Organisatie | Eersel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerbeleidsplan gemeente Eersel |
Citeertitel | Parkeerbeleidsplan gemeente Eersel |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Verkeer |
geen
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-03-2014 | Nieuwe regeling | 27-02-2014 Weekblad De Hint | 22.02427 |
Het vakgebied verkeer en vervoer kent een groot aantal facetten en thema’s. Voor de benadering van het thema verkeersveiligheid heeft de gemeente een ‘Verkeersveiligheidsplan’ (VVP). Parkeernormen en handvatten voor de beantwoording van vragen over parkeren worden beschreven in een ‘Parkeerbeleidsplan’. Het parkeerbeleidsplan moet een toetsingskader vormen voor vraagstukken omtrent parkeren. Het parkeerbeleidsplan dient de volgende aspecten te bevatten:
In hoofdstuk twee is de input vanuit de huidige situatie beschreven, waarna in hoofdstuk drie een toelichting is gegeven op de parkeernormen voor ontwikkelingen. Het objectief beoordelen van klachten en meldingen komt aan bod in hoofdstuk vier. Het parkeerbeleid voor de verschillende doelgroepen is opgenomen in hoofdstuk vijf en de rapportage sluit af met hoofdstuk zes, waarin het flankerend beleid is beschreven.
Momenteel is er in de gemeente Eersel alleen regulering van het parkeren in het centrum van de kern Eersel. Hier geldt een parkeerduurbeperking in de vorm van een blauwe zone. Deze is van kracht van 8.00 uur tot 20.00 uur. De maximale parkeertijd bedraagt 2 uur. De blauwe zone geldt van maandag t/m zaterdag. Op de Markt is de blauwe zone ook op zondag van kracht.
In de omgeving van de blauwe zone, rondom het centrum van Eersel, zijn er parkeerterreinen beschikbaar voor langparkeerders. Er worden geen ontheffingen voor de blauwe zone uitgegeven, uitgezonderd voor evenementen.
Vrachtwagens en bedrijventerreinen
Vrachtwagens kunnen geparkeerd worden op de bedrijventerreinen, op eigen terrein of langs de weg waar geen parkeerverbod geldt. Er is geen beperking ingesteld voor het parkeren van grote voertuigen binnen de bebouwde kommen van de kernen. Dit gebeurt ook, waarbij omwonenden aangeven dat als overlast te ervaren.
In de woonwijken staat verblijven centraal. Het verkeer en dus ook het parkeren dient zichzelf hier te regelen. Leefbaarheid en verkeersveiligheid staan hierbij voorop. In een aantal (oudere) wijken wordt een hoge parkeerdruk ervaren. De problemen worden veroorzaakt door het toegenomen autobezit. In de openbare ruimte is daardoor niet altijd voldoende plek om alle auto’s eenvoudig te kunnen parkeren. De bereikbaarheid van de hulpdiensten dient gewaarborgd te zijn, ondanks een hoge parkeerdruk.
In bepaalde wegen is het onderscheid tussen parkeerstrook en loopstrook niet altijd duidelijk. Voetgangers komen hierdoor in het gedrang. Bij wegontwerp dient hier aandacht voor te zijn, door in ieder geval ruimte voor de voetganger te reserveren.
De gemeente Eersel kent vier aandachtsgebieden voor parkeren. Dit zijn:
Bij de recreatiegebieden en sportvelden wordt (op piekmomenten) parkeeroverlast door de omgeving ervaren. In de meeste gevallen gaat het om personenauto’s. Bij het E3-strand zijn het incidenteel ook bussen.
De gemeente handhaaft de parkeerverboden. Traditioneel is de omgeving van de school chaotisch bij het brengen en halen van kinderen. Dit zijn vier momenten van de dag. Mede vanwege de verkeersveiligheid van de kinderen is het belangrijk dat hier aandacht voor is.
2.2 Input klankbordgroep en sleutelpersonen
In de inventarisatiefase is de beleving van de huidige situatie inzichtelijk gemaakt. De dorpsraden van de kernen, belanghebbendenorganisaties (bedrijfsleven) en ambtenaren van de gemeente hebben input geleverd in de inventarisatie. In bijlage 1 zijn de partijen die input hebben gegeven aan het parkeerbeleidsplan weergegeven.
Naast de betrokkenheid aan het begin van het traject is het concept parkeerbeleidsplan aan dezelfde personen voor reactie voorgelegd.
2.3 Input voor parkeerbeleidsplan
De ontvangen input voor het parkeerbeleidsplan is opgenomen in bijlage 2, samengevat:
Dit parkeerbeleidsplan bevat een beoordelingskader en geeft instrumenten voor het omgaan met specifieke parkeervraagstukken. Het geeft dus geen oplossingsmaatregel voor een concreet probleem, zoals benoemd in bijlage 2. Afhankelijk van de aard van de klacht worden/zijn deze behandeld en/of opgelost.
De blauwe zone in het centrum van Eersel blijft gehandhaafd. Deze beperkt de parkeerduur tot maximaal 2 uur en is van kracht van 8.00 – 20.00 uur. De blauwe zone is van kracht van maandag t/m zaterdag en op de Markt ook op zondag. Er zijn een aantal opmerkingen op de blauwe zone:
In 2014 zal een evaluatie van de blauwe zone worden uitgevoerd. Dan kunnen de wensen en bevindingen van de gebruikers en de (horeca) ondernemers worden gepeild en wordt inzichtelijk gemaakt of de blauwe zone goed wordt nageleefd
2.5 Beslispunten huidige situatie
Vanuit de toelichting op de huidige situatie zijn een aantal beslispunten geformuleerd:
De gemeente handhaaft de parkeerverboden (inzet BOA). De mate waarin de BOA kan worden ingezet, is bepaald in het ‘Uitvoeringsprogramma Handhaving1’ van de gemeente.
3 Parkeernormen ontwikkelingen
Om te toetsen of bij nieuwe ontwikkelingen voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd, zijn parkeernormen nodig. In dit hoofdstuk zijn deze opgenomen. De parkeernormen gelden niet voor de bestaande omgeving.
De parkeernormen zijn afgeleid uit de landelijke richtlijn van het CROW: ‘Kencijfers parkeren en
Het autobezit en beschikbaarheid van alternatieve vervoerwijzen zijn van invloed op de parkeerbehoefte en zijn afhankelijk van de grootte van de plaats. Dit is vastgelegd in de stedelijkheidsgraad. Deze kent de indeling, zoals weergegeven in tabel 1 (bron: CROW publicatie 317).
tabel 1: klasse-indeling stedelijkheidsgraad
De gemeente Eersel valt in stedelijkheidsklasse 4, weinig stedelijk.
Deelgebieden binnen de gemeente
Afhankelijk van het deelgebied van de gemeente is de parkeernorm hoger of lager. Het CROW
onderscheidt in publicatie 317 de volgende gebieden:
Onderstaand zijn de deelgebieden in de kernen van Eersel weergegeven. Alles buiten de kernen valt
onder buitengebied, met uitzondering van de bedrijventerreinen en de recreatiegebieden. Hiervoor is apart beleid geformuleerd, vanwege de specifieke parkeervraag.
In Eersel is een gebied ´centrum´ en ´schil´ benoemd, omdat hier sprake is van centrumfuncties. De
gebieden zijn weergegeven in figuur 1.
figuur 1: gebiedsindeling parkeernormen Eersel
In de kern van Vessem zijn verschillende functies aanwezig. Er is niet echt sprake van centrumvoorzieningen, maar wel sprake van een andere parkeersituatie. Daarom is voor het centrumdeel van Vessem dit gebied aangewezen als ‘schil’.
figuur 2: gebiedsindeling parkeernormen Vessem
Duizel, Knegsel, Steensel en Wintelre
In de resterende kernen is er alleen sprake van gespreide functies. Het heeft geen meerwaarde hier onderscheid in de parkeernormen aan te brengen. Het autobezit in de gehele kern is vergelijkbaar. Voor deze vier kernen wordt daarom uitgegaan van de parkeernorm ‘rest bebouwde kom’.
Er wordt in de landelijke richtlijnen gewerkt met een bandbreedte, die biedt ruimte voor maatwerk aan de betreffende ontwikkeling. Eersel kiest ervoor om voor voorzieningen deze bandbreedte ook aan te houden en niet een vast getal voor de verschillende functies vast te leggen.
Voor de verschillende woningentypen wordt wel gewerkt met een vaste parkeernorm. Deze vallen binnen de bandbreedte van de landelijke CROW-richtlijn. De gemeentelijke parkeernormen voor woningen zijn opgenomen in tabel 2. Als bijvoorbeeld in het gebied “rest bebouwde kom” plannen zijn voor de realisatie voor 4 vrijstaande koopwoningen, dan zijn daar 4 x 2,5 = 10 parkeerplaatsen voor nodig. Bij dit aantal zit al het bezoekersaandeel van 0,3 x 4 = 1,2 parkeerplaatsen. Deze 10 parkeerplaatsen kunnen voor een deel ook op eigen terrein liggen. Bijvoorbeeld een garage met enkele oprit geldt dan als 1 parkeerplaats.
In bijlage 3 is de rekenwijze om te komen tot een parkeerbalans opgenomen. De normen voor voorzieningen zijn opgenomen in bijlage 4. Het aandeel bezoekers bij de betreffende voorziening is in de tabellen opgenomen.
Particuliere opritten of garages zijn ooit bedoeld als parkeergelegenheid, maar vaak niet als zodanig in gebruik. Niet iedere oprit wordt daarom als parkeerplaats meegerekend. En bij meerdere voorzieningen in de directe omgeving van elkaar is dubbelgebruik van parkeerplaatsen mogelijk. Iedere voorziening heeft immers een bepaalde parkeervraag op een specifiek moment. Om de parkeerbehoefte te kunnen berekenen wordt er gewerkt met een aantal rekenaantallen. Het CROW geeft hiervoor richtlijnen. Deze zijn opgenomen bij de parkeerbalans in bijlage 3.
Parkeernormen in- en uitbreidingslocaties (weinig stedelijk)
Aandeelbezoekers2 | |||||
De in deze nota opgenomen parkeernormen zijn gebaseerd op de op dit moment bekende feiten. Er kunnen zich omstandigheden voordoen die aanleiding zijn om van de normen in deze nota af te wijken. Een goede motivering daarbij is essentieel.
In artikel 4:84 van de Algemene Wet Bestuursrecht is geregeld dat gehandeld wordt conform een vastgestelde beleidsregel tenzij, wegens bijzondere belangen, de gevolgen van toepassing onevenredig zouden zijn met de door de beleidsregel te dienen doelen. In dat geval is er dus de mogelijkheid om van de beleidsregel af te wijken. Dit principe is ook van toepassing op deze nota en geeft het College van Burgemeester en Wethouders ruimte om in gevallen maatwerk te kunnen leveren.
Er zijn vier typen bijzondere gebieden onderscheiden; recreatievoorzieningen, sportvoorzieningen, de bedrijventerreinen en de scholen. Hiervoor worden de normen van het CROW als vertrekpunt gehanteerd. De bandbreedtes zijn echter groot, vanwege de diversiteit en de mogelijkheid om maatwerk te leveren. De normen gelden derhalve als indicatie. Lokale problemen moeten lokaal worden opgelost, maatwerk is noodzakelijk. Overigens accepteert de gemeente het risico dat op piekmomenten enige overlast kan worden ervaren.
Binnen de gemeente zijn een aantal recreatievoorzieningen gelegen. Hier heerst op piekmomenten een flinke parkeerdruk. Parkeren door bezoekers leidt af en toe tot overlast in de omgeving. De gemeente stimuleert recreatie en toerisme en is bereid medewerking te verlenen aan (tijdelijke) uitbreiding van de bestaande parkeercapaciteit. Uitgangspunt is dat dit in overleg gebeurt en dat de hinder voor omwonenden wordt beperkt, zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie.
Piekdruktes in het parkeren komen bij alle recreatiegebieden voor. De daadwerkelijke overlast en de beleving daarvan zijn vaak verschillend. Acceptatie is vaak hoger, maar dat doet niets af aan het feit dat de verkeersveiligheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten juist van belang zijn op de piekmomenten.
Hiervoor geldt hetzelfde als voor de recreatievoorzieningen. De parkeernormen van het CROW zijn vertrekpunt en op basis van daadwerkelijk parkeergedrag wordt hierop geanticipeerd. Ook bij de sportvelden geldt dat piekdrukte voor kunnen komen en deze geaccepteerd worden als deze in aantal en omvang beperkt blijven.
Op de bedrijventerreinen dient het parkeren in principe op particulier terrein opgelost te worden. Dat geldt voor vrachtwagens en voor personenauto’s (personeel en bezoekers). Daar waar openbare parkeerplaatsen beschikbaar zijn, kunnen deze gebruikt worden. De overige parkeerbehoefte dient het betreffende bedrijf op eigen terrein op te lossen. Dit geldt ook als het bedrijf wil uitbreiden. De bebouwde oppervlakte van de kavel wordt dan groter, wat ten koste kan gaan van de parkeercapaciteit. De gemeente blijft echter bewaken dat parkeren op straat niet leidt tot overlast en verkeersonveiligheid. Handhaving is een instrument dat kan worden ingezet om parkeren op eigen terrein te controleren en af te dwingen.
Bij een aanvraag voor een verbouwing of uitbreiding dient aanvrager aan te tonen dat in de
parkeerbehoefte wordt voorzien. Dit geldt ook als de verbouwing of uitbreiding betekent dat de parkeervraag toeneemt. De gemeente toetst dit aan de normen van bijlage 4.
Rondom (basis-)scholen is door brengen en halen van kinderen vaak sprake van een grote parkeervraag. De vraag speelt een aantal keren per dag en is van korte duur. De gemeente zet in het VVP in op zo min mogelijk autogebruik voor halen en brengen. Echter, er dient wel te worden voorzien in parkeerplaatsen om de verkeersveiligheid te kunnen garanderen en halen en brengen mogelijk te maken (ook met de auto). Bij de scholen faciliteert de gemeente een kiss & ride strook, op initiatief van de scholen. De parkeerbehoefte wordt afgestemd op de parkeernorm, met als uitgangspunt dat dubbelgebruik met bewonersparkeren plaats vindt.
Een parkeerfonds is een instrument dat beschikbaar is voor parkeervraagstukken bij nieuwe ontwikkelingen. Het biedt mogelijkheden, maar kent ook voorwaarden en beperkingen.
Wat houdt een parkeerfonds in?
Wanneer een bouwinitiatief niet kan voorzien in voldoende parkeergelegenheid kan het College van Burgemeester en Wethouders op dit punt ontheffing te verlenen. Het heffen van een bijdrage is een juridisch aanvaarde mogelijkheid om die ontheffing te verlenen. Het komt erop neer dat een initiatiefnemer die niet kan voorzien in voldoende parkeerplaatsen de ontheffing afkoopt door een bijdrage per ontbrekende parkeerplaats in een parkeerfonds te storten. De gemeente kan met die afkoopsom parkeerplaatsen realiseren. Dit dient de gemeente binnen 10 jaar te realiseren.
De voor- en nadelen van een parkeerfonds zijn in tabel 3 opgesomd.
Ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, ook als niet aan de parkeernorm kan worden voldaan.
De gemeente krijgt middelen beschikbaar om een parkeertekort aan te pakken.
De noodzaak van het aantal parkeerplaatsen moet worden aangetoond. Bij de vraag een | |
De afgekochte parkeerplaatsen dienen binnen |
tabel 3: voor- en nadelen parkeerfonds
De nadelen zijn groter dan de voordelen. Daar komt bij dat de ruimte in Eersel beperkt is, zodat compensatie alleen mogelijk is door gebouwde parkeervoorzieningen (garage of ondergronds). Dit brengt erg kostbare verplichtingen met zich mee. Indien binnen 10 jaar geen parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd bestaat het risico dat de afgekochte parkeerplaatsen moeten worden terugbetaald. Conclusie is dat de meerwaarde van een parkeerfonds beperkt is en verplichtingen met zich mee brengt. Er wordt daarom voorgesteld geen parkeerfonds in te stellen.
In een bestaande situatie komt het regelmatig voor dat door bewoners melding wordt gemaakt over de parkeersituatie of -druk. Voor de toetsing van de klachten en meldingen is een beoordelingssystematiek opgesteld.
Er is van diverse locaties in de gemeente bekend dat hier met enige regelmaat overlast wordt ervaren door geparkeerde voertuigen. Het gaat hierbij om pieken in de parkeervraag op specifieke plekken en momenten, bijvoorbeeld bij activiteiten en rondom de scholen. De gemeente is zich bewust van deze gevallen en wil graag meedenken in oplossingrichtingen. Uitgangspunt is dat het aantal parkeerplaatsen niet per definitie wordt afgestemd op de piekvraag. Ten eerste is hiervoor vaak onvoldoende ruimte beschikbaar en ten tweede gaat het dan om parkeerplaatsen die beperkt gebruikt worden. Hier wordt terughoudend mee omgegaan, omdat het niet wenselijk is dat (onnodig) autogebruik wordt gestimuleerd. Deze beoordelingssystematiek draagt ook bij aan de kernambitie “Kempisch wonen” zoals gesteld in de toekomstvisie 2030 van de gemeente Eersel. Hierin staat onder andere dat de gemeente kiest voor het handhaven van haar dorpse karakter met een aantrekkelijke woonomgeving. Hierin past een goed parkeerbeleid die onder andere parkeerproblemen aanpakt en/of voorkomt en ervoor waakt dat niet alle groen onnodig wordt opgeofferd voor parkeerplaatsen.
Bewustwording en zelfredzaamheid
Het parkeerbeleidsplan is een hulpmiddel voor de gemeente om vraagstukken eenduidig te kunnen benaderen en beantwoorden. Binnen het sturende parkeerbeleid wordt ook ingezet op bewuste burgers, die begrijpen dat hun handelen gevolgen heeft voor hun omgeving. Dit betekent dat burgers onderling, elkaar moeten kunnen aanspreken op foutief of ongewenst gedrag. Het is niet een taak van de gemeente om geschillen op te lossen. Bij structurele problemen is de gemeente bereid mee te denken in oplossingrichtingen, bijvoorbeeld door een gesprek aan te gaan.
In overleg met politie en BOA worden parkeerproblemen besproken en handhavingsprioriteiten
Wanneer een klacht omtrent parkeren binnenkomt, moet eerst de aard van de klacht worden vastgesteld. Een klacht over foutief parkeren kan worden veroorzaakt door ongewenst gedrag of door een hoge parkeerdruk. Het vaststellen van de aard van de klacht kan door een eigen inschatting van de medewerker verkeer of in overleg met de BOA of politie.
Randvoorwaarde voor parkeren in woongebieden is de bereikbaarheid voor hulpdiensten. Deze moet altijd gewaarborgd zijn. De doorgang moet voldoende breed zijn. De brandweerwagen is hiervoor maatgevend.
Indien het gaat om een klacht als gevolg van een te hoge parkeerdruk kan onderstaande methode als
instrument worden gebruikt om de klacht te objectiveren.
Als er discussie is over het feit of een klacht terecht is en of er inderdaad sprake is van een hoge parkeerdruk, kan onderstaand stappenplan als hulpmiddel worden ingezet. De omgeving van de klacht wordt bepaald. Hiervoor worden de acceptabele loopafstanden van het CROW gebruikt. Voor woningen is de acceptabele loopafstand 100 meter.
Binnen de omgeving met de acceptabele loopafstand wordt aan de hand van een aantal metingen de parkeerdruk bepaald. Er kunnen klachten zijn over aanhoudende hoge parkeerdruk of over een hoge parkeerdruk voor bewonersparkeren. Het bewonersparkeren is vaak in de late avond of nacht. De volgende metingen worden uitgevoerd om de parkeerdruk te bepalen:
De methodiek is er op gericht om een klacht te objectiveren. Oplossingen moeten samen met de omgeving bepaald worden. Opheffen van groen ten gunste van extra parkeerplaatsen bijvoorbeeld, kan voor de ene bewoner bespreekbaar zijn en voor een andere niet.
Er is sprake van een hoge parkeerdruk wanneer deze hoger is dan 85% (bron: CROW).
Indien er sprake is van een parkeerprobleem dient naar een integrale oplossing te worden gezocht. In sommige gevallen kunnen eenvoudig maatregelen worden getroffen, maar soms zijn belangen tegenstrijdig. Als afstemming met de omgeving wenselijk is en burgerparticipatie belangrijk is, kunnen de volgende vier stappen ingezet worden voor het vinden van een breed gedragen oplossing.
Stap 1 Vaststellen van belangen
Middels een (digitale) enquête moet worden vastgesteld wat bewoners van het betreffende onderzoeksgebied onder kwaliteit van de openbare ruimte verstaan. De ene bewoner vindt bijvoorbeeld parkeren belangrijk terwijl een andere bewoner groen belangrijker vindt. Het voordeel van de enquête is dat alle bewoners worden gehoord en niet alleen de melder of indiener van de klacht.
Stap 2 Kaders en randvoorwaarden vaststellen
Samen met betrokken beleidsterreinen moeten de kaders en randvoorwaarden worden vastgesteld. De resultaten van de enquête zijn een belangrijke input voor het vaststellen van de kaders en randvoorwaarden, waaronder financiën.
Stap 3 Burgers laten participeren in het zoeken naar een oplossing
Het is belangrijk om burgers tijdig te betrekken bij de oplossing van het probleem. Op deze manier krijgen bewoners binnen de kaders en randvoorwaarden de vrijheid en de mogelijkheid om hun eigen buurt te verbeteren. Indien er weinig animo is voor participatie kan de gemeente haar eigen oplossing aandragen.
Stap 4 Oplossingsrichting uitwerken naar uitvoeringsplan
Wanneer er overeenstemming is bereikt over de oplossing voor het parkeerprobleem wordt de oplossing uitgewerkt in een uitvoeringsplan. Het uitvoeringsplan kan vervolgens zoveel mogelijk worden ingepland met de bestaande werkzaamheden of als keuze worden voorgelegd aan de raad.
Afwijkingsmogelijkheid bestemmingsplan
In het bestemmingsplan ‘Kom Eersel, eerste herziening’, is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om parkeerplaatsen te kunnen aanleggen in het groen. Dit instrument kan worden ingezet om in meer parkeerplaatsen te kunnen voorzien, als er daadwerkelijk sprake is van een hoge parkeerdruk en er is draagvlak van de omwonenden om groen op te heffen voor parkeren.
Voor het parkeren worden verschillende doelgroepen onderscheiden. In dit hoofdstuk is hierop nader ingegaan, per doelgroep.
5.1 Gehandicaptenparkeren en parkeerplaatsen
Het parkeren voor gehandicapten is op te splitsen in twee aandachtsgebieden. Een gereserveerde parkeerplaats bij de woning, en het parkeren door gehandicapten op openbare parkeerterreinen.
Gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats op kenteken
Gehandicapten komen alleen voor een aangewezen invalidenparkeerplaats bij de woning in aanmerking als zij beschikken over een Europese Gehandicaptenparkeerkaart en wanneer zij over een auto beschikken (niet noodzakelijk in eigendom). Een Europese Gehandicaptenparkeerkaart wordt toegekend door de gemeente, een medisch advies is hierbij grotendeels bepalend. Het moet daarbij gaan om een bestuurderskaart.
Na toekenning wordt een parkeerplaats op kenteken gereserveerd, als is voldaan aan de volgende voorwaarden:
Aan de hand van een aantal tellingen wordt bepaald of aan de voorwaarden wordt voldaan.
Eventuele wijziging van het kenteken dient de houder van het voertuig aan te geven bij de gemeente. Wanneer de gehandicapte bestuurder niet meer beschikt over een auto, of niet meer zelf bestuurder is, komt het recht op de aangewezen parkeerplaats te vervallen.
Aantal gehandicaptenparkeerplaatsen in de openbare ruimte
De gemeente Eersel zorgt bij grotere parkeervoorzieningen, conform de algemene richtlijn, voor één invalidenparkeerplaats per 50 parkeerplaatsen. Dit wordt ook toegepast binnen de blauwe zone. Hiermee kan worden bewerkstelligd dat mindervaliden op logische plaatsen, dicht bij bestemmingen, kunnen parkeren.
Op verzoek kunnen aanvullend algemene invalidenparkeerplaatsen worden aangewezen. Hierbij dient dan door aanvrager aangetoond of onderbouwd te worden dat er behoefte is aan extra plaatsen. Plaatsen waar dit kan voorkomen, zijn bijvoorbeeld een maatschappelijke voorziening of huisartsenpost.
Het parkeren van grote voertuigen op plekken in de gemeente waar dit niet gewenst is, is geregeld in artikelen 5.8 en 5.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). In de betreffende artikelen wordt verwezen naar plaatsen waar het parkeren op openbaar gebied niet wordt toegestaan. Momenteel heeft de gemeente nog geen plekken aangewezen waar het parkeren van grote voertuigen niet wenselijk is. Met een apart besluit wordt geregeld dat dit binnen de bebouwde kommen, niet zijnde de bedrijventerreinen Meerheide en De Haagdoorn, van kracht wordt.
Met de vaststelling van dit Parkeerbeleidsplan en nog te nemen besluit, mag niet meer binnen de bebouwde kommen van de gemeente Eersel geparkeerd worden van 18.00 – 8.00 uur. Deze tijdsaanduiding is reeds opgenomen in de APV. Om dit duidelijk te maken, worden de ondernemers hierover geïnformeerd en wordt de nodige bebording bij de bebouwde komgrenzen geplaatst.
De gemeente biedt geen alternatief
De gemeente wijst geen parkeerplaatsen aan waar grote voertuigen dan wel moeten parkeren. De ondernemers uit Eersel kunnen op eigen terrein parkeren. Daarnaast is er op het Kempisch Bedrijvenpark (KBP) ruimte om vrachtwagens gratis te parkeren.
5.3 Taxi’s, trouw- en rouwauto’s
Tijdens gebeurtenissen of op bepaalde momenten komen deze specifieke doelgroepen voor.
Het gebruik van taxi’s is vooral iets dat speelt tijdens de weekendavonden in het centrum van Eersel. In de rest van de week komt taxigebruik niet structureel voor. Bij zorgclusters wordt ook meer gebruik gemaakt van taxi’s. Dit is echter gespreid over de dag en week. Er worden daarom geen taxiplaatsen gereserveerd.
Tijdens bruiloften en uitvaarten is er sprake van een piek in de parkeervraag. Het aantal momenten dat de vraag het aanbod echt overstijgt is beperkt. Dit vraagt niet om aparte regelingen te treffen rondom huwelijken en uitvaarten.
Bij zorgclusters of voorzieningen kan het erg druk zijn. Artsen en verloskundigen zijn voor het uitoefenen van het beroep aangewezen op de auto (huisbezoek en spoedeisende hulp). Het is daarom belangrijk dat zij snel weg kunnen met de auto en dat deze dus op korte afstand van de praktijk geparkeerd kan worden.
De wegenverkeerswetgeving voorziet in de mogelijkheid een parkeerplaats voor ‘arts’ aan te wijzen, met RVV bord E08.
De gemeente Eersel hanteert hiervoor de volgende criteria:
5.5 Bussen (recreatief/toerisme)
De gemeente stimuleert het toerisme in de gemeente. Er zijn reisarrangementen, waarbij bezoekers met de bus komen. Deze bussen mogen niet geparkeerd worden in het centrum van de kern Eersel of de schil daaromheen, met uitzondering van de hiervoor aangewezen plekken. In de communicatie rondom dergelijke arrangementen en bij bezoek per bus wordt aangegeven dat het de bedoeling is dat de reizigers op de Markt uit de bus worden gelaten en dat de bus elders geparkeerd wordt.
5.6 Elektrische voertuigen (oplaadpalen/-plaatsen)
De gemeente Eersel vindt het gebruik van elektrische voertuigen een goede ontwikkeling en faciliteert daarom laadpunten voor elektrische auto’s. Echter, een elektrische auto mag niet betekenen dat iemand een gereserveerde parkeerplaats krijgt in gebieden met een structureel hoge parkeerdruk (meer dan 85%). Ook in de blauwe zone worden hiervoor geen gereserveerde parkeerplaatsen aangewezen. Op de overige plekken is de gemeente bereid medewerking te verlenen aan de realisatie van laadpalen voor elektrische auto’s. Deze plaatsen zijn dan exclusief voor elektrische voertuigen en niet bedoeld voor andere voertuigen.
Ter ondersteuning van het beleid zijn in dit hoofdstuk een aantal aanvullende thema’s en onderwerpen opgenomen.
Om het gewenste parkeergedrag af te kunnen dwingen, is handhaving noodzakelijk. Een subjectief hoge pakkans zorgt er bijvoorbeeld voor dat binnen de blauwe zone de vereiste parkeerschijf wordt gebruikt en dat er zo min mogelijk sprake is van ‘doordraaien’ en dus oneigenlijk gebruik.
Voor een goed functioneren van de blauwe zone is het noodzakelijk dat hier periodiek op gehandhaafd wordt. Dit doet de buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) van de gemeente. Doel is langparkeerders te weren.
Handhaven op parkeeroverlast is primair een taak van de politie. De prioriteit is echter laag. Dat betekent dat er door de politie beperkt handhavend wordt opgetreden tegen foutief parkeren, bijvoorbeeld op het trottoir of in een bocht. Daar waar op basis van ervaringen, klachten of constateringen blijkt dat er veelvuldig foutief wordt geparkeerd, kan naast de politie ook de BOA worden ingezet.
De juridische mogelijkheid bestaat om voor parkeeroverlast of -excessen een wegsleepregeling in te stellen. Bijvoorbeeld omdat de weg vrij gemaakt moet worden voor de brandweer of evenementen kunnen niet doorgaan, omdat auto’s niet tijdig zijn verwijderd. Echter, een wegsleepregeling moet worden op- en vastgesteld. Hierbij moet de politie betrokken worden, voor het feitelijk wegslepen van auto’s (mandaatregeling) en is een contract met een sleep- of takelbedrijf noodzakelijk. Daarnaast moet een plaats worden aangewezen waarnaar de weggesleepte auto’s verplaatst moeten worden. Dit betekent een aanzienlijke administratieve last, voor een zeer klein aantal incidenten op jaarbasis. Daarom wordt voorgesteld geen wegsleepregeling in te stellen.
6.2 Parkeerroute/parkeerverwijssysteem
De omvang van het bezoekersparkeren door lokaal onbekenden, in de kernen van de gemeente Eersel, is beperkt. Op de kern Eersel na zijn de kernen van beperkte omvang. Er wordt daar direct bij de bestemmingen geparkeerd. In de kern Eersel is een blauwe zone ingesteld en worden langparkeerders geacht op terreinen buiten het centrum te parkeren. Daarvoor heeft een parkeerverwijssysteem of parkeerrouteborden meerwaarde.
De omvang van het centrum van Eersel en de blauwe zone is beperkt. Parkeerlocaties zijn bewegwijzerd. Indien door gebruikers van de parkeerterreinen wordt aangegeven dat de bewegwijzering onjuist is of niet begrepen wordt, zal de gemeente onderzoeken of verbeteringen mogelijk zijn.
Voor bedrijventerreinen geldt het uitgangspunt dat geparkeerd wordt op eigen terrein. Indien een ondernemer meent dat de parkeernorm niet van toepassing is op zijn situatie, dan kan de gemeente een ‘escape’ bieden in de vorm van een mobiliteitsmanagementplan. Hierin staat bijvoorbeeld wat de modal split (vervoerwijzekeuze) is van de werknemers en bezoekers van het bedrijf, wat de groeiverwachtingen zijn en hoe hier mee wordt omgegaan. In het mobiliteitsmanagementplan moet worden aangetoond dat minder parkeerplaatsen voldoen door de inzet van alternatieven om het autogebruik terug te dringen. Dan kan van de parkeernorm worden afgeweken.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 27 februari 2014
De raad van de gemeente Eersel
de griffier, de heer H.J. Broekman
de voorzitter, mevrouw J.A.M. Thijs-Rademakers
Bijlage 1: Overzicht klankbordgroep en sleutelpersonen
Bijlage 2: Input klankbordgroep en klachten en meldingen
Bijlage 3: Rekenmethode parkeerbalans
Bijlage 4: Parkeernormen voorzieningen
Overzicht klankbordgroep en sleutelpersonen
De volgende actoren zijn voor de klankbordgroep uitgenodigd en hebben input gegeven:
Naast input van de klankbordgroep is door sleutelpersonen input gegeven. De volgende personen zijn hiervoor geïnterviewd:
Input klankbordgroep en klachten en meldingen
1. Input klankbordgroep en analyse klachten en meldingen
De klankbordgroep heeft tijdens de inventarisatieavond van 26 maart 2013 de volgende opmerkingen
Voorstel om betaald parkeren in te voeren in plaats van de parkeerschijfzone. De blauwe zone is niet overal en te allen tijde (weersgesteldheid) even duidelijk. Structurele handhaving is noodzakelijk. De bewegwijzering voor parkeerterreinen/-plaatsen kan beter. Voorgesteld wordt om de ruimte achter de horeca geschikt te maken voor parkeren.
Parkeergarage van het gezondheidscentrum wordt weinig gebruikt. Er worden verschillende redenen aangedragen, zoals de toegang voor voetgangers (lift) die niet herkenbaar is, de helling is te steil en vrachtverkeer dat laadt en lost blokkeert regelmatig de toegang. Hierdoor wordt meer op maaiveld geparkeerd. Dit wordt echter niet als een probleem ervaren.
Vanuit de gemeentelijke administratie zijn onderstaande klachten in de kern Eersel naar voren
De klankbordgroep heeft over de kern Duizel het volgende opgemerkt:
Vanuit Duizel zijn onderstaande klachten/meldingen ontvangen:
Opmerkingen uit de klankbordgroep over de kern Steensel:
De klankbordgroep droeg in Vessem de volgende aandachtspunten aan:
Bij de school zijn regelmatig parkeerproblemen. Fout parkeren dient te worden aangepakt door de wijkagent. Achter de kerk zijn nog voldoende parkeerplaatsen welke niet worden gebruikt. Tevens zijn er problemen met betrekking tot parkeren in Groenewoud. Bij de Gouden Leeuw en Boogaard is een hoge parkeerdruk, maar dit leidt vooralsnog niet tot problemen.
Uit Vessem zijn de volgende klachten/meldingen geregistreerd:
Er is aangegeven dat in Wintelre geen problemen met betrekking tot parkeren worden ervaren. Het voormalige ’t Centrum biedt veel parkeerruimte. Ook rond de school worden geen parkeerproblemen ervaren.
De volgende klachten/meldingen zijn vanuit Wintelre ontvangen:
Er worden in Knegsel geen parkeerproblemen ervaren en er zijn geen klachten of meldingen omtrent parkeren geregistreerd.
2. Algemene klachten in de gemeente
Er zijn een aantal klachten/meldingen die meer algemeen van aard zijn. Het gaat hierbij om:
Een toelichting op de interviews zijn in onderstaande verwoord. De heren Tholen en Van Asten zijn in één gesprek geïnterviewd.
De wethouder geeft aan dat hij volgend is op de uitwerking van het beleid. Vanuit zijn kennis van de
gemeente is een bijdrage geleverd aan aandachtspunten omtrent parkeren:
BOA Bart Tholen en bedrijvencontactfunctionaris Hans van Asten
Vanuit beide heren is de volgende input ontvangen:
Op bedrijventerreinen worden losse opleggers op de parkeerstroken geparkeerd. Dit vraagt veel ruimte die anders door werknemers van de bedrijven kan worden gebruikt. Eigenaars worden hierop aangesproken op basis van het kenteken. Op Meerheide wordt hierop gehandhaafd. Slapers op de parkeerterreinen speelt niet.
Voorheen verkeerskundig medewerker verkeer Jan Smulders
De heer Smulders is al lange tijd werkzaam bij de gemeente en heeft lang op het beleidsterrein
verkeer gewerkt. De volgende aandachtspunten zijn door hem ingebracht:
In Kerkevelden zijn er in delen van de wijk te weinig parkeerplaatsen. Dit is getoetst aan de hand van een parkeerbalans. Het autobezit is gestegen. Er wordt op de stoep geparkeerd. Er is geprobeerd door vakken op de weg aan te geven dat parkeren op het trottoir niet is toegestaan. De bereikbaarheid voor de brandweer is niet gegarandeerd.
Er zijn verschillende straten met een onduidelijk profiel. Bijvoorbeeld de Draaiboom, Boterbocht en Zuster Reinildislaan. Door het ontbreken van een hoogteverschil tussen rijbaan en trottoir/loopstrook wordt hier veelvuldig op geparkeerd. Het onderscheid is ook niet duidelijk. Voetgangers komen in het nauw.
Bij het opstellen van een parkeerbalans vormt het parkeerbeleid van de betreffende gemeente het uitgangspunt. Zaken als geldende parkeernormen, parkeerregulering (blauwe zone, gereserveerde parkeerplaatsen en dergelijke), aanwezigheidspercentages, omvang parkeren op eigen terrein en acceptabele loopafstanden kunnen onderdeel uitmaken van het parkeerbeleid en zijn van invloed op de parkeerbalans.
Stap 2. Afbakening onderzoeksgebied en deelgebieden
Is in het kader van de algemene beleidsvorming nog geen gebiedsindeling gemaakt, dan is het aan te raden te kiezen voor een indeling die uit het oogpunt van parkeren een eenheid vormt. Dit kunnen een park of de bebouwde komgrens zijn of gebieden met een natuurlijke begrenzing, zoals een
spoorbaan, een kanaal of rivier. Een andere mogelijke gebiedsindeling is de functionele, zoals een woongebied, het centrumgebied, een scholencluster of een bedrijventerrein.
Stap 3 Definiëren onderzoeksgebied
De kencijfers zijn opgebouwd naar stedelijkheidsgraad (zoals gehanteerd door het CBS) en stedelijke zone. De stedelijkheidsgraad van de gemeente en de locatie binnen de gemeente zijn bepalend voor de keuze welke kencijfers toegepast moeten worden.
Stap 4 Inventarisatie parkeervraag en aanbod
Met een parkeerbalans kan zowel de huidige, als een toekomstige situatie worden berekend. De parkeervraag wordt gegenereerd door de aanwezige of nog te realiseren functies en het parkeeraanbod, bestaande uit het huidig aantal en/of de geplande parkeerplaatsen. Bij het bepalen van het parkeeraanbod dient ook rekening te worden gehouden met parkeren op eigen terrein. De mate van openbaarheid van het parkeeraanbod is belangrijk voor gecombineerd gebruik. Hoe meer parkeerplaatsen er zijn op eigen terrein bij woningen, hoe minder gecombineerd gebruik mogelijk is. Vergunningplaatsen of parkeerplaatsen bij bijvoorbeeld kantoren kunnen gedurende bepaalde perioden eventueel wel voor andere functies worden gebruikt.
De manier waarop het aanbod aan parkeerplaatsen op eigen terrein bij de functie ‘wonen’ wordt bepaald, is verschillend. In tabel 4 zijn de rekenwaarden voor parkeerplaatsen bij de woning opgenomen.
In een woonwijk met veel garages met dubbele opritten kunnen in theorie wel voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig zijn. In de praktijk zal blijken dat er een groot gedeelte van het optionele aanbod niet wordt gebruikt. De rekenaantallen zijn opgenomen in tabel 4.
tabel 4: rekenaantallen parkeervoorzieningen bij de woning (bron: CROW publicatie 317)
Stap 5 berekening benodigd aantal parkeerplaatsen
Met behulp van de parkeerkencijfers uit de bijgevoegde tabel en de aanwezigheidspercentages van het CROW (zie tabel 5) voor gecombineerd gebruik, kan de parkeervraag per periode bepaald worden. De percentages worden toegepast wanneer minimaal twee functies gebruik kunnen maken van dezelfde parkeervoorzieningen. Op bepaalde momenten van de dag zal tussen bepaalde functies onderling frictie ontstaan. Met de verruimde openingstijden van winkels is bijvoorbeeld frictie ontstaan tussen de winkelbezoekers en de van het werk terugkerende bewoners.
tabel 5: aanwezigheidspercentages (bron: CROW publicatie 317)
Stap 6 bepalen van (on)balans en vormen van nieuw beleid
De verhouding tussen parkeervraag en -aanbod geeft aan of in een bepaald gebied het parkeren in
balans is. Is dit niet het geval, dan dient naar oplossingen gezocht te worden:
bezoekers5 | |||||||||
bezoekers6 | |||||||||||||||||||
bezoekers7 | |||||||||