Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wormerland

Erfgoednota

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWormerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingErfgoednota
CiteertitelErfgoednota
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-02-2022nieuwe regeling

08-02-2022

gmb-2022-73343

Tekst van de regeling

Intitulé

Erfgoednota

VOORWOORD

 

De polders, de dijken, de zaanwand, de molens, de stolpen en de wegsloot. Gemeente Wormerland is een rijke gemeente op cultuurhistorisch gebied. Het erfgoed van de gemeente Wormerland combineert de landschappelijke identiteit met de industriële geschiedenis. Het is onder meer dit erfgoed dat ervoor zorgt dat Wormerland trots is op haar eigen unieke identiteit. In een tijd waarin wonen, mobiliteit, en de energietransitie een hoge druk leggen op de beschikbare ruimte, is het van groot belang te beseffen welke rijkdom Wormerland bezit. Want alleen door zichtbaar plaats te houden voor het erfgoed blijft het verhaal van Wormerland een doorlopend verhaal van boeren en industriële ontwikkelingen, vanuit het verleden naar de toekomst.

Het verhaal van Wormerland wordt mede verteld door erfgoed en monumenten. De gemeente Wormerland werkt daarom aan het behoud, de beleefbaarheid en de benutting van erfgoed. Zo kan erfgoed gezien, gevoeld, ervaren, gehoord, gebruikt en doorgegeven worden. Erfgoed biedt ons zo de kans om het verleden te herbeleven en biedt kansen voor de economie en recreatie. Erfgoed raakt ook steeds meer geïntegreerd in ruimtelijke planning en kan zo een eindeloze bron van inspiratie en waarde-creatie vormen voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen

De gemeente Wormerland wil deze laatste ontwikkeling stimuleren en wil dat ons cultureel erfgoed en onze cultuurhistorische identiteit richting gaan geven aan de ruimtelijke ontwikkelingen binnen onze gemeente. Om het erfgoed een plek te geven als onderlegger voor ruimtelijke ontwikkeling in de gemeente is deze nota ‘Erfgoed in ontwikkeling’ opgesteld. Op basis van deze notitie kan erfgoed zo een rol gaan spelen in de inpassing van hedendaagse ontwikkelingen, zoals de energietransitie en de klimaatadoptatie. Welke rol erfgoed kan spelen in deze vraagstukken en andere ruimtelijke ontwikkelingen wordt duidelijk in het voor u liggende beleid.

 

Judith Michel de Jong

Burgermeester Wormerland

 

1 INLEIDING

1.1 Wat is de aanleiding voor de erfgoednota?

Het erfgoed wordt steeds meer van belang geacht, omdat het huidige generaties een beeld geeft van het verleden en het bijdraagt aan onze culturele identiteit. De kaders voor het behoud van monumenten en erfgoed liggen vast in de erfgoedverordening[1]. De kaders voor het beleefbaar maken van erfgoed zijn recent vastgesteld in de Nota Recreatie en Toerisme[2]. In de voorliggende notitie Erfgoed in ontwikkeling worden kaders voorgelegd voor het verbinden van erfgoed met toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen.

 

De verhaallijn van Wormerland ‘Wereldse Weide’ is samen met het monumentenbeleid en het beeldkwaliteitsplan Zaanoever de aanjager geweest van de behoefte om erfgoed in ruimtelijke stukken meer een plek te geven. Op die manier worden initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen gestimuleerd de geschiedenis van Wormerland te respecteren, inspirerend te laten zijn, of misschien wel opnieuw zichtbaar te maken. Zo kan onze geschiedenis betekenisvol doorgegeven worden aan volgende generaties.

 

Tijdens de participatiesessies, de kernwaardensessie en de verhaallijn in 2017 zijn drie conceptverhaallijnen geformuleerd, die Wormerland vertegenwoordigden. In de kernwaardensessie zijn kernwaarden geselecteerd, die voor Wormerland van belang zijn en is bekeken welke kernwaarden meegenomen dienen te worden in het toekomstig beleid. Wat in beide sessies als belangrijkste aandachtspunt naar voren kwam, is om het unieke verhaal van Wormerland meer zichtbaar maken. Vervolgens zijn de kernwaarden samen met vertegenwoordigers uit het erfgoedveld, ambtenaren en initiatiefnemers uit het ruimtelijke en economische veld omgezet naar een bruikbaar ontwikkelperspectief: een ‘verhaallijn’ voor de toekomst. Verhaallijn als het concept waar de geschiedenis van het gebied wordt gebruikt om de toekomstige ontwikkelingen vorm te geven. Het geeft een gebied een gezicht en koppelt het verhaal van een plek aan de agenda op deze plek. De verhaallijn kan op deze manier een actieve rol spelen bij de ontwikkeling van een gebied en richting geven aan te maken keuzes.

 

Uiteindelijk bleek de verhaallijn `Wereldse Weide’ de meest aansprekende. Dit verhaal `Wereldse Weide’ staat voor het getoonde aanpassingsvermogen van de gemeente en haar bewoners. Het veenweidegebied stond ooit vol met molens, maar is nu een verstild natuurgebied. De prachtige industriewand aan de Wormer herinnert nog aan het industriële verleden en vormt nu een mooi contrast met het ‘groene veld of hart’. De nadruk op het Wormer- en Jisperveld zorgde ervoor dat de Wormerlanders het meest enthousiast werden van de verhaallijn; hét veenweidegebied maakt de gemeente Wormerland uniek in de Zaanstreek. Het groene veld had in het verleden een grote rol, maar ook nú juist voor de toekomst van de gemeente. Het contrast tussen het verstilde natuurgebied en de industriewand aan de Zaanoever is een veel gewaardeerd aspect. ‘Wereldse Weide’ vertelt een verhaal over dynamiek en transfor¬matie, wat de verhaallijn zeer bruikbaar maakt voor toekom¬stige ontwikkelingen.

 

Afbeelding 1.1 Wereldse Weide: van internationaal productiegebied tot groene hart van de Zaanstreek

 

1.2 De drie kenmerkende gezichten van `Wereldse Weide’

De verhaallijn ‘Wereldse Weide’ is in deze nota ‘Erfgoed in ontwikkeling’ vertaald in de onderstaande drie kenmerkende gezichten van Wormerland. Deze vertaling is noodzakelijk om alle verschillende aspecten, volgend uit de diversiteit die de gemeente Wormerland zo kenmerkt, een plek te geven in het erfgoed beleid.

 

  • 1.

    `Weids en landelijk Wormerland’ biedt ontwikkelingskansen voor de open veenweidegebieden en de droogmakerijen;

  • 2.

    `Wormerlandse industrie en handelsgeest’ benut het rijke handel- en industrieverleden van Wormerland om een aantrekkelijk en levendige Zaanoever te ontwikkelen;

  • 3.

    `Kleinschalig en dorps Wormerland’, waar erfgoed in de dorpen wordt ingezet om de ruimtelijke kwaliteit van het kleinschalige en dorpse karakter van Wormerland te benadrukken.

1.3 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 beschrijft het ontstaan van Wormerland en Wormerland in haar omgeving. Vervolgens wordt aan de hand van de drie kenmerkende gezichten van Wormerland de potentie van het erfgoed voor toekomstige ontwikkelingen geschetst. Hoofdstuk 3 geeft concrete handvatten om aan de slag te gaan met het Wormerlands erfgoed, door middel van het ‘ontwikkelmenu’ en de ‘voorbeeldmenu’s’. Ook worden in dit hoofdstuk twee voorbeelden van erfgoed in ontwikkeling beschreven. In het laatste hoofdstuk wordt de ambitie op het gebied van erfgoed van de gemeente Wormerland behandeld. Op welke manieren wordt het erfgoed ingevuld in het ruimtelijk domein.

2 ERFGOED IN WORMERLAND

2.1 Het ontstaan van Wormerland

De gemeente Wormerland bestaat nog niet zo lang in haar huidige vorm. De oudste dorpen Wormer en Jisp liggen op veengronden. Achter de strandwallen langs de Nederlandse kust lag al voor de jaartelling een dik veenpakket. Dit pakket werd natuurlijk ontwaterd door veenstroompjes.

 

In de tiende en elfde eeuw trokken boeren vanuit het duingebied het gebied in, op zoek naar land om te ontginnen. Haaks op de veenstroom waarover ze gekomen waren, groeven ze lange ontwateringssloten zodat het land droger werd; geschikt voor de akkerbouw. Om wateroverlast vanuit het moeras tegen te gaan groeven ze tussen hun land en het moeras een brede sloot. Een dergelijke brede sloot werd een ‘watering’ genoemd. Op deze manier ontstonden de lange, door sloten omgeven percelen, die zo typisch zijn voor Wormerland, met name rond de oude kernen van Wormer en Jisp. Deze ontginningen vormen de grondslag van de thans nog aanwezige strokenverkaveling in dit gebied. De bebouwing lag destijds in een lint langs de afwateringsstroom. Zo is de kenmerkende, lange lintbebouwing van Wormer en Jisp ontstaan.

 

De oxidatie van het ontwaterde veen resulteerde in daling van het maaiveld. Dit zorgde ervoor dat de ontwaterde veenpolders steeds minder geschikt werden voor akkerbouw. Na verloop van tijd verplaatsen de boeren hun boerderij op hun eigen percelen, langs de stroken. Doordat het hele bebouwingslint vergelijkbare problemen kende, verhuisde soms het hele lintdorp enkele honderden meters verderop en ontstond een nieuw lint. Deze linten zijn nog altijd bebouwd. De percelen werden dus steeds natter en werden daardoor ook meer en meer gebruikt voor grasland in plaats van akkerbouw.

 

De veenstroompjes waarover de kolonisten waren gekomen kalfden steeds meer land af en groeiden uit tot grote meren: waaronder de Beemster, de Wijde Wormer en de Purmer. Door de stijging van de zeespiegel en inklinken van het veen kwam het land steeds lager te liggen. Om de dreiging van overstromingen tegen te gaan werden dijken aangelegd. De boerderijen werden in de eeuwen daarna naar de dijken verplaatst, want dat waren de hoogste en droogste plekken in het veld.

 

De maaivelddaling ging echter zo ver dat de veenpolders onder het zeeniveau kwamen te liggen. Afwatering naar zee gaat niet meer wanneer de zeespiegel hoger ligt. Hiervoor werden molens geïnstalleerd, die handig gebruik maakten van de wind die eenvoudig over de vlakte blies.

Deze zelfde wind zorgde echter ook voor meer golfslag op de meren. Om dit gevaar van groeiende meren tegen te gaan en om nieuwe landbouwgrond te winnen werden in de hele omgeving meren drooggemalen. Zo ook de Wijde Wormer in 1626. Ook de Enge Wormer en de Schaalsmeerpolder werden in die periode drooggelegd.

 

Door de gunstige ligging en afzetmogelijkheden aan de open Zuiderzee investeerden Amsterdamse en lokale kooplieden reeds in de zestiende eeuw al in ondernemingen in de dorpen Jisp, Wormer en Neck. Zij hadden handel en visserij (haring en walvisvaart), waardoor de veelzijdige economie bloeide en de bevolking explosief groeide. Daarnaast was Jisp bekend om zijn medische professie op het gebied van het ledenzetten en het daarmee verband houdende huisvesten van patiënten in herbergen.

Wormer en Jisp kenden een grote vloot aan handels- en visserij-schepen. In de vroege zeventiende eeuw zo'n 26 Groenlandvaarders, 42 Koffen en 60 haringbuizen. Voor de groei van de beschuitbakkerijen, na de drooglegging, was oriëntatie op nieuwe afzetgebieden zoals de Zaanstreek en Amsterdam (VOC) van groot belang. Die aansluiting verliep voor de 150 beschuitbakkerijen (vanuit 6 meel- en korenmolens; 1 in Wormer en 5 in Jisp!) zeer succesvol door de goede verbinding via het water.

 

Door de beschikbaarheid van vaarwater dichtbij Amsterdam en de technische ontwikkeling van de houtzaagmolen ontwikkelde de Zaanstreek zich tot het eerste industriegebied van Europa. De Zaan is van oudsher een economische drager van Wormer. Hout-, olie-, papier- en cacaomolens bepaal¬den het uitzicht over de vlaktes ronde de Zaan. In de zestiende en zeventiende eeuw bloeide de economie op door de scheepsbeschuitbakkerij. Met circa 150 beschuitbakkers waren Wormer en Jisp één van de belangrijke leveranciers van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de walvisvaart. In de achttiende eeuw raakte de industrie enigszins in verval, maar de introductie van de stoommachine zorgde in de negentiende eeuw direct weer voor een opleving. In de negentiende eeuw werd de rijstpellerij één van de belangrijkste inkomstenbronnen van Wormer. In deze periode bloeide ook de cacao-industrie in de Zaanstreek op.

 

Afbeelding 2.1 Polderlandschap bij de Dorpsstraat in Wormer

 

2.2 Wormerland in haar omgeving

Hoewel Wormerland een unieke plek is, valt de ontwikkeling van de gemeente niet los te zien van de omgeving. De drooglegging van de Wijde Wormer past bijvoorbeeld perfect in lijn met droogmakerijen als de Beemster (1612), de Purmer (1622), de Schermer (1635) en de Heerhugowaard (1630). Deze droogmakerijen zijn rationeel ingericht en gaven een impuls aan de landbouw in de regio.

 

De bloei van de internationale handel zorgde voor zeer vroege industriële bloei rond de Zaan gedurende de zeventiende eeuw. Productie van beschuit, maar ook scheepswerven, houtzagerijen, weverijen en traankokerijen vestigen zich ten noorden van Amsterdam. Op het hoogtepunt staan er honderden molens in de Zaanstreek. Hoewel de Zaanoever verder bloeit, worden de boeren uit Wormer en Jisp teruggedrongen in het boerenbestaan door concurrentie en een boycot van Amsterdamse handelaren.

 

In de negentiende eeuw wordt het huidige Wormerland betrokken bij de Stelling van Amsterdam. Deze wijde cirkel rond Amsterdam bestaat uit verschillende verdedigingswerken zoals forten, batterijen en inundatiegebieden, verbindende dijken en andere militaire werken. De Stelling van Amsterdam loopt direct ten noorden van Wormerland langs het Noordhollands Kanaal. De forten bij Spijkerboor, aan de Jisperweg en aan de Middenweg, liggen vlak buiten de gemeentegrens (zie afbeelding 2.2). Desondanks maken ze wel de historische stelling zichtbaar die sinds 1996 op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat. De schootsvelden van deze forten liggen wel deels in Wormerland. Provincie Noord-Holland hanteert vanwege de Unesco-status in principe het uitgangspunt deze schootsvelden vrij te houden van bebouwing. De druk op ruimte dwingt voor deze gebieden, die niet onder de Monumentenwet vallen, de grootst mogelijke zorgvuldigheid aan te nemen bij ruimtelijke ontwikkelingen.

 

Afbeelding 2.2 Fort Spijkerboor

 

De relatie met de omgeving is tegenwoordig ook nog sterk aanwezig. De ligging dichtbij Amsterdam, Zaandam, Purmerend en Alkmaar zorgt voor druk op ruimte en een hoge vraag naar woningbouw.

 

De iconische Zaanoever is niet alleen het visitekaartje voor Wormerland, maar voor het hele industriegebied rond de Zaan. De gemeenschappelijk historie met de andere dorpen rond de Zaan vraagt om afstemming in het erfgoedbeleid. Om het unieke karakter van gemeente Wormerland in haar omgeving te versterken, wordt vanuit drie kenmerkende gezichten van Wormerland de potentie van het erfgoed voor toekomstige ontwikkelingen geschetst. De hierop volgende paragrafen gaan hierop in.

  • -

    `Weids en landelijk Wormerland’ (paragraaf 2.3);

  • -

    `Wormerlandse industrie en handelsgeest’ (paragraaf 2.4);

  • -

    `Kleinschalig en dorps Wormerland’ (paragraaf 2.5).

2.3 `Weids en landelijk Wormerland’

Wormerland is een `weids en landelijke’ gemeente met een eigen kenmerkend erfgoed. In deze paragraaf worden de kenmerken: het landschappelijk erfgoed, de kenmerkende boerderijen en erven, en het groene erfgoed beschreven. Deze beschrijving geeft de karakteristieken aan, die essentieel zijn voor dit erfgoed. Bij nieuwe ruimtelijke projecten in, met of nabij bestaand erfgoed, geeft dit aanknopingspunten en richting aan het verhaal van de nieuwe ontwikkeling. Zo kan bestaand erfgoed betrokken worden, versterkt worden, of misschien wel hersteld (herbouwd) worden.

 

2.3.1Landschappelijk erfgoed

 

De mens vormt al eeuwen het landschap in Nederland. Polders, dijken, sloten en lintdorpen zijn tastbare resultaten van menselijk handelen. Dit cultuurlandschap behoort tot het erfgoed van Nederland en dus ook van gemeente Wormerland. Om het fysieke landschap ‘leesbaar’ te houden gelden karakteristieke landschappen en elementen als cultureel erfgoed.

 

Aardkundig waardevol

Het landschap van gemeente Wormerland is deels aangeduid als aardkundig-waardevol gebied door provincie Noord-Holland. Dit betekent dat er regels gesteld worden aan het landgebruik, zodat aantasting van de aardkundige waarden wordt voorkomen. De veenlandschappen met verlandende petgaten (zie afbeelding 2.3) zijn kenmerkend voor deze regio. Een petgat is een ‘strook’ water naast de legakkers dat is ontstaan door het uitbaggeren van veen. De verlanding hiervan is een proces waarbij het petgat langs natuurlijke weg in land verandert. In de omliggende gemeenten zijn ook aardkundig waardevolle veengebieden met verlandende petgaten aangeduid. Het betreft hier voornamelijk het Noord-Hollands kleigebied en het Noordelijk kustveengebied. De overgebleven veenmeren, het Alkmaardermeer en het Uitgeestermeer, zijn zelfs beschermd als aardkundig monument. Hier gelden meer restricties voor graafwerkzaamheden en wordt getracht inklinking als gevolg van zwaar transport te voorkomen.

 

Afbeelding 2.3 Petgaten in het Wormer- en Jisperveld

 

Veenpolderlandschap

Het veenpolderlandschap is ontstaan door continue interactie met water. Door ontwatering en agrarisch gebruik heeft op grote schaal bodemdaling plaatsgevon¬den. Veel veen is weggeslagen. Het gebied verandert hierdoor in een mozaïek van meren, met daartussen een aantal veenpolders. Vanaf de 17e eeuw zijn de meren drooggemalen tot droogmakerijen.

 

Het veenpolderlandschap kenmerkt zich door de weidse openheid van het gebied. Enkel de lintdorpen verdelen de ruimtes in dit gebied. Deze bebouwingslinten bestaan deels uit typische stolpboerderijen (zie paragraaf 2.3.2). De brede sloten duiden de historische verkaveling die onmiskenbaar verbonden is aan het veenpolderlandschap. De grote hoeveelheid water in gemeente Wormerland maakt dit veenpolderlandschap uniek.

 

Wormer- en Jisperveld

Het Wormer- en Jisperveld ten noorden van de Zaanstreek is omsloten door de Zaan, de dijken tussen Wormer en Oostknollendam, de ringvaart naar Spijkerboor en het Noordhollands Kanaal naar Neck en Purmerend. De zuidgrens wordt gevormd door de noordelijke ringvaarten van De Wijde Wormer en de Engewormer.

Het veenweidelandschap is een weids, Hollands cultuurlandschap en kenmerkt zich door een netwerk van sloten, weilanden, rietkragen en ondiepe plassen. Voor ontwatering van het veen werden tot in de late middeleeuwen sloten gegraven. Dit resulteerde in de honderden eilanden, omgeven door sloten en rietkragen. Omdat het land inklonk, werd het nodig om rondom (ring)dijken aan te brengen. Het transport in deze veeteeltpolder ging per boot.

 

Het huidige veenweidegebied wordt gekarakteriseerd door openheid. De graslanden worden extensief agrarisch gebruikt. De graslanden zijn zowel eigendom van Natuurmonumenten als van particulieren. In het gebied zijn veel brede, open watergangen en plassen aanwezig. De boerderijen in het gebied staan langs de dijk aan de rand van het gebied. Het beheer van het veenweidegebied is gericht op het voorkomen van dichtgroeien van sloten met riet en het voorkomen van verruiging van het land, waardoor de openheid wordt aangetast. Een ander belangrijk kenmerk is de optrekkende strokenverkaveling met lange smalle kavels, die veelal gescheiden worden door watergangen.

 

Droogmakerijen

De droogmakerijen zijn in de zeventiende eeuw drooggemalen meren. Deze zijn drooggemalen voor de veiligheid en voor meer agrarische gronden. Langs de droogmakerijen loopt een bedijkte ringvaart. Hier wordt het water nog steeds naartoe gepompt. De dijken rond deze ringvaarten zijn één van de weinige verhogingen in het vlakke, open landschap. De droogmakerijen zelf zijn zeer rationeel ingericht in gelijkmatige rechthoekige percelen. De bebouwing in de droogmakerij ligt langs een rechte as, die de percelen gelijkmatig verdeelt. Dit zorgt ervoor dat er tussen de Ringdijk en de bebouwingsas een open ruimte blijft waar voornamelijk vee op gehouden wordt. De openheid tussen de Ringdijk en de bebouwingsas in de droogmakerij is karakteristiek. Ook langs deze bebouwingsassen staan stolpboerderijen.

 

Afbeelding 2.4 De openheid in de droogmakerij. (Bron: Leidraad Landschap en Cultuurhistorie Noord-Holland Ensemble Wormerland-Oostzaan)

 

Wijdewormer

De Wijde Wormer is tussen 1624 en 1626 drooggelegd. Het inrichtingspatroon bestaande uit wegen, bebouwing, dijken en waterlopen is nog origineel uit deze begintijd. De groenstructuur van de droogmakerijen haakt aan bij de verkavelingsstructuur. Boerderijen liggen langs de oorspronkelijke wegen, die de oost-westelijke richting van de droogmakerij volgen. De veel later toegevoegde Rijksweg A7 ligt op de oorspronkelijke vaart. Loodrecht op deze structuur zijn enkele dwarswegen aanwezig, die parallel lopen aan de blokvormige verkavelingsstructuur. Deze verkavelingsstructuur onderscheidt zich hierdoor van de strokenverkaveling in het veenweidegebied.

 

Engewormer

De Enge Wormer verbond de Wormer en de Zaan. Het fungeerde als waterberging voor het water op de Zaan wanneer het water op het IJ hoog stond. In 1638 werd de Engewormer drooggelegd om risico’s op aantasting van de Ringdijk van Wormer te beperken. De Engewormer wordt tegenwoordig overwegend agrarisch gebruikt. Opvallend is de duidelijk herkenbare blokverkaveling in de polder en de oost-west georiënteerde watergang in het midden van de polder. Deze oorspronkelijke verkavelingsstructuur uit 1638 is nog intact en daarom cultuurhistorisch waardevol.

 

Schaalsmeerpolder

De drooglegging van de Schaalsmeerpolder dateert uit 1633 en diende ook ter bescherming van de Ringdijk van Wormer. Als gevolg van inklinking komt brak kwelwater naar boven, hetgeen gevolgen heeft voor de vegetatie en vogelsoorten die hier specifiek voedsel vinden. De Schaalsmeerpolder is hierdoor een waardevol weidevogelgebied.

 

Starnmeerpolder

De Starnmeerpolder is één van de grotere droogmakerijen in Nederland. Het stervormige Starnmeer was een belangrijk water voor de visserij. Deze functie verviel toen in navolging van de Schermer en de Beemster het meer werd ingepolderd. De Starnmeerpolder is in 1643 drooggelegd en is lang gebruikt voor veeteelt. De rationele verkavelingsstructuur is nog goed zichtbaar.

 

2.3.2Kenmerkende boerderijen en boerderijerven

 

Stolpen

Van oudsher is het voormalige veengebied rond Wormer ontstaan door het ontginnen ten behoeve van landbouwgrond. Een oorspronkelijke ontginning als langs een natuurlijk of gegraven water is het startpunt voor vele dorpen in de regio. In Wormerland is de wegsloot zo’n ontginningsas. Hierlangs zijn de lintdorpen Jisp en Wormer ontstaan. Zo’n lint bestond voornamelijk uit boerderijen. Kenmerkend voor laag Noord-Holland zijn de karakteristieke stolpboerderijen. De vierkante boerderijen met piramide daken ontwikkelde zich vanaf de zestiende eeuw. Onder dit dak was plaats voor de boerenfamilie, het vee, het hooi, de wagens en andere werktuigen. In Wormer is de rijksmonumentale stolpboerderij (Oosteinde 24) hier een voorbeeld van. De Noord-Hollandse Normaalstolp en de Langhuisstolp komen vaak voor in de regio en dus in gemeente Wormerland (zie afbeelding 2.5). Omdat transport in deze gebieden voornamelijk via water verliep, hebben deze boerderijen geen hoge dorsdeuren in de achtergevel, maar lagere deuren aan de zijkant. Ook bevindt zich in Jisp een kaasboerderij, een traditionele stolpboerderij met een opvallend hoog opgetrokken voorgevel, die van oorsprong sierlijk was afgewerkt.

 

Afbeelding 2.5 voorbeeld normaalstolp en langstolp

 

Erf Veenweidegebied

Een boerderijerf in het veenweidegebied was sober beplant en niet ruim bemeten. De langgerekte, smalle en diepe erven beslaan de hele kavel tussen de sloten. De sloot aan de voorzijde van de boerderij is de wegsloot en door middel van een bruggetje is het boerderijerf verbonden met de weg. De boerderij, meestal een karakteristieke stolpboerderij, is de belangrijkste blikvanger op het erf. Wel is er vaak een doorzicht naar de weilanden achter de boerderij. De randen van het erf worden gemarkeerd door bomenrijen van knotwilgen, els of zachte berk. In de lintdorpen staan de boerderijen vaak dichter op de weg. De boerderijen houden de oriëntatie van de verkaveling aan en staan daardoor soms schuin ten opzichte van de weg. 1

 

Erf Droogmakerij

Het boerderijerf, in de droogmakerijen, is groter dan erven in het veenweidegebied en is rijkelijk beplant. De drooglegging in de zeventiende eeuw volgt vlak na de opkomst van de stolpboerderij. Om deze reden staan langs de droogmakerijen van de Noorderweg en Zuiderweg in Wijdewormer ook vele stolpboerderijen. Enkele van deze stolpen zijn als gemeentelijk monument beschermd.

 

De erven in de droogmakerijen zijn groot en rechthoekig. Kavels zijn circa 100 meter breed. Het erf wordt begrensd door sloten, en tussen het erf en de boomgaard ligt ook een kleine afwateringsloot, die tevens als veekering dient. De boomgaard is herkenbaar op het erf. Bomen en struiken dienen als windsingels, leveren hout, houden de oevers vast en dragen bessen en andere vruchten. De woning, vaak een (stolp)boerderij, staat evenwijdig aan de sloten, recht ten opzichte van de weg en op enige afstand van de weg.2

 

Zeldzame boerderijen

Een hooihuis is een aangebouwde, geheel gesloten hooiberg met vaste kap. Ze waren vrijwel volledig van hout, wat samenhing met de geringe draagkracht van de drassige bodem en de ruime beschikbaarheid van timmerhout van de Zaanse zaagmolens. Veel hooihuizen zijn door de komst van andere technieken omgebouwd of gesloopt. Een zeldzame variant is het pannenhooihuis, Dit is een hooihuis waarvan de wanden volledig bekleed zijn met dakpannen of andere vormen van dakbedekking. Hiervan zijn er nog een stuk of tien bewaard in Nederland. In Jisp, gemeente Wormerland, staat er één pannenhooihuis aan de Dorpsstraat 69 (zie afbeelding 2.6).

 

Afbeelding 2.6 Pannenhooihuis aan de Dorpsstraat 69 te Jisp Bron: Jolanda Hoogendoorn (Monumentaal aan de Zaan)

 

2.3.3Groen erfgoed

 

De polder Wormer is door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed aangewezen als kansrijk groen erfgoed. Dit is gedaan op basis van kaartanalyse en nader onderzoek is nodig om de daadwerkelijke waarde vast te stellen. Door verlanding van het brakke laagveengebied zijn interessante natte graslanden en rietmoerassen ontstaan, die een belangrijk broedgebied vormen voor verscheidene vogels.

 

Afbeelding 2.7 Luchtfoto gemeente Wormerland

 

2.4 ‘Wormerlandse industrie en handelsgeest’

Wormerland is een gemeente met een rijk industrieel verleden. De Zaanwand is een mooi voorbeeld van de Wormerlandse handelsgeest en de mentaliteit van 'handen uit de mouwen’. In deze paragraaf wordt het industrieel erfgoed en het watererfgoed beschreven. Deze beschrijving geeft de karakteristieken weer die essentieel zijn voor dit erfgoed. Bij nieuwe ruimtelijke projecten in, met of nabij bestaand erfgoed, geeft dit aanknopingspunten voor het verhaal van de nieuwe ontwikkeling. Zo kan bestaand erfgoed betrokken worden, versterkt worden, of misschien wel hersteld (herbouwd) worden.

 

2.4.1Industrieel erfgoed

 

De verschillende verhaallijnen van Wormerland benadrukken meermaals de industriële geschiedenis van Wormerland. De industriële geschiedenis voert terug naar de haringvisserij uit de zestiende eeuw. Dit, maar vooral de opkomst van de VOC in het nabijgelegen en opbloeiende Amsterdam, stimuleerde de nijverheid in de regio. Weverijen en scheepswerven, met houtzaagmolens, werden aangevuld met bakkerijen van scheepsbeschuit.

De herbouwde Beschuitstoren van Wormer (zie paragraaf 3.3.2) en de voormalige meelmolens zoals ‘De Koker’ in Wormer herinneren aan de beschuitindustrie. Langs de Zaan kwamen voornamelijk veel oliemolens voor, maar ook veel verf- en papiermolens. In de gouden eeuw stonden er in totaal ruim meer dan 600 molens langs de Zaan (zie afbeelding 2.8).

De vele industriële molens produceerden onder andere ook verf en pigment. De verfproductie is vooral belangrijk omdat het ter bescherming diende van houten materialen waarmee gebouwd werd in de regio. Hout, als licht materiaal, was ideaal om te bouwen op de drassige veenweidegronden.

 

Rond 1880 bloeide de industrie weer op, de stoommachine was zodanig verbeterd dat hij sterker en betrouwbaarder was dan een windmolen. Omdat stoommachines op steenkool draaiden, werden stoomfabrieken bij voorkeur langs diep water neergezet zodat kolen aangeleverd konden worden. Veel molens langs de Zaan werden in de negentiende eeuw vervangen door pakhuizen en fabriekshallen.

 

Afbeelding 2.8 Molens en bebouwing in het dorp Wormer

 

De Zaanoever van Wormer is hiervan het landelijk bekende voorbeeld. Langs de Veerdijk (zie afbeelding 2.9) hebben veel monumenten een beschermde status.

 

Afbeelding 2.9 Zaanwand Wormer

 

Enkele pakhuizen zijn als rijksmonument beschermd, zoals Pellerijcomplex `Mercurius’ (zie afbeelding 2.10) en pellerijcomplex `Hollandia’ (zie afbeelding 2.11):

 

Afbeelding 2.10 Mercurius

 

Pellerijcomplex `Mercurius’:

Het pellerijcomplex 'Mercurius' is van algemeen belang door de architectuur en cultuurhistorische waarde als goed ontworpen, zeldzaam en gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een grootschalige machinale gort- en rijstpellerij uit het einde van de negentiende en het eerste kwart van de twintigste eeuw. Tevens heeft het complex grote situationele en ensemblewaarde vanwege de beeldbepalende ligging aan de Zaan en de historische, functionele en ruimtelijke samenhang met de naburige industriebebouwing langs de Zaan.

 

Het bestaat uit zeven onderdelen waarvan er vijf in een rij aan de Zaan gelegen zijn, vanaf de Zaanbrug achtereenvolgens:

 

  • -

    het graanpakhuis 'Silo' (ook wel 'Oslo' genaamd): in Overgangsarchitectuur gebouwd naar ontwerp van de gebroeders Gorter voor de firma Gebroeders Laan in 1905. Aan achterzijde ligt de grote betonnen graansilo, tegenwoordig met de naam 'Lassie'. Aan de vrij gelegen westkant bevindt zich een lostoren;

  • -

    het kantoor van de pakhuis chef ‘De Kievit’: gebouwd in 1911 in de trant van de Overgangsarchitectuur. Het kantoor is in stijl identiek aan laatstgenoemd pakhuis;

  • -

    het graanpakhuis 'Donau': Naar ontwerp van de gebroeders Gorter voor de gortpellerijfirma Gebroeders Laan in 1894 gebouwd. De knik in de voorgevel is ontstaan vanwege het toenmalige dijktracé;

  • -

    het graanpakhuis 'Koningsbergen': in 1897 door de lokale aannemer-architect Dirk Stam gebouwd in Overgangsarchitectuur. Het ter plaatse van een ouder hiertoe afgebroken houten pakhuis gebouwde pand was in oorsprong bestemd voor de opslag van graan en naderhand door middel van een luchtbrug verbonden met de naastgelegen fabriek 'Mercurius';

  • -

    het vrijstaande fabriekspand 'Mercurius': uit 1919-1921, naar ontwerp van de Wormerveerse aannemer-architect Mart J. Stam. De toepassing van gewapend beton is op eigentijdse decoratieve wijze in de architectuur van het pand verwerkt, in combinatie met Art Déco kenmerken.

Afbeelding 2.11 Hollandia

 

Pellerijcomplex `Hollandia:

Voor het iets jongere complex `Hollandia’ is de symmetrie losgelaten en lijkt de architectuur uit de vroege periode van Berlage een inspiratiebron geweest te zijn. Dit uit zich in de speelse en dynamische gevelopbouw met boogvelden, een dieptewerking door het gebruik van pilasters en de licht uitkragende kloktoren. Het gebouw wordt aan de bovenzijde van de gevel afgemaakt door een metselwerk met reliëf die de dakrand benadrukt. Dit gebouw kende een Neoclassicistische voorganger en molen die door de demping van een groot deel van de Zaankade een verder naar voren geplaatste nieuwe gevel kreeg.

 

Het complex bestaat uit de volgende pakhuizen:

 

  • -

    Pakhuis ‘Batavia:’, gebouwd in 1894 in eclectisch-renaissancistische stijl;

  • -

    Pakhuis 'Saigon' uit 1898, in een door de Neo-Hollandse Renaissance en de Overgangsarchitectuur beïnvloedde eclectische bouwtrant;

  • -

    Pakhuis 'Bassein', in 1898 gebouwd in Overgangsarchitectuur met Neo-Romaanse elementen. Oorspronkelijk had het pand drie bouwlagen onder een afgeplat zadeldak met steekkap. In 1905 is het pand in dezelfde trant met een verdieping verhoogd en voorzien van een plat dak. In 1909 werd het pand uitgebreid met een rechthoekige aanbouw tegen het oostelijk deel van de achtergevel;

  • -

    Pakhuis 'Java', gebouwd in 1907 in een mengvorm van Eclectische, Neo-Romaanse trant en Overgangsarchitectuur.

Langs de Veerdijk staat nog een aantal gemeentelijke monumenten. De molenschuur van voormalige oliemolen `De Jonge Wolf’, bedrijfsbebouwing `Bijdam’ en de pakhuizen `Herinnering’, `Geloof’, en `Riga’ completeren het industriële ensemble langs de Zaanoever. De `Herinnering’ en `Geloof’ markeren de overgang naar een meer modernistische stroming van de architectuur door de eenvoudige en zakelijke uitstraling. Dieptewerking en variatie in de gevel maken plaats voor seriematigheid en repetitie in de tijdsgeest van de industrialisatie.

 

Tegenwoordig geven de monumenten langs de Zaanoever Wormer niet alleen het rijke historische verleden weer, maar ook een stoer karakter. De industriewand langs de Zaanoever dient daarom ook als uitgangspunt voor ontwikkeling langs de Zaanoever. Al sinds de jaren tachtig worden pakhuizen aan de Zaanoever her bestemd.

 

2.4.2Watererfgoed

 

Gemeente Wormerland dankt haar historie aan de sterke relatie met het water: vroege bewoning in de natte veenweidegebieden, het droogleggen van de meren en het intensieve gebruik van water voor de industriële ontwikkeling van het gebied. Deze rol van water heeft door de eeuwen heen haar sporen nagelaten.

 

Afbeelding 2.12 Oude landschapskaart Zaanstreek

 

Wanneer met de dijkaanleg is begonnen is onzeker, maar in de dertiende eeuw bestond er al een heel stelsel van dijken, de dijkringen om de veeneilanden en daarbinnen de dijkjes langs de Zaan, de Braak, de Wormer en de Enge Wormer.

 

Door de drooglegging van de meren, moest er meer water vanuit de drooggemalen polders worden geborgen in kleinere reservoirs. Dit veroorzaakte veel wateroverlast in de banne van Wormer, Jisp en Neck.

Alle bannen werden in de zeventiende eeuw omdijkt met een Ringdijk. Er werden vele poldermolens aangelegd om de droogmakerijen droog te leggen. `De Neckermolen’ in Wijdewormer is hiervan een goed behouden en beschermd voorbeeld (zie afbeelding 2.13).

 

Afbeelding 2.13 Neckermolen. Bron: Pascal Fielmich

 

Dit gaf meer landbouwgrond en minder risico’s op dijkdoorbraken door de golvende meren. In de Engewormer staat nog het skelet van een beschermde houtloods die bij 13e-eeuwse paltrokmolen `Het Vliegend Hert’ hoorde.

Daarnaast stonden er ook veel kleine weidemolens. In de laatste tien jaar zijn er zeker al vijf stuks herbouwd in de buurt van de Neckermolen (zie links op afbeelding van de Neckermolen).

 

De bemaling in het gebied gebeurde door vier windmolens, waarvan twee schepradmolens en twee vijzelmolens. Eén van de molens was de `Poelmolen’ die naast de `Poelsluis’ stond. In 1878 werd de molen vervangen door het stoomgemaal `Ceres’ (zie afbeelding 2.14). In 1919 werd daar de stoommachine vervangen door een elektromotor en werd de kenmerkende schoorsteen afgebroken. In 1990 werd het gemaal overbodig na de aanleg van het nieuwe gemaal `Dijkgraaf Willem de Boer’. Het gemaal `Ceres’ raakte in verval en is deels afgebroken. Eind vorige eeuw is Ceres vanaf de begane grondvloer geheel herbouwd. De restanten en het naast gelegen poelhuis overgebleven gedeelte is een provinciaal monument.

 

Afbeelding 2.14 Gemaal Ceres in Wormer. Bron: provincie Noord-Holland

 

De naastgelegen Poelsluis, daterend uit 1788, behoort ook tot het provinciale monument. Sinds 1630 ligt op deze plaats al een sluis, die de Zaan verbindt met de polder van Wormer, Jisp en Neck. In 1912 is een wipbrug aan de Poelsluis toegevoegd.

 

De inpolderingen en bedijkingen hadden grote gevolgen voor de bereikbaarheid van dorpen Wormer en Jisp. De Ringdijk en de drooglegging van de Enge Wormer en de Wijde Wormer maakten de bouw van sluizen noodzakelijk. Er zijn kaarten bekend van de Wormer en Jisper bannen waarop veertien sluizen zijn ingetekend. De meeste daarvan waren spui- of keersluizen. Uiteindelijk zijn er zes schutsluizen geweest die het gebied toe-gankelijk maakten. Van deze zes schutsluizen zijn er nog drie in bedrijf; de Jispersluis, de Poelsluis en de Boe-rensluis. De Nekkersluis werd in 1872 verwijderd, de Zuidoostersluis werd omstreeks 1916 weggebroken en de Bartelsluis werd begin jaren zeventig in de vorige eeuw gedempt. In de Gouden Eeuw werd de Bartelsluis voornamelijk gebruikt door beschuithandelaren. Vanaf de negentiende eeuw was de sluis de belangrijkste verbinding voor de schepen van de Van Gelder Papierfabriek. De cultuur- en civieltechnische waarde heeft er-voor gezorgd dat de sluis een gemeentelijk monument is.

 

Direct naast de lage Zaan- en polderdijken werden aan de landzijde sloten gegraven, de zogeheten wegsloten. De sloten langs de weg werden in het veenweidegebied voor lokaal transport gebruikt en zijn op enkele plaatsen nog steeds zichtbaar. Bijvoorbeeld in Jisp, waar de wegsloot als gemeentelijk monument beschermd wordt. De wegsloot loopt langs het Weiver en de Dorpsstraat en wordt door vele bruggetjes tussen de weg en de woningen gekenmerkt. Zo’n beschermde sloot is een zeldzaamheid in Nederland.

 

In 1795 werd er een nieuw afwateringssysteem ingesteld waarbij er centraal een signaal werd gegeven om te starten of te stoppen met het bemalen van de polders. Alle seinmolens, later de seinmasten, werden door het hoofdsein in Spijkerboor aangestuurd. Deze seinmast is als provinciaal monument beschermd.

Bovengenoemde elementen van watererfgoed zijn een belangrijk onderdeel van de verhaallijn `Wereldse Weide’.

Voor meer informatie over het watererfgoed in Noord-Holland verwijzen wij naar de “Visie op het watererfgoed” van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

 

2.5 ‘Kleinschalig en dorps Wormerland’

Het derde kenmerkende gezicht van Wormerland is die van het kleinschalige en dorpse. Inwoners van Wormerland koesteren het `dorpsgevoel’. Het erfgoed wat daarvoor kenmerkend is, is onder ‘Kleinschalig en dorps Wormerland’ omschreven. In deze paragraaf worden de dorpskernen en individuele monumenten beschreven. Deze beschrijving weergeeft de karakteristieken die essentieel zijn voor dit erfgoed. Bij nieuwe ruimtelijke projecten in, met of nabij bestaand erfgoed, geeft dit aanknopingspunten voor het verhaal van de nieuwe ontwikkeling. Zo kan bestaand erfgoed betrokken worden, versterkt worden, of misschien wel hersteld (herbouwd) worden.

 

2.5.1Dorpskernen

 

De grote variëteit aan landschappen, dorpen en de bijbehorende cultuurhistorie maken Noord-Holland uniek. Alle specifieke onderdelen samen geven een gebied een eigen karakter en identiteit. Molens, dijken en stolpen herinneren aan het verleden en proberen zich staande te houden en zichtbaar te blijven in de stroom aan ontwikkelingen die op hen afkomt. Wormerland heeft dorpskernen die horen bij de cultuurhistorie van Noord-Holland.

 

Afbeelding 2.15 Zicht over Wormer richting De Poel

 

Het vroegere ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) heeft de kernkwaliteiten voor de verschillende Nationale Landschappen vastgelegd in de Nota Ruimte. De dijk- en lintdorpen zijn volgens deze nota een kernkwaliteit.

Iedere provincie heeft vervolgens de opdracht gekregen deze kernkwaliteiten voor haar Nationale Landschappen nader uit te werken. Dit heeft in Noord-Holland geresulteerd in een “Leidraad Landschap en Cultuurhistorie”1. Deze is opgesteld om de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het landschap te behouden en versterken. Ook hier zijn de dijken en dorpslinten gekenmerkt als kwaliteit.

 

Bebouwingslinten in het veenweidegebied

Wormer

Het dorp Wormer ligt aan de oostzijde van de Zaan en is één van de oudste dorpen in de Zaanstreek met een vermelding die teruggaat tot de elfde eeuw. Enkele monumenten in Wormer gelden historische boerderijen (zie paragraaf 2.3.2) of als industrieel erfgoed (zie paragraaf 2.4.1). Het dorp Wormer is oorspronkelijk een bebouwingslint in het veenlandschap tussen Jisp en Wormerveer. Langs het bebouwingslint (de Dorpsstraat) liggen verschillende rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten uit de zeventiende en achttiende eeuw. Deze monumenten maken deel uit van de oudste geschiedenis van Wormer. Naast monumentale boerderijen is er ook een houten arbeiderswoning en een houten winkel/woonhuis/bakkerij (zie afbeelding 2.16). Het raadhuis, met naastliggende burgermeesterwerkplek, is ook een belangrijk element van de historie van Wormer.

 

Eind negentiende eeuw werd de Zaanbrug aangelegd. De brug zorgde voor een vaste verbinding over de Zaanoever. Mensen uit Wormer waren niet langer afhankelijk van de veerponten bij Wormerveer en Bartelsluis om de Zaan over te steken. De verbeterde bereikbaarheid met Amsterdam en uitbreiding van de industrie rond de Zaan zorgde voor toename in woningbouw tussen de buurt Westeinde in Wormer en de Zaanoever. Hoewel deze periode enorme impact gehad heeft op het dorp Wormer, zijn (mede omdat de ontwikkelingen relatief recent zijn) nog geen monumenten aangewezen.

Afbeelding 2.16 Voormalige bakkerij met woonhuis en winkel, Wormer. Bron: Steven van der Wal

 

Jisp

Uit oude geschriften blijkt dat de eerste bewoners zich vestigden in het jaar 956 in dit veenmoeras. Dit bestond uit hoogveenpakketten die zo’n vier meter boven de zeespiegel lagen met diverse berkenbroekbossen. Sommige namen van de landen wijzen hier nog op, zoals de Loodijck (betekent in wezen bosdijk). En `dijck’ wil zeggen dat het de zoom van een water was, al of niet door mensen gemaakt. Men leefde van visserij en jacht en had wat klein vee. Daar het in open verbinding stond met de zee ving men hier ook haring. De oorsprong van de mensen die op de strandwallen (en later hier) woonden kwam uit Friesland. Friesland lag nog aan Noord-Holland vast, slechts gescheiden door een rivier die eindigde in de Vlie. In november 1170 woedde er een vreselijke storm en van heel Noord- en Zuid-Holland werd het hoogveenpakket grotendeels weggeslagen. Waarschijnlijk zijn de bewoners, die niet waren verdronken, rond 1180 naar het zuidwesten getrokken op de hoger gelegen plek waar het dorp nu ligt. Nu stonden we in open verbinding met de Zuiderzee. De visserij kon op grotere schaal worden beoefend door de open verbinding met de Zuiderzee. De schepen konden via Schardam de Zuiderzee op. De handelsvloot (beurtvaart) op Hollandse- en Duitse steden voeren elke week heen en weer. De koopvaardij eveneens en de Verenigde Oostindische Compagnie, de West Indische Compagnie, de haringvloot en later de Walvisvloot voeren vaak via Pampus de Zuiderzee op. Toen begon de eigenlijke geschiedenis van het dorp Jisp. Er ontstond een bebouwingslint langs de wegsloot van het veenlandschap. Om alle 3500 tot 3800 inwoners te kunnen bergen werden de vele huizen in het verlengde naar achteren gebouwd. Men verhuurde van vele huizen het ‘Middelstuk’ en het ‘Achterend’ ook aan gezinnen of aan bakkers. Er was dan ook veel meer padvorming dan heden. Het notariële recht van overpad is telkenmale in aktes terug te vinden, want sommigen hadden een ‘Achterend’ gekocht en moesten dan wel over het erf van hun (vaak) twee voorburen. Tegenwoordig heet dat tweede- en derdelijns bebouwing. Langs deze wegsloot en later de Dorpsstraat liggen nog enkele monumenten. Na terugval van de walvisvaart en traankokerijen zette ook het verval van het dorp Jisp in.

Het oudste huisje van Jisp (zeventiende eeuw) is wel behouden gebleven en is samen met het raadhuis beschermd als rijksmonument (zie afbeelding 2.17). De villa’s Solbacka (gemeentelijk monument) en Sonnevanck (rijksmonument) dateren uit de negentiende eeuw. Villa Sonnevanck is in eclectische stijl gebouwd en is representatief als negentiende-eeuwse notabelenwoning. Hier woonden de mensen met een belangrijke functie met aanzien in het dorp.

 

Afbeelding 2.17 Het oudste huisje van Jisp

 

Dorpen en Buurtschappen

Neck

Dit buurtschap ligt grotendeels in de Wijdewormer, maar dateert al uit de dertiende eeuw. Het was ooit een belangrijke vissersplaats aan de binnenzee "Wormer". Toen deze in de 17e eeuw is drooggelegd ontstond er minder gevaar van overstroming of golfslag voor Neck. Ook kwam er meer ruimte voor uitbreiding van bewoning in de droogmakerij. In eerste instantie vond dit plaats langs de Noorderweg door de Wijdewormer en vervolgens de Zuiderweg. Langs deze wegen zijn dan ook enkele historische stolpen, die gemeentelijk monument zijn. Daarnaast is de burgemeesterswoning van gemeente de Wijdewormer als gemeentelijk monument beschermd. Dit geldt ook voor de bovenmeesterwoning. Beide woningen dateren uit de vroege twintigste eeuw. Het negentiende-eeuwse dijkhuis is een Rijksmonument, waarin door het bestuur van de polder werd vergaderd.

 

Afbeelding 2.18 Polderhuis Wijde Wormer. Bron: Rijksmonumenten.nl

 

West- en Oostknollendam

West- en Oostknollendam hebben hun naam te danken aan de `Knollendam’, die waarschijnlijk in de veertiende eeuw werd aangelegd om getijdenbewegingen tegen te houden. Het lijkt aannemelijk dat zich direct na de aanleg van de dam enige bewoning ontstond. In 1560 werden de sluisdeuren uit de dam weggenomen en tussen 1632 en 1637 werden de resten van de dam verwijderd. Door drooglegging van Schermer en Starnmeer had deze dam als waterkering geen betekenis meer. Aan de loop van de straat in Westknollendam is nog herkenbaar waar de dam gelegen heeft, namelijk in het verlengde van deze straat. Oost- en Westknollendam werden verdeeld over twee oevers en slechts met een veerdienst verbonden. De dorpen waren op elkaar aangewezen. De kerk stond aanvankelijk in Westknollendam, de pastorie aan de oostkant van de Zaan. In de oudste straat van het dorp Oostknollendam bevinden zich twee gemeentelijke monumenten: een koopmanshuis naast de boerensluis en de oude pastorie. Het houten pakhuis ‘Koningsbergen’ is een provinciaal monument. De oorsprong van de naam moet gezocht worden in het feit dat in de Gouden Eeuw in Jisp handel werd gedreven met de stad Koningsbergen in Oost-Pruisen. In de periode van graanhandel is het pakhuis ontstaan.

 

Spijkerboor

Het Buurtschap Spijkerboor ligt op een strategische plek langs de kruising van vaarwegen. Spijkerboor is ondanks verschillende periodes met veel tijdelijke bewoners, de aanleg van het Noordhollands Kanaal, de aanleg van Fort bij Spijkerboor en de bemanning van het fort, een kleine buurschap gebleven. Het voormalig polder- en veerhuis `t Heerenhuis (zie afbeelding 2.19) gaat terug naar de achttiende eeuw. Het pand, doet na restauratie tegenwoordig dienst als café-restaurant en is een rijksmonument.

 

Afbeelding 2.19 ’t Heerenhuis. Bron: heerenhuis.com

 

Bebouwingslinten in de droogmakerij

Wijdewormer

De Wijde Wormer is in 1626 doorgelegd. Direct na drooglegging werden wegen aangelegd, wegsloten en kavelsloten gegraven en boerderijen gebouwd. Dat alles gebeurde volgens een ordelijk en strak geometrisch patroon (rationele verkaveling). Er werden twee rechte wegen aangelegd, te weten de Noorder- en Zuiderweg. De bebouwing vond plaats langs deze wegen. De bebouwingsdichtheid was dun en bestond voornamelijk uit stolpboerderijen (zie paragraaf 2.3.2). De openheid van een droogmakerij is karakteriserend voor Wijdewormer.

 

2.5.2Beschermde dorpsgezichten

 

De gemeente Wormerland kent nog geen beschermde dorpsgezichten. De dorpen hebben echter een grote rol gespeeld in de historische ontwikkeling van de gemeente. De relatie tussen de wegsloot en het historische lint in Jisp; Neck op de dijk; en de linten in de droogmakerij Wijde Wormer laten nog veel elementen van deze oorspronkelijke ontstaanswijze zien en geven een rijkelijke informatie over de historie van de gemeente Wormerland.

 

2.5.3Kerkelijk erfgoed

 

De kerk had vroeger veelal een centrale plaats in een dorpsgemeenschap. De kerk was vrijwel altijd een uniek gebouw binnen een dorp en diende als een oriëntatiepunt (landmark). Veel kerken zijn tegenwoordig als erfgoed bestempeld en vragen in het bijzonder aandacht. Kerkgebouwen zijn beeldbepalend en belangrijk als betekenisdragers voor de plaatselijke geschiedenis. Door de ontkerkelijking is er steeds meer sprake van leegstaande kerken. De leegstand vertaalt zich in sloop /nieuwbouw van woningen, gebruik als woning(en), gebruik als gemeenschapshuis of cultuurgebouw dan wel een combinatie daarvan.

Het is belangrijk om tijdig strategisch na te denken over de toekomst van de kerkgebouwen.

 

Ook in Wormerland is kerkelijk erfgoed te vinden. Alleen in Wormer zijn al drie negentiende-eeuwse kerkgebouwen te vinden. De Hervormde kerk uit het begin van de negentiende eeuw is de oudste en is als rijksmonument beschermd. Deze Hervormde kerk op Kerkstraat 8 was oorspronkelijk het centrum van Wormer met ‘t Moriaanshoofd (de kroeg) en aan de overkant de meelmolen De Koker (de Zwarte Hengst). Deze kerk staat op een plek waar vroeger een veel grotere molen heeft gestaan. Dit was ook het centrum van de Beschuitsindustrie en tegenover ’t Moriaanshoofd heeft het oude raadshuis gestaan van Wormer, die qua grootte te vergelijking is met het oude bestaande raadhuis in Jisp.

De Doopsgezinde kerk Vermaning uit het midden van de negentiende eeuw en de Rooms-Katholieke Maria Magdalena kerk uit de late negentiende eeuw zijn als gemeentelijk monument beschermd.

 

In Jisp is de Hervormde kerk, daterend uit 1822, een rijksmonument. Op deze locatie stond al in de vijftiende eeuw een parochiekerk die in de zestiende eeuw door brand verwoest is. De voorganger van de huidige kerk is wegens bouwvalligheid afgebroken, maar hierdoor is het zeventiende-eeuws interieur meeverhuisd naar de nieuwe kerk. Het hekwerk rond de kerk en het raadhuis is als gemeentelijk monument beschermd. Verderop in Jisp staat de rijksmonumentale beschermde pastorie ‘Ghispesteijn’. Deze in eclectische stijl gebouwde pastorie dateert uit de negentiende eeuw.

 

In Oostknollendam zorgde de verwijdering van de Knollendam in 1632 voor een splitsing tussen het Doopsgezinde Westknollendam en het Hervormde Oostknollendam. De hervormde kerk in Oostknollendam sloot in 1964. De begraafplaats evenals het bijbehorende koetshuis is als rijksmonument beschermd. Dit vanwege de unieke particuliere eigendomssituatie van de begraafplaats (zie afbeelding 2.20).

 

Afbeelding 2.20 Begraafplaats Oostknollendam. Bron: Gerrit Blaauw Fonds

 

2.6 Archeologie

De historie van gemeente Wormerland ligt ook in de grond van Wormerland opgeslagen. Archeologische monumenten maken deel uit van het erfgoed.

 

Hoewel er zich in de gemeente Wormerland geen archeologische rijksmonumenten bevinden, zijn er wel enkele archeologische monumenten. Zo zijn de dorpskernen van Wormer, Jisp en Neck aangewezen als archeologisch monument. Historische kernen hebben archeologische waarde vanwege reeds aangetroffen of te verwachten aanwezigheid van bouwhistorische resten en archeologische sporen en voorwerpen. Dit kan zowel boven als onder de grond zijn. Deze bevatten historische informatie over ouderdom en ruimtelijke ontwikkeling van de dorpskern. De overige archeologische monumenten zijn voornamelijk voormalige huisplaatsen en molenplaatsen. Soms zijn deze nog als lichte verhogingen in het landschap zichtbaar.

In de omgeving van deze archeologische monumenten moet rekening gehouden worden met archeologische vondsten.

 

De archeologische verwachtingswaarde in gemeente Wormerland heeft voor het overgrote deel een lage trefkans. Dit betekent dat eventuele vondsten in lage dichtheid of slechte kwaliteit te verwachten zijn. De droogmakerijen Wijde Wormer en Enge Wormer kennen een zeer lage trefkans. Deze gebieden zijn tot na de middeleeuwen water geweest en hebben dus een lage kans op bewoning. Eventuele vondsten van bijvoorbeeld scheepswrakken zijn tijdens het droogleggen van de polders verwijderd.

3 AAN DE SLAG MET WORMERLANDS ERFGOED

In deze nota zijn de drie kenmerkende gezichten van Wormerland, `Weids en landelijk Wormerland’, `Wormerlandse industrie en handelsgeest’ en `Kleinschalig en dorps Wormerland’ geïntroduceerd. In de paragrafen 2.3 t/m 2.5 is per kenmerk een beschrijving gegeven van de karakteristieken die essentieel zijn voor erfgoed van het gezicht. Deze karakteristieken geven bij nieuwe ruimtelijke projecten in, met of nabij bestaand erfgoed, aanknopingspunten en richting aan het verhaal van de nieuwe ontwikkeling. Zo kan bestaand erfgoed betrokken worden, versterkt worden, of misschien wel hersteld (herbouwd) worden.

 

3.1 Het ontwikkelmenu

Voor het meenemen van erfgoed in een project of ontwikkeling is in Wormerland het `ontwikkelmenu’ (zie tabel 3.1) bedacht. Het `ontwikkelmenu’ biedt een concreet stappenplan om met het Wormerlands erfgoed aan de slag te gaan. Het is een metafoor voor een restaurantmenu met een lijst van verschillende mogelijkheden waaruit een keuze gemaakt kan worden. De gastheer of -vrouw is vergelijkbaar met de initiatiefnemer van de ruimtelijke ontwikkeling. Beiden stellen zich van tevoren een soortgelijke vraag: wie zitten er aan tafel, wat is er in de omgeving? Waar tafelgasten verschillend kunnen zijn, bijvoorbeeld kinderen, mensen met speciale wensen of diëten, een wat ouder gezelschap, of juist alles door elkaar, en waarop het menu wordt afgestemd, is dat bij ruimtelijke ontwikkelingen ook zo.

Wat er zich in de omgeving afspeelt, kan ook verschillend zijn: een veenweidegebied, het kenmerkende dorpslint, of juist rijksbeschermde monumenten? De gemeente Wormerland wil initiatiefnemers inspireren de ruimtelijke ontwikkeling op het ‘menu’ af te stemmen.

 

Tabel 3.1 Het ontwikkelmenu

1

Kies het gezicht van Wormerland

Wat is de locatie van het project? Wat ligt er zoal in de buurt? Op welk van de drie gezichten van Wormerland sluit jouw project aan? Bij welke hoort je ontwikkeling? Welk gezicht wil je versterken? Locatie is bepalend voor bij welk gezicht je project aansluit: ‘Weids en landelijk Wormerland’, ‘Wormerlandse industrie en handelsgeest’ of ‘Kleinschalig en dorps Wormerland’.

2

Zoek partners

Zijn er misschien partijen die willen aansluiten bij jouw idee of project? Ga op zoek naar mede-initiatiefnemers. Overleg met de gemeente, eventuele omwonenden en andere stakeholders over je idee.

3

Gebruik de voorbeeldmenu’s

Gebruik bij het ontwerp van jouw project de voorbeeldmenu’s in deze erfgoednota en/of hoofdstuk 2 waarin vanuit drie kenmerkende gezichten van Wormerland de potentie van het erfgoed voor toekomstige ontwikkelingen werd geschetst. Organiseer bijvoorbeeld een ontwerpsessie waarin nagedacht wordt hoe het beste aan te sluiten bij de ontwikkelconcepten.

4

Specificeer en detailleer

Specificeer en detailleer: welke vormen, kleuren, sfeer, inrichting en functies ga je in je project gebruiken?

 

3.1.1Voorbeeldmenu’s

 

1. Weids en landelijk Wormerland

Algemeen

Contrast benadrukken tussen rationeel ingerichte droogmakerij en vanuit natuurvolgend veenweidegebied. De dijk vormt hierin een hard grens.

Veenweidegebied

  • -

    Open houden

  • -

    Rust bewaren

  • -

    Toegankelijk over water

  • -

    Veeteelt stimuleren

  • -

    Natuurbehoud

  • -

    Zichtlijnen van verkaveling- en slotenpatroon behouden

Droogmakerijen

  • -

    Veeteelt behouden

  • -

    Eén weg met daarlangs stevige boerderijen, stolpen of eigentijdse stolpachtige (neem stolp als uitgangspunt van nieuwbouw vanwege windbestendigheid, gecentreerd om eigen warmte etc.)

  • -

    Kenmerkend voor de weg zijn de bomenlanen, die de veenweidegebieden verbinden

  • -

    Perceelbreedte behouden Kenmerkende boerderij(erven)

Zie ‘Handboek ontwerp uw eigen erf - gemeente Wormerland’ door Landschap Noord-Holland, 2015

Groen erfgoed

Kenmerkende beplanting behouden, kansrijke gebieden inventariseren.

 

2. Wormerlandse industrie en handelsgeest

Industrie

  • -

    Relatie met de Zaan behouden

  • -

    Verschillende bouwstijlen die passen bij tijdsgeest behouden en blijven aanvullen

  • -

    Nieuwe bebouwing inpassen bij industriële karakter, waarbij de architectuur die aansluit bij het erfgoed is niet per definitie historisch van karakter hoeft te zijn

  • -

    Meegaan in actuele eisen voor interessant vestigingsklimaat (denk aan ruimte voor lunchwandeling, bereikbaarheid OV, horeca voor zakelijke borrels)

  • -

    Bereikbaarheid over water (toeleveranciers via water laten leveren o.i.d.)

Watererfgoed

  • -

    Rol van water voor de vorming van het landschap zichtbaar maken

  • -

    Water als katalysator voor ontwikkelingen zoals bij Bartelssluis

3. Kleinschalig en dorps Wormerland

Dorpslinten

  • -

    Ontsluiting via het lint

  • -

    Oriëntatie bebouwing op het lint

  • -

    Lint met bevaarbare wegsloot erlangs (waar aanwezig), bruggetjes naar huizen

  • -

    Zichtlijn over de sloten naar het veenweidegebied in behouden

  • -

    Zichtlijnen op erven behouden

  • -

    Voorwaarden opstellen om zo volbouwen te voorkomen

Religieus erfgoed

Inpassen in/relateren aan de hoofdthema’s in de gemeente, dit publiek maken in informatievoorziening (bordjes/app).

 

3.2 Voorbeelden erfgoed in ontwikkeling

In deze paragraaf worden twee voorbeelden gegeven van erfgoed in ruimtelijke ontwikkelingen. Deze voorbeelden kunnen initiatiefnemers inspireren om zelf aan de slag te gaan met de voorbeeldmenu’s en de karakteristieken mee te nemen in de toekomstige ruimtelijke projecten. Zo kan bestaand erfgoed leiden tot inspiratie bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

 

3.2.1Pakhuizen Maas, Waal en De Schepel

 

Een concreet voorbeeld waarin cultuurhistorie belangrijk is in de ontwikkeling in het bebouwde gebied is de transformatie van de Zaanoever. Aan de Veerdijk, aan de Zaan in Wormer staan drie voormalige pakhuizen van Wessanen’s Koninklijke Fabrieken: `Maas’, `Waal’ en `De Schepel’. Op deze locatie stond eerst de oliemolen `De Schepel’, daterend uit het midden van zeventiende eeuw. Deze molen werd in 1825 uit het Olieslagerscontract geschrapt. De molen is toen waarschijnlijk stilgezet en uiteindelijk gesloopt. Op het erf van `De Schepel’ werden in 1875 de drie pakhuizen gebouwd. Van het huidige pakhuis `De Schepel’ is zelfs zeer aannemelijk dat deze de gerestaureerde molenschuur is van de vroegere oliemolen. In 2013 kwam eindelijk een doorbraak in de strijd voor het behoud van deze zeer waardevolle pakhuizen. In een goede samenwerking met de monumentencommissie van Wormerland en o.a. de Vereniging Zaans Erfgoed heeft het gemeentebestuur van Wormerland een aantal plannen aan de eigenaar ADM Cacao voorgelegd die uiteindelijk geresulteerd hebben in het hergebruik van de panden waardoor ze voor de sloop of verder verval behoed werden. De pakhuizen `Maas’, `Waal’ en `Schepel’ hebben elk inmiddels de rijksmonumentenstatus en zijn volledig in gebruik als opslag en werkplaats en daarmee onderdeel geworden van dit getransformeerde gebied. Ze hebben aan de waterzijde hun "werkbare loswal" weer teruggekregen, daar waar eerst het riet en andere struiken groeiden. Juist op deze piek zou er ensemble kunnen worden gerealiseerd, met schepen uit het Varend Erfgoed, zoals zeilschepen en beurtvaartschepen, die ook in de historie bij de pakhuizen voor de wal lagen om daar hun goederen te laden of te lossen.

 

Afbeelding 3.1 Pakhuizen Maas, Waal en De Schepel voor de renovatie (bron: Stichting Zaanse Pakhuizen)

 

Afbeelding 3.2 Pakhuizen Maas, Waal en De Schepel na de renovatie (foto: Ron Couwenhoven)

 

3.2.2Beschuitstoren van Wormer

 

De oorspronkelijke Beschuitstoren te Wormer, gebouwd in 1620, betrof een toren met een klok die de beschuitbakkers aangaf wanneer de vuren ontstoken en gedoofd mochten worden. De beschuitbakkerijen in Wormer en Jisp werden namelijk uitgeoefend in kleine houten panden en waren daardoor bijzonder brandgevaarlijk. Daarom werd in 1605 bepaald dat, om het brandgevaar te beperken, tussen 18:00 uur en 24:00 uur niet gebakken mocht worden. Nadat de beschuitbakkerijen verdwenen, raakte de toren zijn functie kwijt. In 1804 en 1805 werd het houten bovenstuk van de toren vervangen door een ander, eenvoudiger en minder sierlijk bovenstuk (zie afbeeldingen 3.3 en 3.4), echter raakte de toren in de loop der jaren verder vervallen. Waar de gemeenteraad van Wormer in 1895 nog pogingen deed om de nodige gelden voor de herstelling van de toren bijeen te brengen, ontkwam de toren in 1896 toch niet aan de sloop. Wel zijn nog afdrukken gemaakt van de vier oorspronkelijke gevelstenen, die nu in de gevel van het Honig Breethuis aan de Lagedijk 80 in Zaandijk ingemetseld zitten en ligt er tevens een kopie van de originele windvaan in het Zaansmuseum.

 

De Beschuitstoren is een kenmerkend symbool geweest voor Wormer en daarom werd bij de viering van het 700-jarig bestaan van Wormer in 1981 een houten replica van de beschuittoren gebouwd. De toren bleef echter maar enkele jaren staan. In 2017 werd definitief overgegaan tot herbouw van de beschuittoren met bijbehorende schuur. Deze locatie staat ongeveer vijftig meter van de plek af waar de toren ooit stond. Dat zou in de huidige omstandigheden midden op de Dorpsstraat zijn, tegenover Dorpsstraat 143. De toren werd herbouwd met steun van de Stichting Support Cultuur en Sport Wormerland en werd in 2018 geopend.

 

Afbeelding 3.3 Beschuitstoren in 1795

Bron: ZaanWiki

 

Afbeelding 3.4 Beschuitstoren in 1896

Foto: A.J. Wildschut

 

Afbeelding 3.5 Beschuitstoren in 2018

4 UITVOER GEVEN AAN ONZE ERFGOEDVISIE

Zoals in de voorgaande hoofdstukken is weergegeven heeft de gemeente Wormerland de ambitie en doel om goed te blijven zorgen voor het haar toevertrouwde erfgoed. Maar daar blijft het niet bij. De gemeente Wormerland wil dat haar erfgoed bron van inspiratie wordt bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. In deze nota presenteren we hier een aanpak voor. Een aanpak die dynamisch is en voor iedereen, zowel jong als oud, toepasbaar is. Om het gebruik van deze nota verder te stimuleren gaan we uit van de volgende elementen:

 

4.1 Ontwikkelen - verbinden van erfgoed en ruimtelijke ontwikkelingen

De ruimtelijke omgeving van Wormerland is altijd in ontwikkeling en vormt daarmee een levende en veranderende omgeving. Erfgoed maakt hier onderdeel van uit en verandert dus mee. Het legt op deze manier de verbinding tussen heden, verleden en toekomst van een plek. De geschiedenis vertelt over de identiteit van een gebied en draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteit ervan.

 

- Inbedding van erfgoed in de omgevingsvisie als onderliggend programma;

Hiermee wordt erfgoed op een goede manier geborgd in ons ruimtelijk beleid.

 

- Opstellen van ontwikkelprincipes voor ruimtelijke ingrepen;

De eigenheid en het karakter van een gebied te versterken door aan te geven hoe nieuwe ontwikkelingen aangepast kunnen worden in het bestaande karakter.

 

- Erfgoed in te zetten als inspiratie en referentie bij (ruimtelijke) ontwikkelingen;

Het is van belang om de initiatiefnemer in beginsel te attenderen op bijzondere waarden van het eigendom, zodat men deze waarden mee kan nemen in de planvorming.

 

- Stimuleren van herbestemming en transformatie van erfgoed;

Voor duurzame instandhouding van gebouwd erfgoed is het vinden van een passende bestaande of nieuwe functie van belang.

 

4.2 Verankering van erfgoed in de ruimtelijke omgeving

De verankering van de zorg voor het erfgoed in de ruimtelijke omgeving is belangrijk voor de zorgvuldige omgang met dit erfgoed binnen de veranderingen in de inrichting van de ruimtelijke omgeving.

 

- Omgevingsvisie;

De Erfgoednota zal onderdeel gaan uitmaken van de omgevingsvisie; een strategische visie voor de lange termijn voor de gehele fysieke leefomgeving. Een omgevingsvisie gaat in op de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed.

 

- Waardenkaart;

Een waardenkaart is noodzakelijk voor het verankeren van erfgoed in het beleid. De waardenkaart is een uitwerking van de elementen die genoemd worden in de drie gezichten van Wormerland. Op de waardenkaart staan de monumentale en erfgoed waarden specifiek aangegeven, zodat initiatiefnemers hier direct mee aan de slag kunnen. Het ontwikkelen van de waardenkaart is een vervolgstap die volgt op het vaststellen van deze erfgoednota.

 

- Gelijkwaardigheid;

erfgoed zal gelijkwaardig mee genomen worden in de integrale afweging van belangen, die plaatsvindt ten behoeve van het goed functioneren van de ruimte. Bij het opstellen van bijvoorbeeld een bestemmingsplan, beheers verordening of projectbesluit, moet er rekening worden gehouden met cultuurhistorische waarden, zowel in als boven de grond.

 

Afbeelding 4.1 Kaart van gemeente Wormer in 1869 (Bron: Waterlands Archief)

 

4.3 Bereiken van de toekomstambities

In deze nota wordt gesproken over erfgoed, de omgang daarmee en de meerwaarde die erfgoed kan geven aan een stad of omgeving. De meerwaarde kan economisch zijn doordat erfgoed bijdraagt aan het imago van een gebied en (daardoor) als toeristische trekker kan dienen. Maar de meerwaarde zit ook de kwaliteit die erf-goed meebrengt voor de leefomgeving. Erfgoed geeft een gebied identiteit en de mensen een gezamenlijk verleden. En dat wordt beleefd als een prettige en veilige omgeving om te wonen, te werken en te recreëren.

 

Het is daarom belangrijk dat in de praktijk de initiatiefnemers de erfgoednota als onderlegger meenemen in hun ontwikkelingen en dat dit ook zichtbaar wordt in die ruimtelijke ontwikkelingen. Bij de toetsing van ruimtelijke ontwikkelingen zal deze nota daarom als onderligger dienen. Ook de waardenkaart zal straks gebruikt worden als toetsingsinstrument.

 

Onderstaand staat beschreven hoe we dit concreet willen bereiken.

 

- Borging in het beleid;

De erfgoednota wordt opgenomen in het beleid, zoals hierboven beschreven. Na vaststelling wordt een waardenkaart ontwikkeld die meegenomen wordt in de toetsing van ruimtelijke plannen.

 

- Externe communicatie;

Initiatiefnemers worden vroegtijdig in het proces geïnformeerd over de kaders die zij opgenomen in deze erfgoednota.

 

- Interne communicatie;

Binnen de gemeentelijke organisatie worden de kaders in deze nota als aanvullend toetsingskader in de werkprocessen geïmplementeerd.

Colofon

Erfgoednota

Erfgoed in ontwikkeling

 

Bestuurlijk opdrachtgever

Gemeente Wormerland

 

Bestuurlijk opdrachtnemer

M.A. Bremmer

 

Adviseurs

S. Schavemaker - monumenten en welstand

W. Kieft - monumenten en welstand

M.J. Janssen, A.M. Conijn en E. Weerman - externe adviseurs Witteveen+Bos

Datum: december 2021

 

Foto’s

Gemeente Wormerland, tenzij anders vermeld

 

Bezoekadres

Koetserstraat 3

1531 NX Wormer

 

Postadres

Postbus 20

1530 AA Wormer

 

Tel. 075 651 21 00

E-mail antwoord@wormerland.nl

www.wormerland.nl

 

 


[1]

Erfgoedverordening 2010 gemeente Wormerland

[2]

Nota Recreatie & Toerisme 2020-2028

1

Gemeente Wormerland en Landschap Noord-Holland, Handboek ontwerp uw eigen erf (2015)

2

Gemeente Wormerland en Landschap Noord-Holland, Handboek ontwerp uw eigen erf (2015)

1

Prachtlandschap Noord-Holland! Leidraad Landschap & Cultuurhistorie 2018