komen tot kostenbesparingen. Duurzame oplossingen zijn daarbij het doel.

 

4.2 Ambitieniveau

De wettelijke zorgplichten van de gemeente kunnen op verschillende ambitieniveaus worden uitgevoerd: ‘reactief’ (ingrijpen indien nodig), ‘anticiperend’ (planmatig te werk gaan) en ‘toekomstgericht’ (duurzaam inspelen op nieuwe ontwikkelingen). Het ambitieniveau bepaalt het tempo en de middelen waarmee de lange termijn visie wordt vormgegeven en beïnvloedt hiermee voor een deel het kostenniveau en daarmee ook de hoogte van de rioolheffing. Voor alle drie de ambitieniveaus geldt dat deze zo doelmatig mogelijk worden ingevuld. Het gaat erom niet alleen de dingen goed te doen, maar ook de goede dingen te doen. Dit alles binnen een realistische (uitvoerings)planning, afgestemd met alle belanghebbenden binnen de openbare ruimte.

 

4.2.1 Reactief

Het ambitieniveau ‘reactief’ kenmerkt zich door een afwachtende, behoudende houding. Er wordt niet of nauwelijks planmatig te werk gegaan en pas ingegrepen bij regelmatig terugkerende calamiteiten. Overlast vindt af en toe plaats, maar wordt geaccepteerd. De wettelijke en bestuurlijke verplichtingen worden minimaal ingevuld.

 

4.2.2 Anticiperend

In het ambitieniveau ‘anticiperend’ wordt meer planmatig te werk gegaan, waarbij de strategie is gericht op een goede uitvoering van de wettelijke taken en het beperken van risico’s. Overlast wordt zoveel mogelijk voorkomen en de veiligheid wordt gewaarborgd. Daarbij worden de beschikbare middelen en de bestaande ervaring zo efficiënt mogelijk ingezet. De blik is hierbij gericht op de middellange termijn (periode van 5 à 10 jaar), rekening houdend met ontwikkelingen die binnen die termijn op de gemeente afkomen.

 

4.2.3 Toekomstgericht

In het ambitieniveau ‘toekomstgericht’ wordt vooruitstrevend te werk gegaan. De strategie is gericht op een lange termijn visie waarin de zorgplichten op een meer duurzame wijze kunnen worden ingevuld. Innovatie en investeringen gaan hand in hand, waarbij via pilots (bijvoorbeeld in SAZ+ verband) ervaring wordt opgedaan, voordat wordt overgegaan tot een eventuele algemene toepassing daarvan. Overlast wordt zoveel mogelijk voorkomen en de veiligheid wordt gewaarborgd. Monitoring van het functioneren van de systemen is een belangrijke informatiebron om hier invulling aan te geven.

 

4.3 Keuze ambitie

In de bijgevoegde tabel (figuur 4.1) zijn de gemeentelijke zorgplichten en de bedrijfsvoering ingevuld voor de drie beschreven ambitieniveaus. De tabel vormt een ambitiematrix op basis waarvan een keuze kan worden gemaakt voor een na te streven ambitieniveau om invulling te geven aan de visie. Dit wordt vervolgens nader uitgewerkt in de strategie van het verbreed GRP Hulst. Het uit te werken ambitieniveau kan desgewenst gedifferentieerd worden over de verschillende zorgplichten om zo te komen tot een optimale mix van activiteiten.

 

Belangrijk om op te merken hierbij is dat het gaat om een ambitiematrix. Dat wil zeggen, een ambitie die de gemeente heeft voor het realiseren van haar visie en waar zij, in een realistisch tempo met zorgvuldig gebruik van de haar ter beschikking staande middelen, naar toe werkt. Dat betekent ook dat deze visie voor diverse onderdelen niet per direct vigerend beleid is. De visie en bijbehorende ambitie geven uitdrukking aan het voornemen van de gemeente om specifiek ergens naar toe te groeien, het beleid beschrijft de vigerende uitgangspunten die de gemeente thans hanteert in haar planvorming, beheer en onderhoud en andere activiteiten. Het beleid is vastgelegd in de strategie van het verbreed GRP Hulst.

 

4.3.1 Voorkeursscenario

Vanuit de ambitiematrix kan een voorkeursscenario worden geformuleerd. Het voorkeursscenario geeft op hoofdlijnen een beeld waar de gemeente Hulst de komende planperiode voor staat. De gemeente Hulst heeft hier in de afgelopen jaren al deels een voorschot op genomen door actief te participeren in de samenwerking (SAZ+) en op basis van de resultaten daarvan te zoeken naar kostenbesparingen en efficiëntere manieren van werken.

 

Deze pro-actieve houding en samenwerking in de regio heeft in de loop van de afgelopen jaren handen en voeten gekregen in diverse concrete projecten en in verschillende beleidsplannen. Deze concrete opgaven hebben bouwstenen opgeleverd voor de actualisatie van dit nieuwe verbreed GRP Hulst.

 

Voor de komende planperiode 2022-2026 is de ambitiematrix ingevuld, waardoor een voorkeursscenario is ontstaan. Het voorkeursscenario sluit (logischerwijze) aan bij de Visie Waterketen Zeeland (SAZ+) zoals die ook door de gemeenteraad van de gemeente Hulst is vastgesteld (2017). Dit voorkeursscenario is opgenomen in de tabel in figuur 4.1.

 

Uit de ambitiematrix blijkt dat de gemeente in veel gevallen kiest voor het ambitieniveau ‘anticiperend’ of ‘toekomstgericht’. Uit de evaluatie van het voorgaande verbreed GRP Hulst is al gebleken dat de belangrijkste opgaven voor de komende planperiode bestaan uit het klimaatbestendig inrichten van de openbare ruimte en het realistisch en doelmatig uitvoeren van de groeiende vervangingsopgave van de (gemengde) riolering.

Figuur 4.1: ambitiematrix met ingevuld voorkeursscenario toekomstige situatie (planperiode 2022-2026)

 

4.4 Toetsingskader

In de Kennisbank Riolering is een aparte module opgenomen met daarin een toetsingskader voor de inhoud van een verbreed GRP. Dit sluit als een nadere uitwerking aan op de eerder geformuleerde visie van de gemeente.

 

Het toetsingskader is opgebouwd uit vier componenten: doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden. De doelen zijn een algemene vertaling van wat de gemeente Hulst wil bereiken, aansluitend op de visie. Vanuit deze doelen zijn eisen afgeleid die aan het functioneren van de riolering als systeem of aan de toestand van de objecten (riolen, putten, randvoorzieningen) worden gesteld, de zogenaamde functionele eisen. Om te kunnen bepalen in hoeverre aan de functionele eisen wordt voldaan, zijn vervolgens maatstaven en meetmethoden geformuleerd.

 

Doelen zijn de beschrijving van het gewenste systeemgedrag, ofwel de gewenste (ideale) situatie voor de toestand en het functioneren van de voorzieningen. Een voorbeeld van een doel is:

 

‘het voorkomen van vuiluitworp naar het oppervlaktewater’.

 

De functionele eis bij het bovenstaande doel is bijvoorbeeld:

 

‘de vuiluitworp door overstortingen en regenwaterlozingen moet beperkt zijn’.

 

De maatstaven zijn de getalsmatige precisering van de functionele eis. Een voorbeeld van een maatstaf bij de eerder genoemde functionele eis is:

 

‘de vuiluitworp vanuit gemengde rioolstelsels mag maximaal 50 kg CZV/ha.jaar zijn’

 

De meetmethoden tenslotte geven aan op welke wijze wordt getoetst of aan de maatstaven wordt voldaan. Een voorbeeld van een gangbare meetmethode bij bovenstaande maatstaf is:

 

‘regenreeks- en vuiluitworpberekening’

 

In het algemeen zijn er drie hoofddoelen die ten grondslag liggen aan de gemeentelijke zorg voor de inzameling en het transport van afvalwater. Dit betreft:

  • duurzame bescherming van de volksgezondheid;

  • handhaving van een goede leefomgeving;

  • duurzame bescherming van natuur en milieu.

Deze algemene beweegredenen voor de rioleringszorg worden in het kader van dit verbreed GRP Hulst als uitwerking van de eerder beschreven visie vertaald naar de onderstaande doelen. Deze doelen maken deel uit van het toetsingskader en zijn sinds het voorgaande verbreed GRP Hulst nagenoeg ongewijzigd gebleven.

 

Doel 1:

Doelmatige inzameling van het binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde stedelijk afvalwater.

 

 

Doel 2:

Doelmatige inzameling van het hemelwater en overtollige grondwater dat niet mag of kan worden gebruikt voor de lokale waterhuishouding.

 

 

Doel 3:

Transport van het ingezamelde afvalwater, hemelwater en grondwater naar een geschikt lozingspunt.

 

 

Doel 4:

Voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater.

 

 

Doel 5:

Zo min mogelijk overlast voor de omgeving veroorzaken.

 

 

Doel 6:

Doelmatig beheer en een goed gebruik van de gemeentelijke voorzieningen tegen de laagst maatschappelijke kosten en het beheersen van deze kosten.

 

De gedetailleerde uitwerking van de doelen en het toetsingskader is opgenomen in bijlage 3.

5 Overzicht van de aanwezige voorzieningen

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van het rioolstelsel van de gemeente Hulst en wordt ingegaan op de aanwezige gemeentelijke voorzieningen voor hemelwater en grondwater in de bestaande situatie.

 

5.1 Niet aangesloten bebouwing

Binnen de gemeente Hulst zijn per 1 januari 2021 nog 384 panden aanwezig die niet beschikken over een voorziening die voldoet aan de eisen van de Regeling lozing afvalwater huishoudens (kleine IBA of gierkelder). Verder zijn er 40 woningen aangesloten op een IBA in eigen beheer (IBA klasse 1, 2 of 3a of een helofytenfilter). Voor al deze 424 panden heeft de gemeente Hulst een ontheffing van de zorgplicht voor het inzamelen en transporteren van het afvalwater gekregen van de provincie Zeeland. Deze ontheffing is geldig vanaf 1 april 2016 voor onbepaalde tijd.

 

Van alle niet aangesloten panden bevindt zich er één binnen de bebouwde kom. Dit pand staat op de nominatie voor sloop en/of nieuwbouw. Een overzicht van de niet gerioleerde panden is opgenomen in bijlage 4.

 

Bij de sanering van de lozingen in het buitengebied zijn er 58 percelen voorzien van een IBA klasse 2 of 3 om hun afvalwater te zuiveren. Deze IBA’s zijn in beheer en onderhoud bij de gemeente.

 

5.2 Overzicht aanwezige voorzieningen riolering

In deze paragraaf wordt ingegaan op de aanwezige voorzieningen voor afvalwater en hemelwater. Dit wordt samengevat onder de noemer ‘riolering’. In bijlage 5 is een meer gedetailleerd overzicht opgenomen van de verschillende voorzieningen.

 

5.2.1 Stelsels en systemen

Het afvalwater en het hemelwater binnen de gemeente Hulst wordt ingezameld met behulp van verschillende stelsels en systemen. Dit betreft:

  • gemengde riolering: hierbij worden het afvalwater en het hemelwater door dezelfde leiding afgevoerd richting (uiteindelijk) de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI).

  • gescheiden riolering: hierbij worden het afvalwater en het hemelwater via aparte stelsels afgevoerd. Het hemelwater wordt direct geloosd op het oppervlaktewater of lokaal verwerkt. Het afvalwater wordt via een rioolgemaal afgevoerd naar de RWZI.

  • verbeterd gescheiden riolering: hierbij worden het afvalwater en het hemelwater via aparte stelsels afgevoerd. Het afvalwater en het eerste, veelal verontreinigde hemelwater worden via een gemaal afgevoerd naar de RWZI. Het overige hemelwater wordt via een regenwateroverstort geloosd op het oppervlaktewater of lokaal verwerkt.

  • persleidingen: rioolgemalen transporteren het water onder (hoge) druk uit de vrijverval riolen (vaak over langere afstanden) naar een lozingspunt. De leidingen die daarvoor nodig zijn, worden persleidingen genoemd.

  • drukriolering: hierbij wordt via pompputten en persleidingen afvalwater (veelal uit het buitengebied) afgevoerd naar het (gemengde) rioolstelsel.

  • IBA’s (Individuele Behandeling van Afvalwater): hiermee wordt het huishoudelijke afvalwater van percelen (veelal in het buitengebied) lokaal behandeld.

De kernen van de gemeente Hulst zijn voor het grootste deel gemengd gerioleerd. Op diverse plaatsen is echter verhard oppervlak van de gemengde riolering afgekoppeld dat rechtstreeks of via regenwaterriolering afvoert naar het oppervlaktewater. Verbeterd gescheiden riolering is aangelegd in de wijken De Linie, Oversprong 1, Vogelwaarde Noord, Groote Kreek en De Mate. Nieuwere wijken zijn voorzien van gescheiden riolering. IBA’s zijn in beheer en onderhoud bij de gemeente Hulst of bij de particuliere eigenaar. Het beheer en onderhoud van de gemeentelijke IBA’s is uitbesteed aan de IBA-wacht.

 

In totaal zijn er 14.303 aansluitingen op de riolering (peildatum 1 januari 2021). Dit is opgebouwd uit 13.627 lozingen van huishoudelijk afvalwater en 676 lozingen van regenwater. De gemeente Hulst telt 27.756 inwoners (per 1 januari 2021, bron: gemeente Hulst).

 

5.2.2 Kenmerken vrijverval riolering

In de gemeente Hulst ligt volgens het rioolbeheerbestand per 1 januari 2021 circa 221 kilometer aan vrijverval riolering. Dit is als volgt onderverdeeld:

gemengde riolering

142 km

regenwaterriolering (RWA)

49 km

vuilwaterriolering (DWA)

26 km

IT-riolering

4 km

kolken

circa 13.500 stuks

 

Uit een vergelijking met de karakteristieken in het vigerende verbreed GRP blijkt dat er circa 13 km aan lengte riolering is bijgekomen, ofwel ruim 6%. Dit is voor een groot deel regenwaterriolering. Dat de uitbreiding van het systeem met name gevonden wordt in de regenwaterriolering wordt ook zichtbaar in de toename van het aantal uitstroomconstructies.

 

De toename van de lengte aan regenwaterriolering wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de afkoppelwerkzaamheden van de afgelopen planperiode. Daarbij is gemengde riolering vervangen en is er (nieuwe) regenwaterriolering bij gelegd. Ook wordt bij rioolrenovatie (relining van oude riolen) soms een regenwaterriool mee gelegd. Daarnaast heeft er overdracht van riolering vanuit nieuwbouwlocaties plaatsgevonden.

 

De leeftijdsopbouw van de vrijverval riolering is in de navolgende grafiek weergegeven. Duidelijk is dat er door de vervangingen en renovaties een gelijkmatiger beeld is in de leeftijd van de riolering ten opzichte van de vorige planperiode. Daarnaast is zichtbaar dat er ook de laatste jaren (sinds 2000) veel riolering is aangelegd, gerenoveerd of vervangen. Bij vervanging of renovatie van de riolering wordt het aanlegjaar aangepast naar het jaar waarin deze werkzaamheden hebben plaatsgevonden. Ruim 8% van de riolering is ouder dan 60 jaar, de gemiddelde levensduur die voor een rioolleiding wordt aangehouden.

Figuur 5.1: leeftijdsopbouw en lengte (in km) vrijverval riolering (bron: rioolbeheerbestand gemeente Hulst)

 

In totaal is er binnen de gemeente Hulst een aanzienlijke hoeveelheid verhard oppervlak aanwezig dat is aangesloten op de riolering. Een gedetailleerd overzicht daarvan is opgenomen in de basisrioleringsplannen en de onderzoeken naar de Stedelijk Wateropgaven. Het grootste gedeelte van de verharding voert af via de gemengde riolering. Door afkoppelwerkzaamheden wordt deze hoeveelheid steeds minder. Naast de verharding in het openbaar gebied en de verharding van dakoppervlakken wordt ingeschat dat er nog een aanzienlijke hoeveelheid verharding vanuit tuinen (opritten en dergelijke) afstroomt naar de gemeentelijke riolering. In de afgelopen planperiode is ruim 10 ha wegverharding en bijna 4 ha dakverharding van de gemengde riolering afgekoppeld.

 

Bij hevige neerslag is het gemengde rioolstelsel volledig gevuld en treden de overstorten in werking om overtollig water rechtstreeks op het oppervlaktewater te lozen. In totaal zijn er 59 externe en 20 interne overstorten die deel uitmaken van het gemengde rioolstelsel. Een groot deel van deze overstorten wordt bemeten. Bij 10 daarvan is een randvoorziening aangelegd om de vuiluitworp te reduceren. Voorts zijn er nog 6 verbeterd gescheiden overstorten en 150 uitstroomconstructies voor het rechtstreeks lozen van hemelwater.

 

5.2.3 Gemalen en mechanische riolering

Binnen de gemeente Hulst zijn in totaal 59 hoofdgemalen aanwezig, exclusief de 10 gemalen van de randvoorzieningen. Deze rioolgemalen zijn in beheer en onderhoud bij de gemeente Hulst. Daarnaast zijn er nog 14 rioolgemalen in beheer en onderhoud bij het waterschap Scheldestromen.

 

Naast de rioolgemalen kent de gemeente nog 471 minigemalen, waarvan er 12 zijn uitgevoerd met 2 pompen. Deze minigemalen voeren via drukriolering het huishoudelijk afvalwater af van percelen in het buitengebied.

 

In totaal is er binnen de gemeente Hulst ruim 21 km persleiding aanwezig en 64 km drukriolering. Ook voor deze leidingen wordt uitgegaan van een vervangingstijd van 60 jaar.

Figuur 5.2: leeftijdsopbouw en lengte (in km) leidingen mechanische riolering (bron: gemeente Hulst)

 

De totale vervangingswaarde van het rioleringssysteem (vrijverval riolering, gemalen en overige objecten) bedraagt in de orde grootte van 200 miljoen euro uitgaande van traditionele rioolvervanging.

6 Beleid riolering

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van het functioneren van de verschillende objecten en systemen en wordt de strategie ten aanzien van de rioleringszorg uitgewerkt. De strategie is de weergave van de maatregelen en de werkzaamheden die de komende planperiode worden uitgevoerd om invulling te geven aan de missie, visie en doelen.

 

6.1 Beheer en onderhoud

Het beheer en onderhoud bestaat uit diverse werkzaamheden en wordt grotendeels volgens een vaste frequentie uitgevoerd. Het doel hiervan is om alle objecten naar behoren te laten functioneren, zodat de bedrijfszekerheid gewaarborgd is en de vervuilingsgraad tot een acceptabel minimum wordt beperkt. In de onderstaande paragrafen wordt per soort voorzieningen een overzicht gegeven van het beheer en onderhoud.

 

6.1.1 Vrijverval riolering

Onderhoud bestaat uit reiniging en reparatie. Reiniging van de vrijverval riolen vindt plaats volgens het onderstaande schema.

Gemengde- en afvalwaterriolering

1 x per 8 jaar

Regenwaterriolering en IT-riolen

1 x per 8 jaar

Kolken zuigen

2 x per jaar

Overige voorzieningen

1 x per jaar

 

Het reinigen van de riolering, de gemalen en de kolken is uitbesteed. Het reinigingsbedrijf draagt zorg voor de afvoer van het vrijkomende rioolslib en het kolkafval naar een gecertificeerd slibverwerkingsbedrijf.

 

Het inspecteren van de vrijverval riolering gebeurt met een rijdende inspectiecamera en wordt ingepast in het reinigingsschema.

 

Reparatie bestaat in veel gevallen uit het herstellen van schades of het vervangen van onderdelen die versleten zijn. Een deel van deze reparaties wordt in eigen beheer uitgevoerd. Reparatie, maar ook vervanging, vindt zoveel mogelijk plaats in combinatie met herstraatwerkzaamheden. Op die manier wordt er werk met werk gemaakt. Renovatie door middel van relining vindt plaats in combinatie met een project of het wordt geclusterd uitgevoerd.

 

Naast beheer en onderhoud op basis van inspectieresultaten vindt er beheer en onderhoud plaats op ad-hoc basis. Dit wordt grotendeels ingegeven door meldingen en klachten van bewoners en medewerkers van de buitendienst.

 

6.1.2 Gemalen en persleidingen

Rioolgemalen, drukrioleringspompen en andere installaties worden regelmatig geïnspecteerd. Daarbij vindt er een visuele inspectie en schoonmaakronde plaats van al deze installaties. Waar nodig wordt ook klein onderhoud uitgevoerd. Voor de voorzieningen worden de onderstaande onderhoudsfrequenties aangehouden.

 

Hoofdgemalen

2 x per jaar reinigen

Pompgedeelte randvoorzieningen

2 x per jaar reinigen

Drukrioleringsgemalen

1 x per jaar reinigen

 

De hoofdgemalen worden continu gemonitord op hun werking met behulp van het gemaalbeheersysteem. Via dit systeem kunnen alle instellingen worden geraadpleegd en waar nodig aangepast. Ook worden storingen via het systeem geprioriteerd en doorgegeven aan de dienstdoende onderhoudsmonteur, die vervolgens de storing oplost.

 

Onderhoud aan de persleidingen en drukrioleringsleidingen wordt, indien noodzakelijk, circa eenmaal per 20 jaar uitgevoerd. Indien de persleidingen moeten worden gereinigd, wordt dat meestal gesignaleerd op basis van terugloop in de (werkelijke) capaciteit van het gemaal. In dat geval worden de leidingen gereinigd.

 

6.1.3 Overige voorzieningen riolering

Overige voorzieningen zoals de randvoorzieningen en lamellenfilters worden in het reguliere onderhoud meegenomen. Dat betekent in de regel een onderhoudsfrequentie van een- of tweemaal per jaar.

 

Onderhoud aan huisaansluitingen wordt niet uitgevoerd. De huisaansluitingen zijn tot aan de perceelsgrens eigendom van de particulier en vallen niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Bij afkoppelen worden de werkzaamheden echter wel tot op het eigen terrein door de gemeente uitgevoerd en betaald. Dit geldt als stimuleringsregeling voor particulieren om te participeren in afkoppelprojecten en/of het scheiden van waterstromen (afvalwater en schoon regenwater).

 

Het onderhoud aan de gemeentelijke IBA’s wordt uitgevoerd door de IBA-wacht. De IBA-wacht is een samenwerking van verschillende Zeeuwse gemeenten en waterschap Scheldestromen. De onderhoudswerkzaamheden zijn in 2018 opnieuw aanbesteed. De overige IBA’s vallen onder eigen beheer van de particuliere eigenaar.

 

6.1.4 Inventarisatie en gegevensbeheer

Inzicht in het te beheren areaal is een belangrijke voorwaarde voor het planmatig beheer van een rioolstelsel. Hiervoor heeft de gemeente de beschikking over een rioolbeheersysteem (vrij vervalriolering) en een gemalenbeheer- en onderhoudssysteem. In deze beheersystemen staan, naast de statische gegevens (materiaalsoort, diameter, pomptype, et cetera), ook dynamische gegevens zoals inspecties, storingsmeldingen en dergelijke. Met behulp van deze beheergegevens is te bepalen wanneer maatregelen uitgevoerd dienen te worden of worden analyses gemaakt om knelpunten of storingen te voorkomen. Aan de hand van de mogelijke rioleringsmaatregelen vindt afstemming plaats met andere werkzaamheden binnen de openbare ruimte, zowel intern als extern, om te komen tot een integraal maatregelenplan voor de openbare ruimte.

 

Met behulp van de gegevens van het beheerpakket kan het rioolstelsel planmatig beheerd worden. Het beheerpakket wordt doorlopend actueel gehouden door revisiegegevens van uitgevoerde rioleringswerken tijdig in het beheerpakket te verwerken. Deze dienen voor of bij oplevering van een project door de aannemer te worden aangeleverd aan de gemeente ter verwerking. Wanneer de riolering onder asfalt komt te liggen, dienen de gegevens aangeleverd te worden voor het aanbrengen van de eerste laag asfalt. Het bijhouden van de rioleringsdata wordt grotendeels uitbesteed. Gegevensbeheer vraagt de komende planperiode meer aandacht.

 

Binnen de SAZ+ is een verkenning gaande om te gaan werken conform het GWSW (GegevensWoordenboek Stedelijk Water) in het kader van de uitwisselbaarheid van data. Afhankelijk van de resultaten van deze verkenning wordt besloten of hiertoe wordt overgegaan. Vooralsnog worden de huidige beschikbare benamingen uit het beheerpakket aangehouden. In de rioleringsmodule (RioGL) wordt alleen de rioleringsdata bijgehouden. In het overkoepelde beheerpakket ook overige data zoals drainageleidingen, huisaansluitingen, elektriciteitskabels, et cetera.

 

Deze andere ondergrondse eigendommen worden ook vastgelegd in het beheersysteem in het kader van de WIBON. Deze wet geeft richtlijnen om graafschades te voorkomen. De gegevens worden ter beschikking gesteld aan het Kadaster. De koppeling van deze (beheer)gegevens is uitbesteed.

 

Naast de karakteristieken van de riolering worden ook de inventarisatiegegevens van het op de riolering aangesloten verhard oppervlak (grafisch) bijgehouden. Onder meer door de diverse afkoppelprojecten in de afgelopen planperiode is het van belang dit overzicht regelmatig bij te werken en actueel te houden. Dit vindt onder meer plaats in het kader van hydraulische berekeningen. Vanuit het wegbeheer zijn alle wegverhardingen actueel in beeld. Uitgangspunt bij afkoppelen is 100% afgekoppelde wegen en 50% afgekoppelde daken.

 

6.1.5 Overnamepunten

Gemeenten en waterschap hebben richtlijnen ten aanzien van de overnamepunten afgesproken (richtlijn overnamepunten afvalwaterketen Zeeland). Daarin gaat het over de grens tussen de verantwoordelijkheden voor het afvalwatersysteem van de gemeente en die van het waterschap.

 

Een van de uitgangspunten is dat riolering van derden (veelal bedrijven of recreatiegebieden) aangesloten wordt op de gemeentelijke riolering, overeenkomstig de wettelijke zorgplicht van de gemeente tot inzameling van afvalwater. Bij omvangrijke lozingen wordt afgewogen of aansluiting op het transportsysteem van het waterschap doelmatiger is. Dit is vooral van belang bij ontwikkeling van nieuwe (grote) bedrijven, maar ook bij het heroverwegen van bestaande aansluitingen (overnamepunten) van bedrijven of recreatiegebieden op het transportsysteem.

 

Nieuwe grootschalige recreatievoorzieningen of nieuwbouw worden altijd aangesloten op de gemeentelijke riolering of rechtstreeks op een rioolwaterzuivering van het waterschap. Alternatieve afvalwaterzuivering is alleen mogelijk als deze voorziening een vergelijkbaar rendement oplevert als een rioolwaterzuivering, vergelijkbare of lagere beheerkosten kent en een vergelijkbare betrouwbaarheid. De aanlegkosten zijn voor de initiatiefnemer. Het beheer en onderhoud kan overgedragen worden aan gemeente of waterschap.

 

Afhankelijk van de afstand hiertoe worden minicampings op de gemeentelijke riolering aangesloten. Als deze afstand te groot is, moet de minicamping aangesloten worden op een IBA klasse 3b (helofytenfilter).

 

6.2 Bewoners

De belangrijkste doelgroep waarvoor rioleringszorg wordt uitgevoerd, zijn de bewoners en bedrijven in de gemeente. Het waarborgen van het functioneren van het systeem komt hen ten goede. Zij betalen daarvoor via de rioolheffing.

 

6.2.1 Huisaansluitingen

Een belangrijke, letterlijke verbinding tussen het gemeentelijke rioolstelsel en de voorzieningen van de bewoners en bedrijven is de huisaansluiting of huisaansluitleiding. Onderhoud aan huisaansluitingen wordt niet door de gemeente uitgevoerd.

 

De huisaansluitleidingen zijn, in geval van een aansluiting op de vrijverval riolering, vanaf de woning tot het ontstoppingsstuk op de perceelgrens eigendom van de particulier en vallen niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Verstoppingen door het gebruik vallen onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker. Alleen schades of wortelingroei in de huisaansluitleiding in de openbare grond wordt door en op kosten van de gemeente hersteld na melding door de gebruiker.

Figuur 6.1: verdeling verantwoordelijkheden huisaansluitleiding

 

In het buitengebied is veel drukriolering aanwezig. Ook zijn verschillende panden aangesloten op gemeentelijke IBA’s. De verantwoordelijkheid voor de huisaansluitleiding is hier niet eenduidig aan te geven. In de meeste gevallen is dit de pompput of de perceelsgrens. Bij IBA’s is dit over het algemeen de aansluiting op de IBA. De afvoerleiding is de verantwoordelijkheid van de gemeente en/of het waterschap.

 

In bebouwd gebied is de aansluiting van de huisaansluitingsleiding voor afvalwater op de gemeentelijke riolering verplicht. Afhankelijk van de bodemopbouw zijn er mogelijkheden om hemelwater op eigen terrein te infiltreren. De gebieden waarvoor dit geldt, worden vastgelegd in het bestemmingsplan en daarnaast in het toekomstige Omgevingsplan.

 

In de kernen Clinge, Kapellebrug en Heikant zijn grondwaterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden aanwezig. Gezien het risico op aantasting van de grondwaterkwaliteit door afvalwater gelden hier strenge regels voor het lozen van afvalwater in de bodem of op het oppervlaktewater. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt uitgegaan van het aansluiten van de huisaansluiting op de gemeentelijke riolering. Indien het mogelijk is om met behulp van een IBA klasse 3b en situeren van het lozingspunt van de effluent buiten de grenzen van het beschermingsgebied een aansluiting te realiseren, kan dit als alternatief worden toegestaan.

 

Als netbeheerder is de gemeente wettelijk verplicht (WIBON) om de liggingsdata van ondergrondse netten, waaronder ook riolering en huisaansluitingen, op te slaan en beschikbaar te stellen. De opslag en beschikbaarstelling verloopt via een eigen voorziening. Per 1 juli 2019 zijn netbeheerders verplicht om hun data binnen een maand na aanleg aan te leveren en te ontsluiten via het speciaal daarvoor ontwikkelde IMKL2015-formaat. Voor zover beschikbaar kunnen de gegevens van de huisaansluitleiding door de bewoners bij de gemeente worden opgevraagd.

 

Gezien de complexiteit om alle bestaande huisaansluitingen alsnog te lokaliseren en digitaliseren kent de WIBON een overgangsrecht. Dit overgangsrecht stelt dat registratie van huisaansluitingen pas hoeft te gebeuren bij nieuwe aanleg, vervanging of renovatie.

 

Indien gemeentelijke (hoofd)riolering op particulier terrein gelegen is of komt te liggen, wordt daartoe een zakelijk recht gevestigd. Boven deze leiding mogen geen bouwwerken worden opgericht of diep wortelende bomen worden geplant.

 

In verband met de veranderende wetgeving door de komst van de Omgevingswet is de gemeente Hulst voornemens om in de komende planperiode een rioolaansluitverordening op te stellen. Met deze verordening kan gewaarborgd worden dat technische, praktische en juridische beleidsuitgangspunten ten aanzien van een rioolaansluiting eenduidig worden vastgelegd voor alle burgers en bedrijven binnen de gemeente Hulst.

 

6.2.2 Meldingen en communicatie

Jaarlijks komen er verschillende meldingen van burgers binnen op uiteenlopende gebieden, zoals wateroverlast, verstopping, storing van pompen, klachten over stank, kolken of problemen met een IBA. De meldingen komen centraal binnen bij het KCC, via het digitale meldsysteem MOR of via de Buiten Beter app.

 

Binnengekomen meldingen worden, na beoordeling van de meldingen, gebruikt om werkzaamheden in te plannen. De nadruk ligt op het zo snel mogelijk oplossen van de klachten of storingen. Structurele klachten kunnen aanleiding zijn om een nader onderzoek in te stellen hoe deze klachten definitief opgelost kunnen worden.

 

Bij alle vervangingswerkzaamheden start de gemeente een communicatieproces op. Een vertegenwoordiging van de betrokken bewoners wordt gevraagd om mee te denken in het ontwerpproces. Het doel daarvan is om de burgerbetrokkenheid bij de inrichting van de eigen omgeving te vergroten en te voorkomen dat een gemeentelijk ontwerp aan het eind van het proces veel kritiek krijgt. Ook biedt deze werkwijze mogelijkheden om klimaatadaptatie mee te nemen in het ontwerp en de bewustwording over de gevolgen van de klimaatontwikkelingen bij de bewoners te vergroten.

 

Daarnaast worden de bewoners altijd geïnformeerd via bijvoorbeeld een brief of mail, een inloopbijeenkomst gedurende het ontwerpproces of via een informatieavond kort voor de uitvoering.

 

6.2.3 Knelpunten

Door de introductie van een nieuw beoordelingssysteem van de rioolinspectieresultaten is het in de afgelopen planperiode noodzakelijk geweest om de inspectiedata opnieuw in te lezen. Hierdoor is een deel van kwaliteitsgegevens verloren gegaan. In alle gevallen heeft de beoordeling van de kwaliteit van de riolering wel plaats gevonden en is dit vastgelegd in een uitvoeringsplan voor de komende 10 jaar.

 

De opslag, toegankelijkheid en back-up faciliteiten van de inspectiedata en beelden vraagt om extra aandacht. Vooral de inspectiebeelden vragen veel opslagcapaciteit en snelheid op het internet. De komende planperiode zal het gegevensbeheer een belangrijk punt van aandacht zijn binnen de gemeentelijke rioleringszorg, zowel inhoudelijk als qua bemensing.

 

De knelpunten die vanuit de uitgevoerde SWO-onderzoeken gesignaleerd zijn, zijn direct opgenomen in de uitgewerkte vervangingsplanning die in dit verbreed GRP is opgenomen (paragraaf 6.5). Urgente knelpunten die in de komende SWO-onderzoeken naar voren komen, zullen met voorrang worden opgenomen in de jaarlijkse actualisatieronde van de vervangingsplanning.

 

Bij het uitwerken van de maatregelen, met name de maatregelen vanuit de SWO-onderzoeken, is het van belang aandacht te geven aan de aspecten oppervlakkige afvoer van overtollige neerslag en aan vergroening. Dit sluit aan bij de Klimaatadaptatiestrategie Zeeland. Dit soort maatregelen vraagt interdisciplinaire samenwerking tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen, maar biedt veel kansen om gezamenlijk op te trekken in de openbare ruimte.

 

6.3 Klimaatadaptatie

Het klimaat verandert. En hoewel dat soms ‘ver weg’ of ‘voor later’ lijkt, zijn de gevolgen nu al merkbaar. Steeds vaker zijn buien zo intensief dat het rioolstelsel de hoeveelheid regen niet aan kan, dat er water op straat blijft staan of soms zelf bij gebouwen binnen loopt. De warme zomerdagen houden langer aan of leveren nieuwe recordtemperaturen op. Allemaal uitingen van een veranderend klimaat.

 

De effecten van deze veranderingen beïnvloeden het wonen, werken en verblijven in Nederland en in de landen om ons heen, in grote steden en in kleine dorpen. Kortom: de effecten beïnvloeden ieders directe leefomgeving.

 

In het algemeen wordt klimaatverandering vaak gekarakteriseerd door een verhoging van de temperatuur en een toename van de hoeveelheid neerslag en de intensiteit van de neerslag. Er moet rekening worden gehouden met hevigere regenbuien, lange periodes van regenval, periodes van langdurige droogte en hitte en een stijgende zeewaterspiegel.

 

Klimaatadaptatie is het inspelen op de gevolgen van de verwachte klimaatontwikkelingen. Klimaatadaptief handelen overstijgt maatregelen aan alleen het rioleringssysteem, het vereist dat er ook gekeken wordt naar het niveau van het toekomstbestendig inrichten van de openbare ruimte (zogenaamde bovengrondse maatregelen) en ondergrondse mogelijkheden voor het opvangen en vasthouden van water. De afwegingen rondom het treffen van dergelijke maatregelen worden in samenspraak met andere disciplines gemaakt (bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, wegen en groen) en externe organisaties zoals het waterschap en nutsbedrijven (energietransitie). Daarbij wordt zoveel mogelijk meegelift met andere reeds geplande werkzaamheden in de openbare ruimte.

 

Zowel lokaal als regionaal wordt in 2021 een strategie vastgelegd over de manier van omgaan met klimaatveranderingen en klimaatadaptatie. Daarvoor zijn er zowel regionaal als lokaal klimaatstresstesten uitgevoerd en zijn er risicodialogen gevoerd. Nu al is duidelijk dat de zowel regionaal als lokaal ingezet wordt op de onderstaande aspecten.

  • Infiltreren daar waar het kan (ondergrond afhankelijk)

  • Tijdelijk vasthouden van het water in het eigen gebied

  • Creëren van waterberging in het eigen gebied

  • Vergroenen van het stedelijk gebied, zowel de openbare ruimte als de particuliere percelen

  • Beperken van verhardingen, verhardingen zijn waterdoorlatend of lopen rechtstreeks af naar openbaar groen

  • Klimaatadaptief bouwen

  • Acceptatie van water op straat (waterhinder)

De klimaatadaptatiestrategie wordt, voor zover van toepassing en met voldoende draagvlak, meegenomen bij het afwegen van maatregelen en onderzoeken.

 

Het proces van klimaatadaptatie moet periodiek herhaald worden met een frequentie van eenmaal per zes jaar. Indien zich in een (deel)gebied nauwelijks grote wijzigingen hebben voorgedaan, kan het proces in een geminimaliseerde vorm worden uitgevoerd. Aanleiding voor aanpassingen kan een wijziging van inzichten zijn of het optreden van klachten die eerder niet bekend waren.

 

6.3.1 Hemelwaterzorgplicht

Het klimaatadaptief handelen van de gemeente is mede een invulling van de gemeentelijke hemelwaterzorgplicht die in de Waterwet is benoemd.

 

De hemelwaterzorgplicht is in de Waterwet (artikel 3.5) vastgelegd met de onderstaande bewoordingen.

 

1. De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.

 

2. De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dragen tevens zorg voor een doelmatige verwerking van het ingezamelde hemelwater. Onder het verwerken van hemelwater kunnen in ieder geval de volgende maatregelen worden begrepen: de berging, het transport, de nuttige toepassing, het, al dan niet na zuivering, terugbrengen op of in de bodem of in het oppervlaktewater van ingezameld hemelwater, en het afvoeren naar een zuiveringtechnisch werk.

 

De hemelwaterzorgplicht heeft betrekking op het op een perceel verzameld hemelwater, waarvan de houder zich niet anders kan ontdoen dan door het aan de gemeente als inzamelaar over te dragen. De zorgplicht omvat in beginsel dan ook niet meer, dan het door de gemeente aanbieden van een voorziening, waarin het hemelwater geloosd kan worden. Er bestaat een beleidsmatige voorkeur voor gescheiden rioleren. Bij nieuwbouwwijken wordt deze situatie direct gerealiseerd, in bestaande situaties wordt dit nader afgewogen. Aandachtspunten in dit geval zijn het voorkomen van foutieve aansluitingen en het voorkomen van problemen met ontluchting.

 

De perceeleigenaar draagt de eerste verantwoordelijkheid om het overtollige hemelwater te bergen op zijn eigen perceel. De gemeente heeft vervolgens een inspanningsverplichting om, als dit niet mogelijk is, het overtollige hemelwater te ontvangen en af te voeren. Daarin kent de gemeente een zekere beleidsvrijheid. Dit houdt in dat, afhankelijk van de lokale situatie, de meest doelmatige oplossing zal worden gekozen voor de inzameling en verdere verwerking van het hemelwater.

 

Een kernwoord hierbij is de doelmatige inzameling van het hemelwater. De gemeente toetst op overtolligheid van het aangeboden hemelwater en de mate waarin het hemelwater doelmatig kan worden verwerkt alvorens wordt overgegaan tot het inzamelen van het hemelwater.

 

Doelmatigheid uit zich hierbij onder meer in een afweging van de kosten van maatregelen, mogelijkheden om aan te haken bij andere maatregelen (bijvoorbeeld afkoppelen), de duurzaamheid van maatregelen, aspecten ten aanzien van beheer en onderhoud en uniformiteit (één gelijke maatregel voor een hele straat in plaats van diverse ad-hoc oplossingen).

 

De hemelwaterzorgplicht houdt echter ook in, dat de gemeente verantwoordelijk is voor het bergen van hemelwater in het openbaar gebied. Dat is immers haar eigendom. Het ‘Kapelle-arrest’ (2008), waarin de rechter heeft geoordeeld dat de gemeente aansprakelijk was voor schade door hemelwater dat vanaf openbaar gebied particuliere woningen binnenliep, laat zien dat de gemeente zorgvuldig met haar verantwoordelijkheden op het gebied van regenwater dient om te gaan.

 

De gemeente Hulst treft enkel maatregelen in de openbare ruimte. Uit doelmatigheidsoverwegingen worden afkoppelmaatregelen meegenomen in de uitvoering van een project. Het ontharden van particuliere terreinen wordt nadrukkelijk besproken worden in de ontwerpfase van een project.

 

Het oppervlakkig afvoeren van hemelwater is afhankelijk van de mogelijkheden van een gebied. In bestaande situaties, waar geen oppervlaktewater aanwezig is of er geen ruimte of mogelijkheid is om infiltratievoorzieningen aan te leggen, zal noodzakelijkerwijs gekozen moeten worden voor ondergrondse oplossingen. Bij nieuwe ontwikkelingen zal nadrukkelijk gekeken worden naar de mogelijkheden van oppervlakkige afvoer en het niet aanleggen van een hemelwaterstelsel.

 

6.3.2 Voorkomen van wateroverlast

Om invulling te geven aan deze verantwoordelijkheid en aandacht te hebben voor het voorkomen van wateroverlast in het algemeen is de gemeente op verschillende fronten actief. Het verminderen van het risico op wateroverlast is daarbij het belangrijkste doel. Water kan soms nog op straat blijven staan (waterhinder), maar de inzet is dat water niet de woningen binnen kan lopen (wateroverlast).

 

Waterhinder = ruime plasvorming op straat en/of tijdelijk water-op-straat geen problemen voor woningen of stremming van vitale infrastructuur.

 

Wateroverlast = water stroomt bebouwing binnen en er is sprake van schade, vitale infrastructuur (bijvoorbeeld wegen naar kwetsbare voorzieningen) is gestremd.

 

De gemeente Hulst legt de grens tussen wateroverlast en/of waterhinder bij het ontstaan van schade aan eigendommen en het belemmeren van de veiligheid in een gebied. Bij het ontstaan van schade is de afweging of dit een incident (overmacht) is of een structureel probleem. Omdat niet alle knelpunten en verwachte risicogebieden direct opgelost kunnen worden, wordt voorlopig uitgegaan van overmacht. Indien aanrijtijden van politie, ambulance en brandweer in het geding komen door wateroverlast in de hoofdaanrijroutes zal onderzocht worden of (tijdelijke) maatregelen het knelpunt kunnen verminderen.

 

Bij de uitwerking en het uitvoeren van maatregelen wordt nadrukkelijk ook aandacht besteed aan de eigen verantwoordelijkheid van de bewoners en de particuliere perceeleigenaren. Daar waar water op eigen terrein geborgen kan worden en de hoeveelheid particuliere verharding beperkt blijft of verminderd wordt, neemt de kans op wateroverlast af. Over deze principes zullen bewoners zowel bij specifieke projecten als in het algemeen worden geïnformeerd en zij worden gestimuleerd om hierin hun eigen verantwoordelijkheid te nemen.

 

Daarnaast wordt bij (nieuwe) rioleringsberekeningen, maar ook bij afkoppelen, rekening gehouden met intensievere neerslagsituaties. Indien er maatregelen geformuleerd moeten worden, wordt uitgegaan van een integrale benadering. Daarbij wordt de oplossing niet alleen gezocht in ondergrondse infrastructuur, maar juist in het beschouwen van de volledige openbare ruimte. Hierbij wordt ook stil gestaan bij opties als bovengrondse afvoer en berging van overtollig hemelwater (klimaatadaptief handelen).

 

Concreet wordt voor rioleringsberekeningen in bestaande gebieden uitgegaan van de richtlijn ‘geen water op straat’ bij neerslagsituatie bui 08 conform de Kennisbank Riolering (20 mm in één uur). Voor nieuwbouwlocaties geldt hierbij bui 09 (circa 30 mm in één uur). Ook wordt een doorkijk gemaakt met behulp van de zogenaamde klimaatbuien van de stichting Rioned (bijvoorbeeld 70 mm in één uur), waarbij onderzocht wordt wat de bovengrondse effecten zijn van extreme neerslag en de mogelijkheden rondom afvoer en berging in de openbare ruimte.

 

Buitenom het voorkomen van materiele schade en overlast als gevolg van water op straat is het ook van belang om te voorkomen dat burgers in aanraking komen met verontreinigd (afval)water uit oogpunt van de volksgezondheid en het voorkomen van besmetting of ziekte.

 

6.4 Onderzoek en planvorming

In het kader van een goede rioleringszorg is het belangrijk om inzicht te hebben in de kwalitatieve staat en het functioneren van het rioolstelsel. Waar nodig dient daarvoor onderzoek te worden uitgevoerd en beleidsuitgangspunten te worden vastgelegd

 

6.4.1 Inspectie

Inspectie van de vrijverval riolering en van de gemalen is noodzakelijk om inzicht te hebben in welke kwalitatieve staat de voorzieningen verkeren. Dit is een belangrijk onderdeel, omdat hiermee bepaald wordt of nog voldaan wordt aan de minimaal gestelde eisen voor de betreffende voorziening.

 

De gemeente Hulst is voornemens om in deze planperiode haar riolering te inspecteren met een frequentie van eenmaal per 15 jaar ofwel circa 15 kilometer riolering per jaar te inspecteren. Dit is gekoppeld aan de reinigingsronde. Het streven is om zoveel als mogelijk aaneengesloten gebieden (kernen of wijken in kernen als geheel) te reinigen en te inspecteren. Leidingen jonger dan 15 jaar worden nog niet geïnspecteerd. Voorts is er ruimte voor nader onderzoek als de inspectieresultaten of calamiteiten daar aanleiding toe geven.

 

Voor de inspectiewerkzaamheden wordt vierjaarlijks een plan uitgewerkt. De inspectieresultaten worden ingelezen in het rioolbeheersysteem.

 

Voor de interpretatie van de inspectieresultaten wordt gebruik gemaakt van de NEN-EN 13508-2, inspectie en toestandsbeoordeling van riolen. Aan de hand hiervan worden per type schade waarschuwings- en ingrijpmaatstaven opgenomen. Op basis hiervan kan worden overgegaan tot reparatie of eventueel vervanging van de riolering. De eerste analysewerkzaamheden worden uitbesteed. De definitieve beoordeling voor het bepalen van de maatregelen en planning wordt wel door de gemeente zelf uitgevoerd. Gedurende de planperiode zal overwogen worden of de resultaten van het Riobase-onderzoek van de HZ en SAZ+ (assetmanagement) geïmplementeerd kunnen worden in de besluitvorming.

 

De hoofdgemalen en de pompinstallatie van de bergbezinkvoorzieningen worden door een externe partij tweemaal per jaar geïnspecteerd. Op basis van de inspectieresultaten wordt jaarlijks een rapportage opgesteld met een beschrijving van de staat van de gemalen en een voorstel voor reparatie of vervangingswerkzaamheden. De drukrioleringsunits worden een keer per jaar in eigen beheer geïnspecteerd. Periodiek worden alle gemalen gecontroleerd conform NEN 3140 (elektrisch). De herhalingstijd is afhankelijk van de geconstateerde toestand.

 

De hoofdgemalen worden verder continu gemonitord op hun werking met behulp van de gemaalbeheersoftware van Aquaview++. Daarbij werkt de gemeente Hulst samen met de andere Zeeuws-Vlaamse gemeenten Terneuzen en Sluis. Om de afstemming met waterschap Scheldestromen te verbeteren, wordt de gemeentelijke software gekoppeld aan die van het waterschap (SCADA). Op termijn is een gezamenlijke aansturing van de gemalen de opzet. Daarmee kan het functioneren van zowel de riolering als de rioolwaterzuivering verbeterd worden.

 

6.4.2 Berekeningen

Het functioneren van het rioleringssysteem kan worden beoordeeld met behulp van modelberekeningen. Van alle kernen binnen de gemeente zijn rioleringsberekeningen uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in basisrioleringsplannen (BRP). Het BRP geeft inzicht in het functioneren van de riolering en biedt oplossingen om dit functioneren waar nodig te verbeteren.

 

De geformuleerde maatregelen uit het BRP zijn gericht op zowel het verminderen van de vuilemissie (indien nodig) als op het verbeteren van het hydraulisch functioneren, maar bevatten soms ook structuurverbeteringen in het rioolstelsel of aanpassingen aan rioolgemalen. Bij de maatregelen wordt bewust een doorkijk gemaakt met intensievere neerslagsituaties in het kader van de klimaatontwikkelingen.

 

De geformuleerde maatregelen uit de vigerende BRP’s zijn, voor zover zij nog niet al zijn uitgevoerd, opgenomen in de vervangingsplanning van dit verbreed GRP. Waar mogelijk worden de maatregelen gekoppeld aan reeds geplande vervangingswerkzaamheden of aan andere projecten, zoals herstraatwerkzaamheden of reconstructies. De maatregelen worden ook afgestemd met het waterschap in het kader van de samenhang met het transportsysteem en het watersysteem.

 

De laatste jaren is bij het uitvoeren van berekeningen een gebiedsgerichte benadering toegepast. De riolering wordt in de aanwezige vorm doorgerekend met een standaardneerslagsituatie conform de Kennisbank Riolering (bui 08, 09 en 10). Vervolgens wordt de redeneertrant ‘Toekomstbestendige waterhuishouden bebouwd gebied’ toegepast. Dit is het SWO-traject. De maatregelen die uit het onderzoek voortvloeien, worden hydraulisch en milieutechnisch gecontroleerd op effectiviteit. De definitieve maatregelen worden vervolgens in een uitvoeringsplanning opgenomen. In het hele proces wordt zowel intern als extern afstemming gezocht (dorps- en wijkraden, weg- en groenbeheer en waterschap). In de huidige vorm wordt ook droogte meegenomen in het onderzoek. Voor de toekomst wordt verwacht dat de link naar hitte ook geïntegreerd zal gaan worden.

 

De rioleringsberekeningen binnen de SWO-onderzoeken zijn iets minder uitgebreid dan in de vigerende BRP’s. Voor de komende planperiode dienen de BRP’s geactualiseerd te worden. De BRP’s worden opgesteld per geheel zuiveringsgebied.

 

Voor de komende planperiode maakt de gemeente ook onderscheid in de aard van de rioleringsberekeningen. Omdat vanuit het oogpunt van klimaatadaptatie ook het functioneren van de bovengrond van belang is, zullen bij de SWO-onderzoeken ook gericht zogenaamde 2-D berekeningen worden uitgevoerd. Hiermee zijn de oppervlakkige effecten van de afstromende neerslag zichtbaar en daarmee de maatregelen specifieker te formuleren. Bij de berekeningen wordt, vanuit de lokale klimaatadaptatiestrategie, gerekend met de zogenaamde ‘Herwijnenbui’. Dit is een neerslagsituatie van 93 mm in een uur. Deze neerslagsituatie mag geen onoverkomelijke problemen veroorzaken voor hulpdiensten en verder moet zo veel als mogelijk voorkomen worden dat er schade ontstaat. Water op straat in woonstraten is wel acceptabel.

 

Voor de op te stellen BRP’s wordt in eerste instantie uitgegaan van een totale 1-D berekening, waarbij desgewenst gericht 2-D berekeningen kunnen worden toegevoegd.

De uitkomsten van de 2-D berekeningen kunnen worden gebruikt om de voortgang in de klimaatadaptie in beeld te brengen.

 

6.4.3 Meten en monitoren

Meten en monitoren in het rioleringssysteem is een belangrijke onderzoeksactiviteit met een hoge kenniscomponent. Door te meten wordt meer kennis verkregen over het daadwerkelijk functioneren van de riolering. Deze kennis over het functioneren van de riolering vertaalt zich op de lange termijn in kwaliteitsverbetering, beter inzicht, doelmatiger beheer, vermindering van emissies naar het oppervlaktewater en uiteindelijk ook besparingen.

 

In de riolering zelf wordt niet gemeten. Wel wordt gebruik gemaakt van het eerder genoemde gemaalbeheersysteem in samenwerking met de gemeenten Terneuzen en Sluis. Ook worden de belangrijkste overstorten bemeten om inzicht te krijgen in de overstorthoeveelheden en/of instromend oppervlaktewater. Ook deze data wordt door middel van telemetrie verzameld. Het is van belang de meetresultaten te interpreteren en mee te nemen bij het formuleren van beheermaatregelen.

 

Om tijdig te kunnen anticiperen op storingen en ontwikkelingen is het wenselijk niet alleen inzicht te hebben in de eigen gemeentelijke rioolgemalen, maar ook in de rioolgemalen van waterschap Scheldestromen. Vanuit de samenwerking wordt er daarom een koppeling tussen de SCADA-systemen van het waterschap en van de gemeente gemaakt. Hierdoor wordt het ook mogelijk om sturing te geven aan de toevoer naar de rioolwaterzuiveringsinstallaties in de gemeente Hulst.

 

Indien uit het onderzoek van de HZ (Riobase) naar de toepassingsmogelijkheden van assetmanagement bij kleine gemeenten naar voren komt dat er extra monitoring nodig is, zal overwogen worden om dit te implementeren.

 

6.5 Vervangingsplanning

De vervangingsplanning is een levend document dat, indien nodig, ieder jaar wordt bijgesteld aan de hand van de jaarlijkse inspectieresultaten van delen van de riolering binnen de gemeente en ontwikkelingen vanuit de ruimtelijke ordening.

 

6.5.1 Afweging maatregelen

Om te komen tot een integraal maatregelenpakket, waar rioolvervanging onderdeel van uit maakt, wordt rekening gehouden met diverse aspecten. De kwaliteit van de rioolleidingen, het functioneren van het stelsel, risico-inschatting als het riool instort en tenslotte de leeftijd van het riolering zijn factoren die benut worden om tot een maatregelkeuze te komen.

 

Daarnaast speelt de noodzaak tot het nemen van maatregelen in het kader van klimaatadaptatie een belangrijke rol in. Samen met de HZ en de SAZ+ wordt een afwegingskader ontwikkeld hoe om te gaan met assetmanagement (Riobase) en risicogestuurd afwegingen te maken. In de planperiode zal op basis van de resultaten van dit onderzoek besloten worden op welke manier dit kan worden geïmplementeerd in de Hulster werkwijze.

 

Aan de hand van de mogelijke rioleringsmaatregelen vindt afstemming plaats met andere werkzaamheden binnen de openbare ruimte, zowel intern als extern (onder andere nutsbedrijven). Deze (jaarlijkse) interne afstemming met andere disciplines (groen, wegen, ruimtelijke ordening) is van essentieel belang om kosten te besparen en overlast voor burgers zoveel mogelijk te voorkomen. Dat geldt ook voor de afstemming met externe partners, zoals de nutsbedrijven. Extern wordt voor de langere termijn plannen gebruik gemaakt van AZON (Afstemming Zeeuwse overheden en Nutsbedrijven). De resultaten van de afstemming leiden tot een integraal maatregelenplan voor de openbare ruimte.

 

Tot slot wordt voor het opstellen van een integraal maatregelenplan voor de openbare ruimte uitgegaan van een wijk- of kerngerichte aanpak. Door voor grotere, maar afgebakende gebieden een integraal maatregelenplan op te stellen, ontstaat meer armslag en daarmee ruimte om potentiële kansen vanuit verschillende disciplines te verzilveren.

 

6.5.2 Renovatie of vervanging

Bij renovatie en vervanging van de riolering wordt onderscheid gemaakt in levensduur verlengende maatregelen (renovatie) of het volledig nieuw aanleggen van de voorzieningen (vervanging). Renovatie houdt in veel gevallen in dat een leiding en/of inspectieput wordt bekleed met een kunststof bekleding (zogenaamde relining) die beschadigde of lekke riolen hersteld.

 

De keuze voor renovatie of vervanging is afhankelijk van de karakteristieken van een object en de aard van de schade, maar zeker ook van omgevingsfactoren zoals ligging van de leidingen (weg of tuin), karakter van de weg (druk of rustig), diepteligging, kwaliteit huisaansluitingen (gres) en mogelijke combinatie met andere werkzaamheden (bijvoorbeeld herinrichting of afkoppelen).

 

Technische voorwaarden voor relining zijn onder meer zijn dat er een kous (coating) aangebracht moet kunnen worden in de leiding en dat er geen onacceptabele verzakkingen of tegenschot in de rioolstreng aanwezig zijn. Daarnaast is een belangrijke randvoorwaarde voor relinen dat de afmeting van de leiding hydraulisch voldoende is en geen opstuwing veroorzaakt en er dus geen diameteraanpassing moet plaatsvinden.

 

Door relining wordt zowel de instroom van grondwater naar de riolering (rioolvreemd water) als de uitstroom van afvalwater (risico op vervuiling grondwater) voorkomen. De instroom van grondwater heeft een negatief effect op het functioneren van de rioolwaterzuivering.

 

6.5.3 Afkoppelen

Een belangrijke duurzame maatregel om de vuilemissie uit de gemengde riolering terug te dringen, de doelmatigheid van de afvalwaterketen te vergroten en de kans op wateroverlast te verkleinen, is het afkoppelen van verhard oppervlak. Het primaire doel van afkoppelen is het ontvlechten van afvalwater en (schoon) hemelwater. Afkoppeloplossingen worden niet alleen gevonden in (regenwater)leidingen, maar ook in oppervlakkige afstroming, wadi’s of, waar mogelijk, infiltratie. Ook het terugdringen of beperken van de hoeveelheid verharding speelt bij afkoppelen een rol. In geval van het realiseren van nieuwe voorzieningen bij bestaande bebouwing wordt gezocht naar participatie van burgers.

 

Afkoppelen maakt deel uit van het rioleringsbeleid van de gemeente. Daarbij wordt er naar gestreefd om structureel afkoppelkansen te signaleren en te verzilveren, bijvoorbeeld op locaties waar kan worden meegelift met andere werkzaamheden zoals rioolvervanging, herstraatwerkzaamheden of herbouwprojecten in bestaand gebied.

 

Het afkoppelen geschiedt zorgvuldig, met aandacht voor risico’s ten aanzien van de waterkwaliteit en aandacht voor beheer- en onderhoudsaspecten, met name in bestaande gebieden. Ook wordt gewaakt voor kapitaalvernietiging. Dit alles heeft tot doel om te komen tot robuuste en flexibele rioolstelsels die de klimatologische ontwikkelingen aankunnen.

 

Afkoppelen (zowel bovengronds als ondergronds) is geen doel op zich, maar wordt als potentiële maatregel overwogen in relatie tot de meest actuele inzichten in kosten, beheer en onderhoud, effecten op wateroverlast en vuilemissie, en dergelijke. Iedere keer wordt daarvoor een doelmatigheidsafweging gemaakt, waar deze aspecten bij worden betrokken.

 

Bij elk project zal, afhankelijk van de mogelijkheden van een gebied, een keuze gemaakt worden voor ondergronds dan wel bovengronds afkoppelen. Burgers zullen actief betrokken worden bij het afkoppelen en opvangen van regenwater op eigen terrein. Het vervangen van verharding door groen op eigen terrein kan bijdragen aan een lagere belasting van het rioolstelsel, het vergroten van de biodiversiteit, het verminderen van het risico van verdroging, het aanvullen van het zoete grondwater en het verlagen van de hittestress in bebouwd gebied.

 

Ook geldt, dat naarmate er minder regenwater afvloeit naar het gemengde stelsel, het risico van verdund afvalwater op straat met risico’s voor de gezondheid van de bewoners kleiner wordt.

 

Indien blijkt dat (onbedoeld) regenwater op de drukriolering zit en voor overlast zorgt, zal onderzocht worden waar de foutaansluitingen vandaan komen en worden de eigenaren verplicht worden om deze foutaansluitingen van de drukriolering af te halen.

 

Bij afkoppelwerkzaamheden is te allen tijde afstemming met het waterschap noodzakelijk in verband met de capaciteit van het ontvangende oppervlaktewater.

 

Naast de eerder genoemde norm voor het hydraulisch functioneren van de riolering is het streven om per zuiveringsgebied een goede afstemming te bereiken tussen de mate van afkoppelen en de capaciteit van de rioolwaterzuivering.

 

6.5.4 Uitgangspunten vervanging

Vervanging van riolen of gemalen vindt in hoofdzaak plaats op basis van de kwalitatieve staat. De kwalitatieve staat van de riolering wordt hoofdzakelijk bepaald op basis van de toestandsaspecten scheuren en lekkage. Dit in relatie tot zandinloop, aantasting, deformatie en instortingen. De ouderdom speelt een ondergeschikte rol. De staat en de functie van de bovenliggende weg daarentegen zijn wel belangrijk in de afweging.

 

Afstemming van het wegbeheer en het rioolbeheer is essentieel om de lastendruk van de burgers zo laag mogelijk te houden. Ook de aanpak van wateroverlastlocaties en klimaatadaptieve maatregelen speelt steeds meer een rol. Tot slot kunnen ook grondwaterproblemen (te hoog of te laag) van invloed zijn bij de keuze voor rioolvervanging.

 

Bij rioolvervangingsprojecten of wegreconstructies worden de huisaansluitingen in de openbare ruimte ook vervangen (tot aan de erfgrens, in overleg met de eigenaren). De huiseigenaren zal geadviseerd worden om indien nodig ook hun huisaansluitleiding op eigen terrein te vervangen.

 

6.5.5 Concretisering vervangingsplanning

Ten behoeve van het inzicht in de kosten en kostendekking is een langjarige vervangingsplanning opgesteld. Daarbij is uitgegaan van de gemiddeld langste levensduur en financiële afschrijvingstermijn van onderdelen van het rioleringssysteem. Uitgegaan wordt van een 60 jarige vervangingsplanning.

 

De eerste 10 jaar van deze planning is gebaseerd op concrete keuzes om maatregelen uit te voeren, onder meer gebaseerd op de SWO-onderzoeken, waarbij de planning voor de planperiode geconcretiseerd is naar uitvoeringsjaar en investeringsbudget. De resterende planning is gebaseerd op leeftijd en een financiële afvlakking om een gemiddeld investeringsniveau te verkrijgen. Maatregelen in het kader van klimaatadaptatie zijn integraal opgenomen in deze planning.

 

Voor de gemiddelde levensduur van de voorzieningen wordt uitgegaan van de onderstaande gegevens. De praktijkervaringen bij vervanging van riolering en gemalen binnen de gemeente Hulst bevestigen de waarde van deze uitgangspunten.

 

Vrijverval riolering

60 jaar

Gemalen en randvoorzieningen, bouwkundig

60 jaar

Rioolgemalen en drukrioleringsunits, mechanisch/elektrisch

15 jaar

Persleidingen

60 jaar

 

Afhankelijk van de resultaten van de rioolinspecties, nieuwe inzichten of politieke sturing kan de planning jaarlijks aangepast worden. Bij de behandeling van de jaarlijkse operationele plannen zowel op riolerings- als wegenbeheer zullen eventuele aanpassingen bestuurlijk worden geaccordeerd.

 

De lange termijn vervangingsplanning wordt in ieder geval jaarlijks geactualiseerd ten behoeve van het vaststellen van de hoogte van de rioolheffing. De 10-jarenplanning zal gebruikt worden voor de afstemming met andere partijen (waaronder nutsbedrijven) en energietransitie.

 

Op de navolgende pagina is de geconcretiseerde planning voor de planperiode opgenomen.

Tabel 6.1: vervangingsplanning planperiode

 

6.6 Riolering buitengebied

Binnen de gemeente zijn per 1 januari 2021 nog 424 niet gerioleerde panden aanwezig die afvalwater lozen. Voor deze panden heeft de gemeente een ontheffing van de zorgplicht voor het inzamelen en transporteren van het afvalwater gekregen van de Provincie Zeeland. Deze ontheffing is thans geldig voor onbepaalde tijd. Met het in werking treden van de Omgevingswet zal de gemeente zelf moeten bepalen of deze 424 panden onder een gemeentelijke ontheffing komen te vallen en aan welke eisen de eigenaren op termijn moeten voldoen.

 

6.6.1 Regeling buitengebied

Per 1 januari 2008 zijn er wettelijke regelingen van kracht voor lozingen in het buitengebied en zijn er eisen gesteld aan de septic tank waar veel huishoudens in het buitengebied gebruik van maken.

 

Deze wettelijke regelingen zijn binnen de provincie Zeeland vertaald naar afspraken die aangeven hoe om te gaan met bestaande en nieuwe ongerioleerde huishoudelijke lozingen: beleid lozingen buitengebied (SAZ+). Hierin staat dat nieuwe lozingen direct moeten gaan voldoen aan de nieuwe eisen, bestaande lozingen krijgen nog tot 2027 de tijd om hier aan te voldoen.

 

Deze eisen houden in, dat iedere ongerioleerde lozing moet zijn voorzien van een zuiveringsvoorziening. Deze zuiveringsvoorziening is minimaal een verbeterde septic tank (IBA klasse 1, minimale inhoud 6 m3) conform de eisen van de Regeling lozing afvalwater huishoudens. Dat betekent, dat voor 2027 alle kleine septic tanks door de perceeleigenaar vervangen moeten zijn door een nieuwe voorziening.

 

De gemeente heeft in het verleden alle eigenaren in het buitengebied schriftelijk geïnformeerd over deze nieuwe regeling voor het buitengebied en welke gevolgen dat heeft voor de betreffende eigenaren. In de planperiode zullen alle eigenaren die nog niet aan de wettelijke eisen voldoen nogmaals worden aangeschreven om voor 1 januari 2027 de noodzakelijke aanpassingen uit te voeren.

 

Voor bestaande lozingen in het buitengebied is verder in het Zeeuwse ‘beleid lozingen buitengebied’ opgenomen dat bestaande drukriolering gehandhaafd blijft. Hier kan alleen van worden afgeweken als nieuwe ontwikkelingen hebben aangetoond dat deze een beter milieurendement hebben of lagere maatschappelijke kosten opleveren bij minimaal een zelfde milieurendement. Dat geldt ook voor andere lokale zuiveringsvoorzieningen die niet bij de particuliere eigenaar in beheer en onderhoud zijn.

 

6.6.2 Smalle zorgplicht

De gemeente kiest met dit verbreed GRP voor het hanteren van de zogenaamde smalle zorgplicht voor niet gerioleerde panden in het buitengebied. Dat betekent, dat de particulier verantwoordelijk is voor de aanleg en het beheer en onderhoud van de zuiveringsvoorziening op het eigen perceel. De particulier is eigenaar van deze voorziening en betaalt geen rioolheffing.

 

De keuze hiervoor wordt in belangrijke mate ingegeven door het afwegen van de maatschappelijke kosten en het (milieu)rendement. De kosten voor aansluiten van alle panden in het buitengebied zijn relatief hoog, evenals de kosten voor het beheer en onderhoud van deze voorzieningen. Alle rendabel aan te sluiten panden zijn reeds in de saneringsoperatie in de periode 2000-2005 aangesloten (verfijningsregeling). Daarnaast hebben de meeste inwoners in het buitengebied geen behoefte aan verandering van de huidige situatie waarin zij zelf zorg dragen voor de aanleg en het beheer en onderhoud van de zuiveringsvoorziening op hun eigen perceel. Het rendement in de zin van invulling van een maatschappelijke behoefte is beperkt evenals het milieurendement.

 

Bij uitbreiding van het gemeentelijk rioolstelsel, waarbij woningen in het buitengebied met een septic tank eenvoudig aan te sluiten zijn op het stelsel, wordt een overgangstermijn gehanteerd om alsnog aan te sluiten of maakt de gemeente een financiële afweging over het mogelijk alsnog aansluiten van deze panden.

 

6.7 Nieuw te realiseren bebouwing

 

6.7.1 Algemeen

Voor nieuwe (particuliere) bouwwerken in bestaand gebied geldt het beleid, dat het huishoudelijk afvalwater, het hemelwater en het grondwater gescheiden moeten worden aangeboden conform het Bouwbesluit 2012. Op die manier kunnen deze huisaansluitingen eenvoudig worden opgepakt bij toekomstige afkoppelwerkzaamheden. Riolering dient te voldoen aan de eisen conform de NEN 3215 (Gebouwriolering en buitenriolering binnen de perceelgrenzen) en de NTR 3216 (Riolering van bouwwerken).

 

Alle nieuw te realiseren bebouwing binnen de gemeente wordt aangesloten op de gemeentelijke riolering, op drukriolering of via een alternatieve voorziening die voldoet aan de eisen van de Regeling lozing afvalwater huishoudens (conform het beleid lozingen buitengebied, SAZ+). Dit wordt afgedwongen door ongezuiverde lozingen op oppervlaktewater en in de bodem niet toe te laten. Bij de omgevingsvergunning wordt melding gemaakt van de verplichting aan te sluiten op de riolering. Binnen de bebouwde kom of daar waar binnen 40 meter een gemeentelijk riool aanwezig is, dient verplicht te worden aangesloten op het gemeentelijke rioolstelsel. Dit afstandscriterium geldt vanaf deze planperiode vanaf de perceelsgrens (voorheen vanaf de woning). Voor nieuwbouw gold dit criterium altijd al vanaf de perceelsgrens.

 

Bij nieuwbouw zal het hemelwater gescheiden worden afgevoerd en infiltreren in de bodem of rechtstreeks afstromen naar het oppervlaktewater. Indien infiltratie mogelijk is, geldt dat als uitgangspunt. Indien het hemelwater wordt afgevoerd, vindt dit in principe oppervlakkig plaats of, wanneer dat niet mogelijk is, met behulp van regenwaterriolering. Belasting van de riolering en de rioolwaterzuiveringsinstallatie met schoon water wordt daarmee voorkomen. Ook worden aspecten als droogte, veilige bouwhoogte en drooglegging beschouwd.

 

6.7.2 Incidentele nieuwbouw in landelijk gebied

Bij incidentele nieuwbouw in het landelijk gebied op locaties waar geen riolering aanwezig is binnen een straal van 40 meter vanaf de perceelsgrens en waarin de planperiode van dit verbreed GRP geen riolering zal worden aangelegd, vindt in eerste instantie de toetsing plaats of er wel of niet invulling gegeven zal worden aan de zorgplicht voor het inzamelen van afvalwater. Indien dat niet het geval is, zal in de omgevingsvergunning worden opgenomen dat het vrijkomende afvalwater niet ongezuiverd op oppervlaktewater of in de bodem mag worden geloosd. Iedere nieuwe lozing dient te voldoen aan de eisen conform de Regeling lozing afvalwater huishoudens.

 

De gemeente zal bij bouwaanvragen voor deze nieuwbouw een melding doen aan de waterkwaliteitsbeheerder (waterschap Scheldestromen) en de betrokkenen naar haar doorverwijzen. In geval van bodemlozingen ligt de verantwoordelijkheid bij de gemeente.

In het geval van nieuwe bedrijfsmatige lozingen is de aard en de omvang van de lozing bepalend voor de wijze van lozen. Er wordt bepaald of een lozing al dan niet op de riolering dient plaats te vinden of, indien dit niet rendabel blijkt te zijn, welke vorm van lozen dan wordt toegestaan (Activiteitenbesluit). Dit gebeurt in nauwe samenwerking met het waterschap die als waterkwaliteitsbeheerder daar een belangrijke rol in speelt.

 

In grondwaterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden binnen de gemeente Hulst geldt bij nieuwe ontwikkelingen sowieso de verplichting om aan te sluiten op de riolering.

 

6.7.3 Projectmatige nieuwbouw

Bij projectmatige nieuwbouw worden de voorzieningen voor de afvoer van afvalwater en hemelwater (bijvoorbeeld uitleggers naar de hoofdriolering) en eventueel voor grondwater aangelegd bij het bouwrijpmaken van de locatie. De kosten hiervoor worden opgenomen in de exploitatieopzet en verrekend met de grondeigenaar en/of ontwikkelaar.

 

Alle nieuwbouw- en herstructureringsprojecten worden toekomstbestendig uitgevoerd, waarbij het scheiden van afvalwater en hemelwater (ontvlechten) de norm is. Verhard oppervlak wordt volledig afgekoppeld en waar mogelijk dient regenwater op eigen terrein te worden gebufferd. Afhankelijk van de karakteristieken van het gebied wordt een keuze gemaakt tussen bovengronds of ondergronds verwerken van regenwater. In een rioleringsplan (of waterparagraaf) zal worden nagegaan waar hemelwater kan worden ingezet voor de lokale waterhuishouding en aan welke eisen moet worden voldaan. Het hemelwater dat niet aan deze criteria voldoet, wordt ingezameld en afgevoerd naar de RWZI.

 

Voor de aanleg van de voorzieningen wordt een (riool)ontwerp gemaakt volgens de dan geldende eisen, waarbij de insteek is om een klimaatbestendige openbare ruimte te realiseren en regenwater zoveel mogelijk ter plaatse wordt verwerkt. Er worden rioleringsberekeningen uitgevoerd en er wordt een risicoafweging gemaakt, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende klimaatontwikkelingen (kort hevig nat, langdurig nat, langdurig droog en hittestress). Er wordt tijdig overleg gevoerd met de waterbeheerder (kwantiteit en kwaliteit).

 

In verband met de voorkeur om regenwater op particuliere terreinen op te vangen, is het belangrijk dat dit ook fysiek mogelijk wordt gemaakt. Bij de bouwwerkzaamheden slaat de grond in de (achter)tuinen vaak dicht, doordat er met zwaar materieel over de bouwlocatie wordt gereden. Dit kan leiden tot klachten (richting de gemeente) op het moment dat bewoners intrek nemen in hun nieuwe woning, vaak in de vorm van het melden van een te hoge grondwaterstand. De oorzaak is echter niet de hoge grondwaterstand, maar zogenaamde ‘verkneding’ van de bodem. Op de lagere kleilaag blijft water staan en er ontstaat een zogenaamde ‘schijngrondwaterspiegel’. Om dit te voorkomen, wordt de ontwikkelaar verplicht om het perceel ‘diep te spitten’ nadat het is opgehoogd.

 

Ter voorkoming van foutieve aansluitingen worden bij gescheiden rioolstelsels buizen in twee verschillende kleuren toegepast. Voor vuilwaterriolering is dit roodbruin, voor regenwaterleidingen is de kleur grijs. Het verplicht gebruiken van deze kleuren wordt ook in de omgevingsvergunning opgenomen.

 

6.7.4 Watertoets

Voor alle ruimtelijke plannen moet een watertoets worden uitgevoerd. In deze watertoets wordt aangegeven hoe in het betreffende plan met water wordt omgegaan. Aspecten als oppervlaktewater, grondwater, hemelwater, afvalwater, waterkwaliteit en -kwantiteit, omgevingsfactoren en waterberging komen hierin aan de orde. Met de watertoets wordt de waterbeheerder tijdig betrokken in het ontwerpproces. Het streven is om vanuit de watertoets in de nabije toekomst te gaan komen tot een klimaattoets, waarbij ook de aspecten droogte en hitte worden betrokken.

 

In de openbare ruimte is de zoektocht naar een evenwicht tussen blauw, groen en steen essentieel om de klimaatontwikkelingen het hoofd te bieden. Voldoende ruimte tussen vloerpeil en het niveau van de openbare ruimte zorgt er voor dat water op straat niet direct tot schade aan de woningen leidt. Doorgaande wegen in het plan moeten in principe altijd beschikbaar zijn voor de hulpdiensten.

 

In geval van nieuwe bebouwing dient de toename aan verhard oppervlak te worden gecompenseerd met waterberging op eigen terrein. In uitzonderlijke gevallen kan gebruik worden gemaakt van het Waterbergingsfonds gemeente Hulst. Hiermee kan, onder voorwaarden, de verplichting tot het realiseren van waterberging door de initiatiefnemer worden afgekocht bij de gemeente. De gemeente neemt in dat geval de verplichting tot het aanleggen van waterberging over. Deze waterberging wordt dan, in overleg met waterschap Scheldestromen, elders (en op een later tijdstip) gerealiseerd. In planperiode wordt het huidige afkoopbedrag geactualiseerd en waar nodig herzien.

 

6.8 Overige aspecten

 

6.8.1 Vermindering rioolvreemd water

Binnen de SAZ+ wordt onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid en de effecten van rioolvreemd water. Rioolvreemd water kan bijvoorbeeld bestaan uit lekwater bij hogere grondwaterstanden, instromend oppervlaktewater (instroom van water), regenwater op drukriolering, water vanuit drainage of afgebroken huisaansluitleidingen. Afvalwateraansluitingen op hemelwaterriolering vallen ook onder rioolvreemd water en hebben grote invloed op de waterkwaliteit. Rioolvreemd water heeft in het algemeen een kostenverhogend effect op het transporteren en zuiveren van afvalwater en veroorzaakt een wezenlijk verhoogde emissie van nutriënten en gevaarlijke stoffen.

 

Voor het opsporen van rioolvreemd water kan onder meer gebruik worden gemaakt van de meetgegevens van waterschapsgemalen en gemeentelijke rioolgemalen. Voor de gemeente zijn de afgelopen jaren gegevens geïnventariseerd van gemalen, rwzi’s, waterpeilen en neerslag. Hieruit blijkt dat er in verschillende kernen aanzienlijke hoeveelheden rioolvreemd water naar de zuiveringen wordt afgevoerd. Dit geeft in enkele kernen aanleiding tot verder onderzoek.

Figuur 6.2: effecten rioolvreemd water (bron: SAZ+ rapportage ‘aanpak rioolvreemd water’, 2016)

 

De gemeente houdt in de rioleringsberekeningen geen rekening met de aanwezigheid van rioolvreemd water. Wel worden aansluitingen van drainages op de gemengde riolering zoveel mogelijk afgekoppeld als zij gesignaleerd worden bij rioolvervanging.

 

Bij de bepaling van de maatregelen om rioolvreemd water terug te dringen, wordt een integrale afweging gemaakt, waarbij de hoeveelheid rioolvreemd water, de oorsprong van het water, de staat van de riolering, de mogelijkheid om het probleem op te lossen en de afstemming met overige vakdisciplines een rol speelt. De kosten die gemaakt worden om de waterdichtheid van het riool te waarborgen, maken in principe deel uit van de kosten van onderhoud en vervanging van het rioolstelsel.

 

In het kader van de klimaatadaptatie wordt om de verdroging en daling van de grondwaterstanden te voorkomen, gekeken naar het vasthouden van oppervlaktewater. Hierdoor kunnen waterpeilen tijdelijk stijgen en in sommige gevallen kan dit leiden tot instromend oppervlaktewater naar de riolering. De oplossing van het verhogen van overstortdrempels mag niet leiden tot meer gemengd afvalwater op straat. In enkele kernen vraagt dit om extra aandacht.

 

Regenwater op de drukriolering wordt alleen aangepakt als dit een knelpunt oplevert voor de afvoer van het afvalwater. Een kleine hoeveelheid regenwater op de drukriolering kan bijdragen in het voorkomen van aantasting van de ontvangende riolering.

 

Geconstateerde afvalwaterlozingen op regenwaterriolering worden hetzelfde jaar nog overgezet naar vuilwater- of gemengde riolering. De invloed van puur afvalwater op het oppervlaktewater is dermate groot dat dit niet lang kan worden gedoogd.

 

6.8.2 Diffuse bronnen

Een aantal stoffen dat diffuus in het rioolwater terechtkomt, vormt een belasting voor het milieu. Te denken valt hierbij aan zink uit dakgoten, koper uit waterleidingen of minerale olie uit motoren. Er wordt naar gestreefd de emissie van deze stoffen te voorkomen. De gemeente volgt hierin het landelijk beleid, dat is vastgelegd in het beleid Duurzaam Bouwen (DuBo) met regelgeving voor duurzaam (ver)bouwen in het Bouwbesluit 2012.

 

6.8.3 Duurzaamheid

Ook binnen de rioleringszorg wil de gemeente invulling geven aan duurzaamheid. Duurzaamheid betekent ‘ontwikkelingen uitvoeren die aansluiten op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen’. Vanuit de gemeentelijke watertaken is er relatie te leggen met thema’s op dit gebied zoals energietransitie en versterking van de biodiversiteit.

 

Concreet betekent duurzaam omgaan met water bijvoorbeeld dat oplossingen binnen de hemelwaterzorgplicht steeds vaker gezocht worden in meer natuurlijke voorzieningen zoals waterlopen en waterpartijen. Ondergrondse constructies worden waar mogelijk vervangen door bovengrondse oplossingen in de openbare ruimte. Hiermee wordt ingespeeld op klimaatverandering met steeds hevigere neerslagsituaties. Onderhoud van deze nieuwe bovengrondse voorzieningen dient in de komende jaren specifiek aandacht te krijgen. Duurzame rioleringszorg draagt bij aan een duurzame bescherming van volksgezondheid, maar ook aan de instandhouding van natuur en milieu en waterkwaliteit.

 

Naast het zoeken naar duurzame oplossingen geeft de gemeente invulling aan het streven naar duurzaamheid door gebruik te maken van duurzame producten als hergebruikt pvc en pompen met een laag energieverbruik (in geval van vervanging van de bestaande pompen). Hiermee wordt invulling gegeven aan aspecten als het hergebruik van materiaal, laag energieverbruik en circulaire economie.

 

Binnen de gemeentelijke rioleringszorg worden nieuwe ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid gevolgd, bijvoorbeeld terugwinning van grondstoffen. Indien zich kansen voordoen, wordt bezien of er nuttige toepassingen zijn binnen de gemeente Hulst en worden deze verzilverd. Dit is echter op ad-hoc basis.

7 Beleid grondwater

In de Waterwet is de gemeentelijke zorgplicht voor grondwater verwoord. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de werkzaamheden die in de komende planperiode in het kader van de grondwaterzorgplicht zullen worden uitgevoerd. Tevens wordt het kader geschetst, waarbinnen deze maatregelen worden uitgevoerd.

 

Vanwege klimaatverandering nemen zowel droge als natte perioden toe in frequentie, waardoor grondwateroverlast en/of -onderlast vaker optreden. Dit betekent dat de gemeente vaker te maken zal krijgen met meldingen van burgers en bedrijven ten aanzien van grondwaterklachten. Onder meer om bij klachten juist te kunnen handelen, is het van belang dat de gemeente hiervoor beleid beschikbaar heeft, zodat het voor burgers en gemeenten duidelijk is wat men van elkaar mag verwachten. Het gemeentelijk grondwaterbeleid bevat onder meer de concretisering van de grondwaterzorgplicht voor het beheergebied van de gemeente, maar beschrijft nog meer aspecten.

 

7.1 Grondwaterzorgplicht

De gemeentelijke grondwaterzorgplicht is verankerd in de Waterwet (artikel 3.6). Daarin staat:

 

1. De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van de beheerder of de provincie behoort.

 

2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, omvatten mede de verwerking van het ingezamelde grondwater, waaronder in ieder geval worden begrepen de berging, het transport, de nuttige toepassing en het, al dan niet na zuivering, op of in de bodem of in het oppervlaktewater brengen van ingezameld grondwater, en het afvoeren naar een zuiveringtechnisch werk.

 

De gemeente is daarmee formeel verantwoordelijk voor de uitvoering van het grondwaterbeheer in het stedelijk gebied voor zover dat binnen de kaders van de Waterwet is bedoeld. Het verbreed GRP is de plaats waar zij haar beleid ten aanzien van de invulling van de grondwaterzorgplicht verwoordt.

 

Uit hoofde van deze zorgplicht dienen gemeenten, binnen de grenzen van doelmatigheid, maatregelen te treffen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand te beperken of te voorkomen. Hierbij richt de zorgplicht zich met name op maatregelen van waterhuishoudkundige aard in de openbare ruimte van de gemeente. In het geval dat de maatregelen bestaan uit het aanleggen van (ontwaterings)voorzieningen, valt daar ook het beheer van deze voorzieningen onder.

 

De gemeente heeft nadrukkelijk niet de plicht de grondwaterstand op een (vooraf) vastgesteld peil te houden. Het grondwaterpeil staat onder invloed van zoveel factoren en reageert dermate onafhankelijk, dat het vasthouden van het peil niet tot de mogelijkheden behoort. Een overzicht van de verantwoordelijkheden op het gebied van grondwater is opgenomen in de navolgende figuur.

Figuur 7.1: verantwoordelijkheden grondwater

 

Een van de aspecten waarin de grondwaterzorgplicht van de gemeente zichtbaar wordt, is het functioneren van het waterloket (de regisseursrol van de gemeente). Het waterloket is de plaats waar burgers meldingen en klachten over grondwater doorgeven. Het waterloket is vervolgens de aanjager voor het zoeken naar oplossingen van grondwaterproblemen, maar is niet per definitie de plaats waar de oplossingen worden geformuleerd. Hiertoe kunnen ook andere partijen worden ingeschakeld. Het grondwaterloket draagt wel zorg voor de communicatie daarvan naar de burger toe. Daarvoor is in ieder geval een contactpersonenlijst beschikbaar die bekend is bij het klantcontactcentrum van de gemeente en het waterschap.

 

7.2 Grondwateroverlast

De perceeleigenaar is zelf verantwoordelijk voor het voorkomen van overlast of schade ten gevolge van grondwater. Dit houdt in dat de perceeleigenaar zelf verantwoordelijk is voor de ontwatering van het eigen terrein, evenals voor het beheer en onderhoud van deze voorzieningen. Behalve door te hoge grondwaterstanden kan ook overlast ontstaan door te lage grondwaterstanden. Daarbij valt te denken aan schade aan gebouwen door ongelijkmatige zetting en paalrot, maar ook aan schade aan particulier groen.

 

De gemeentelijke zorgplicht richt zich op het openbaar gebied. Eventuele maatregelen zullen daarom ook in openbaar gebied worden getroffen. De grondwaterzorgplicht is, evenals de hemelwaterzorgplicht, een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting.

 

7.2.1 Overlast en onderlast

Er is onderscheid te maken in grondwateroverlast door te hoge grondwaterstanden en zogenaamde grondwateronderlast door te lage grondwaterstanden. Om overlast te voorkomen en perceeleigenaren de mogelijkheid te bieden hun eigen terrein te ontwateren, stelt de gemeente de bewoners een overnamepunt ter beschikking voor de afvoer van overtollig grondwater. De gemeente zal het aangeboden water afvoeren naar een geschikt lozingspunt. Dit is in volgorde van voorkeur: oppervlaktewater, regenwaterriolering of gemengde riolering. De gemeente heeft een ontvangstplicht voor het overtollige grondwater, maar aan de omvang en de aard van het aangeboden grondwater kunnen door de gemeente voorwaarden worden gesteld, evenals bij hemelwater.

 

Burgers dienen de voorschriften over waterdichtheid van gebouwen en afvoer van hemelwater op te volgen die in het bouwbesluit opgenomen zijn. Daarin is onder meer opgenomen, dat woningen die na 1 januari 1993 gebouwd zijn, moeten beschikken over dampdichte vloeren. Ook problemen als gevolg van lekke kelders behoren niet tot de verantwoordelijkheid van de gemeente.

 

In veel gevallen ligt de focus bij grondwater vaak op grondwateroverlast. Voor de toekomst is grondwateronderlast echter wellicht nog een groter probleem. Door langdurig droge periodes kan het grondwaterpeil zodanig laag worden dat ongelijke zettingen en paalrot leiden tot schade aan eigendommen. De verwachting is dat de schades door grondwateronderlast op termijn hoger zullen zijn dan de schades door grondwateroverlast.

 

Vanuit klimaatadaptatie is droogte één van de vier thema’s waarvoor een strategie wordt ontwikkeld. Omdat voldoende kennis hierover nog ontbreekt, wordt in de planperiode ingezet op het gezamenlijk ontwikkelen (via de SAZ+) van voldoende kennis om de juiste keuzes te maken in de te nemen maatregelen. Het infiltreren van regenwater in de gebieden, waardoor het grondwaterpeil op een acceptabel niveau blijft, wordt naar verwachting een belangrijke maatregel.

 

7.2.2 Streefwaarden

De gemeente wil structurele grondwateroverlast voorkomen. Daarom hanteert de gemeente een streefwaarde voor de maximale grondwaterstand (ontwateringsdiepte) om structurele overlast te voorkomen bij in- en uitbreidingen. Deze streefwaarde is afhankelijk van lokale kenmerken van de betreffende (ontwikkel)locatie. De streefwaarden zijn weergegeven in de navolgende tabel.

Figuur 7.2: streefwaarde ontwateringsdiepte en drooglegging

Tabel 7.1: streefwaarde gewenste grondwaterstanden

Functie van de grond

Streefwaarde grondwaterstand ten opzichte van aanlegniveau

Bebouwing – wonen en werken

• met een kruipruimte

• kruipruimteloos

• bestaande bebouwing

 

< 70 centimeter onder het maaiveld

< 50 centimeter onder het maaiveld

< 50 centimeter onder het maaiveld

Wegen

< 70 centimeter onder het maaiveld

Groen – plantsoenen en perken

< 50 centimeter onder het maaiveld

Groen – sportparken

< 50 centimeter onder het maaiveld

 

Een tijdelijke verhoging van de grondwaterstand boven de norm leidt niet direct tot structurele schade. Daarom wordt als uitgangspunt gehanteerd dat de grondwaterstand maximaal 20 cm en 30 aaneengesloten dagen de norm mag overschrijden binnen een periode van drie jaar. In verband met kans op schade geldt deze tijdelijk toegestane verhoging niet voor wegen (spoorvorming) en sportvelden (bespeelbaarheid).

 

In geval van structurele problemen (groter gebied en langdurige overlast) vindt onderzoek plaats naar de aard en de oorzaak van de grondwateroverlast en/of -onderlast.

 

Hoge(re) grondwaterstanden op percelen van particulieren blijven de verantwoordelijkheid van de perceeleigenaar en daar treft de gemeente geen maatregelen. Wel geeft de gemeente op verzoek advies aan particulieren die hinder ondervinden van hoge grondwaterstanden op hun perceel.

 

7.3 Grondwater gemeente Hulst

De grondwaterstroming in het freatisch pakket is afhankelijk van de gehanteerde polderpeilen en lokale afwateringsmiddelen. De grondwatertrappen variëren relatief weinig en zijn ook afhankelijk van de bodemopbouw. Een grondwatertrap geeft de fluctuatie van de grondwaterstand aan. Grondwatertrappen worden bepaald aan de hand van de gemiddeld hoogste grondwaterstand in de winter en de gemiddeld laagste grondwaterstand in de zomer.

 

Over het gehele gebied wordt overwegend grondwatertrap VI aangetroffen (gemiddeld hoogste grondwaterstanden tussen 0,40 en 0,80 meter beneden maaiveld en gemiddeld laagste grondwaterstanden lager dan 1,20 meter beneden maaiveld). In sommige gebieden geldt ook grondwatertrap Vb, waarbij het grondwater nog iets hoger staat (bron: BIS Nederland).

 

Het freatisch grondwater binnen de gemeente Hulst is overwegend brak en soms zoet. Er zijn verschillende grootschalige zoetwatervoorkomens gedefinieerd volgens het provinciale grondwaterbeheersplan. Op enkele locaties tussen Kloosterzande en Hengstdijk, bij Lamswaarde en bij Graauw vindt geringe zoute kwel plaats.

 

Er zijn binnen de gemeente Hulst enkele locaties waar grondwater soms tot problemen leidt (onder meer door de aanwezigheid van hangwater). De eventuele meldingen die zich daarbij voordoen, zijn echter vaak lokaal van aard en soms ook gekoppeld aan slecht afstromende neerslag. Per melding wordt bezien of, en zo ja, welke maatregelen mogelijk zijn. De belangrijkste overlastlocaties zijn in het verleden onderzocht en waar nodig zijn maatregelen geformuleerd. Gelijktijdig met maatregelen aan de riolering zullen de problemen met het hangwater aangepakt worden (Vogelwaarde en de wijk Dullaert in de kern Hulst).

 

Binnen de gemeente Hulst zijn enkele tientallen vergunde grondwateronttrekkingen (bron: geoloket provincie Zeeland) voor bedrijfsmatige doeleinden of beregening. Verder zijn er volgens het provinciale grondwaterbeheersplan diverse kwetsbare gebieden aangewezen, verspreid over de gehele gemeente.

 

7.4 Grondwatervoorzieningen

 

7.4.1 Bestaande voorzieningen

Binnen de gemeente Hulst functioneert een beperkt aantal voorzieningen ten behoeve van het grondwater. Er zijn IT-riolen en drainageleidingen in gemeentelijk eigendom. Verder worden er in het kader van de voorbereiding en controle tijdens de uitvoering grondwaterstanden gemeten met behulp van peilbuizen. Dit kan ook plaatsvinden bij nader onderzoek naar aanleiding van meldingen over (structurele) grondwateroverlast.

 

IT-riolen

3,8 km

Drainage

11,1 km

 

Een groot deel van de IT-riolering is aangelegd bij afkoppelwerkzaamheden. De drainagevoorzieningen liggen met name in Clinge, Heikant, Kloosterzande en Vogelwaarde. De drainagevoorzieningen op begraafplaatsen, sportvelden en plantsoenen zijn hierbij niet inbegrepen.

 

De drainage in Heikant functioneert slecht in verband met ingroeiende wortels van de daar aanwezige bomen. Gezien de bodemopbouw heeft dit echter nog niet geleid tot meldingen over te hoge grondwaterstanden.

 

De IT-riolering wordt meegenomen in het reguliere beheer en onderhoud van de riolering. Voor de drainageleidingen is geen specifiek onderhoudsprogramma aanwezig.

 

7.4.2 Nieuw te realiseren voorzieningen

Bij vervanging van bestaande (lekke) riolering wordt per locatie onderzocht of de gelijktijdige aanleg van drainage noodzakelijk is om overlast te voorkomen. De lokale (bodem)omstandigheden zijn hierin bepalend.

 

Bij nieuw te realiseren bebouwing wordt grondwater in het kader van de watertoets in de planvorming betrokken. Afhankelijk van de resultaten hiervan, wordt besloten of er grondwaterregulerende voorzieningen noodzakelijk zijn. Goed inzicht in de bodemopbouw is hierbij van groot belang. Indien een grondwaterregulerende voorziening wordt aangelegd, is dit meestal drainage. Deze drainage wordt rechtstreeks aangesloten op het oppervlaktewater of op de regenwaterriolering. De nieuwe drainageleidingen dienen te worden opgenomen in het beheersysteem.

 

Bij bouwprojecten zullen ontwikkelaars en andere initiatiefnemers nadrukkelijk gewezen worden op de eis tot het realiseren van voldoende drooglegging en eventueel noodzakelijke maatregelen daarvoor (bijvoorbeeld kleischelpen in kruipruimte).

 

7.4.3 Grondwatermeetnet

De gemeente voert in het kader van projecten en gebiedsontwikkelingen metingen van de grondwaterstand uit met behulp van peilbuizen op diverse locaties. Aan de hand van de meetgegevens kan worden nagegaan of maatregelen noodzakelijk zijn.

 

Het beleid van de gemeente is om volgend aan meldingen te reageren ten aanzien van grondwateroverlast (re-actief). Op basis van gericht nader onderzoek kan onderbouwd gereageerd worden op klachten en meldingen over grondwateroverlast of grondwateronderlast. Er is vooralsnog geen noodzaak om actief te bouwen aan een gemeentebreed grondwatermeetnet.

 

Ten behoeve van diverse onderzoeken voor bijvoorbeeld drainageaanleg, rioolvervanging, bouwrijp maken, het inventariseren van mogelijkheden ten behoeve van afkoppelen en infiltreren en bouwputbemalingen worden wel basisgegevens verzameld over het grondwater en de bodemopbouw. Hierbij kunnen de meetgegevens van tijdelijke projectpeilbuizen gekoppeld worden aan de langjarige meetgegevens van het landelijke grondwatermeetnet. Dit is belangrijk. Mogelijkheden voor infiltratie in de bodem zijn in de gemeente Hulst beperkt aanwezig. Kennis van de lokale bodemopbouw geeft inzicht in de kansen voor infiltratie.

8 Beleid oppervlaktewater

In dit hoofdstuk wordt de strategie voor het oppervlaktewatersysteem beschreven. Rondom het oppervlaktewater wordt nauw samengewerkt met het waterschap. Zij is namelijk, naast waterkwantiteits- en kwaliteitsbeheerder, degene die verantwoordelijk is voor het beheren en onderhouden van het watersysteem.

 

8.1 Overzicht oppervlaktewatersysteem

Het oppervlaktewatersysteem binnen en rondom de kernen van de gemeente Hulst is qua beheer en onderhoud overgedragen aan waterschap Scheldestromen met uitzondering van de Buiten- en Binnenvest en de Zoetevaart rondom de kern Hulst zelf. Het watersysteem bestaat uit diverse grote en minder grote peilgebieden die uiteindelijk hun water uitslaan op drie locaties richting de Westerschelde via de gemalen Paal, Campen en een suatiesluis bij Walsoorden.

Figuur 8.1: watersysteem gemeente Hulst

 

8.2 Verantwoordelijkheden

Het werken aan water doen de gemeente en waterschap Scheldestromen samen, maar ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheden en taken. In de onderstaande tabel is een overzicht op hoofdlijnen opgenomen van de verschillende verantwoordelijkheden van de verschillende partijen.

Tabel 8.1: taakverdeling overheden (ruimer dan alleen oppervlaktewater)

Partij

Verantwoordelijk voor

gemeente

• Riolering: zorgplicht voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater en overtollig hemelwater

• Milieu en volkshuisvesting

• Beheer en onderhoud openbaar gebied

• Ontwatering van de (eigen) openbare ruimte

• Voorkomen van negatieve effecten van het freatisch grondwater

• Ruimtelijke ordening (inclusief bestemmingplannen, watertoetsen)

• Veiligheid fysieke leefomgeving

• Slibafvoer bij overstorten

• Beheer en onderhoud van oppervlaktewater binnen stedelijk gebied conform BOB-afspraken (‘droge deel’)

waterschap Scheldestromen

• Waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer van het oppervlaktewater in het beheersgebied

• Draagt zorg voor de afwatering

• Beheer en onderhoud van oppervlaktewater ten behoeve van waterhuishoudkundige functies (waterafvoer etc.)

• Beheer en onderhoud van oppervlaktewater binnen stedelijk gebied (sierwater, recreatiewater en dergelijke)

• Baggeren

• Afvoer en zuivering van afvalwater (RWZI)

• Kustverdediging

• Operationeel grondwaterbeheer

• Advisering bij ruimtelijke plannen (wateradvies)

Provincie Zeeland

• Vergunningverlening grondwateronttrekking diepe grondwater

Particuliere grondeigenaren en bedrijven

• Ontwatering en afwatering op eigen perceel

• Onderhoud watergangen en taluds op eigen perceel

 

Voor het oppervlaktewater heeft de gemeente geen zorgplicht. De gemeente heeft echter wel (samen met de andere partijen in het waterbeheer) een resultaatsverplichting voor de maatregelen die gezamenlijk zijn afgesproken voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze maatregelen zijn opgenomen in stroomgebiedsbeheerplannen. De gemeente moet daaraan een bijdrage leveren wanneer lozingen vanuit de riolering hier een negatieve invloed op hebben. Ook dient het water te voldoen aan de functie die aan de waterloop of waterpartij is gegeven (bijvoorbeeld bergingsfunctie). Daarmee is er een direct verband met de uitvoering van het waterkwaliteitsspoor (zie paragraaf 8.4.2).

 

Het waterschap is beheerder van het oppervlaktewatersysteem, beheert de peilen in de watergangen en draagt zorg voor een goede afwatering. Zij heeft haar beleid vastgelegd in het Waterbeheerplan 2016-2021. Parallel aan het actualiseren van het verbreed GRP Hulst is het waterschap bezig met het opstellen van haar Waterschapsbeheerprogramma 2022-2027. Voor zover als mogelijk zullen de aandachtspunten uit dit plan worden meegenomen in het verbreed GRP Hulst en omgekeerd.

 

8.3 Beheer en onderhoud

Beheer en onderhoud van waterlopen is van wezenlijk belang voor het in stand houden van een goed functionerend watersysteem. In het kader van het project BOB (Beheer en Onderhoud Bebouwd gebied) hebben de gemeente en waterschap Scheldestromen gezamenlijk een overeenkomst getekend, waarin duidelijke afspraken zijn gemaakt wie er verantwoordelijk is, wie er wat onderhoudt en hoe de kostenverdeling geregeld is. Deze afspraken worden jaarlijks inhoudelijk besproken en geëvalueerd. De BOB-overeenkomst is in 2016 geactualiseerd aan de hand van de ervaringen in de voorgaande jaren.

 

In de afgelopen planperiode hebben de gemeente en het waterschap zich ingezet om het achterstallig baggeronderhoud in de stedelijke wateren weg te werken. Behoudens de Buiten- en Binnenvest en de Zoetevaart is dit uitgevoerd. De Buiten- en Binnenvest en de Zoetevaart zijn vooralsnog in beheer en onderhoud bij de gemeente Hulst. De gemeente is voornemens om in de voorliggende planperiode het achterstallig baggeronderhoud uit te voeren. Hierna zullen ook deze wateren worden overgedragen aan het waterschap. Over het daarna volgende reguliere (bagger)onderhoud zijn afspraken gemaakt in het kader van de BOB-overeenkomst. Zo blijft de gemeente verantwoordelijk voor het baggeren bij riooloverstorten.

 

Een aandachtspunt bij de baggerwerkzaamheden is de beschikbare ruimte voor verwerking van de baggerspecie. De gemeente en het waterschap werken hierin nauw samen om geschikte locaties te vinden.

 

8.4 Maatregelen

 

8.4.1 Kaderrichtlijn water

Naar aanleiding van de Europese Kaderrichtlijn water worden er geen ingrijpende maatregelen verwacht, anders dan de reeds voorgestelde maatregelen. Binnen de grenzen van de gemeente bevinden zich twee KRW-waterlichamen. Deze waterlopen zijn weergegeven in de navolgende figuur. Het waterschap is verantwoordelijk voor het beheer van deze waterlichamen.

Figuur 8.2: waterlichamen Europese Kaderrichtlijn Water binnen de gemeente Hulst

 

8.4.2 Waterkwaliteitsspoor

In het kader van het emissiespoor (of de basisinspanning) zijn de afgelopen decennia de emissies uit de afvalwaterketen flink beperkt. Lokaal kunnen er echter nog steeds nadelige effecten op de waterkwaliteit optreden. Het waterkwaliteitsspoor heeft als doel die nadelige effecten tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Dit spoor is een gezamenlijke inspanning van waterschap en gemeente.

 

Omdat de waterkwaliteitseffecten lokaal sterk kunnen verschillen, en de veelal brakke watersystemen in Zeeland afwijken van de rest van Nederland, is de afgelopen jaren aan de hand van metingen onderzocht wat voor de Zeeuwse situatie de bepalende invloeden voor de waterkwaliteit (en ecologie) zijn. Er is onderzoek gedaan in stedelijke watersystemen op Tholen, in Vogelwaarde en in Goes. Daaruit blijkt dat het (vaak wisselende) chloridegehalte en de hoge nutriëntengehalten de meest bepalende factoren zijn voor de aanwezigheid van macrofauna en kiezelwieren. In deze brakke watersystemen hadden de overstorten vanuit het afvalwatersysteem op dat moment geen significante invloed op de (ecologische) waterkwaliteit.

 

Op basis hiervan wordt een aanpak voorgesteld, waarbij gemeente en waterschap samen bepalen of de waterkwaliteit voldoet aan de eisen en wensen. Ook zullen ze een ambitie voor stedelijke wateren moeten vastleggen. Daarin moeten vragen beantwoord worden als:

  • Is ecologie belangrijk of juist de beleving van een watergang?

  • Wordt daarbij een verschil gemaakt tussen brakke en zoete wateren?

  • Wat is verplicht?

  • Wat is de potentie van het stedelijk water naar de toekomst toe?

  • Welke eisen stelt klimaatadaptatie?

Deze aanpak krijgt een plaats in het programma SWO (Stedelijke Wateropgave) binnen de SAZ+ en de SWO-onderzoeken die de gemeente Hulst uitvoert.

 

8.4.3 Stedelijke wateropgave (SWO)

De uitwerking van de Stedelijke Wateropgave vloeit voort uit de verantwoordelijkheid die de gemeente samen met het waterschap heeft om de effecten van klimaatverandering in bebouwd gebied het hoofd te bieden. Binnen de SAZ+ is daarom een uitvoeringsprogramma planvorming Stedelijke Wateropgave opgesteld.

 

Het doel van het uitvoeringsprogramma is om de planvorming aan te laten sluiten op de urgentie van de problematiek in de verschillende Zeeuwse kernen en de beschikbaarheid van personele capaciteit. Uiteindelijk moet het resulteren in:

  • een gewenste ontwikkelingsrichting (per woonkern of wijk) voor het klimaatbestendig inrichten van de waterhuishouding;

  • een programma van maatregelen dat tussen de gemeente en het waterschap is afgestemd.

Om de planvorming handen en voeten te geven, wordt binnen de gemeente Hulst gebruik gemaakt van de werkwijze ‘toekomstbestendige waterhuishouding in bebouwd gebied’ (SAZ+, 2015). Deze werkwijze, ook wel ‘redeneertrant’ genoemd, is ontwikkeld voor het zoeken naar integrale oplossingen voor watervraagstukken in bebouwd gebied onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en waterschap. De integrale benadering verbindt de aanwezige kennis van rioleringszorg, stedelijk oppervlakte- en grondwaterbeheer en ruimtelijke inrichting en benut ze in samenhang

 

De belangrijkste kenmerken van de redeneertrant zijn:

  • Integrale samenwerking (via multidisciplinaire aanpak): denken vanuit de totale waterhuishouding in samenhang met de bovengrondse ruimte en mogelijkheden van de ondergrond.

  • Beredeneren in plaats van berekenen, waarbij de kennis en ervaring van de betrokken vakmensen centraal staat.

  • Data opwaarderen tot inzicht in het functioneren van de systemen. Dit vraagt om een inspanning ten aanzien van het analyseren en interpreteren van beschikbare gegevens.

  • Feitelijke waarnemingen als basis voor inzicht in het functioneren van de watervoerende systemen en de onderlinge samenhang daarvan.

  • Adaptatie, ofwel optimaal gebruik maken van de kansen die de ruimte en de lokale situatie biedt.

  • Dienstverleningsniveau in plaats van norm: lokaal maatwerk dat niet persé in generieke maatstaven is te beschrijven. Uitgaan van de mogelijkheden van een gebied.

De gemeente Hulst kiest ervoor om tijdens het doorlopen van het SWO-proces het onderzoeksgebied hydraulisch door te rekenen (riolering) voor zowel de huidige situatie als de toekomstige situatie met maatregelen. Ook de effecten op de waterkwaliteit worden daarbij betrokken.

 

Het proces van ruimtelijke adaptatie loopt parallel aan deze planvorming (SWO-proces). Zowel de regionale als de lokale risicodialoog, waarin de strategie wordt bepaald hoe wordt omgegaan met de klimaatontwikkelingen, is van invloed op de uitkomsten van de SWO-onderzoeken. Op voorhand is al wel duidelijk dat het scheppen van ruimte voor water in de vorm van oppervlaktewater en/of het realiseren van infiltratiemogelijkheden en vergroening in het bebouwde gebied een grote rol zullen spelen.

 

Daarnaast is het SWO-onderzoek afhankelijk van de resultaten uit het PWO (Planvorming WaterOpgave van het waterschap). De planvorming SWO dient in samenhang met deze plantrajecten plaats te vinden.

 

In de afgelopen planperiode zijn er reeds SWO-onderzoeken uitgevoerd voor de kernen Kloosterzande, Heikant, Sint Jansteen en Kapellebrug. Hierbij is gebruik gemaakt van de genoemde redeneertrant in combinatie met het hydraulisch doorrekenen van de riolering. Voor de kernen Hulst en Vogelwaarde is inhoudelijk al veel onderzocht, maar deze onderzoeken dienen nog bestuurlijk te worden vastgesteld. In de voorliggende planperiode zullen verschillende andere kernen, te beginnen bij Hengstdijk, onderwerp zijn van een SWO-onderzoek met behulp van de redeneertrant. Daarbij zullen ook de uitgangspunten uit de regionale en lokale klimaatadaptatiestrategie worden meegewogen.

 

8.4.4 Planvorming Wateropgave (PWO)

Naast het programma SWO kent het waterschap het programma Planvorming Wateropgave (PWO). Daarmee brengt het waterschap het watersysteem dat vooral buiten bebouwd gebied ligt op orde. In dit programma toetst het waterschap per afvoergebied aan de hand van metingen en hydrologische modelberekeningen welke waterpeilen er nu en in de toekomst optreden. Daarbij wordt gekeken naar zowel normale (dagelijkse) omstandigheden (met normen vanuit GGOR en KRW) als naar extreme omstandigheden (met normen vanuit WB21). De normen dienen dus de waterkwantiteit, maar ook de waterkwaliteit. Aanvullend onderzoekt het waterschap welke maatregelen kunnen worden genomen om aan de normen te kunnen voldoen. Op basis daarvan wordt met de belanghebbenden in het gebied de gewenste waterpeilen bepaald en vastgelegd in een peilbesluit.

 

In 2021 moeten voor alle afvoergebieden in Zeeland peilbesluiten genomen zijn. De uitvoering van de maatregelen moet in 2027 gereed zijn. De maatregelen vanuit SWO en PWO worden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Binnen de gemeente Hulst zijn twee PWO-gebieden gelegen, te weten Paal en Campen. Voor beide peilgebieden zijn de PWO-onderzoeken uitgevoerd en zijn aansluitend peilbesluiten vastgesteld.

9 Middelen en kostendekking

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de noodzakelijke financiële en personele middelen voor de gemeentelijke watertaken. Voorts wordt aangegeven op welke wijze de kosten voor de gemeentelijke watertaken in de komende planperiode gedekt gaan worden.

 

9.1 Personele middelen

Voor de uitvoering van de gemeentelijke watertaken zijn personele middelen nodig. De omvang van de personele middelen is afhankelijk van verschillende factoren, zoals het inwoneraantal, het aantal aanwezige rioolobjecten, het ambitieniveau van de gemeente en de beschikbaarheid en toegankelijkheid van actuele gegevens.

 

Een belangrijke keuze daarnaast is de verhouding tussen het uitbesteden van werkzaamheden en het zelf uitvoeren daarvan. De gemeente Hulst kiest ervoor om een aantal werkzaamheden uit te besteden. Daarbij voert de gemeente regie, maar heeft zij wel personele middelen nodig voor deze regievoering. Daarvoor is het belangrijk dat de betreffende medewerkers voldoende toegerust zijn qua middelen en qua kennisniveau om de uitbesteedde activiteiten aan te kunnen sturen.

 

De omvang van de noodzakelijke personele middelen is gebaseerd op de handreikingen uit de Kennisbank Riolering en de eigen gemeentelijke ervaringen van de afgelopen planperiode. Die laatste ervaringen laten zien dat de huidige personele bezetting, met name op het gebied van planvorming en onderzoek niet volledig toereikend is om alle gemeentelijke watertaken uit te voeren. Er is externe ondersteuning noodzakelijk.

 

De Kennisbank Riolering maakt onderscheid in vijf onderdelen van de gemeentelijke watertaken die moeten worden uitgevoerd. Dit zijn:

  • 1.

    Planvorming

  • 2.

    Onderzoek

  • 3.

    Onderhoud

  • 4.

    Maatregelen

  • 5.

    Facilitair

Voor de deeltaken planvorming (1), onderzoek (2) en facilitair (5) zijn er kengetallen beschikbaar op basis van de omvang van het inwoneraantal. De onderhoudsinspanningen (3) kunnen worden bepaald op basis van de lengte riolering en het aantal voorzieningen. De personele inzet voor de maatregelen (4) is afhankelijk van het niveau van de investeringen.

 

De uitwerking van de noodzakelijke formatie op basis van de Kennisbank Riolering is opgenomen in bijlage 7. Aanvullend aan de kentallen uit de Kennisbank Riolering is een inschatting gemaakt van de personele middelen die nodig zijn om invulling te geven aan het beleid ten aanzien van samenwerking en klimaatadaptatie. Daarvoor is op basis van de huidige inzichten vooralsnog uitgegaan van 0,2 fte.

 

Voor de komende planperiode is er in totaal circa 7,4 fte aan personele middelen noodzakelijk voor alle gemeentelijke watertaken. De onderbouwing van deze personele behoefte is opgenomen in de navolgende tabel. Hierbij is uitgegaan van 180 werkdagen (1450 productieve uren) per jaar voor 1 fte.

Tabel 9.1: totaal benodigde personele middelen

Deeltaak

Personele inzet

 

[dagen]

[fte]

1. planvorming

170

0,94

2. onderzoek

148

0,82

3. onderhoud

521

2,89

4. maatregelen

390

2,17

5. facilitair

65

0,36

Samenwerking en klimaatadaptatie

36

0,20

Totaal

1.330

7,39

 

De totaal benodigde personele inzet blijkt groter te zijn dan de huidige beschikbare personele capaciteit van circa 6,8 fte. In de afgelopen planperiode is door inhuur van personeel extra menskracht beschikbaar geweest voor de uitvoering van de gemeentelijke watertaken. Naast het tekort aan menskracht is ook de onderlinge verhouding tussen de taken verschillend. Er zouden meer uren beschikbaar moeten zijn voor onderzoek en planvorming en voor de bijdrage in diverse samenwerkingsverbanden. Dit wordt in de praktijk grotendeels door één persoon gedaan, waardoor de beschikbare tijd daarvoor beperkt is.

 

Het is van belang om in dit oogpunt ook een landelijk zichtbare trend te signaleren die laat zien dat personele kwetsbaarheid een steeds belangrijker aandachtspunt wordt binnen de gemeentelijke watertaken. Door klimatologische en maatschappelijke ontwikkelingen, technische innovaties en benodigde kostenbesparingen neemt de complexiteit van het werk toe, evenals de druk op de personele middelen van de gemeentelijke organisaties. Het is van belang een helder beeld te ontwikkelen van de invulling van de gemeentelijke watertaken en de kwetsbaarheden op dat gebied om deze zo goed als mogelijk te kunnen ondervangen.

 

9.2 Kosten

Voor het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken worden er kosten gemaakt. Kosten voor het beheer en onderhoud van de voorzieningen, kosten voor aanleg en vervanging van rioleringsobjecten, maar ook kosten voor onderzoek en beleidsvorming.

 

De kosten zijn onderverdeeld in investeringen enerzijds en in exploitatielasten en kapitaallasten anderzijds. In de navolgende paragrafen zijn samenvattende tabellen opgenomen van de kosten voor de gemeentelijke watertaken in de komende planperiode. Voor alle kosten geldt dat is uitgegaan van prijspeil 2021. Alle kosten (exploitatie en investeringen) zijn exclusief BTW gerekend. Bij de kostendekkingsberekening is wel een BTW-component (apart) toegevoegd. Een uitgebreid overzicht van alle kosten en de bijbehorende onderbouwing is opgenomen in bijlage 8.

 

9.2.1 Investeringen

De investeringen betreffen in hoofdzaak de kosten voor het vervangen en renoveren van de riolering en de gemalen (hoofdgemalen en drukriolering). Deze investeringen worden over langere tijd afgeschreven. De afschrijvingstermijn verschilt per onderdeel en is afhankelijk van de levensduur van het betreffende object. De kapitaallasten van de investeringen worden opgenomen in de exploitatiebegroting.

 

Voor de investeringen is een doorkijk gemaakt over een periode van 60 jaar. Dit komt overeen met de gemiddeld langste levensduur van de rioolobjecten. Deze investeringen, gebaseerd op levensduur, zijn vervolgens uit oogpunt van een gelijkmatige vraag naar personeel en middelen gemiddeld over de totale periode. Dat leidt tot een totaal gemiddeld investeringsniveau per jaar. Dit gemiddelde investeringsniveau zorgt ervoor dat pieken worden voorkomen en dat er een gelijkmatig investeringsniveau ontstaat over de tijd. Het gemiddelde investeringsniveau bedraagt op deze manier circa 3,2 miljoen euro per jaar. Daarbij is rekening gehouden met het feit dat enkele objecten niet perse na de betreffende 60 jaar vervangen hoeven te worden (randvoorzieningen, lamellenfilters en het bouwkundige deel van de IBA’s).

 

Vervolgens is op basis van inspectiegegevens bepaald welke locaties concreet het eerst voor vervanging in aanmerking komen op basis van kwaliteit. Daarnaast is gekeken waar combinaties gemaakt kunnen worden andere werkzaamheden zoals het wegonderhoud. Dat heeft geleid tot een geconcretiseerde vervangingsplanning voor de komende planperiode, waarbij diverse locaties tot op straatniveau benoemd zijn. Deze planning is opgenomen in paragraaf 6.5 van dit verbreed GRP. Hierin zijn reeds de potentiële besparingen uit afstemming (MIP) en renovatie (relining in plaats van vervangen) verwerkt. De investeringsbedragen voor de planperiode zijn daarmee gedifferentieerd.

 

Naast de investeringen op basis van kwaliteit van het rioolstelsel worden er investeringen gedaan ter verbetering van het totale systeem. Aanleiding voor deze investeringen zijn het voldoen aan milieueisen of het terugbrengen van de kans op wateroverlast (onder andere voortvloeiend uit het de klimaatadaptatiestrategieën). Deze verbetermaatregelen worden zo veel mogelijk gecombineerd met reguliere vervangingswerkzaamheden. Voor de verbeteringsinvesteringen is tot en met 2038 jaarlijks een bedrag van 0,4 miljoen euro gereserveerd. Voor de planperiode zijn deze verbetermaatregelen reeds geïntegreerd in de geconcretiseerde vervangingsplanning.

 

Tot slot is er een separate vervangingsplanning voor de gemalen en de drukriolering. Dit betreft zowel vervangingen van het bouwkundige deel van de gemalen en drukrioleringsunits als vervanging van het elektrisch mechanische gedeelte. Deze laatste vervangingen vinden vaker plaats in de beschouwde periode van 60 jaar, omdat de levensduur van deze voorzieningen korter is (circa 15 jaar).

 

In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de geplande investeringen voor de komende planperiode en een doorkijk naar de toekomst.

Tabel 9.2: samenvatting investeringen planperiode, prijspeil 2021 (exclusief BTW)

Jaar

Riolering

(vervanging en renovatie)

Gemalen en drukriolering

Totaal investeringen

2022

€ 3.050.733

€ 385.900

€ 3.436.633

2023

€ 1.199.446

€ 385.900

€ 1.585.346

2024

€ 2.400.981

€ 385.900

€ 2.786.881

2025

€ 3.192.763

€ 385.900

€ 3.578.663

2026

€ 3.411.094

€ 385.900

€ 4.196.994

2040

€ 3.201.751

€ 423.191

€ 3.624.942

2050

€ 3.201.751

€ 551.295

€ 3.753.047

2080

€ 3.201.751

€ 553.060

€ 3.774.811

 

9.2.2 Exploitatielasten

Onder de exploitatielasten vallen alle directe kosten die jaarlijks gemoeid zijn met de uitvoering van de gemeentelijke watertaken. Dit betreft het beheer en onderhoud van de voorzieningen, maar ook de planvorming, diverse onderzoeken en de voorbereiding van uit te voeren maatregelen.

 

Onder de exploitatiekosten vallen ook de personeelskosten en de kapitaallasten die voortvloeien uit de investeringen. In totaal bedragen de personeelslasten van de binnen- en buitendienst samen circa 0,95 miljoen euro per jaar (inclusief overhead). Hierin zitten ook alle personeelskosten ten behoeve van de voorbereiding en toezicht van investeringsprojecten. Tot slot vallen onder de exploitatiekosten ook zijdelingse kosten zoals een percentage van het straatvegen en baggeren bij riooloverstorten. Dit zijn zogenaamde ‘gemengde activiteiten’, waarvan de uitvoering ook ten goede komt aan het functioneren van het rioleringssysteem.

 

Voor het baggeren van de Buiten- en Binnenvest en de Zoetevaart is een bedrag van 1,25 miljoen euro geraamd, te verdelen over een periode van 4 jaar. Dit valt buiten de planperiode en staat ingepland vanaf circa 2028.

 

De totale omvang van de kapitaallasten zal in de komende jaren verder groeien. Niet alleen vanwege kapitaallasten van vervangingsinvesteringen (bestaande leidingen), maar ook vanwege de aanleg van nieuwe riolering bij afkoppelprojecten en nieuwbouwlocaties.

 

9.3 Kostendekking

Tegenover de kosten voor de gemeentelijke watertaken staan ook baten. Deze baten worden grotendeels gevonden in de rioolheffing die door burgers en bedrijven wordt betaald voor het gebruik van de gemeentelijke voorzieningen. Daarnaast zijn er baten afkomstig uit nieuwe aansluitingen die worden gerealiseerd. Dit laatste is echter een zeer klein aandeel in de totale baten.

 

Het streven van de gemeente is een kostendekkend tarief voor de rioolheffing. De komende jaren wordt getracht de kosten voor de gemeentelijke watertaken niet te sterk te laten stijgen om zo de kosten voor de burger beperkt te houden. De kosten voor de gemeentelijke watertaken stijgen echter, onder meer als gevolg van het structureel vervangen van kwalitatief slechte riolering, van klimaatontwikkelingen waar op moeten worden ingespeeld om (water)overlast te voorkomen, het op peil houden van het onderhoudsniveau van de voorzieningen, uitbreiding van het areaal en het voldoen aan de gestelde eisen van de waterbeheerder.

 

Onder meer in de samenwerking met andere waterpartners, maar ook in risicogestuurd beheer en onderhoud worden mogelijkheden gezocht om kosten te besparen en eventuele kostenstijgingen zoveel mogelijk te beperken (minder meerkosten).

 

9.3.1 Heffingsgrondslag

In de ‘Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Hulst 2021’ wordt gesproken over een gebruikersdeel waarover de heffing wordt bepaald. Dit gaat uit van het principe ‘de gebruiker betaalt’. Het gebruikersdeel is opgesplitst in een afvalwaterheffing en een regenwaterheffing. De afvalwaterheffing is afhankelijk van het waterverbruik en geclassificeerd in verschillende klassen. De regenwaterheffing kent ook verschillende klassen en is afhankelijk van de perceelsomvang (in m2). In de onderstaande tabel is ter illustratie de vastgestelde rioolheffing voor 2021 opgenomen.

Tabel 9.3a: rioolheffing afvalwater 2021

Klasse

Tarief gebruiker

1 - 100 m3

€ 255,10

101 - 200 m3

€ 275,10

201 - 350 m3

€ 320,20

351 - 500 m3

€ 385,20

501 – 1.000 m3

€ 655,10

1.001 m3 of meer

€ 1012,80

Tabel 9.3b: rioolheffing regenwater 2021

Klasse

Tarief gebruiker

1 - 50 m2

€ 43,70

50 - 250 m2

€ 131,20

250 - 500 m2

€ 144,00

500 m2 of meer

€ 201,90

 

9.3.2 Voorziening riolering

De gemeente Hulst beschikt over een voorziening riolering. Deze voorziening wordt gebruikt om schommelingen in het tarief te egaliseren (tariefegalisatiereserve). De effecten van grote verschillen tussen verschillende jaren ten aanzien van de hoogte van de investeringen en exploitatielasten worden opgevangen via deze voorziening. Het eventuele overschot tussen kosten en baten wordt in de voorziening gestort. Met deze voorziening wordt ook gespaard voor latere jaren wanneer er pieken worden verwacht in de vervangingsinvesteringen. Het uitgangspunt voor de rioolvoorziening is dat er over de beschouwde periode van 60 jaar geen tekort of overschot is en dat het saldo van de voorziening aan het einde van de periode nagenoeg nihil is. De voorziening mag in principe niet negatief worden. In de actualisatie van het verbreed GRP wordt iedere keer opnieuw een afweging gemaakt wat noodzakelijk is om de voorziening aan de dan geldende eisen te laten voldoen.

 

Met de (toegenomen) investeringen op de middellange termijn nemen de totale lasten toe. Voor een deel wordt deze toename gedekt vanuit de voorziening. Er wordt, met andere woorden, ingeteerd op de bestaande omvang van de voorziening. Met een verouderend rioolstelsel en de voorliggende klimaatopgave is het wel raadzaam om voldoende financiële middelen beschikbaar te hebben voor calamiteiten of onvoorziene gebeurtenissen.

 

9.3.3 Scenario’s kostendekking en hoogte rioolheffing

Voor het bepalen van de hoogte van de rioolheffing is uitgegaan van de hiervoor beschreven uitgangspunten. Daarbij is een doorkijk gemaakt naar een langere periode van 60 jaar. Deze periode komt overeen met de gemiddeld langste levensduur van de bestaande riolering en afschrijvingstermijn. Daarmee wordt een volledige cyclus van het vervangen van het complete rioleringssysteem beschouwd.

 

Zoals genoemd wordt de hoogte van de rioolheffing gebaseerd op de inhoud van dit verbreed GRP, de kosten van de geprojecteerde rioolvervangingen en renovatiewerkzaamheden en de kosten van de gemeentelijke watertaken in zijn algemeen. Ook de lopende en de nieuwe kapitaallasten die voortvloeien uit de investeringen worden uit de rioolheffing gedekt. Om de exacte hoogte van de rioolheffing te bepalen, maakt de gemeente Hulst vervolgens gebruik van de kosten inclusief BTW. De BTW component wordt over een deel van de totale exploitatielasten berekend en aan de totale kosten toegekend. Op basis van die getallen wordt vervolgens de hoogte van de rioolheffing vastgelegd.

 

In de voorgaande planperiode is vastgesteld dat de rioolheffing jaarlijks met € 6,- of € 12,- zou stijgen tot en met 2024 (exclusief inflatiecorrectie). Voor de afgelopen planperiode is de stijging jaarlijks afgewogen en verschillende malen beperkt of niet doorgevoerd (stijging is € 0,-).

 

Voor dit verbreed GRP zijn twee varianten uitgewerkt. Hierbij wordt het bestaande beleid min of meer voortgezet zoals dat in het voorgaande verbreed GRP is vastgesteld. Dat betekent dat de rioolheffing gedurende de planperiode jaarlijks met € 6,- stijgt, behalve voor 2022 waar al een gelijkblijvend niveau voor is afgesproken. Bij variant A stijgt de heffing na 2022 vervolgens mee met de toenemende lasten (ook veelal met stappen € 6,- of € 12,- vanuit oogpunt van uniformiteit).

 

Bij variant B wordt na de planperiode eerst de volledige voorziening leeg getrokken (jaarlijkse stijging bedraagt € 0,-), totdat deze volledig is verbruikt. Daarna wordt een kostendekkend tarief ingesteld (eenmalige sterke stijging), waarna over de rest beschouwde periode de hoogte van de heffing gelijke tred houdt met de hoogte van de te compenseren kosten (jaarlijks variabele stijging). De resultaten van beide varianten voor de rioolheffing is weergegeven in de onderstaande tabel.

Bij de berekening van de rioolheffing is uitgegaan van een gemiddeld gewogen heffing. Daarbij is de inbreng van alle categorieën drinkwaterverbruik op basis van het aantal aanslagen gemiddeld over de totale inkomsten van 2021. Zo is een gewogen gemiddelde rioolheffing verkregen. Met deze heffing zijn de kostendekkingsberekeningen uitgevoerd.

Tabel 9.3: varianten hoogte rioolheffing (prijspeil 2021, zonder inflatiecorrectie)

jaar

Variant A: 6 euro stijging per jaar planperiode en daarna lasten volgend.

Variant B: 12 euro stijging per jaar planperiode en daarna voorziening legen

 

stijging

heffing afvalwater

heffing regenwater

Stijging

heffing afvalwater

heffing regenwater

2021

--

€ 265,23

€ 57,34

--

€ 265,23

€ 57,34

2022

--

€ 265,23

€ 57,34

--

€ 265,23

€ 57,34

2023

6 euro

€ 271,23

€ 57,34

6 euro

€ 271,23

€ 57,34

2024

6 euro

€ 277,23

€ 57,34

6 euro

€ 277,23

€ 57,34

2025

6 euro

€ 283,23

€ 57,34

6 euro

€ 283,23

€ 57,34

2026

6 euro

€ 289,23

€ 57,34

6 euro

€ 289,23

€ 57,34

2027

6 euro

€ 295,23

€ 57,34

--

€ 289,23

€ 57,34

2028

6 euro

€ 301,23

€ 57,34

--

€ 289,23

€ 57,34

2029

6 euro

€ 307,23

€ 57,34

--

€ 289,23

€ 57,34

2030

6 euro

€ 313,23

€ 57,34

--

€ 289,23

€ 57,34

2031

6 euro

€ 319,23

€ 57,34

--

€ 289,23

€ 57,34

2032

6 euro

€ 325,23

€ 57,34

--

€ 289,23

€ 57,34

2033

6 euro

€ 331,23

€ 57,34

--

€ 289,23

€ 57,34

2034

6 euro

€ 337,23

€ 57,34

--

€ 289,23

€ 57,34

2035

6 euro

€ 343,23

€ 57,34

--

€ 289,23

€ 57,34

2036

6 euro

€ 349,23

€ 57,34

96 euro

€ 385,23

€ 57,34

2037

6 euro

€ 355,23

€ 57,34

10 euro

€ 395,23

€ 57,34

2038

6 euro

€ 361,23

€ 57,34

9 euro

€ 404,23

€ 57,34

2039

12 euro

€ 373,23

€ 57,34

8 euro

€ 412,23

€ 57,34

2040

12 euro

€ 385,23

€ 57,34

8 euro

€ 420,23

€ 57,34

 

 

 

 

 

 

 

2060

6 euro

€ 565,23

€ 57,34

6 euro

€ 567,23

€ 57,34

 

 

 

 

 

 

 

2081

--

€ 643,23

€ 57,34

--

€ 648,23

€ 57,34

 

In bijlage 8 is een overzichtstabel van de kostendekkingsberekening opgenomen.

Effecten voorziening

Beide varianten hebben uiteraard effect op het verloop van de voorziening. Omdat in de beginperiode de kosten en baten elkaar redelijk in evenwicht houden, blijft ook de voorziening op peil (evenals de kostendekkendheid). Na de planperiode echter wordt er fors op de voorziening ingeteerd (door de stijgende lasten) en loopt ook de kostendekkenheid in de eerste jaren aanzienlijk terug tot ruim onder de 90%, afhankelijk van de beschouwde variant. Na die tijd (periode rond 2040) komt de kostendekkendheid weer op het niveau van de rond de 100%, zoals dat voor de gehele beschouwde periode van 60 jaar geldt. Een overzicht van het verloop van de voorziening en de kostendekkendheid per variant voor de eerste 10 jaar is opgenomen in de onderstaande figuren.

Figuur 9.1a: overzicht stand van de voorziening en kostendekkendheid riooltarief variant A (eerste 10 jaar)

Figuur 9.1b: overzicht stand van de voorziening en kostendekkendheid riooltarief variant B (eerste 10 jaar)

 

9.3.4 Evaluatie kostendekkingsplan

Bij het opstellen van het kostendekkingsplan zijn alle maatregelen en bijbehorende investeringen zo nauwkeurig mogelijk geraamd, evenals alle posten van de exploitatie en de personele middelen. De praktijk in de planperiode kan echter afwijken, onder meer als gevolg van onvoorziene financiële of technische ontwikkelingen. Voorbeelden hiervan zijn de gestegen transportkosten van af te voeren grond of de gestegen leveringskosten van materialen.

 

Daarnaast is gebleken dat de omvang van de personele middelen (kosten en beschikbare menskracht) van aanzienlijke invloed is op de omvang van de exploitatie. Ontwikkelingen in beschikbaarheid, in toerekening van bijvoorbeeld overhead (vanuit de BBV), maar ook het in de praktijk toeschrijven van gemaakte uren rioleringswerkzaamheden heeft hier direct invloed op.

 

Het is daarom van belang de geschetste ontwikkeling van de rioolheffing als indicatief te beschouwen en deze met enige regelmaat tegen het licht te houden in het perspectief van de ontwikkelingen op langere termijn (doorkijk). Daarom wordt uitgegaan van een tussentijdse evaluatie binnen de planperiode na twee of drie jaar.

Dit besluit werd in de raadsvergadering van 18 februari 2022 aangenomen.

De gemeenteraad van de gemeente Hulst,

De Griffier

De Raadsvoorzitter

BIJLAGE 1: VERKLARENDE WOORDENLIJST

 

Het verbreed GRP Hulst maakt gebruik van een groot aantal begrippen dat nauw samenhangt met de rioleringszorg. In deze bijlage wordt een aantal van deze begrippen nader verklaard.

 

aantasting

Een wijziging van de structuur van de buiswand als gevolg van (bio)chemische of mechanische processen.

afkoppelen

De afvoer vanaf verhard oppervlak loskoppelen van de gemengde riolering en anderszins laten plaatsvinden.

afvalwater

Al het water dat is verontreinigd en waarvan men zich wenst te ontdoen.

afvalwaterketen

Het deel van de waterketen dat betrekking heeft op de inzameling, transport, zuivering en lozing van gezuiverd afvalwater, ofwel riolering en rioolwaterzuivering.

afvalwaterstelsel

Stelsel voor de inzameling en het transport van afvalwater.

afvalwatersysteem

Het geheel van rioleringstechnische en zuiveringstechnische werken.

AWZI / RWZI

Afvalwaterzuiveringsinstallatie / rioolwaterzuiveringsinstallatie.

basisinspanning

Afspraak om rioleringssystemen zodanig aan te passen, dat de vuiluitworp uit de overstorten van deze systemen wordt verminderd tot een vastgestelde norm.

basisrioleringsplan

Plan waarin op gedetailleerde wijze wordt aangegeven hoe de inzameling en afvoer van afvalwater en neerslag binnen een bepaald gebied dient te geschieden.

BBB, BBL, BBR

Bergbezinkbassin, bergbezinkleiding, bergbezinkriool. Deze vallen onder het begrip randvoorziening.

bemalingsgebied

Een gebied dat door één rioolgemaal wordt bemalen. Bij drukriolering en vacuümriolering betreft dit het totale gebied dat op het systeem van pompputjes c.q. vacuümputten is aangesloten.

bergbezinkbassin / -riool

Een open of gesloten bassin (of riool) als onderdeel van het rioolstelsel, dat als doel heeft de lozing van vuil uit een rioolstelsel op oppervlaktewater te verminderen. Door de speciale vormgeving van het bassin (of riool) is de stroomsnelheid laag en zal bezinking van vuil optreden.

berging

De nuttige inhoud van een rioolstelsel uitgedrukt in m3, dan wel gerelateerd aan het daarop aangesloten verhard oppervlak (mm). De inhoud van inspectieputten wordt niet bij de berging meegerekend. Het volume van de droogweerafvoer wordt daarentegen niet in mindering gebracht.

berging op straat

Dat deel van de neerslag welke op het straatoppervlak valt, maar niet direct tot afstroming komt naar het riool. Meestal gebeurt dit wel in een later stadium.

BOK, (BOB)

Binnenonderkant (buis).

bouwtechnische maatregelen

Maatregelen in de woning (in de kruipruimte, kelder of woonruimte) met als doel vochtoverlast te beperken.

CZV

Chemisch zuurstof verbruik, de zogenaamde ‘gidsparameter’ voor alle vervuilende stoffen. Deze parameter weerspiegelt de effecten op langere termijn en de regionale effecten in het oppervlaktewater.

drainage

Een systeem van doorlatende leidingen met omhulling in de bodem, waarin de opvang en afvoer van overtollig grondwater plaatsvindt om zo de grondwaterstand te beheersen.

droogweerafvoer

De hoeveelheid (vuil)water die in droogweerperioden wordt afgevoerd. Afkorting DWA.

drukriolering

Riolering waarbij het transport van afvalwater plaatsvindt via (kleine) pompen en persleidingen.

effluent

Het uitstromende gezuiverde afvalwater uit een afvalwaterzuivering.

foutieve aansluiting

Een aansluiting van een afvoer op de riolering, die niet op de juiste plaats of op de juiste leiding is aangesloten (bijvoorbeeld een vuilwaterafvoer die is aangesloten op een regenwaterriool).

gemengd rioolstelsel

Rioolstelsel waarbij het afvalwater en regenwater door hetzelfde buizenstelsel worden ingezameld en afgevoerd.

gescheiden rioolstelsel

Rioolstelsel, waarbij het afvalwater en regenwater door afzonderlijke buizenstelsels worden ingezameld. Het afvalwater wordt afgevoerd naar een RWZI. Het regenwater wordt (rechtstreeks) afgevoerd naar het oppervlaktewater.

GGOR

Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime. GGOR is een hulpmiddel dat - onder meer in de vorm van kaarten - voor elke (gebruiks)functie in landelijk of stedelijk gebied de gewenste toestand van het grondwater en het oppervlaktewater aangeeft en wordt vastgesteld na een integrale ruimtelijke afweging.

IBA

Systeem voor Individuele Behandeling van Afvalwater.

Infiltratie

Water dat in de bodem dringt of weg zijgt.

Ingrijpmaatstaf

Grenstoestand, waarbij ingrijpen in de actuele toestand noodzakelijk is en waarbij maatregelen moeten worden opgesteld.

IT- (of infiltratie) riolering

Riolering voorzien van openingen, waardoor het water in de bodem kan infiltreren.

Kennisbank Riolering

Handreiking en kennisdocument vanuit de landelijke koepelorganisatie Stichting Rioned met daarin algemeen geaccepteerde uitgangspunten, methoden en technieken over alle aspecten van het vakgebied stedelijk waterbeheer.

klimaatadaptatie

Maatregelen om de gevolgen van klimaatveranderingen op te vangen en te verbeteren.

KRW

Europese Kaderrichtlijn Water. Dit is een Europese richtlijn die voorschrijft dat de waterkwaliteit van de Europese wateren vanaf 2015 aan bepaalde eisen moet voldoen.

KRW-waterlichaam

Een oppervlaktewater van aanzienlijke omvang, zoals een meer, een waterbekken, een stroom, een rivier, een kanaal, een deel van een stroom, rivier of kanaal, een overgangswater of een strook kustwater. Het in de regel dus om grotere oppervlaktewateren.

ledigingstijd

De tijd die nodig is om een rioolstelsel te ledigen wanneer het volledig gevuld is (bijvoorbeeld na een overstorting).

negatieve overstort

Instroming van water in het rioolsysteem via de overstorten vanuit oppervlaktewater.

OAS

Optimalisatie Afvalwater Systeem: studie naar de mogelijkheden om riolering en afvalwaterzuivering op elkaar af te stemmen tegen de laagst maatschappelijke kosten.

ontwatering

Minimale afstand van het maaiveld tot de hoogst toelaatbare grondwaterstand.

onderdrempelberging

De inhoud van het rioolstelsel gelegen beneden het niveau van de laagste overstortdrempel.

overstort

Een voorziening waarlangs bij neerslag een teveel aan rioolwater, dat niet in het stelsel kan worden geborgen, wordt geloosd op oppervlaktewater.

overstortingsgebeurtenis

Een lozing van rioolwater uit een overstort, waarvan de overstortingspauze maximaal 24 uur mag duren.

POC

Pompovercapaciteit.

pompcapaciteit

De som van de droogweerafvoer en injecties en de pompovercapaciteit.

pompovercapaciteit

De theoretische regenwaterafvoercapaciteit (bestaande uit de pompcapaciteit minus de droogweerafvoer). Afgekort POC.

PWO

Planvorming Wateropgave: met dit proces neemt waterschap Scheldestromen haar watersysteem onder de loep, bepaalt de knelpunten en geeft een doorkijk naar de maatregelen om het gebied klimaatbestendig te maken.

randvoorziening

Een tot de riolering behorende voorziening in of achter het rioolstelsel met als doel de vuilemissie ten gevolge van overstortingen te reduceren (zie ook BBB).

regenwaterafvoer

Het totale debiet dat bij een regensituatie door het rioolstelsel kan worden afgevoerd. Bij een gemengd rioolstelsel is dit debiet inclusief de droogweerafvoer.

regenwaterstelsel (RWA stelsel)

Rioolstelsel waarmee uitsluitend hemelwater (regenwater) wordt afgevoerd.

relinen

Een renovatietechniek waarbij een kunststof hars geïmpregneerde kous in de bestaande rioolleiding wordt geblazen of uitgerold. De buizen worden hierbij van binnenuit bekleed (ook wel ‘kousmethode’ genoemd).

STOWA

Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, het kenniscentrum van de Nederlandse waterschappen en provincies.

SWO

Stedelijke Wateropgave: proces waarbij waterschap Scheldestromen samen met de gemeente in beeld brengt of het huidige watersysteem toereikend is om wateroverlast en watertekort te voorkomen en wat mogelijke gevolgen voor de waterkwaliteit zijn. Op basis van de verkregen inzichten worden concrete maatregelen bepaald.

verbeterd gescheiden rioolstelsel

Een gescheiden rioolstelsel, waarbij het eerst afstromende en mogelijk verontreinigde regenwater naar de RWZI wordt afgevoerd (eventueel via het vuilwaterstelsel). Pas na vulling van het regenwaterstelsel stort het nog aanwezige, relatief schone regenwater over op oppervlaktewater. De vervuiling als gevolg van foutieve aansluitingen op het regenwaterstelsel wordt ook beperkt.

verhard oppervlak

Alle verharde oppervlakken van waar hemelwater wordt afgevoerd naar de riolering.

verloren berging

Het deel van de berging in het rioolstelsel, dat niet beschikbaar is voor het bergen van rioolwater, bijvoorbeeld ten gevolge van zettingen, waardoor het riool niet leeg kan stromen.

vuilemissie

De hoeveelheid vuil, die vanuit de riolering per tijdseenheid of per gebeurtenis geloosd wordt op het oppervlaktewater.

vuilwaterstelsel

Stelsel waarlangs uitsluitend afvalwater wordt ingezameld en afgevoerd (ook wel DWA-stelsel genoemd).

WB21

De Commissie Waterbeheer 21e eeuw bracht in augustus 2000 advies uit over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De kerngedachte van de Commissie was dat het watersysteem in 2000 niet op orde was, dat water meer ruimte nodig heeft en dat er geen rekening gehouden werd met de verwachte klimaatveranderingen. Het advies gaat uit van meer ruimte voor water, met als gedachteleidraad de drietrapsstrategie: ‘vasthouden, bergen, afvoeren’ en dat water meer ordenend moet zijn.

water-op-straat

Het verschijnsel, waarbij enige tijd water op straat blijft staan ten gevolge van een hevige regenval.

wateroverlast

Het verschijnsel, dat ten gevolge van water op straat overlast wordt ondervonden en/of schade ontstaat.

waterkwaliteitsspoor

Het waterkwaliteitsspoor moet er voor zorgen dat het ontvangende oppervlaktewater, ondanks de lozing, aan de milieukwaliteitsnormen voldoet (= immissietoets).

 

Voor het waterkwaliteitsspoor geldt, dat de vuiluitworp volgens de basisinspanning geen belemmering mag zijn voor het bereiken van de gewenste waterkwaliteit. Is dit toch het geval, dan moeten boven op de basisinspanning nog aanvullende maatregelen worden getroffen. Deze maatregelen kunnen zowel in de riolering als in de waterhuishouding worden gezocht. De toetsing aan het waterkwaliteitsspoor wordt uitgevoerd door de waterkwaliteitsbeheerder.

 

BIJLAGE 2: VISIE WATERKETEN ZEELAND

 

BIJLAGE 3: UITWERKING TOETSINGSKADER

 

In de onderstaande tabel is als voorbeeld invulling gegeven aan het toetsingskader van doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden. De werking van het toetsingskader is beschreven in hoofdstuk 4 van dit verbreed GRP Hulst.

Tabel b3.1: doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden

Doelen

 

Functionele eisen

Maatstaven

Meetmethoden

1 Doelmatige inzameling van het binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde stedelijk afvalwater.

1a

Alle percelen binnen de bebouwde kom waar stedelijk afvalwater vrijkomt, moeten van een rioolaansluiting zijn voorzien. Voor percelen buiten de bebouwde kom wordt maatwerk toegepast.

Alle percelen zijn voorzien van een rioolaansluiting, tenzij een septic tank (6m3), IBA of een directe lozing is geoorloofd met het oog op kosten en milieu. Per 1 januari 2027 zijn alle percelen voorzien van een voorziening conform de eisen van de Regeling lozing afvalwater huishoudens.

Registratie van percelen die nog niet zijn aangesloten op de riolering en geen eigen zuivering hebben en de registratie van uitzonderingen. Regelmatige controle van de geregistreerde percelen op wijzigingen in de situatie.

1b

De objecten moeten in goede staat zijn.

Ingrijpmaatstaven voor waterdichtheid en stabiliteit mogen niet voorkomen.

Inspectie en beoordeling volgens NEN-EN 13508-2. Classificatie voor scheur, breuk of oppervlakteschade moet kleiner dan 4 zijn in combinatie met infiltratie klasse 3 of hoger.

 

 

De huisaansluitleidingen moeten bij eerste aanleg in goede staat verkeren.

Registratie klachten over het functioneren van de huisaansluitleidingen.

1c

Er dienen geen ongewenste lozingen (onder andere vet en chemische stoffen) op de riolering plaats te vinden.

Overtredingen van de lozingsvoorwaarden conform de Wet milieubeheer moeten worden voorkomen.

Controle, handhaving en registratie door de RUD Zeeland afhankelijk van de milieucategorie.

 

2 Doelmatige inzameling van het hemelwater en overtollige grondwater dat niet mag of kan worden gebruikt voor de lokale waterhuishouding.

2a

Alle percelen op het gemeentelijk grondgebied waar hemelwater en/of overtollig grondwater vrijkomt waarvan men zich wenst te ontdoen, moeten de mogelijkheid hebben om aan te sluiten op een (gemeentelijke) inzamelvoorziening voor zover de gemeente dit doelmatig acht.

Alle percelen zijn voorzien van de mogelijkheid om aan te sluiten op een (gemeentelijke) inzamelvoorziening, tenzij men zich niet van hemelwater en/of grondwater wil ontdoen en het voor de lokale waterhuishouding of andere doeleinden wil gebruiken of wanneer directe lozing geoorloofd is.

Registratie van de nog niet aangesloten percelen waar men zich van het hemelwater en/of grondwater wil ontdoen en niet direct mag lozen. Regelmatige controle van de geregistreerde percelen op wijzigingen in de situatie.

2b

De objecten moeten in goede staat zijn.

Ingrijpmaatstaven voor stabiliteit mogen niet voorkomen.

Inspectie en beoordeling volgens NEN-EN 13508-2. Classificatie voor scheur of breuk moet kleiner dan 4 zijn.

2c

De instroming van riolen via kolken dient ongehinderd plaats te vinden.

Plasvorming bij kolken dient beperkt te zijn.

Waarneming (weginspecties) en klachten.

2d

Er dient zo min mogelijk hemelwater en grondwater via de afvalwaterriolering te worden getransporteerd.

Het hemelwater van relatief schone verharde oppervlakken dient zoveel mogelijk rechtstreeks op het oppervlaktewater of in de bodem te worden geloosd.

Nota Riolering (waterschap Scheldestromen): voorkeur voor afvoer van hemelwater (waterbeheerder).

Drainage dient te worden aangesloten op de regenwaterriolering van een gescheiden stelsel of rechtstreeks op open water.

Waarneming en controle van de ontwerptekeningen.

 

3 Transport van het ingezamelde water naar een geschikt lozingspunt.

3a

De afvoercapaciteit moet voldoende zijn om bij droog weer het aanbod van afvalwater te kunnen verwerken.

Uitgaande van 12 lit/inw /uur en alle afvalwater van grootverbruikers (>5 m3 per dag) mag de maximale vullingsgraad van het stelsel niet meer dan 15% bedragen.

Hydraulische (ontwerp)berekeningen.

3b

De afvoercapaciteit moet voldoende zijn om gedurende neerslag wateroverlast te voorkomen, uitgezonderd bepaalde buitengewone omstandigheden.

Bij gemengde riolering geen water op straat bij bui 08 uit de module C2100 van de Leidraad Riolering, behalve in verzakte gebieden.

 

Voor nieuwe regenwaterstelsels wordt een toetsing met bui 09 aangehouden.

Hydraulische berekening.

Water op straat mag niet leiden tot wateroverlast: het onderlopen van woningen en gebouwen. Water op straat mag geen blokkade zijn voor doorgaande verkeersroutes.

 

Water op straat is acceptabel bij neerslagsituaties met een hogere intensiteit dan de maatgevende neerslagsituatie.

Waarneming (ook via bijvoorbeeld sociale media) en meldingenregistratie.

3c

De afvoercapaciteit van het openbaar ontwateringstelsel moet voldoende zijn om structureel nadelige gevolgen voor de bestemming van de percelen als gevolg van de grondwaterstand te voorkomen of beperken.

Geen structureel nadelige gevolgen voor de bestemming van percelen, behalve in gebieden waar geen doelmatige maatregelen ter voorkoming van grondwateroverlast mogelijk zijn.

Waarneming en meldingenregistratie.

3d

Het afvalwater moet zonder overmatige aanrotting de zuiveringsinrichting te bereiken.

De ledigingstijd van het stelsel bedraagt maximaal 10 tot 15 uur. Indien het stelsel een randvoorziening heeft, is dit maximaal 20 uur.

Hydraulische ontwerpberekening.

3e

De afstroming van het ingezamelde water moet gewaarborgd te zijn.

Ingrijpmaatstaven voor afstroming mogen niet voorkomen.

Inspectie en beoordeling volgens NEN-EN 13508-2. Classificatie voor wortels, afzetting, obstakels en het binnendringen van grond moet kleiner dan 4 zijn. Bij instekende inlaten geen klasse 5.

Alle inslagpeilen van de gemalen moeten waar mogelijk onder de bok van het laagst inkomend riool liggen.

Waarneming en controle van de ontwerptekeningen.

Persleidingen moeten in of zo dicht mogelijk bij de ontvangende gemalen uitkomen om onnodige stank- en H2S vorming te voorkomen.

Waarneming en controle van de ontwerptekeningen.

 

3 Transport van het ingezamelde water naar een geschikt lozingspunt.

3e

De afstroming van het ingezamelde water moet gewaarborgd te zijn.

Alle nieuwe putten zijn voorzien van een stroomprofiel.

Waarneming.

Maximaal 5% verloren berging in het stelsel. In geval van verloren berging niet renoveren maar vervangen.

Bergingsberekening.

3f

De particuliere aansluitingen in openbaar gebied moeten goed functioneren.

De afstroming van de particuliere (riool)aansluitingen moet gewaarborgd zijn.

Waarneming en meldingenregistratie.

 

4 Voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater.

4a

De vuiluitworp uit rioolstelsels moet niet te groot zijn.

De vuiluitworp uit gemengde rioolstelsels moet voldoen aan de eisen volgens de eenduidige basisinspanning van de CIW.

Tienjarige reeksberekeningen volgens de Kennisbank riolering. Vermenigvuldigen van de overstortvolumes met de vuilconcentratie.

De vuiluitworp mag de doelstelling voor oppervlaktewaterkwaliteit niet in gevaar brengen.

Meting en visuele beoordeling van oppervlaktewaterkwaliteit (ad hoc) en waterkwaliteitsspoorberekening.

4b

De vuiluitworp door regen- en/of grondwaterlozingen op oppervlaktewater dient beperkt te zijn.

De vuiluitworp mag de doelstelling voor oppervlaktewaterkwaliteit niet in gevaar brengen.

Meting en visuele beoordeling van oppervlaktewaterkwaliteit (ad hoc) en waterkwaliteitsspoorberekening.

Geen foutieve aansluitingen van afvalwater op regen- en/of grondwatervoorzieningen.

Controle van de aansluitingen en de lozingspunten (ad hoc en in geval van meldingen).

Geen aansluitingen van regen- en/of grondwater op de drukriolering.

Controle van de aansluitingen op de drukriolering (ad hoc).

4c

De vervuilingstoestand van de riolering dient acceptabel te zijn.

Ingrijpmaatstaven voor afstroming mogen niet voorkomen.

Inspectie en beoordeling volgens NEN-EN 13508-2 Classificatie voor wortels, afzetting, obstakels en het binnendringen van grond moet kleiner dan 4 zijn.

De reinigingsfrequentie van de vrijvervalriolering bedraagt eenmaal per 8 jaar.

 

De reinigingsfrequentie van de persleidingen en drukriolering bedraagt eenmaal per 20 jaar.

 

4d

Riolen en andere objecten dienen in hoge mate waterdicht te zijn, zodanig dat de hoeveelheid intredend grondwater (lekwater) en uittredend rioolwater beperkt blijft.

Ingrijpmaatstaven voor waterdichtheid mogen niet voorkomen.

Inspectie en beoordeling volgens NEN-EN 13508. Classificatie voor scheur, verplaatsingen, wortels en inhangen van rubberringen moet kleiner dan 4 zijn in combinatie met infiltratie klasse 3 of hoger.

Het lekverlies bij het afpersen van nieuwe drukriolen mag niet te groot zijn.

Waterdichtheidsbeproeving voor nieuwe riolen volgens de standaard RAW-bepalingen (drukriolering).

4e

De riolering moet in hoge mate bestand zijn tegen intredend oppervlaktewater.

Een verhoogde oppervlaktewaterstand conform buinormering T=100 van de waterbeheerder mag geen overlast in het stedelijk gebied teweegbrengen.

Waarneming en controle draaitijden gemalen.

 

5 Zo min mogelijk overlast voor de omgeving veroorzaken.

5a

De bedrijfszekerheid van de gemalen en andere objecten dient in voldoende mate gewaarborgd te zijn.

Storingen dienen binnen maximaal 12 uur na signalering te worden verholpen, afhankelijk van de prioriteit van het gemaal.

 

Het gemiddeld aantal storingen bedraagt maximaal 3 per jaar.

Registratie van optreden van storingen.

Hoofdgemalen, tunnels en randvoorzieningen dienen te zijn voorzien van een continu besturings- en alarmeringssysteem.

Waarneming.

Nieuwe hoofdgemalen dienen te worden uitgevoerd met twee pompen die elkaars reserve zijn.

Waarneming.

5b

De stabiliteit van riolen dient gewaarborgd te zijn.

Ingrijpmaatstaven voor stabiliteit mogen niet voorkomen.

Inspectie en beoordeling volgens NEN-EN 13508-2. Classificatie voor scheur, breuk of oppervlakteschade moet kleiner dan 4 zijn.

5c

De riolering dient zodanig te worden ont- en belucht dat overlast door stank wordt voorkomen.

Geen constatering van overlast door stank.

Registratie van klachten met betrekking tot stank.

5d

Overlast tijdens werkzaamheden aan de voorzieningen dient beperkt te zijn.

Het beheer van de voorzieningen moet zo goed mogelijk onderling en met andere gemeentelijke taken worden afgestemd, alsmede met betrokken derden.

 

Planningen moeten zoveel als mogelijk onderling worden afgestemd.

Procedures voor afstemming en overleg. Gebruik maken van AZON.

 

Jaarlijks overleg tussen de verschillende taakvelden.

Geen onnodige verkeersomleidingen door woongebieden.

Waarneming en klachten.

Bereikbaarheid zoveel mogelijk handhaven.

Waarneming en klachten.

 

6 Doelmatig beheer en een goed gebruik van de gemeentelijke voorzieningen tegen de laagst maatschappelijke kosten en het beheersen van deze kosten.

6a

De gebruikers van de riolering moeten bekend zijn en ongewenste lozingen moeten worden voorkomen.

Vergunningen moeten, afhankelijk van de aard van de bedrijven, gemiddeld eenmaal per planperiode worden gecontroleerd.

Steekproefsgewijs controleren van de bedrijven door de RUD.

Geen illegale en/of foutieve aansluitingen.

Gebruik van kleuren voorschrijven. Inspectie en controle bij nieuwbouw en verbouwing.

6b

Er moet inzicht zijn in de toestand van het functioneren van de voorzieningen.

Directe beschikbaarheid en toegankelijkheid van alle (actuele) rioleringsgegevens (inclusief inspectiegegevens).

Waarneming.

Het verwerken van alle revisiegegevens gebeurt zo spoedig mogelijk.

 

De achterstand in het verwerken van de gegevens mag maximaal 3 maanden bedragen.

Waarneming en regelmatige controle van de beheergegevens op actualiteit.

Jaarlijkse inspectie van circa 7 tot 10% van het rioolstelsel.

Rapportages conform onderzoeksprogramma.

Automatische signalering op alle hoofdgemalen.

Waarneming.

6c

Er moet zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van duurzame en milieuvriendelijke materialen en werkmethoden.

Het maken van een duurzaamheidsafweging bij het toepassen van materialen en werkmethoden.

Waarneming.

6d

Er dient een klantvriendelijke benadering te worden nagestreefd.

Afhankelijk van de aard van de klacht moet deze zo snel mogelijk worden opgelost. De afhandeling daarvan dient geen klachten op te leveren.

Meldingenregistratie.

6e

Er dienen doelmatige oplossingen te worden nagestreefd.

Optimaal gebruik van middelen en toepassing van meest geschikte technologie.

Bijhouden van nieuwe technieken.

6f

Uitvoeren van maatregelen tegen de laagst maatschappelijke kosten.

Maken van een kostenafweging ten opzichte van het effect van een maatregel.

Waarneming.

Alle kosten die binnen de levenscyclus van de riolering en ontwateringsvoorzieningen te verwachten zijn, moeten in beeld gebracht zijn, evenals de relatie met overige gemeentelijke taken.

Toetsing van het verbreed GRP en de Operationele Programma’s op de genoemde maatstaf.

Zoeken van samenwerking met andere waterpartners.

Regelmatig overleg en evaluatie, onder andere in SAZ+ verband en via AZON.

 

BIJLAGE 4: NIET AANGESLOTEN BEBOUWING

 

In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de bebouwing die nog niet op de riolering is aangesloten (peildatum januari 2021). Daarbij is als basis de lijst gebruikt die is opgesteld ten behoeve van de aanvraag voor ontheffing van de zorgplicht (2011).

Tabel b4.1a: niet op de riolering aangesloten panden per januari 2021

Nummer

Ken

straatnaam

 

 

bodem / oppervlaktewater

 

klasse

gierkelder

helofytenfilter eigen beheer

IB 3a eigen beheer

IBA 2 eigen beheer

IBA 1 in eigen beheer

aangelegde m3

1

Absdale

Axelsestraat

2

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

2

Absdale

Axelsestraat

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

3

Absdale

Fransestraat

6

 

bodem

gierput

 

1

 

 

 

 

 

4

Absdale

Groenstraat

1

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

5

Absdale

Havikdijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

6

Absdale

Havikdijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

7

Absdale

Havikdijk

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

8

Absdale

Havikdijk

11

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

9

Absdale

Heuvelstraat

1

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

10

Absdale

Heuvelstraat

2

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

11

Absdale

Heuvelstraat

4

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

12

Absdale

Hogeweg

29

 

bodem

IBA

 

 

 

 

 

1

10

13

Absdale

Meistraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

14

Absdale

Mulderstraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

15

Absdale

Mulderstraat

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

16

Absdale

Mulderstraat

4

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

17

Absdale

Mulderstraat

8

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

18

Absdale

Oud Ferdinandusdijk

8

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

19

Absdale

Oud Ferdinandusdijk

20

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

20

Absdale

Riet en Wulfsdijkweg

6

 

gierkelder

gierput

 

1

 

 

 

 

 

21

Clinge

Blomweg

1

 

oppervlakte

IBA

 

 

1

 

 

 

 

22

Graauw

Dwarsstraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

23

Graauw

Dwarsstraat

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

24

Graauw

Dwarsstraat

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

25

Graauw

Dwarsstraat

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

26

Graauw

Dwarsstraat

11

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

27

Graauw

Dwarsstraat

13

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

28

Graauw

Graauwsedijk

10

A

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

29

Graauw

Graauwsedijk

41

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

30

Graauw

Graauwsedijk

43

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

31

Graauw

Graauwsedijk

45

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

32

Graauw

Meloweg

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

33

Graauw

Meloweg

4

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

34

Graauw

Noordstraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

35

Graauw

Oude Graauwsedijk

1

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

7

36

Graauw

Oude Graauwsedijk

2

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

37

Graauw

Oude Graauwsedijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

38

Graauw

Oude Graauwsedijk

4

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

39

Graauw

Oude Graauwsedijk

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

40

Graauw

Oude Graauwsedijk

6

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

41

Graauw

Oude Graauwsedijk

7

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

42

Graauw

Oude Graauwsedijk

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

43

Graauw

Oude Graauwsedijk

11

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

44

Graauw

Oude Graauwsedijk

13

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

45

Graauw

Oude Graauwsedijk

15

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

46

Graauw

Oude Graauwsedijk

17

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

47

Graauw

Oude Graauwsedijk

19

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

48

Graauw

Oude Graauwsedijk

21

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

49

Graauw

Oude Graauwsedijk

23

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

50

Graauw

Oude Graauwsedijk

25

 

zie opm.

IBA

1

 

 

 

 

 

 

51

Graauw

Paalseweg

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

52

Graauw

Paalseweg

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

53

Graauw

Paalseweg

13

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

54

Graauw

Paalseweg

15

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

55

Graauw

Parallelweg

1

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

56

Graauw

Polvisstraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

57

Graauw

Schenkeldijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

58

Graauw

Schenkeldijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

59

Graauw

Schenkeldijk

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

60

Graauw

Schenkeldijk

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

61

Graauw

Schenkeldijk

11

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

62

Graauw

Schenkeldijk

13

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

63

Graauw

van Alsteindijk

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

64

Graauw

van Alsteindijk

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

65

Graauw

Vercauterenweg

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

66

Graauw

Vercauterenweg

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

67

Graauw

Willem Hendrikstraat

12

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

68

Graauw

Willem Hendrikstraat

14

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

69

Heikant

Heidestraat

5

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

70

Heikant

Nieuwe Ellestraat

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

71

Heikant

Vinkebroeksestraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

72

Heikant

Vinkebroeksestraat

2

 

bodem

IBA

 

 

 

 

 

 

 

73

Heikant

Vinkebroeksestraat

3

A

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

74

Heikant

Vinkebroeksestraat

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

75

Heikant

Vinkebroeksestraat

4

 

bodem

IBA

 

 

 

 

1

 

 

76

Heikant

Vinkebroeksestraat

5

 

bodem

IBA

 

 

 

 

 

1

6

77

Hengstdijk

Dijk van de Kleine Hengstdijkpolder

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

78

Hengstdijk

Dijk van de Kleine Hengstdijkpolder

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

79

Hengstdijk

Dijk van de Kleine Hengstdijkpolder

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

80

Hengstdijk

Dijk van de Kleine Hengstdijkpolder

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

81

Hengstdijk

Grindweg naar Hontenisse

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

82

Hengstdijk

Grindweg naar Hontenisse

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

83

Hengstdijk

Grindweg naar Hontenisse

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

84

Hengstdijk

Grindweg naar Hontenisse

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

85

Hengstdijk

Grindweg naar Hontenisse

8

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

86

Hengstdijk

Grindweg naar Hontenisse

10

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

87

Hengstdijk

Hengstdijkse Kerkstraat

19

 

oppervlakte

IBA

 

1

 

 

 

 

 

88

Hengstdijk

Hengstdijksestraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

89

Hengstdijk

Hengstdijksestraat

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

90

Hengstdijk

Hengstdijksestraat

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

91

Hengstdijk

Plattedijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

92

Hengstdijk

Plattedijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

93

Hengstdijk

Plattedijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

94

Hengstdijk

Plattedijk

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

95

Hengstdijk

Plattedijk

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

96

Hengstdijk

Plattedijk

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

97

Hengstdijk

Plattedijk

6

a

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

98

Hengstdijk

Plattedijk

8

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

99

Hengstdijk

Plattedijk

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

100

Hengstdijk

Plattedijk

10

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

101

Hengstdijk

Plattedijk

14

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

102

Hengstdijk

Polderdijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

103

Hengstdijk

Rummersdijkstraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

104

Hengstdijk

St. Josephstraat

9

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

105

Hengstdijk

St. Josephstraat

11

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

106

Hengstdijk

St. Josephstraat

13

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

107

Hengstdijk

St. Josephstraat

17

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

108

Hengstdijk

Vogeldijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

109

Hengstdijk

Vogeldijk

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

110

Hengstdijk

Vogeldijk

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

111

Hengstdijk

Vogeldijk

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

112

Hengstdijk

Vogeldijk

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

113

Hengstdijk

Vogeldijk

12

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

114

Hengstdijk

Zuiddijk

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

115

Hengstdijk

Zuiddijk

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

116

Hengstdijk

Zuiddijk

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

117

Hengstdijk

Zuiddijk

9

a

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

118

Hengstdijk

Zuiddijk

10

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

119

Hengstdijk

Zuiddijk

11

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

120

Hengstdijk

Zuiddijk

12

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

121

Hengstdijk

Zuiddijk

13

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

122

Hengstdijk

Zuiddijk

15

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

123

Hengstdijk

Zuiddijk

17

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

124

Hengstdijk

Zuiddijk

21

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

125

Vogelwaarde

Zuidweg

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

126

Hulst

Galgenveld

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

127

Hulst

Galgenveld

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

128

Hulst

Havendijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

129

Hulst

Havendijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

130

Hulst

Havendijk

4

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

131

Hulst

Havendijk

8

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

132

Hulst

Parallelweg West

4

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

1

 

 

133

Hulst

Hontenissestraat

16

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

134

Hulst

Hulster Nieuwlanddijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

135

Hulst

Hulster Nieuwlanddijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

136

Hulst

Hulster Nieuwlanddijk

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

137

Hulst

Oude Hogeweg

5

 

oppervlakte

 

 

 

 

 

 

 

 

138

Hulst

Patrijzendijk

4

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

139

Hulst

Patrijzendijk

6

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

140

Hulst

Patrijzendijk

8

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

141

Hulst

Patrijzendijk

10

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

142

Hulst

Patrijzendijk

16

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

143

Hulst

Tivoliweg

140

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

144

Hulst

Veldstraat

6

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

145

Hulst

Waterstraat

10

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

146

Hulst

Zandstraat

21

A

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

147

Kapellebrug

Roskamstraat

42

 

oppervlakte

IBA

 

 

1

 

 

 

 

148

Kapellebrug

Roskamstraat

44

 

oppervlakte

IBA

 

 

1

 

 

 

 

149

Kapellebrug

St Janstraat

8

a

oppervlakte

gierput

 

1

 

 

 

 

 

150

Kloosterzande

Drogendijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

151

Kloosterzande

Drogendijk

8

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

152

Kloosterzande

Drogendijk

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

153

Kloosterzande

Drogendijk

10

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

154

Kloosterzande

Drogendijk

11

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

155

Kloosterzande

Drogendijk

15

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

156

Kloosterzande

Drogendijk

17

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

157

Kloosterzande

Drogendijk

19

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

158

Kloosterzande

Drogendijk

21

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

159

Kloosterzande

Hoek en Bosch

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

160

Kloosterzande

Kerklaan

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

161

Kloosterzande

Koningsdijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

162

Kloosterzande

Koningsdijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

163

Kloosterzande

Koningsdijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

164

Kloosterzande

Koningsdijk

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

165

Kloosterzande

Koningsdijk

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

166

Kloosterzande

Koningsdijk

7

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

167

Kloosterzande

Koningsdijk

8

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

168

Kloosterzande

Koningsdijk

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

169

Kloosterzande

Koningsdijk

11

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

170

Kloosterzande

Koningsdijk

13

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

171

Kloosterzande

Koningsdijk

14

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

172

Kloosterzande

Koningsdijk

15

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

173

Kloosterzande

Koningsdijk

16

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

174

Kloosterzande

Koningsdijk

17

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

175

Kloosterzande

Koningsdijk

18

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

176

Kloosterzande

Koningsdijk

19

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

177

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

178

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

179

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

180

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

181

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

182

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

5

a

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

1

 

 

183

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

5

a

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

1

 

 

184

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

185

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

6

a

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

186

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

187

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

8

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

188

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

8

a

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

189

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

8

c

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

190

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

11

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

191

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

13

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

192

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

15

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

193

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

17

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

194

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

19

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

195

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

19

a

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

196

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

21

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

197

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

21

a

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

198

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

23

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

199

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

25

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

200

Kloosterzande

Lange Nieuwstraat

27

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

201

Kloosterzande

Ooststraat

2

 

oppervlakte

gierput

 

1

 

 

 

 

 

202

Kloosterzande

Oudelandsedijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

203

Kloosterzande

Pres. Rooseveltstraat

29

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

204

Kloosterzande

Pres. Rooseveltstraat

31

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

205

Kloosterzande

Schapersdijk

1

a

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

206

Kloosterzande

Schapersdijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

207

Kloosterzande

Schapersdijk

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

208

Kloosterzande

Zoutelandsedijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

209

Kloosterzande

Zoutelandsedijk

1

a

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

210

Kloosterzande

Zoutelandsedijk

2

a

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

211

Kloosterzande

Zoutelandsedijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

212

Kloosterzande

Zoutelandsedijk

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

213

Kloosterzande

Zoutelandsedijk

8

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

214

Kuitaart

Hoefkensdijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

215

Kuitaart

Meerdijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

216

Kuitaart

Meerdijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

217

Kuitaart

Meerdijk

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

218

Kuitaart

Meerdijk

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

219

Kuitaart

Meerdijk

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

220

Kuitaart

Molenstraat

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

221

Kuitaart

Molenstraat

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

222

Kuitaart

Molenstraat

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

223

Lamswaarde

Achterstraat

29

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

224

Lamswaarde

Boudeloodijk

2

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

225

Lamswaarde

Boudeloodijk

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

226

Lamswaarde

Boudeloodijk

8

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

227

Lamswaarde

Boudeloodijk

10

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

1

 

 

 

228

Lamswaarde

Boudeloodijk

10

a

oppervlakte

IBA

 

 

 

1

 

 

 

229

Lamswaarde

Boudeloodijk

12

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

230

Lamswaarde

Boudeloodijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

231

Lamswaarde

Eeckenisseweg

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

232

Lamswaarde

J. de Waalstraat

30

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

233

Lamswaarde

Koedamstraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

234

Lamswaarde

Roverbergschestraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

235

Lamswaarde

Roverbergschestraat

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

236

Lamswaarde

Roverbergschestraat

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

237

Lamswaarde

Roverbergsedijk

19

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

238

Lamswaarde

Roverbergsedijk

21

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

239

Lamswaarde

Vitshoekdijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

240

Nieuw Namen

Arenbergstraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

241

Nieuw Namen

Arenbergstraat

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

242

Nieuw Namen

Arenbergstraat

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

243

Nieuw Namen

Arenbergstraat

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

244

Nieuw Namen

Engelbertstraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

245

Nieuw Namen

Engelbertstraat

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

246

Nieuw Namen

Engelbertstraat

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

247

Nieuw Namen

Engelbertstraat

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

248

Nieuw Namen

Engelbertusstraat

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

249

Nieuw Namen

Hoogestraat

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

250

Nieuw Namen

Kieldrechtse Molenstraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

251

Nieuw Namen

Kieldrechtse Molenstraat

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

252

Nieuw Namen

Kielweg

1

 

bodem

IBA

 

 

 

 

 

1

6

253

Nieuw Namen

Kielweg

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

254

Nieuw Namen

Kielweg

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

255

Nieuw Namen

Kielweg

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

256

Nieuw Namen

Kielweg

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

257

Nieuw Namen

Langestraat

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

258

Nieuw Namen

Langestraat

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

259

Nieuw Namen

Langestraat

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

260

Nieuw Namen

Langestraat

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

261

Nieuw Namen

Langestraat

11

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

262

Nieuw Namen

Langestraat

13

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

263

Nieuw Namen

Langestraat

15

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

264

Nieuw Namen

Langestraat

17

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

265

Nieuw Namen

Langestraat

19

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

266

Nieuw Namen

Langestraat

21

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

267

Nieuw Namen

Langestraat

23

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

268

Nieuw Namen

Langestraat

25

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

269

Nieuw Namen

Louisastraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

270

Nieuw Namen

Louisastraat

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

271

Nieuw Namen

Petrusstraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

272

Nieuw Namen

Petrusstraat

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

273

Nieuw Namen

Schelpstraat

1

 

oppervlakte

IBA

 

 

1

 

 

 

 

274

Nieuw Namen

Schelpstraat

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

275

Nieuw Namen

Schelpstraat

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

276

Nieuw Namen

Statenboomweg

2

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

7,5

277

Nieuw Namen

Statenboomweg

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

278

Nieuw Namen

Statenboomweg

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

279

Nieuw Namen

Statenboomweg

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

280

Nieuw Namen

Statenboomweg

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

281

Nieuw Namen

Veerstraat

36

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

282

Nieuw Namen

Veerstraat

34

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

283

Nieuw Namen

Veerstraat

27

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

284

Nieuw Namen

Veerstraat

25

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

285

Nieuw Namen

Veerstraat

32

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

286

Nieuw Namen

Veerstraat

30

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

287

Nieuw Namen

Woestijnestraat

11

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

288

Nieuw Namen

Zeedijk van de Prosperp

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

289

Nieuw Namen

Zeedijk van de Prosperp

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

290

Nieuw Namen

Zorgdijk

1

 

bodem

IBA

 

 

 

 

 

1

8

291

Nieuw Namen

Zorgdijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

292

Nieuw Namen

Zorgdijk

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

293

Nieuw Namen

Zorgdijk

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

294

Nieuw Namen

Zorgdijk

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

295

Nieuw Namen

Zorgdijk

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

296

Ossenisse

Hooglandsedijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

297

Ossenisse

Hooglandsedijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

298

Ossenisse

Hooglandsedijk

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

299

Ossenisse

Hooglandsedijk

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

300

Ossenisse

Hooglandsedijk

8

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

301

Ossenisse

Hooglandsedijk

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

302

Ossenisse

Hooglandsedijk

10

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

303

Ossenisse

Hooglandsedijk

11

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

304

Ossenisse

Hooglandsedijk

12

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

305

Ossenisse

Kanaaldijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

306

Ossenisse

Lageweg

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

307

Ossenisse

Langeweg

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

308

Ossenisse

Langeweg

6

 

oppervlakte

gierput

 

1

 

 

 

 

 

309

Ossenisse

Molenpad

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

310

Ossenisse

Oostdijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

311

Ossenisse

Oostdijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

312

Ossenisse

Oostdijk

3

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

313

Ossenisse

Oostdijk

4

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

314

Ossenisse

Oostdijk

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

315

Ossenisse

Oostdijk

8

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

316

Ossenisse

Oostdijk

10

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

317

Ossenisse

Westdijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

318

Ossenisse

Westdijk

3

 

gierkelder

IBA

 

1

 

 

 

 

 

319

Ossenisse

Westdijk

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

320

Ossenisse

Westdijk

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

321

Ossenisse

Zeedijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

322

Ossenisse

Zeedijk

15

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

323

Ossenisse

Zeedorp

49

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

324

Ossenisse

Zeestraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

325

Sint Jansteen

Oude Drydijck

71

 

beide

IBA

1

 

 

 

 

 

 

326

Sint Jansteen

Warandastraat

8

 

oppervlakte

IBA

 

 

1

 

 

 

 

327

Terhole

Grootmoedersdijk

1

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

328

Terhole

Grootmoedersdijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

329

Terhole

Grootmoedersdijk

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

330

Terhole

Grootmoedersdijk

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

331

Terhole

Grootmoedersdijk

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

332

Terhole

Grootmoedersdijk

11

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

333

Terhole

Havendijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

334

Terhole

Havendijk

6

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

1

 

 

335

Terhole

Havendijk

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

336

Terhole

Havendijk

8

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

1

 

 

337

Terhole

Havendijk

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

338

Terhole

Havendijk

10

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

339

Terhole

Havendijk

11

 

oppervlakte

gierput

 

1

 

 

 

 

 

340

Terhole

Havendijk

12

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

341

Terhole

Havendijk

14

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

342

Terhole

Havendijk

16

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

343

Terhole

Hulsterweg

139

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

344

Terhole

Hulsterweg

141

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

345

Terhole

Hulsterweg

141

a

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

346

Terhole

Hulsterweg

181

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

347

Terhole

Hulsterweg

183

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

348

Terhole

Hulsterweg

185

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

349

Terhole

Mispad

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

350

Terhole

Mispad

1

a

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

351

Hulst

Mispad

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

352

Terhole

Mispad

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

353

Hulst

Mispad

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

354

Terhole

Mispad

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

355

Terhole

Mispad

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

356

Terhole

Rietstraat

23

 

oppervlakte

gierput

 

1

 

 

 

 

 

357

Vogelwaarde

Bossepad

1

 

oppervlakte

gierput

 

1

 

 

 

 

 

358

Vogelwaarde

Bossepad

3

 

oppervlakte

gierput

 

1

 

 

 

 

 

359

Vogelwaarde

Bossestraat

145

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

360

Vogelwaarde

Cambronsestraat

5

a

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

361

Vogelwaarde

Cambronsestraat

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

362

Vogelwaarde

Copwijkseweg

7

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

363

Vogelwaarde

Drie Gezustersdijk

45

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

364

Vogelwaarde

Groot Cambrondijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

365

Vogelwaarde

Groot Cambrondijk

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

366

Vogelwaarde

Groot Cambrondijk

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

367

Vogelwaarde

Groot Cambrondijk

13

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

368

Vogelwaarde

Groot Cambrondijk

19

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

369

Vogelwaarde

Hengstdijksekeiweg

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

370

Vogelwaarde

Margaretsedijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

371

Vogelwaarde

Margaretsedijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

372

Vogelwaarde

Margaretsedijk

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

373

Vogelwaarde

Margaretsedijk

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

374

Vogelwaarde

Margaretsedijk

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

375

Vogelwaarde

Margaretsedijk

8

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

376

Vogelwaarde

Margaretsedijk

9

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

377

Vogelwaarde

Margaretsedijk

16

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

378

Vogelwaarde

Margaretsedijk

19

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

379

Vogelwaarde

Margaretsedijk

23

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

380

Vogelwaarde

Margaretsedijk

25

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

381

Vogelwaarde

Margaretsedijk

27

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

382

Vogelwaarde

Margaretsedijk

31

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

383

Vogelwaarde

Margaretsedijk

32

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

384

Vogelwaarde

Margaretsedijk

34

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

385

Vogelwaarde

Margaretsedijk

35

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

386

Vogelwaarde

Margaretsedijk

39

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

387

Vogelwaarde

Margaretsedijk

41

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

388

Vogelwaarde

Margaretsedijk

43

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

389

Vogelwaarde

Margaretsedijk

47

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

390

Vogelwaarde

Margaretsedijk

49

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

391

Vogelwaarde

Margaretsedijk

65

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

392

Vogelwaarde

Margaretsedijk

67

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

393

Vogelwaarde

Margaretsedijk

75

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

394

Vogelwaarde

Margaretsedijk

77

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

395

Vogelwaarde

Patrijzendijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

396

Vogelwaarde

Patrijzendijk

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

397

Vogelwaarde

Provincialeweg

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

398

Vogelwaarde

Rapenburg

152

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

399

Vogelwaarde

Ravensweg

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

400

Vogelwaarde

Rechtepad

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

401

Vogelwaarde

Rechtepad

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

402

Vogelwaarde

Rechtepad

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

403

Vogelwaarde

Sasdijk

38

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

404

Vogelwaarde

Sasdijk

43

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

405

Vogelwaarde

Sasdijk

44

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

406

Vogelwaarde

Sasdijk

48

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

407

Vogelwaarde

Schoolstraat

16

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

7,5

408

Vogelwaarde

Schoolstraat

21

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

409

Vogelwaarde

Vogelweg

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

410

Vogelwaarde

Zuidweg

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

411

Vogelwaarde

Zuidweg

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

412

Walsoorden

Havenstraat

5

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

413

Walsoorden

Havenstraat

6

c

afvoer

IBA

1

 

 

 

 

 

 

414

Walsoorden

Kalverdijk

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

415

Walsoorden

Perkstraat

1

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

416

Walsoorden

Perkstraat

3

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

417

Zandberg

Langendamsedijk

2

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

418

Zandberg

Langendamsedijk

4

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

419

Zandberg

Langendamsedijk

6

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

420

Zandberg

Liniedijk

2

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

421

Zandberg

Liniedijk

13

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

422

Zandberg

Zoutestraat

125

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

423

Zandberg

Zoutestraat

129

 

oppervlakte

IBA

 

 

 

 

 

1

6

424

Zandberg

Zoutestraat

131

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

425

Zandberg

Zoutestraat

135

 

bodem

IBA

1

 

 

 

 

 

 

426

Zandberg

Zoutestraat

139

 

oppervlakte

IBA

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal

 

 

 

 

 

373

11

5

2

6

27

 

 

Totaal

 

 

 

 

 

424

 

 

 

 

 

 

 

BIJLAGE 5: OVERZICHT AANWEZIGE VOORZIENINGEN

 

In deze bijlage wordt een uitgebreid overzicht gegeven van de aanwezige voorzieningen op het gebied van riolering en grondwater.

Algemeen

De gemeente Hulst kent circa 14.303 aansluitingen op de riolering. Daarvan zijn 13.627 aansluiting van huishoudelijk afvalwater en 676 aansluitingen waar alleen regenwater wordt geloosd. De gemeente Hulst telt 27.556 inwoners (peildatum 1 januari 2020, bron: gemeente Hulst).

 

In de gemeente Hulst ligt volgens het rioolbeheerbestand per 1 juli 2021 circa 221 kilometer aan vrijverval riolering. Dit is als volgt onderverdeeld:

gemengde riolering

142 km

regenwaterriolering (RWA)

49 km

vuilwaterriolering (DWA)

26 km

IT-riolering

4 km

kolken

13.500 stuks

 

In de afgelopen planperiode is er ruim 6% extra riolering bijgekomen. Deze nieuwe riolering komt deels voort uit nieuwbouwwerkzaamheden en deels vanuit afkoppelwerkzaamheden. Daarbij is gemengde riolering vervangen en is er (nieuwe) regenwaterriolering bij gelegd.

 

De leeftijdsopbouw van de vrijverval riolering is in de navolgende grafiek weergegeven. Duidelijk zichtbaar is dat een groot deel van de riolering in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw is aangelegd. Daarnaast is zichtbaar dat er ook de laatste jaren (sinds 2000) veel riolering is aangelegd, gerenoveerd of vervangen. Bij vervanging of renovatie van de riolering wordt het aanlegjaar aangepast naar het jaar waarin deze werkzaamheden hebben plaatsgevonden. Ruim 8% van de riolering is ouder dan 60 jaar, de gemiddelde levensduur die voor een rioolleiding wordt aangehouden.

Figuur b5.1: leeftijdsopbouw vrijverval riolering in procenten van het totaal (bron: rioolbeheerbestand gemeente Hulst)

Overstorten

Bij hevige neerslag is het gemengde rioolstelsel volledig gevuld en treden de overstorten in werking om overtollig water rechtstreeks op het oppervlaktewater te lozen. In totaal zijn er 59 overstorten die deel uitmaken van het gemengde rioolstelsel. Voorts zijn er nog 151 regenwateruitlaten die onderdeel uitmaken van gescheiden of verbeterd gescheiden riolering en 20 interne overstorten. Een deel van de overstorten wordt bemeten. Deze zijn cursief in het onderstaande overzicht.

Tabel b5.1 : overzicht lozingspunten

Putnr.

 

straat

breedte

hoogte

Type OVS

x-coordinaat

y-coordinaat

BH

001

Scheldeweg

d 0,200

-0,55

nooduitlaat

64.346,00

375.714,48

 

 

 

 

 

 

 

 

CL

543

Teerlingstraat

1,00

1,99

extern

64.677,05

364.434,01

CL

545

Teerlingstraat

d 700

0,49

HWA uitlaat

64.785,52

364.441,37

CL

077

Molenstraat

1,00

1,80

extern

63.552,64

364.608,53

CL

512

Molenstraat

d 0,2

 

HWA uitlaat

63.837,73

364.597,06

CL

510

Molenstraat

d 0,315

 

HWA uitlaat

63.831,41

364.598,29

CL

508

Molenstraat

d 0,315

 

HWA uitlaat

63.775,60

364.597,73

CL

506

Molenstraat

d 0,315

 

HWA uitlaat

63.717,00

364.595,16

CL

505

Molenstraat

d 0,315

 

HWA uitlaat

63.683,46

364.594,72

CL

503

Molenstraat

d 0,315

 

HWA uitlaat

63.638,69

364.594,49

CL

501

Molenstraat

d 0,315

 

HWA uitlaat

63.592,87

364.594,84

CL

549

Molenstraat

d 0,8

 

HWA uitlaat

64.040,59

364.906,90

CL

559

Julianastraat

2,10

1,40

extern

64.142,58

365.007,65

CL

565

Julianastraat

d 0,8

 

HWA uitlaat

64.132,82

365.020,73

CL

188

Tiberghienweg

d 0,4

-0,11

HWA uitlaat

64.747,07

365.451,44

CL

189

Tiberghienweg

d 0,4

-0,05

HWA uitlaat

64.771,55

365.452,07

CL

404

Tiberghienweg

 

 

HWA uitlaat

64.804,46

365.440,03

CL

245

s-Gravenstraat

2,30

0,30

extern

64.536,17

365.943,71

CL

254

Clingeweg

d 0,6

 

HWA uitlaat

64.560,70

366.301,21

CL

085

s-Gravenstraat

d 0,5

 

HWA uitlaat

64.545,06

365.646,14

CL

061

s-Gravenstraat

d 0,6

 

HWA uitlaat

64.547,13

365.187,67

CL

315

s-Gravenstraat

6 0,5

 

HWA uitlaat

64.474,79

364.920,03

CL

395

Fr. Halsstraat

3,40

0,30

extern

64.134,50

365.610,14

CL

396

Fr. Halsstraat

11,00

0,50

extern

64.134,50

365.610,14

CL

367

Fr. Halsstraat

d 0,8

-0,50

HWA uitlaat

63.956,61

365.568,21

CL

158

Brinkdreef

d 0,5

0,56

HWA uitlaat

64.616,90

364.940,69

CL

210

Hoevedreef

d 0,315

 

HWA uitlaat

64.872,70

364.744,90

CL

168

Hoevedreef

 

 

HWA uitlaat

64.866,79

364.951,06

 

 

 

 

 

 

 

 

DU

012

Hulster Nieuwlandweg

1,00

-0,10

extern

61.373,02

366.902,76

DU

122

Tabakstraat

1,00

0,49

intern

61.712,12

367.167,62

DU

216

Tabakstraat

d 0,16

0,40

extern

61.874,16

367.318,36

DU

249

Leeghwaterstraat

0,65

0,00

extern

61.547,46

368.196,17

DU

278

Leeghwaterstraat

2,97

-0,25

extern

61.749,38

368.196,17

DU

586

Janseniuslaan

d 0,7

-1,14

HWA uitlaat

62.296,78

367.995,82

DU

529

van Ceulenplein

6,70

-0,36

intern

61.884,81

367.666,99

DU

530

van Ceulenplein

6,70

-0,29

extern

61.855,69

367.707,61

DU

549

Bollewerck

d 0,315

0,10

HWA uitlaat

61.513,74

366.996,93

DU

590

Tivoliweg

d 0,315

0,50

HWA uitlaat

61.794,75

366.876,43

 

 

 

 

 

 

 

 

EH

006

Koninginnestraat

d 400

0,73

HWA uitlaat

68.721,44

371.686,29

 

 

 

 

 

 

 

 

GK

62

van Riebeecklaan

d315

-1,40

HWA uitlaat

62.752,86

365.903,22

GK

69

van Riebeecklaan

d315

-1,48

HWA uitlaat

62.877,35

365.913,83

GK

133

Marco Polostraat

1,00

-0,50

VGS uitlaat

62.777,39

365.928,49

GK

160

Stanleystraat

d315

-1,41

HWA uitlaat

62.704,95

365.918,26

GK

168

Houtmanstraat

d315

-0,75

HWA uitlaat

62.689,20

366.036,86

GK

173

Abel Tasmanstraat

d315

-1,00

HWA uitlaat

62.694,05

366.098,04

GK

174

Stanleystraat

d315

-1,39

HWA uitlaat

62.845,41

365.926,25

GK

183

Livingstonestraat

d315

-1,40

HWA uitlaat

62.892,86

366.174,64

GK

198

Stanleystraat

d315

-1,13

HWA uitlaat

62.910,74

365.929,60

GK

206

Livingstonestraat

d315

-1,11

HWA uitlaat

62.985,08

366.171,56

GK

264

Stanleystraat

d500

-1,51

VGS uitlaat

63.163,45

365.941,56

GK

283

Stanleystraat

d315

-1,39

HWA uitlaat

63.275,80

365.934,69

GK

294

Livingstonestraat

d315

-1,32

HWA uitlaat

63.139,77

366.173,13

GK

300

Scottstraat

d315

-1,26

HWA uitlaat

63.233,88

366.070,96

GK

303

Amundsunstraat

d315

-1,20

HWA uitlaat

63.305,57

366.029,39

GK

327

Marco Polostraat

d400

-0,77

HWA uitlaat

63.093,71

365.706,49

GK

328

Marco Polostraat

d400

-0,99

HWA uitlaat

63.229,40

365.712,41

GK

329

Hudsonlaan

d500

-1,20

HWA uitlaat

63.306,81

365.918,50

GK

356

van Riebeecklaan

d400

-1,30

HWA uitlaat

63.040,89

365.895,17

GK

396

van Riebeecklaan

d 315

-0,91

HWA uitlaat

63.148,01

365.932,05

GK

397

van Riebeecklaan

d 315

-0,90

HWA uitlaat

63.187,18

365.934,00

 

 

 

 

 

 

 

 

GW

041

Zandbergsestraat

3,00

-1,10

intern

65.542,53

371.483,82

GW

192

Zandbergsestraat

3,00

-1,20

extern

65.604,85

371.445,94

GW

142

Oude Kaai

1,00

-1,40

extern

65.749,24

372.190,54

GW

154

Kortestraat

1,00

-0,80

extern

65.760,43

372.133,91

GW

001

Meloweg

d315

-0,53

HWA uitlaat

65.496,76

372.148,60

GW

229

Begoniastraat

d315

-2,20

HWA uitlaat

65.298,87

371.626,58

GW

174

Irisstraat

d315

-1,78

HWA uitlaat

65.521,77

371.519,02

 

 

 

 

 

 

 

 

HC

302

Zoutestraat

d 600

-0,46

HWA uitlaat

62.231,74

366.712,93

HC

232

Houtenkwartier

0,60

1,82

intern

61.720,89

366.477,53

HC

251

Houtenkwartier

d315

0,00

HWA uitlaat

61.643,35

366.510,07

HC

237

Gentsestraat

2,83

0,90

intern

61.785,90

366.359,46

HC

020

Prince Bolwerk

1,00

0,60

intern

61.902,88

366.288,80

HC

059

Paardenmarkt

1*1

-0,53

HWA uitlaat

62.272,73

366.421,50

HC

019

Paardenmarkt

2,00

0,90

extern

62.224,64

366.425,95

HC

003

Lange Bellingstraat

2,00

0,90

extern

62.228,04

366.411,62

HC

276

Vismarkt

4,05

0,98

HWA uitlaat

61.809,94

366.695,98

HC

041

Overdamstraat

d 450

-0,84

HWA inlaat

61.674,81

366.839,91

HC

047

Overdamstraat

d 450

-0,84

HWA uitlaat

61.643,27

366.836,60

HC

029

Overdamstraat

 

 

HWA inlaat

61.635,97

366.802,34

 

 

 

 

 

 

 

 

HD

008

Hengstdijkse Kerkstraat

 

 

intern

58.061,78

373.749,71

HD

075

Hengstdijkse Kerkstraat

2,00

-1,35

intern

58.262,91

374.203,72

HD

076

Hengstdijkse Kerkstraat

2,80

-1,25

extern

28.276,09

374.255,43

 

 

 

 

 

 

 

 

HK

007

Julianastraat

1,00

1,75

extern

58.484,71

362.393,54

HK

350

Julianastraat

1,00

1,59

HWA uitlaat

58.679,09

362.445,26

HK

378

Stoofstraat

d 500

0,73

HWA uitlaat

59.346,76

363.059,97

HK

048

Oud-Ferdinandusdijk

2,00

1,55

extern

59.752,59

363.392,28

HK

304

Oud-Ferdinandusdijk

d 500

0,83

HWA uitlaat

59.749,20

363.394,41

HK

083

Vylainlaan

 

 

intern

60.490,88

363.477,87

HK

085

Vylainlaan

 

 

dichtgemetseld

60.500,68

363.464,85

HK

114

Vinkenbroeksestraat

1,00

1,32

extern

60.967,12

363.702,88

HK

160

Vlasstraat

0,80

1,92

intern

60.659,49

363.382,12

HK

186

Vylainlaan

d300

1,27

HWA uitlaat

59.769,66

363.426,95

 

 

 

 

 

 

 

 

KA

031

Hulsterweg

1,06

-1,76

extern

60.676,88

373.015,07

 

 

 

 

 

 

 

 

KB

065

Roskamstraat

1,75

0,97

extern

62.503,33

364.301,89

KB

095

Brouwerijstraat

1,00

1,00

HWA uitlaat

62.361,46

363.906,03

 

 

 

 

 

 

 

 

KP

007

Scheldeweg

d 200

-0,15

nooduitlaat

64.947,48

374.881,97

KP

 

Lange Nieuwstraat

d160

 

HWA uitlaat

64.791,95

374.807,49

 

 

 

 

 

 

 

 

KZ

213

Rozenstraat

d160

-0,02

Inlaat

59.081,81

376.578,18

KZ

566

Groenendijk

6,00

-0,15

intern

59.589,65

377.050,06

KZ

564

Groenendijk

6,00

-0,08

extern

59.537,47

377.041,55

kz

576

Groenendijk

d 800

-0,74

HWA uitlaat

59.533,08

377.037,71

KZ

589

Jacob van Heemskerckstr

d 315

-0,35

HWA uitlaat

59.843,26

377.053,71

KZ

599

Jacob van Heemskerckstr

d 315

-0,49

HWA uitlaat

59.836,18

376.899,04

KZ

383

Oosthof

d250

-0,30

HWA uitlaat

59.608,39

376.736,82

KZ

387

Oosthof

d250

-0,30

HWA uitlaat

59.585,52

376.861,17

KZ

312

Oosthof

d 250

-0,30

HWA uitlaat

59.554,31

376.874,06

KZ

029

Oosthof

d 250

-0,30

HWA uitlaat

59.467,06

376.868,85

KZ

393

Churchillhof

d250

-0,30

HWA uitlaat

59.405,27

376.858,64

KZ

466

Churchillhof

d250

-0,33

HWA uitlaat

59.133,39

376.784,51

KZ

399

Hulsterweg

d 400

-0,47

HWA uitlaat

60.006,56

376.599,10

KZ

400

Emmastraat

d 400

-0,47

HWA uitlaat

59.752,00

376.575,51

KZ

390

Hulsterweg

2,00

0,02

extern

59.853,42

375.908,97

KZ

453

Zandehof

d315

-0,55

HWA uitlaat

59.053,29

376.066,65

KZ

465

Monnikkenstraat

d400

-0,86

HWA uitlaat

59.150,90

375.982,59

KZ

559

Lekenbroederstraat

d 315

-0,80

HWA uitlaat

59.288,00

375.936,56

KZ

560

Lekenbroederstraat

d 315

-0,81

HWA uitlaat

59.306,97

375.928,58

KZ

541

Lekenbroederstraat

d 315

-0,48

HWA uitlaat

59.336,92

376.114,04

KZ

456

Ter Duinen

d 160

-0,16

HWA uitlaat

59.170,67

376.179,08

KZ

643

Cloosterstraat

d 600

-1,32

HWA uitlaat

59.709,95

376.224,16

KZ

640

Cloosterstraat

d 600

-1,34

HWA uitlaat

59.402,24

376.188,71

KZ

491

Poolsplein

4,50

-0,03

intern

58.963,21

376.218,59

KZ

492

Poolsplein

4,50

0,07

extern

58.946,48

376.198,27

KZ

556

Hulsterweg

d250

-0,11

HWA uitlaat

59.861,66

376.009,92

KZ

026

Hulsterweg

d 600

-0,49

HWA uitlaat

59.967,76

375.558,96

KZ

025

Hulsterweg

d 600

-0,52

HWA uitlaat

59.976,58

375.535,19

 

 

 

 

 

 

 

 

LW

031

Fred. Hendrikstraat

1,00

-0,57

extern

61.831,22

373.352,71

LW

 

Fred. Hendrikstraat

 

 

HWA uitlaat

 

 

LW

104

Jac de Waalstraat

1,60

-0,80

extern

62.132,53

373.843,49

LW

109

Achtereindstraat

d 500

-2,27

HWA uitlaat

62.222,28

373.880,85

LW

015

Roverbergsepad

2,50

-1,10

intern

62.360,41

373.529,80

LW

052

Roverbergsepad

2,50

-0,90

extern

62.424,28

373.536,86

LW

064

Kap. R. Fassaertstraat

 

 

HWA uitlaat

62.365,58

373.199,72

 

 

 

 

 

 

 

 

MO

146

Poorterslaan

opgeheven

62.975,35

367.197,13

MO

13

Poorterslaan

d 200

-0,17

HWA uitlaat

62.931,36

367.159,57

MO

531

Poorterslaan

d 600

-0,71

HWA uitlaat

62.931,52

367.162,49

MO

161

Poorterslaan

d 250

-0,90

HWA uitlaat

63.219,29

367.448,69

MO

159

Moerschansstraat

3,50

-0,05

extern

63.194,32

367.452,47

MO

337

Zoutestraat

d 300

0,90

extern

63.443,53

368.040,74

MO

415

Koekoeksbloem

1,00

-0,20

HWA uitlaat

63.535,89

367.682,05

MO

422

de Rape

1,00

0,75

extern

64.226,67

368.280,98

MO

442

Koolstraat

10,00

-0,20

intern

62.551,79

366.738,87

MO

443

Koolstraat

10,00

-0,10

extern

62.602,41

366.748,71

 

 

 

 

 

 

 

 

NN

002

Hulsterloostraat

1,00

0,74

extern

68.978,21

367.791,47

NN

035

Tybaertstraat

0,50

3,93

intern

69.786,42

367.776,61

NN

067

Schelpstraat

d 125

2,00

extern

69.308,57

368.000,54

NN

133

Kauterstraat

3,60

2,40

extern

69.326,93

367.987,04

NN

105

Cantecleerplein

0,80

3,31

intern

69.740,72

367.851,41

NN

164

Isegrim

d 315

0,35

HWA uitlaat

69.836,70

368.136,76

NN

143

Veerstraat

1,50

1,60

DWA uitlaat

69.889,41

368.120,12

NN

158

Veerstraat

d500

0,65

HWA uitlaat

69.886,71

368.117,58

 

 

 

 

 

 

 

 

NS

010

Noordstraat

d400

-0,01

extern

59.201,71

378.501,00

 

 

 

 

 

 

 

 

ON

002

Lageweg

1,00

-0,55

extern

57.323,34

378.426,63

 

 

 

 

 

 

 

 

PL

030

Paalseweg

1,50

-0,89

extern

65.886,76

374.370,17

 

 

 

 

 

 

 

 

SJ

111

Barbogaart

d250

0,30

HWA uitlaat

62.350,77

364.407,22

SJ

136

Verrekijker

d250

-0,20

HWA uitlaat

62.225,84

364.609,87

SJ

141

Inghelosenberghe

d250

0,10

HWA uitlaat

62.108,83

364.556,93

SJ

185

Oude Galgenstraat

2,45

0,40

extern

61.804,79

365.044,43

SJ

321

Wilhelminastraat

2,50

1,22

extern

61.469,41

364.037,07

SJ

381

Heerlijkheid

d250

-0,65

HWA uitlaat

61.615,21

364.996,33

SJ

386

Heerlijkheid

d250

-0,70

HWA uitlaat

61.739,21

365.028,78

SJ

400

Zegerstraat

d250

-0,85

HWA uitlaat

61.710,76

364.890,29

SJ

402

Maximiliaanstraat

d250

-0,80

HWA uitlaat

61.713,09

364.916,39

SJ

409

Tragel

d 200

0,60

intern

61.483,46

365.191,86

SJ

440

Aïda

1,00

-0,10

HWA uitlaat

61.601,11

365.060,12

 

 

 

 

 

 

 

 

SJ

482

Oude Drydijck

1,00

0,60

HWA uitlaat

61.173,42

364.265,61

SJ

641

Oude Drydijck

d 500

0,28

HWA uitlaat

61.204,24

364.249,51

SJ

532

Brouwerijstraat

d110

0,90

HWA uitlaat

62.341,40

363.922,33

SJ

547

Brouwerijstraat

d110

1,10

intern

62.092,51

364.241,95

SJ

600

Hogeweg

d800

-0,75

HWA uitlaat

61.309,28

364.924,20

SJ

789

Rigoletto

d 400

-0,82

HWA uitlaat

61.533,01

365.017,27

SJ

576

Hemelstraat

 

-0,26

intern

61.537,94

364.785,13

 

 

 

 

 

 

 

 

TD

037

Tasdijk

0,98

0,11

extern

59.911,79

375.153,53

 

 

 

 

 

 

 

 

TH

114

Hulsterweg

1,00

-0,55

extern

60.875,77

370.378,93

TH

044

Hoofstraat

1,45

-0,56

extern

61.017,37

370.710,57

TH

062

Past. Boumanstraat

1,00

-1,55

extern

61.089,01

370.549,07

TH

084

Notenhof

d250

-1,65

HWA uitlaat

61022.96

370.713,89

 

 

 

 

 

 

 

 

TR

018

Hogeweg

d700

-0,50

HWA uitlaat

61.187,82

365.359,36

TR

114

Hogeweg

d600

-0,88

HWA uitlaat

60.943,76

365.811,12

TR

048

Hogeweg

1,00

0,15

extern

61201.10

365367.26

TR

071

Steensedijk

 

 

HWA uitlaat

61.549,09

365.397,23

TR

177

Havenfort

d600

-1,27

HWA uitlaat

61654.73

366177.26

TR

189

Absdaalseweg

d600

-1,09

HWA uitlaat

61.583,52

365.885,04

TR

249

Schumannstraat

1,00

-0,20

extern

61847.26

365486.53

TR

270

Verdistraat

1,00

-0,20

extern

61.798,58

365.743,98

TR

300

Donizettistraat

d250

-0,90

HWA uitlaat

61670.54

365392.46

TR

306

Diabelipad

d250

-0,45

HWA uitlaat

61.585,33

365.536,74

TR

334

Verdistraat

d600

-1,02

HWA uitlaat

61799.92

365789.36

TR

352

Leharstraat

d500

-0,96

HWA uitlaat

61817.37

365734.28

TR

362

Leharstraat

d250

-0,74

HWA uitlaat

61844.20

365679.22

TR

376

Schumannstraat

d250

-0,90

HWA uitlaat

61862.58

365461.11

TR

391

Verdistraat

d400

-1,10

HWA uitlaat

61833.14

365680.76

TR

395

Verdistraat

d400

-1,25

HWA uitlaat

61807.97

365744.64

TR

403

Brahmsstraat

d250

-1,10

HWA uitlaat

61848.95

365650.69

TR

411

Australiëweg

d600

-0,05

HWA uitlaat

60.656,81

365.567,95

TR

444

Australiëweg

d800

-0,58

HWA uitlaat

60731.18

365267.91

TR

458

Evenaar

d600

-1,08

HWA uitlaat

60495.71

365703.97

TR

484

Stationsweg

4,00

0,25

extern

61757.64

366139.69

TR

671

van der Maelstedeweg

1,00

 

HWA uitlaat

62.168,99

366.064,96

TR

611

Industrieweg

d500

-0,30

nooduitlaat

61.539,25

365.711,17

TR

019

Industrieweg

d500

-0,66

HWA uitlaat

61.024,58

365.929,52

TR

112

Industrieweg

d500

-0,40

HWA uitlaat

61.026,07

365.849,38

TR

527

Industrieweg

d1000

-1,02

HWA uitlaat

60.974,85

365.886,82

TR

537

Industrieweg

d500

-0,65

HWA uitlaat

61.543,88

365.718,15

TR

559

Stationsplein

d800

-0,62

HWA uitlaat

61.449,84

366.299,37

TR

586

Meridiaan

d500

-0,39

HWA uitlaat

60.518,86

365.484,22

TR

588

Meridiaan

d500

-0,26

HWA uitlaat

60.560,93

365.520,04

TR

606

Assestraat

d400

-0,64

HWA uitlaat

61.960,98

365.977,86

TR

610

Beneluxweg

d1000

-1,20

HWA uitlaat

61.464,07

365.388,85

TR

629

Meridiaan

d 800

 

HWA uitlaat

60.248,24

365.360,65

TR

701

Oceanië

d250

0,80

HWA uitlaat

60.623,60

365.594,70

 

 

 

 

 

 

 

 

TR

707

Oceanië

d600

-0,40

HWA uitlaat

60.796,79

365.714,90

TR

681

Spoorweg

d500

0,00

HWA uitlaat

60.979,03

366.192,87

 

 

 

 

 

 

 

 

VW

015

Bossestraat

d200

-1,41

HWA uitlaat

56828.94

371404.58

VW

168

Bossepad

2,40

-1,46

extern

56224.33

371914.06

VW

213

Bossestraat

1,00

-1,34

extern

55.814,78

371.807,77

VW

217

Bossestraat

1,00

-1,50

extern

55.783,27

371.815,54

VW

237

Bossestraat

d250

-2,24

HWA uitlaat

55.801,55

371.819,18

VW

235

Amberboomstraat

d300

-0,85

HWA uitlaat

56.929,55

371.659,99

VW

105

Amberboomstraat

d300

-0,89

HWA uitlaat

56.953,24

371.734,11

VW

264

Amberboomstraat

1,60

0,00

HWA uitlaat

56.874,13

371.919,72

VW

320

Meidoornstraat

d 315

-1,73

HWA uitlaat

56.707,63

371.792,35

VW

309

Bossestraat

6,00

-1,53

intern

57.107,80

371.293,91

VW

310

Bossestraat

6,00

-1,35

extern

57.100,46

371.274,12

VW

205

Rapenburg

d500

-1,40

HWA uitlaat

57.408,80

371.289,13

 

 

 

 

 

 

 

 

WO

015

Walsoordensestraat

1,50

0,30

extern

60.555,71

378.060,17

 

 

 

 

 

 

 

 

ZB

017

Standertmolenstraat

1,20

0,10

extern

65.624,26

369.509,73

 

 

 

 

 

 

 

 

ZD

012

Groote Kreekweg

d200

0,36

nooduitlaat

62.109,19

371.731,87

ZD

027

Kreekzoom

d250

-1,52

HWA uitlaat

62.186,64

365.435,49

ZD

030

Kreekzoom

d250

-1,54

HWA uitlaat

62.124,62

365.433,92

ZD

036

Kreekzoom

d300

-1,50

HWA uitlaat

62.074,54

365.597,75

ZD

040

Kreekzoom

d300

-1,22

HWA uitlaat

62.110,64

365.637,92

ZD

044

Kreekzoom

d315

-1,26

HWA uitlaat

62.296,19

365.627,18

 

 

 

 

 

 

 

 

ZP

010

Zeedorp

1,00

-0,06

extern

56.312,12

378.747,23

Gemalen

Binnen de gemeente Hulst zijn in totaal 59 hoofdgemalen aanwezig, exclusief de tien gemalen van de randvoorzieningen. Deze rioolgemalen zijn in beheer en onderhoud bij de gemeente Hulst. Daarnaast zijn er nog 14 rioolgemalen in beheer en onderhoud bij het waterschap Scheldestromen.

Tabel b5.2: gemalen

Type

Putnr.

Naam

Type

Jaar aanleg

Gemeten cap [m3/u]

gemaal

AD033

Tolweg

DWA/Gemengd

2006

15

gemaal

BH010

Scheldeweg 16

DWA/Gemengd

2004

14

gemaal

CL417

Hoevedreef

DWA

2004

20

bbb

CL394

Frans Halslaan

bbb spoelpomp

2007

 

 

 

>>zuid

bbb led.groot

2007

 

 

CL393

>>noord

bbb led. klein

2007

 

gemaal

CL346

Kennedylaan

DWA/Gemengd

2007

110

 

CL462

Molenstraat

DWA/Gemengd

2014

 

gemaal

DU189

Zandstraat

Gemengd

2008

200

bbb

DU530

van Ceulenplein

bbb spoelpomp

2003

 

bbb

DU530

van Ceulenplein

bbb spoelpomp

2003

 

bbb

DU530

van Ceulenplein

bbb lediging

2003

 

gemaal

EH010

Koninginnestraat

DWA

2000

24

gemaal

GK090

Binnenpad

DWA

1999

30

gemaal

GK150

Binnenpad

VGS

1999

29

gemaal

GW106

Rozenstraat

DWA/Gemengd

1996

37

gemaal

GW141

Oude Kaai

DWA/Gemengd

1989

18

gemaal

GW153

Korte straat

DWA/Gemengd

1989

13

bbb

GW191

Dorpsstraat

bbb spoelpomp

1996

niet bekend

bbb

GW191

Dorpsstraat

bbb lediging

1996

niet bekend

gemaal

GW206

Begoniastraat

DWA

2007

50

gemaal

GW076

Tulpstraat

DWA

2007

50

gemaal

HC230

Vestdijkstraat

Gemengd

2001

45

gemaal

HC002

Princebolwerk

DWA/gemengd

2010

93

doorlaat

HD008

Hengstdijksekerkstraat

gemengd

2011

 

bbl

HD076

Hengstdijksekerkstraat

bbl ledigen

2003

 

bbl

HD076

Hengstdijksekerkstraat

bbl spoelpomp

2003

 

gemaal

HK019

Julianastraat

DWA/Gemengd

2002

10

gemaal

HK066

Ellestraat

DWA/Gemengd

2002

100

gemaal

HK131

Wilhelminastraat

DWA/Gemengd

2002

90

gemaal

KB068

Roskamstraat

DWA/Gemengd

2002

35

gemaal

KP012

Scheldeweg

gemengd

2004

10

gemaal

KZ139

Zoutedijk

gemengd

1980

66 / 61

gemaal

KZ572

Hulsterweg (IZV)

DWA

2008

21 / 24

gemaal

KZ006

Hoek en Bosch

gemengd

1985

13

gemaal

KZ408

Hulsterweg (Oudeweg)

gemengd

2002

84 / 92

gemaal

KZ517

ter Duinen

DWA

2011

21

bbb

KZ491

Poolsplein

BBB ledigen

2003

 

bbb

KZ491

Poolsplein

BBB spoelpomp

2003

 

bbb

KZ566

Groenendijk

BBB ledigen

2009

 

bbb

KZ566

Groenendijk

BBB spoelpomp

2009

 

 

 

Emmastraat

vijverpomp

 

 

bbl

LW015

Roverbergsepad

bbl ledigen

2001

 

bbl

LW015

Roverbergsepad

bbl spoelpomp

2001

 

 

LW056

Kapt. R. Fassaertstraat

DWA

2000

22 / 32

gemaal

MO325

Zoutestraat

DWA/Gemengd

1997

8

gemaal

MO393

Koekoeksbloem

DWA

1995

33

gemaal

MO427

de Rape Woonwagenstpl.

DWA/Gemengd

2007

17

gemaal

MO438

Kamillestraat

HWA

1995

30

bbb

MO442

Koolstraat

bbb lediging

1999

 

bbb

MO442

Koolstraat

bbb spoelpomp

1999

 

gemaal

NN143

Veerstraat

DWA/HWA

1999

19

gemaal

NN158

Veerstraat

HWA

1999

34

gemaal

NN158

Veerstraat

HWA first flush

1999

19

gemaal

NS009

Noordstraat

gemengd

2008

85

gemaal

SJ405

Tragel Woonwagenstpl.

DWA/Gemengd

1992

18

gemaal

SJ423

La Traviata

HWA

1994

27

gemaal

SJ447

La Traviata

DWA

1994

11

gemaal

SJ462

Lijsterbes

DWA

1997

44

gemaal

SJ495

Lijsterbes

HWA

1997

48

gemaal

SJ506

Ter Steene

Gemengd

2000

17

gemaal

SJ750

Hemelstraat

DWA

2011

 

gemaal

TD010

Tasdijk

gemengd

1976

14

gemaal

TD015

Hulsterweg Bedrijfsterrein oost

DWA

2002

 

gemaal

TH059

Past. Boumanstraat

gemengd

2008

27

gemaal

TR070

St. Dijk Bedr. terr. Hogeweg

DWA

2011

95

 

 

 

 

2011

95

gemaal

TR072

Steense Dijk Tragel

DWA/Gemengd

2011

36

gemaal

TR071

Steense Dijk fietstunnel

HWA

1978

21

gemaal

TR227

Mozartstraat

DWA/Gemengd

1985

28

gemaal

TR494

Industrieweg

Gemengd

2002

49

gemaal

TR557

Stationsplein

DWA

2003

68

gemaal

TR720

Oceanie

DWA

2012

 

gemaal

TR

Wittebrug

DWA

2013

 

gemaal

VW248

Msg. L. Dobbelaarstraat

DWA

2000

25 / 20

gemaal

VW264

Mgr. Janssenstraat

HWA

2000

 

bbb

VW309

Bossestraat

bbb ledigen

1997

 

bbb

VW309

Bossestraat

bbb spoelpomp

1997

 

 

VW216

Bossestraat(nabij hsnr 149)

gemengd

2007

30

 

VW203

Bossestraat (nabij hsnr 112)

gemengd

2002

 

gemaal

ZB020

W. Hendrikstraat

DWA/Gemengd

1989

14

gemaal

ZD012

Kreekzoom

DWA/Gemengd

1981

40

gemaal

ZD999

Begraafpl. v/d Maelstedeweg

Drainage

1984

 

gemaal

ZP012

Zeedorp

gemengd

1989

21

Overzicht IBA’s

Tabel b5.3: IBA’s

IBA-nr.

Adres

Postcode

Woonplaats

Type lozing

Soort IBA

001

Kanaalweg 2

4561 RM

Hulst

Oppervlakte water

IBA-3

002

Groot Eiland 1

4561 RN

Hulst

 

IBA-3

006

Hogeweg 23

4561 RN

Hulst

 

IBA-3

007

Hogeweg 25

4561 RN

Hulst

Oppervlakte water

IBA-3

009

Havikdijk 3

4561 RP

Hulst

Oppervlakte water

IBA-3

010

Havikdijk 5

4561 RP

Hulst

Kelderlozing

IBA-3

011

Klein Cambrondijk 10

4561 RR

Hulst

Oppervlakte water

IBA-3

013

Klein Cambrondijk 5

4561 RR

Hulst

 

IBA-3

014

Klein Cambrondijk 6

4561 RR

Hulst

Oppervlakte water

IBA-3

015

Kielweg 3

4567 PB

Clinge

Oppervlakte water

IBA-3

016

Hoogestraat 1

4567 PC

Clinge

Oppervlakte water

IBA-3

017

Parallelweg 2

4568 PS

Nieuw Namen

Oppervlakte water

IBA-3

019

Zeildijk 3

4583 SJ

Terhole

Bodem

IBA-3

020

Zeildijk 5

4583 SJ

Terhole

Bodem

IBA-3

021

Notendijksepad 2

4583 SZ

Terhole

Oppervlakte water

IBA-3

022

Cathalijneweg 19

4584 LK

Kuitaart

Oppervlakte water

IBA-3

024

Vogeldijk 1

4585 PK

Hengstdijk

Oppervlakte water

IBA-3

025

Vogeldijk 5

4585 PK

Hengstdijk

Oppervlakte water

IBA-3

026

Koningsdijk 10

4585 RX

Hengstdijk

Oppervlakte water

IBA-3

027

Koningsdijk 12

4585 RX

Hengstdijk

Oppervlakte water

IBA-3

028

Meerdijk 3

4584 RP

Kuitaart

Oppervlakte water

IBA-3

029

Hulsterweg 46

4587 LG

Kloosterzande

Oppervlakte water

IBA-3

030

Schapersdijk 1

4587 RK

Kloosterzande

Oppervlakte water

IBA-3

031

Schapersdijk 2

4587 RK

Kloosterzande

Oppervlakte water

IBA-3

032

Kalverdijk 3

4588 RC

Walsoorden

Oppervlakte water

IBA-3

033

Oudelandsedijk 2

4588 RJ

Walsoorden

Oppervlakte water

IBA-3

034

Westdijk 1

4589 RR

Ossenisse

Oppervlakte water

IBA-3

167

Zeildijk 1

4583 SJ

Terhole

Oppervlakte water

IBA-3

168

Plattedijk 13

4585 PT

Hengstdijk

Oppervlakte water

IBA-3

200

Groot Eiland 2

4561 RN

Hulst

Oppervlakte water

helofytenfilter

201

Groot Eiland 4a

4561 RN

Hulst

Oppervlakte water

helofytenfilter

201

Groot Eiland 4

4561 RN

Hulst

Oppervlakte water

helofytenfilter

203

Sint Josephstraat 28

4585 AH

Hengstdijk

Oppervlakte water

helofytenfilter

172

Havendijk 5

4583 RW

Terhole

Oppervlakte water

helofytenfilter

 

Lignestraat

4568

Saeftinghe

 

Vervanging

 

 

 

 

 

 

IB037

Zoutlandsedijk 4

4587 RL

Kloosterzande

 

IBA-2

IB038

Havendijk 5

4583 RW

Terhole

 

IBA-2

IB039

Patrijzendijk 3

4581 RV

Vogelwaarde

 

IBA-2

IB040

Molenstraat 1

4584 RV

Kuitaart

 

IBA-2

IB041

Margaretsedijk 63

4585 PA

Hengstdijk

 

IBA-2

IB042

Lange Nieuwstraat 9

4587 RH

Kloosterzande

 

IBA-2

IB043

Plattedijk 12

4585 PT

Hengstdijk

 

IBA-2

IB044

Dwarsstraat 3

4569 BP

Graauw

 

IBA-2

IB045

Willem de Zwijgerln 3

4587 CJ

Kloosterzande

 

IBA-2

IB046

Hooglandsedijk 3B/E

4589 RW

Ossenisse

 

IBA-2

IB047

Havikdijk 9

4561 RP

Hulst

 

IBA-2

IB049

Langestraat 3

4568 PK

Nieuw Namen

 

IBA-2

IB050

Patrijzendijk 6

4561 RV

Hulst

 

IBA-2

IB051

Plattedijk 11

4585 PT

Hengstdijk

 

IBA-2

IB052

J. de Waalstraat 28

4586 AE

Lamswaarde

 

IBA-2

IB053

Grindw. n. Hontenisse 1

4589 KN

Ossenisse

 

IBA-2

IB054

Paalseweg 4

4569 PE

Paal

 

IBA-2

IB055

Arenbergstraat 2

4568 PD

Nieuw Namen

 

IBA-2

IB057

Schenkeldijk 5

4569 RV

Graauw

 

IBA-2

IB058

Hengstdijksestraat 2

4585 PV

Hengstdijk

 

IBA-2

IB059

Zoutestraat 200

4561 TC

Hulst

 

IBA-2

IB060

Mulderstraat 6

4561 RC

Hulst

 

IBA-2

IB062

Margaretsedijk 51

4585 PA

Hengstdijk

 

IBA-2

IB063

Margaretsedijk 59

4585 PA

Hengstdijk

 

IBA-2

IB064

Margaretsedijk 53

4585 PA

Hengstdijk

 

IBA-2

Overnamepunten waterschap Scheldestromen

Op de onderstaande overeengekomen overnamepunten wordt het afvalwater door de gemeente Hulst overgedragen aan waterschap Scheldestromen.

Tabel b5.4a: overnamepunten rwzi Kloosterzande

Tabel b5.4b: overnamepunten rwzi Hulst

BIJLAGE 6: VOORWAARDEN EN ONTWERPEISEN

 

Voor ontwikkelingen, werkzaamheden of nieuwbouwlocaties gelden de onderstaande voorwaarden en ontwerpeisen.

 

Bronnering

Tijdens graafwerkzaamheden kan het zijn dat de grondwaterspiegel tijdelijk verlaagd moet worden om de werkzaamheden uit te kunnen voeren. Hiervoor is, naast een goedkeuring van waterschap Scheldestromen, ook toestemming nodig van de gemeente om bronneringswater te mogen lozen op het gemeentelijke riool. Deze toestemming wordt alleen in overweging genomen mits aan onderstaande eisen wordt voldaan.

  • De toestemming van het waterschap, voor onttrekking van grondwater, zal overlegd moeten worden.

  • Het te lozen water is zo vervuild dat lozing op de riolering noodzakelijk is.

  • Voor lozingen van minder dan 10 m3 per uur over een maximale periode van twee kalenderweken is binnen 100 meter geen oppervlaktewater aanwezig.

  • Voor grotere of langdurigere lozingen is binnen 300 meter geen oppervlaktewater aanwezig.

  • De eventuele lozingspunten worden in overleg met de gemeente bepaald.

  • De te lozen hoeveelheid water moet door middel van een debietmeter bepaald worden.

  • Voor het gebruik van de riolering zal een rioolheffing in rekening worden gebracht.

Als gebruik moet worden gemaakt van gemeentegrond of geloosd wordt op oppervlaktewater dan zullen hierover nadere afspraken gemaakt moeten worden.

Drainage

Grond- of regenwater kan voor overlast zorgen. Om dit overtollige water af te voeren, wordt regelmatig drainage aangelegd. Deze drainage mag niet worden aangesloten op een rioolstelsel waarmee ook vuilwater ingezameld wordt of verbeterd gescheiden regenwaterriolering. Vulling van het riool kan als gevolg hebben dat vuilwater via de drainage infiltreert in de bodem. Door schoon water af te voeren naar de rioolwaterzuivering wordt deze onnodig belast.

Klimaat verandering

In verband met de verwachtte klimaatverandering moet elke nieuwe voorziening doorgerekend worden met een regenwaterbelasting die overeenkomt met een bui 09 uit de Kennisbank Riolering (29 mm in een uur). Hierbij mag geen water-op-straat optreden. Ook dient een doorkijk met bui 10 (36 mm in drie kwartier) te worden gegeven.

 

Daarnaast wordt een doorkijk gemaakt met behulp van de zogenaamde klimaatbuien van de stichting Rioned (bijvoorbeeld 70 mm in één uur), waarbij onderzocht wordt wat de bovengrondse effecten zijn van extreme neerslag en de mogelijkheden rondom afvoer en berging in de openbare ruimte.

 

Bij de ontwerpberekeningen van open waterbergingen (bijvoorbeeld wadi’s) geldt dat deze niet mogen overstromen bij een belasting van bui T=100.

Huisaansluiting

Alle percelen in de gemeente moeten worden aangesloten op de riolering of een alternatieve voorziening die voldoet aan de eisen van de Regeling lozing afvalwater huishoudens. Het is niet toegestaan om hemelwaterlozingen aan te sluiten op drukriolering.

 

Voor het maken of vergroten van aansluitingen moet een aanvraagformulier ingediend worden bij de gemeente. De gemeente voert daarbij de werkzaamheden in openbaar gebied uit. De kosten worden in rekening gebracht bij de aanvrager.

 

Voor het aanvragen, aanleggen en gebruik van rioolaansluitingen gelden voorschriften die kunnen worden opgevraagd bij de gemeente. Deze voorschriften betreffen de regelgeving voor de aanleg (inclusief vervanging) en aansluiting van riolering van gebouwen en terreinen uit het Bouwbesluit 2012 en de lozingsregels op grond van onder meer het Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Activiteitenbesluit. Ter informatie is op de navolgende pagina een overzicht van de lozingsmogelijkheden en verantwoordelijke instanties toegevoegd.

 

De gemeente hanteert de stelregel van 1 aansluiting per pand/perceel. Bij een vuilwater- en een regenwaterafvoer worden er 2 aansluitingen gemaakt, een voor elke afzonderlijke waterstroom.

Ondergrondse garages

Ondergrondse garages moeten conform het Bouwbesluit waterdicht zijn ter voorkoming van intredend grondwater. Afvoeren op de riolering die onder het straatniveau liggen, lozen via een pomp en moeten worden voorzien van een waterkerende voorziening. Dit om te voorkomen dat de afvoer overstroomt bij vulling van het gemeentelijke riool.

 

Om afvoer van regenwater te garanderen kan een pomp geplaatst worden. Deze moet voldoende capaciteit hebben om het water weg te drukken bij een volstaand gemeentelijk riool. De eigenaar is verantwoordelijk voor een goede aanleg en voor het beheer en onderhoud.

Kelders

Ondergrondse kelders moeten conform het Bouwbesluit waterdicht zijn ter voorkoming van intredend grondwater. Afvoeren op de riolering die onder het straatniveau liggen, lozen via een pomp en moeten worden voorzien van een waterkerende voorziening. Dit om te voorkomen dat de afvoer overstroomt bij vulling van het gemeentelijke riool. De eigenaar is verantwoordelijk voor een goede aanleg en voor het beheer en onderhoud.

Rioolgemalen

Indien er nieuwe rioolgemalen worden gerealiseerd, dienen deze uitgevoerd te worden als een dubbelpompsgemaal, waarbij beide pompen elkaars reserve zijn. Dit geldt voor alle typen stelsels, zowel vuilwater, regenwater als gemengde riolering.

 

De hoofdgemalen dienen te worden aangesloten op de centrale hoofdpost (Aquaview++), waarbij de data (capaciteit, draaitijden, basisgegevens) beschikbaar moet zijn op de hoofdpost ten behoeve van sturing en analyse.

Lozing afvalwater

Onderstaand is een stroomschema opgenomen waarin de organisatie en regelgeving omtrent het lozen van afvalwater is weergegeven. Er zijn diverse manieren om afvalwater te lozen. Afhankelijk van de lozingsbron en de lozingsroute die gekozen wordt, spelen andere partijen en aspecten een rol. Uiteindelijk is het de bedoeling om het afvalwater, zonder onacceptabel milieuverontreiniging, te verwijderen. In het onderstaande schema wordt de samenhang tussen de verschillende aspecten en partijen weergegeven.

Figuur b6.1.: Samenhang tussen aspecten en partijen in de afvalwaterketen, inclusief bijbehorende wet- en regelgeving (bron: Kenniscentrum InfoMil1)

BIJLAGE 7: PERSONELE MIDDELEN

 

In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de noodzakelijke personele middelen voor het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken. Dit overzicht is gebaseerd op de Kennisbank Riolering. Daarin zijn vijf deeltaken onderscheiden binnen de gemeentelijke watertaken, te weten:

  • 1.

    planvorming;

  • 2.

    onderzoek;

  • 3.

    onderhoud;

  • 4.

    maatregelen;

  • 5.

    facilitair.

Planvorming, onderzoek en facilitair

De werkzaamheden betreffende de deeltaken planvorming (1), onderzoek (2) en facilitair (5) zijn gebaseerd op kengetallen. Deze kengetallen zijn gekoppeld aan de gemeentegrootte en het percentage uit te besteden werkzaamheden. Voor de gemeentegrootte is uitgegaan van de categorie van 20.000 tot 50.000 inwoners. Het percentage uitbesteden is gebaseerd op ervaringscijfers van de gemeente Hulst.

Tabel b7.1: personele middelen deeltaken planvorming (1), onderzoek (2) en facilitair (5)

Onderdeel

Tijdsbesteding

Maximaal uit te besteden

Hulst uitbesteden

Hulst tijdsbesteding

Regie

 

[dagen/jaar]

[%]

[%]

[dagen/jaar]

 

1. Planvorming

 

 

 

 

 

(Verbreed) GRP en andere plannen

60

70%

50%

30

Terugkoppeling in gemeente, strategie, overleg en middelen

Afstemming en overleg

25

-

-

25

Eigen taak organisatie

Jaarprogramma’s

115

40%

0%

115

Overleg en afstemming andere beheerders, jaarbegroting

2. Onderzoek

 

 

 

 

 

Inventarisatie

10

-

-

10

Eigen taak organisatie

Inspectie/controle

175

90%

50%

88

Plan, uitbesteding, financiële afwikkeling

Meten

40

50%

50%

20

Verwerking en verantwoording

Begeleiding functioneren (berekenen, afkoppelplannen, OAS)

30

-

-

30

eigen taak organisatie

5. Facilitair

 

 

 

 

 

Verwerken revisiegegevens

25

90%

80%

5

 

Vergunningen en voorlichting gebruik

20

-

-

20

eigen taak organisatie

Klachtenanalyse en –verwerking

40

-

-

40

eigen taak organisatie

Totaal

540

 

 

383

dagen per jaar

Onderhoud

De omvang van de werkzaamheden voor de deeltaak onderhoud (3) is gerelateerd aan de omvang van het beschikbare areaal (lengte leidingen en aantal voorzieningen). Op basis van vaste kentallen in combinatie met het percentage uitbesteding van werkzaamheden is de tijdsbesteding per jaar voor de gemeente Hulst bepaald.

Tabel b7.2a: personele middelen deeltaak onderhoud (3), uitgangspunten

Type stelsel

Lengte

[km]

Voorzieningen

[aantal]

Opmerkingen

Gemengd

142

 

 

Gescheiden

74

 

dwa+rwa leidingen

Verbeterd gescheiden

5

 

dwa+rwa leidingen

Aantal pompunits drukriolering

 

483

 

Aantal bijzondere voorzieningen regenwater

 

10

Wadi’s, doorlatende verharding, etc.

Drainage

11

 

 

Tabel b7.2b: personele middelen deeltaak onderhoud (3), tijdsbesteding

Onderdeel

Tijdsbesteding

[dagen/jaar]

Uitbesteed

[%]

Tijdsbesteding Hulst

[dagen/jaar]

Riolen / kolken

611

60%

244

Gemalen / mechanische riolering

280

10%

252

Infiltratievoorzieningen/lok. zuiveringen

40

80%

8

Drainage

15

90%

2

Planning en begeleiding

15

0%

15

Totaal

 

 

521

Maatregelen

De inspanning voor het uitvoeren van maatregelen is sterk gemeente afhankelijk en wordt bepaald door veel lokale factoren. Er zijn daarom geen standaard kentallen beschikbaar, maar er wordt gebruik gemaakt van de geplande investeringen. Voor de gemeente Hulst wordt voor deze planperiode uitgegaan van een gemiddelde jaarlijkse investering van 3,3 miljoen euro. Dit zijn de gemiddelde jaarlijkse vervangings- en verbeteringsinvesteringen die noodzakelijk zijn voor de riolering en de gemalen en de investeringen voor de aanleg van voorzieningen bij nieuwe en bestaande bebouwing.

 

Voor de omvang van de noodzakelijke personele middelen betreffende de maatregelen wordt uitgegaan van deze voorgenomen investeringen. Dit wordt vervolgens afgeleid van een vast percentage voor voorbereiding en toezicht. Uitgangspunt in de tabel is een gemiddeld uurtarief van 127 euro per uur voor de binnendienst en 82 euro per uur voor de buitendienst (inclusief overhead). Voor voorbereiding en toezicht (V+T) wordt uitgegaan van een percentage van 14% van de kosten voor grotere projecten en 20% van de kosten bij kleinere projecten.

Tabel b7.3: personele middelen deeltaak maatregelen (4)

Onderdeel

Investeringen ‘kale’ kostprijs

[€]

V+T

[%]

Kosten personeel

[€]

Uitbesteed

[%]

Tijdsbesteding Hulst

[dagen/jaar]

Vervanging en renovatie

€ 3.000.000

14%

€ 420.000 / € 127,-

20%

331

Reparatie / kleine projecten

€ 300.000

20%

€ 60.000 / € 82,-

35%

59

Totaal

€ 3.300.000

 

 

 

390

Samenwerking en klimaatadaptatie

De gemeente Hulst is actief betrokken bij de regionale samenwerking in de afvalwaterketen (SAZ+) en bij andere samenwerkingsverbanden. In de Kennisbank Riolering zijn voor de werkzaamheden rondom de samenwerking echter geen kentallen opgenomen. Daarnaast vindt ook samenwerking met andere afdelingen plaats, met name om invulling te geven aan de klimaatadaptieve maatregelen die zoveel mogelijk integraal worden voorbereid en uitgevoerd.

 

Deze werkzaamheden worden door dezelfde personen uitgevoerd als de andere gemeentelijke watertaken. Daarbij gaat een deel van de taken ook mee in de reguliere taken die voor de rioleringszorg worden uitgevoerd (bijvoorbeeld beleidsontwikkeling). Op basis van de afspraken binnen de samenwerking en ervaring van de afgelopen planperiode wordt rekening gehouden met de onderstaande personele inzet.

Tabel b7.4: personele middelen samenwerking

Deeltaak

Personele inzet

[fte]

Samenwerking en klimaatadaptatie

0,20

Totaal

0,20

Totaal

De totaal benodigde personele inzet voor alle deeltaken en aanvullende aspecten is samengevoegd in de onderstaande tabel. Daarbij is uitgegaan van 180 werkdagen (1450 productieve uren) per jaar voor 1 fte.

Tabel b7.5: totaal benodigde personele middelen

Deeltaak

Personele inzet

[dagen]

[fte]

1. planvorming

170

0,94

2. onderzoek

148

0,82

3. onderhoud

521

2,89

4. maatregelen

390

2,17

5. facilitair

65

0,36

Samenwerking en klimaatadaptatie

36

0,20

Totaal

1.330

7,39

Huidige situatie

De huidige situatie voor wat betreft personele inzet staat opgenomen in het Operationeel Riolerings-Programma 2022. Daarin wordt uitgegaan van de onderstaande personele inzet. Uitgangspunt is een beschikbaar aantal werkbare uren van 1450 uur per fte.

Tabel b7.6: huidige inzet personele middelen

Deeltaak

Personele inzet

Binnendienst

Buitendienst

Totaal

[uren]

[fte]

[uren]

[fte]

 

Aanleg

1225

0,84

-

-

0,84

Onderzoek

1804

1,24

40

0,03

1,27

Maatregelen

3525

2,43

3330

2,30

4,73

Totaal

6554

4,52

3370

2,32

6,84

 

In de huidige situatie is de omvang van de personele middelen onvoldoende in vergelijking met de noodzakelijke omvang zoals die volgens de Kennisbank Riolering wordt berekend (circa 0,5 fte). De onderlinge verhouding tussen de taken is daarnaast ook verschillend.

 

Vanuit de Kennisbank Riolering zouden er meer uren beschikbaar moeten zijn voor onderzoek en planvorming en voor de bijdrage in diverse samenwerkingsverbanden. Dit wordt in de praktijk grotendeels door één persoon gedaan, waardoor de beschikbare tijd daarvoor beperkt is.

 

Voor het onderdeel maatregelen (waar ook onderhoud onder valt) is ruim 5 fte beschikbaar. Dit wordt mede ingegeven door het feit dat er een aanzienlijke inzet is van eigen medewerkers voor onderhoud en reparatie van gemalen en (druk-)riolering. De Kennisbank Riolering gaat uit van een geringere inzet. Wel moet daarbij de kanttekening worden geplaatst dat de omvang voor projecten (gerelateerd aan de hoogte van de investeringen) sterk wordt beïnvloed door de uurtarieven. Deze liggen ruim 15% boven het niveau van het voorgaande verbreed GRP wat de noodzakelijke omvang negatief beïnvloedt (minder menskracht mogelijk voor hetzelfde budget).

 

BIJLAGE 8: KOSTENDEKKINGSBEREKENING

 

In deze bijlage zijn de achterliggende documenten en gegevens toegevoegd die ten grondslag liggen aan de kostendekkingsberekeningen uit dit verbreed GRP Hulst.

 

BIJLAGE 9: REACTIE INSTANTIES

 

Het Ontwerp verbreed GRP Hulst 2022-2026 is voorgelegd aan externe instanties voor een formele, inhoudelijke reactie. In deze bijlage zijn de betreffende reacties opgenomen.