Organisatie | Purmerend |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels Jeugdhulp Purmerend 2022 |
Citeertitel | Nadere regels jeugdhulp Purmerend 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR666909/1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-02-2022 | Nieuwe regeling | 18-01-2022 | 1559997 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend,
Gelet op de Verordening Jeugdhulp Purmerend 2022
Dat met de Jeugdwet wordt beoogd de eigen kracht en het probleemoplossend vermogen van de jongere en van diens gezin en sociale omgeving te versterken;
Dat het uitgangspunt van de Jeugdwet is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van een jeugdige allereerst bij de ouders/verzorgers en de jeugdige zelf ligt;
vast te stellen navolgende Nadere regels Jeugdhulp gemeente Purmerend 2022
Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen
Artikel 2.3 Ondersteuningsprofielen (hoog)specialistische jeugdhulp
Artikel 3.1 Onderzoek individuele voorziening
De bevindingen uit het onderzoek worden vastgelegd in het perspectiefplan. De jeugdige en/of zijn ouders krijgen de mogelijkheid om op het perspectiefplan te reageren door middel van het aanleveren van correcties en/of aanvullingen. In overleg wordt een reactietermijn afgesproken. Onjuistheden en feiten worden aangepast, opmerkingen en meningen komen niet in de plaats, maar worden aan het verslag toegevoegd.
Artikel 3.2 Gebruikelijke hulp
Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp die ouders(s) en/of andere huisgenoten vanuit eigen kracht elkaar onderling kunnen bieden. Ouder(s)/verzorgers moeten de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen verzorgen, opvoeden en toezicht op hen houden, ook als sprake is van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking. Voorbeelden van gebruikelijke hulp zijn onder andere :
Voor zover het gebruikelijk is dat ouders hun kinderen bepaalde hulp bieden, zal het college geen individuele voorziening verstrekken. Ter beoordeling wordt gebruik gemaakt van de in bijlage 1 opgenomen “Richtlijnen gebruikelijk zorg voor ouder(s)/verzorger(s) voor kinderen met een normale ontwikkeling per leeftijd”.
Eigen kracht is de eigen verantwoordelijkheid en de eigen mogelijkheden van de jeugdige en diens ouder(s)/verzorger(s) om problemen bij opgroeien of in de opvoeding op te lossen, eventueel door de ontwikkeling- en inzet van het sociale netwerk of door inzet van algemene voorzieningen of andere voorzieningen.
Artikel 3.5 Beoordeling (dreigende) overbelasting
1. Het college bepaalt of er sprake is van overbelasting voordat wordt bepaald of er sprake is van gebruikelijke zorg.
2. Overbelasting of dreigende overbelasting wijst op een (dreigende) verstoring tussen draagkracht en draaglast. Naast de aard en de ernst van de overbelasting wordt ook onderzocht of deze komt doordat sprake is van draagkrachtvermindering bij de gebruikelijke verzorger en/of dat deze het gevolg is van draaglastverhoging door de ernst van de problemen of beperkingen van het kind.
3. Factoren die van invloed zijn op de draagkracht zijn onder meer:
4. Factoren die van invloed zijn op de draaglast zijn onder meer:
5. Wanneer het college van mening is dat de beperkingen in de belastbaarheid het gevolg zijn van de gezondheid van de ouder/verzorger, dient dit door of onder verantwoordelijkheid van een arts beoordeeld te worden.
6. Het college kan bij haar onderzoek ook vragen naar een verklaring van de behandelend arts of huisarts van de ouder/verzorger met betrekking tot de (dreigende) overbelasting.
Aldus vastgesteld in de vergadering d.d. 18 januari 2022
Purmerend,
burgemeester en wethouders van Purmerend,
de secretaris,
H.J.C. Welage
de burgemeester,
D. Bijl
De nadere regels bieden een uitwerking van specifieke bepalingen in de verordening. Soms gaat het om een ‘kan-bepaling‘ in de verordening. Niet in al deze gevallen is er al voor gekozen om deze nadere regels ook daadwerkelijk in te vullen. De Verordening biedt de mogelijkheid de nadere regels op een later tijdstip aan te vullen.
Artikel 2.1 Afbakening individuele voorzieningen
Artikel 2.1 lid 1 onder a de wet Passend onderwijs legt een zorgplicht bij scholen. Dat betekent dat scholen ervoor verantwoordelijk zijn om alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een goede onderwijsplek te bieden. Hiervoor werken reguliere en speciale scholen in het primair en voortgezet onderwijs samen in samenwerkingsverbanden.
Het loket jeugd of een derde verwijzer besluit over de inzet van specialistische jeugdhulp waar nodig in afstemming met het onderwijs. Betrokkenheid van Leerplicht is dan voorliggend. Alle verrichten die behoren bij Passend onderwijs zijn niet declarabel vanuit de contracten met specialistische jeugdhulpaanbieders, waaronder (niet limitatief):
o Trainingen in sociale vaardigheden;
o Interventies ten behoeve van klassenmanagement (zoals Taakspel en Beter bij de Les);
o Ondersteuning bij ernstige lees-, spellings- en/of rekenproblemen;
o Ondersteuning vanwege hoogbegaafdheid in de onderwijssetting;
o Diagnostiek en behandeling met betrekking tot dyslexie en dyscalculie;
o Begeleiding van leerkrachten;
o Hulp bij plannen van schoolwerk.
Artikel 2.1 lid 1 onder b wijst voor zich.
Artikel 2.1 lid 1 onder c, hieronder valt (niet limitatief):
o Opvoedcursussen, waaronder Positief opvoeden, cursus voor gescheiden ouders van kinderen, gespreksgroep Peuter in zicht, Opvoeden en Zo, Beter omgaan met pubers;
o Ondersteuning bij leeftijdsfase gebonden problematiek zoals slaapproblemen, emotie-regulatieproblemen en onzekerheid;
o Inzet van Steunouders en andere vormen van informele ondersteuning voor kinderen en gezinnen;
o Sociale vaardigheden trainingen;
o Rots en Water weerbaarheidstraining;
o Huiswerkbegeleiding / het trainen van executieve functies;
o Ondersteuning aan jonge mantelzorgers;
o Kinderactiviteiten (cursussen, knutsel-, spel- en sportactiviteiten);
o Alle interventies die uitgevoerd kunnen worden door schoolmaatschappelijk werk.
o Ondersteuning en begeleiding die geboden wordt door jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, of professionals van het jeugdoverleg in de wijk;
o Steun bij scheiding door de gezins- en opvoedcoaches gericht op het op weg helpen bij alle zaken waar een ouder in deze tijd mee te maken krijgt, denk aan opvoedvragen of vragen over het nieuwe samengestelde gezin;
o Cursussen gericht op: Aanstaande ouders, Baby in huis, Baby in beeld, Communiceren met je puber, Dunstan babytaal, Opvoeden zo hou je het leuk, Peuter in zicht, Positief Opvoeden, Positief Opvoeden (gescheiden ouders) en Video hometraining;
o Meedenken op de Gezonde School aanpak, zoals bewegen en sport, mediawijsheid, roken, alcohol en drugs, voeding, welbevinden, relaties en seksualiteit, fysieke veiligheid, hygiëne, huid en gebit en milieu en natuur;
o Informatie en Advies met betrekking tot gezondheid, voorlichting en opvoeding;
o Uitvoeren van prenatale huisbezoeken. Een prenataal huisbezoek wordt op indicatie aangeboden aan kwetsbare aanstaande ouders. Het gaat om gezinnen waar zorgen zijn ten aanzien van materiële omstandigheden, gezondheid, opvoeding en gezinsrelaties, onderwijs en werk of de sociale omgeving;
o Aanpakken van ziekteverzuim volgens de M@ZL methode.
Artikel 2.1 lid 1 onder d en e; wijst voor zich
Artikel 2.1 lid 1 onder f hieronder valt (niet limitatief):
o Dier-ondersteunde interventies;
o Psychomotorische therapie, boks-training;
o De inzet van een kind-behartiger.
o de inzet van een Kindercoach
o Persoonlijke verzorging en verpleging ZvW
De hier opgenomen afbakening van de doelgroep van ernstige enkelvoudige dyslexie komt overeen met de huidige praktijk en professionele (landelijke) normen.
Artikel 2.3 Ondersteuningsprofielen (hoog) specialistische jeugdhulp
2.3 eerste lid: Het college heeft de specialistische, hoogspecialistische jeugdhulp en jeugdhulp met verblijf ingekocht. Specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp is onderverdeeld in elf ondersteuningsprofielen. Een ondersteuningsprofiel is een cluster van hulpvragen waarmee de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en zijn ouders wordt gecategoriseerd.
Artikel 2.3 tweede lid, derde lid en vierde lid
Het ondersteuningsprofiel is een integraal pakket, wat betekent dat de betrokken jeugdhulpaanbieders geacht worden alle benodigde jeugdhulp binnen dit ondersteuningsprofiel te kunnen bieden. Daarom kan een jeugdige ook altijd maar één ondersteuningsprofiel tegelijkertijd hebben bij één jeugdhulpaanbieder. Uitzondering is de situatie waarin naast Specialistisch of Hoogspecialistische jeugdhulp, verblijf nodig is en/of ouders ook een persoonsgebonden budget ontvangen of waarin sprake is van inzet van profiel 11 (crisis).
Het ondersteuningsprofiel is een integraal pakket, op het niveau van de jeugdige en niet op gezinsniveau. Hiervoor is gekozen omdat kinderen binnen één gezin soms zeer diverse ondersteuningsbehoeften kunnen hebben. Het is niet realistisch om te verwachten dat alle ondersteuning aan verschillende kinderen binnen één gezin binnen één ondersteuningsprofiel past. Dit betekent niet dat de jeugdhulp binnen een ondersteuningsprofiel alleen op het kind gericht is. De bijbehorende ondersteuning richting de ouder hoort er ook altijd bij. Wanneer binnen een gezin verschillende kinderen jeugdhulp vanuit verschillende ondersteuningsprofielen ontvangen – en mogelijk daardoor ook door verschillende jeugdhulpaanbieders dan dienen zij onderling de hulp af te stemmen, al dan niet met ondersteuning van de lokale toegang.
In de verordening is opgenomen dat een individuele jeugdhulpvoorziening in crisissituaties kan starten zonder dat een perspectiefplan is opgesteld. In de nadere regels is bepaald dat met crisishulp begonnen kan worden zonder voorafgaand besluit van het college. Deze crisishulp valt dan onder ondersteuningsprofiel 11.
Jeugdhulp binnen een ondersteuningsprofiel kan geboden worden met een bepaalde omvang.
De omvang van de jeugdhulp wordt uitgedrukt in intensiteiten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen jeugdhulp gericht op Herstel en met een Duurzaam karakter. Bij Herstel gaat het om hulpverleningstrajecten met een duidelijk resultaat dat binnen een korte (perspectief) of langere (intensief) periode behaald kan worden.
Bij de intensiteiten ‘Duurzaam’ is de verwachting dat stabilisatie het hoogst haalbare resultaat is. Ondersteuning is dan altijd voor lange tijd (soms zelfs altijd) nodig. Afhankelijk van de zwaarte van de problematiek wordt dan gekozen voor de intensiteit.
Voor de Specialistische jeugdhulp worden vier intensiteiten onderscheiden:
Perspectief: korte duur, lage Intensiteit (resultaat = beter worden/ herstel/ ontwikkelen)
Intensief: lange duur, hoge Intensiteit (resultaat = beter worden/ herstel/ ontwikkelen)
Duurzaam – licht: lage Intensiteit (resultaat = stabiliseren)
Duurzaam – zwaar: hoge Intensiteit (resultaat = stabiliseren)
Bij specialistische jeugdhulp bepaalt de jeugdhulpaanbieder samen met de jeugdige en/of zijn ouders de intensiteit. Het loket jeugd kan hiervoor een zwaarwegend advies meegeven, bijvoorbeeld in het perspectiefplan. De intensiteit ligt bij specialistische jeugdhulp ook niet vast in het besluit. Een wijziging kan dan ook worden doorgevoerd zonder dat een nieuw besluit nodig is. In de zorgtoewijzing vanuit de gemeente ligt de intensiteit wel altijd vast. Bij een intensiteitswijziging binnen specialistische jeugdhulp dient de aanbieder dit daarom door te geven aan de gemeente.
Net als met het ondersteuningsprofiel, kan er aan een jeugdige altijd maar specialistische of hoog-specialistische jeugdhulp met één intensiteit bij één aanbieder worden toegekend. Een combinatie van specialistische jeugdhulp met hoog-specialistische jeugdhulp bij een andere aanbieder is mogelijk. Evenals de combinatie met profiel 11 (Crisis), Verblijf, Dyslexie bij de inzet van een PGB.
Er kan, als dat nodig blijkt, van een lichtere naar een zwaardere intensiteit opgeschaald worden (of omgekeerd: afgeschaald). Wat dit betekent voor de financiering is onder andere vastgelegd in het administratieprotocol.
In dit lid is geregeld dat het college (de facto het loket jeugd) de noodzaak van de voortzetting van specialistische en hoog-specialistische jeugdhulp periodiek kan herbeoordelen. Als bij de herbeoordeling blijkt dat hulp nog steeds nodig is, hoeft geen nieuwe besluit genomen te worden. Wanneer er geen of andere zorg nodig is, wordt dit natuurlijk wel in een nieuw besluit vastgelegd.
Van ouders/verzorgers en huisgenoten wordt verwacht dat zij ondersteunen bij de activiteiten die de jeugdige niet kan uitvoeren. De omvang en inhoud van de ondersteuning bij de jeugdige is afhankelijk van de sociale relatie. Hoe intiemer de relatie, hoe meer hulp verwacht mag worden. Dit is veelal het geval bij 1e of 2e-graads bloedverwanten van de jeugdige. Wanneer de hulpvraag groter is dan de gebruikelijke hulp, kan hulp en ondersteuning worden ingezet. Dit is echter pas het geval als de benodigde bovengebruikelijke hulp de eigen kracht overstijgt. Daarbij kan die eigen kracht dus zien op het eigen handelen, maar ook op de mogelijkheid om het sociale netwerk op te bouwen of in te zetten, of door de inzet van algemene of voorliggende voorzieningen. Voor de hulp die ouder(s)/verzorger(s) verlenen, hoeft de gemeente niet altijd jeugdhulp in te zetten. Uit de parlementaire geschiedenis van de Jeugdwet blijkt dat een voorziening niet nodig is als de jeugdige en zijn ouder(s) zelf mogelijkheden hebben om de problemen op te lossen of het hoofd te bieden. Dit wordt eigen kracht genoemd. Dit geldt ook als met de eigen kracht bovengebruikelijke hulp geleverd moet worden.
Artikel 3.4 en 3.5 (Beoordeling) (Dreigende) Overbelasting
(Dreigende) overbelasting vergt zorgvuldig onderzoek naar de oorzaak van de overbelasting en ook naar hoe de (dreigende) overbelasting verminderd kan worden. Om de oorzaak van de (dreigende) overbelasting weg te nemen moet een plan worden opgesteld. Omdat ouders geacht worden zich aan dit plan te houden is de inzet van een individuele voorziening in principe van tijdelijke aard. Als een herindicatie wordt aangevraagd moet dus beoordeeld worden in hoeverre ouders hebben geprobeerd de overbelasting te verminderen.
Bijlage 1 Richtlijnen gebruikelijke zorg van ouder voor kinderen met een normale ontwikkeling per leeftijd
NB. Deze zorg voor kinderen van 3 tot 5 jaar is geen gebruikelijke zorg als is vastgesteld dat het gaat om een kind met ernstige meervoudige complexe handicaps waaronder een verstandelijke handicap en een blijvend zeer laag ontwikkelingsperspectief (bijv. van een kind van 0 tot 3 jaar).