Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogeveen

Financiële verordening Hoogeveen 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogeveen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening Hoogeveen 2021
CiteertitelFinanciële verordening Hoogeveen 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-02-2022Nieuwe regeling

17-06-2021

gmb-2022-71540

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening Hoogeveen 2021

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen

 

de Financiële verordening Hoogeveen 2021

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Hoogeveen en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • b.

    administratieve organisatie: Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

  • c.

    begroting: begroting of programmabegroting zoals bedoeld in artikel 189 van de Gemeentewet;

  • d.

    beheer van de vermogenswaarden: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het geheel van gemeentelijke middelen en rechten;

  • e.

    beleidsdoel: een politiek relevant onderdeel van een programma;

  • f.

    eenheid: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie;

  • g.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • h.

    investeringsproject: een project voor de verwerving of vervaardiging van een goed, waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt, niet zijnde een grondexploitatie;

  • i.

    jaarstukken: de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening en jaarverslag;

  • j.

    primitieve begroting: De primitieve begroting is de begroting zoals die is vastgesteld door de gemeenteraad voorafgaand aan het begrotingsjaar. Dit is niet hetzelfde als het boekwerk waarover de gemeenteraad heeft besloten. In de primitieve begroting zijn ook verwerkt begrotingswijzigingen waarover de gemeenteraad separaat heeft besloten, tussen het moment van het opstellen van de begroting en 1 januari van het begrotingsjaar en amendementen die de raad heeft aangenomen bij de besluitvorming over de begroting;

  • k.

    programma: onderdeel van de programmabegroting bestaande uit een samenhangend geheel van activiteiten om beoogde maatschappelijke doelen te bereiken én waarin doelstellingen en middelen worden gekoppeld;

  • l.

    rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole: het in overeenstemming zijn van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan met de begroting en de relevante weten regelgeving, zoals omschreven in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden;

  • m.

    verbonden partij: een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft;

  • n.

    verplichting: door opdrachtverstrekking, schriftelijk of mondeling, ontstaat voor de gemeente de plicht tot betaling aan een derde.

 

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Notitie Planning - en controlcyclus

  • 1.

    Het college biedt de raad eens in de vier jaar een notitie planning- en control cyclus aan. De raad stelt dit notitie vast.

  • 2.

    Deze notitie bevat minimaal:

    • a.

      de algemene uitgangspunten voor de planning- en controlproducten;

    • b.

      de algemene uitgangspunten voor de planning- en controlprocessen;

    • c.

      een beschrijving van de functie en inrichting van de planning- en controlproducten.

Artikel 3 Planning- en controlproducten

De Gemeente Hoogeveen hanteert de volgende planning- en controlproducten:

  • a.

    kadernota: In de kadernota worden de beleidsmatige en financiëlekaders voor de programmabegroting van het komende jaar vastgelegd. Daarnaast worden in de kadernota voor het lopende begrotingsjaar de substantiële beleidsontwikkelingen en financiële afwijkingen meegenomen;

  • b.

    programmabegroting: de programmabegroting is de uitwerking van de kadernota. In de programmabegroting staat wat de gemeente wil bereiken in het nieuwe begrotingsjaar, wat zij daarvoor gaat doen en wat de kosten hiervan zijn;

  • c.

    najaarsrapportage: de najaarsrapportage is een tussentijdse rapportage waarin de raad wordt geïnformeerd over de realisatie van de programmabegroting voor het lopende jaar;

  • d.

    jaarstukken: het jaarverslag en de jaarrekening, die tezamen de verantwoording en daarmee het sluitstuk vormen van de planning- en controlcyclus. In de jaarstukken wordt aangegeven in hoeverre de gestelde doelen zijn bereikt en welke middelen daarvoor zijn ingezet;

  • e.

    rapportages over lopende investeringen en over investeringen voor het vastgoed inclusief lopende bouwgrondexploitaties : hierin wordt periodiek gerapporteerd over de voortgang van de investering en over de financiële beheersbaarheid.

Artikel 4 Spoorboekje planning - en controlcyclus

Vóór aanvang van een kalenderjaar biedt het college aan de raad ter kennisname een overzicht aan met daarin in elk geval:

  • a.

    de data voor het aanbieden door het college van de kaderbrief, de voorjaarsrapportage, de programmabegroting, de najaarsrapportage en de jaarstukken;

  • b.

    de data van de behandeling en het vaststellen door de raad van de kaderbrief, de voorjaarsrapportage, de programmabegroting, de najaarsrapportage en de jaarstukken.

Artikel 5 Programma's en programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt minimaal bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 2.

    De raad stelt minimaal bij aanvang van iedere raadsperiode de onderverdeling van de programma’s in te realiseren beleidsdoelen vast. Een beleidsdoel draagt bij aan het realiseren van het maatschappelijk doel van een programma.

  • 3.

    De raad kan per programma, naast de wettelijk voorgeschreven beleidsindicatoren, extra indicatoren vaststellen voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

  • 4.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

  • 5.

    De aanpassingen die voortvloeien uit de leden 1 tot en met vier worden verwerkt in de eerstvolgende door de raad vast te stellen programmabegroting.

Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de primitieve begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2.

    Voor het autoriseren van investeringskredieten gelden de volgende regels:

    • a.

      investeringen die opgenomen zijn in het investeringsplan die starten in het nieuwe begrotingsjaar worden door de raad geautoriseerd bij het vaststellen van de primitieve begroting;

    • b.

      nieuwe investeringen die niet zijn opgenomen in het investeringsplan worden door de raad met het vaststellen van de voor of najaarsrapportage of middels een afzonderlijk raadsvoorstel geautoriseerd;

    • c.

      bij (nieuwe) investeringen die niet zijn opgenomen in het investeringsplan wordt ingegaan op de dekking van de extra lasten als gevolg van de investering en op het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente;

    • d.

      indien de uitvoering van een investeringskrediet zich over meerdere jaren uitstrekt, dan wordt het geautoriseerde investeringsbedrag op basis van de planning van het project over de uitvoeringsjaren verdeeld en per uitvoeringsjaar vrijgegeven. Verschuivingen tussen de jaarbedragen als gevolg van wijzigingen in de planning naar een latere datum zijn toegestaan, mits de investering conform de door de raad vastgestelde doelen en voorwaarden wordt gerealiseerd en het totaal beschikbaar gestelde krediet niet wordt overschreden; deze worden vastgelegd bij de vaststelling bij de jaarrekening danwel in een tussentijdse rapportage;

    • e.

      pas nadat de raad een investeringskrediet heeft geautoriseerd kunnen verplichtingen worden aangegaan.

  • 4.

    Het college informeert de raad in de voorjaarsnota en de najaarsnota als ze op basis van alle beschikbare informatie verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten met meer dan € 25.000 dreigen te onderschrijden. De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 5.

    Bij de behandeling van de voorjaars- en najaarsrapportages in de raad kan het college voorstellen doen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. Afwijkingen op de ramingen van de baten en de lasten van de beleidsdoelen en investeringskredieten meer dan €25.000 worden toegelicht.

  • 6.

    Het college rapporteert tweemaal per jaar, met de voorjaars- en najaarsrapportage, en daarnaast over de uitvoering van de investeringsprojecten.

  • 7.

    Eventuele aanbestedingsvoordelen bij investeringen worden vermeld in de in lid 6 genoemde rapportage. Deze voordelen vallen vrij of worden aangewend binnen het betreffende project na een integrale afweging en besluitvorming door de raad.

Artikel 7 Informatieplicht

Het college besluit niet over de aan- en verkoop van werken, diensten en goederen indien deze niet passen binnen het bestaande beleid en de daarbij behorende financiële kaders, dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

 

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 8 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Het college biedt de raad eens in de vier jaar een beleidsnotitie aan over waarderen, activeren en afschrijven van vaste activa en het verlenen van investeringskredieten. De raad stelt deze notitie vast.

  • 2.

    De notitie behandeld ten minste:

    • a.

      de grondslagen voor activering en waardering van vaste activa;

    • b.

      de termijnen en methodieken voor afschrijvingen van vaste activa;

    • c.

      het moment waarop de afschrijving van vaste activa aanvangt.

Artikel 9 Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor alle vorderingen, behalve sociaaldomein, wordt op basis van de invordering status bepaald hoe hoog de voorziening voor betreffende vordering dient te zijn. De werkwijze hiervoor is vastgelegd in door het college vastgestelde uitvoeringsregels.

  • 2.

    Voor de vorming van de voorziening van het sociaal domein worden ook de door het college vastgestelde uitvoeringsregels gehanteerd.

Artikel 10 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad eens in de vier jaar een beleidsnotitie aan over reserves en voorzieningen. De raad stelt deze notitie vast.

  • 2.

    De notitie behandelt ten minste:

    • a.

      voorschriften voor het vormen, besteden en opheffen van reserves ;

    • b.

      voorschriften voor het vormen, besteden en opheffen van voorzieningen;

    • c.

      de soorten reserves en voorzieningen die worden onderscheiden;

    • d.

      bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

      • 1.

        het specifieke doel van de reserve;

      • 2.

        de voeding van de reserve;

      • 3.

        de maximale hoogte van de reserve; en

      • 4.

        de maximale looptijd;

    • j.

      de omstandigheden waarin vorming van voorzieningen kan of moet plaatsvinden;

    • k.

      de toerekening en verwerking van rente over reserves en voorzieningen.

Artikel 11 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 5.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, wordt een methodiek gehanteerd waarbij enerzijds rekening wordt gehouden met de personele inzet op dit taakveld en anderzijds de omvang van het betreffende taakveld.

  • 6.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld.

Artikel 12 Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen;

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 13 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de heffingen en overige leges.

  • 2.

    In de programmabegroting wordt in de paragraaf Lokale heffingen de methodiek voor de toerekening van overhead bij de berekening van de tarieven opgenomen.

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en

    • b.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

  • 2.

    Het college informeert de raad vooraf indien de wettelijke kasgeldlimiet, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet financiering decentrale overheden, of de wettelijke renterisiconorm, bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet financiering decentrale overheden, dreigt te worden overschreden.

  • 3.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht zoals vastgelegd in het treasurystatuut.

  • 4.

    Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

Artikel 15 Schuldbeheersing

  • 1.

    Het college biedt de raad eens in de vier jaar een notitie aan over de schuldbeheersing. De raad stelt deze notitie vast.

  • 2.

    Deze notitie behandeld tenminste de volgende onderwerpen:

    • a.

      Spelregels beoordelen schuldpositie;

    • b.

      Indicatoren monitoring schuldpositie.

Artikel 16 Budgetoverhevelingen

Er vinden geen overhevelingen plaats van budgetten naar een volgend begrotingsjaar.

Artikel 17 Verbonden partijen

  • 1.

    Het college biedt de raad eens in de vier jaar een notitie aan over de verbonden partijen. De raad stelt deze notitie vast.

  • 2.

    Deze notitie bevat ten minste een beleidskader voor de wijze waarop wordt omgegaan met oprichting, uitbreiding, beheer, uittreding en beëindiging van de verbonden partijen van de gemeente.

Artikel 18 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1.

    Het college biedt de raad eens in de vier jaar een notitie aan over het weerstandsvermogen en risicomanagement. De raad stelt deze notitie vast.

  • 2.

    Deze notitie behandelt ten minste de volgende onderwerpen:

    • a.

      spelregels voor het bepalen en beoordelen van het weerstandsvermogen;

    • b.

      beleid inzake de beheersing van risico’s;

    • c.

      taken en verantwoordelijkheden inzake risicomanagement.

Artikel 19 Grondbeleid

Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een nota Grondbeleid aan. De raad stelt deze nota vast.

In deze nota worden de verschillende instrumenten voor het grondbeleid met de kaders voor de uitvoering van het grondbeleid beschreven. Zoals:

  • 1.

    Het doel van het gemeentelijk grondbeleid

  • 2.

    Het streven naar een optimalisatie van het financiële resultaat per project.

  • 3.

    De vorm van grondbeleid (actief, faciliterend of passief)

  • 4.

    Strategische verwervingen : De raad neemt een (vertrouwelijk) besluit met begrotingswijziging over aankopen door het college, indien per transactie het t aankoopbedrag hoger is dan € 750.000,- of indien het verschil tussen taxatie- en aankoopwaard e meer dan € 100.000,- bedraagt.

  • 5.

    De kosten en opbrengsten die het verwerven, het bouw- en woonrijp maken en het uitgeven van grond mogelijk maken worden opgenomen in de grondexploitatie

  • 6.

    De grondprijzen worden zoveel mogelijk marktconform, gebaseerd op de te realiseren functie, vastgesteld.

  • 7.

    Diverse toekomstige ontwikkelingen als de vennootschapsbelasting voor ondernemingen van overheidsorganisaties, de BBV regels rondom grondexploitaties en de Omgevingswet.

  • 8.

    Het college actualiseert de grondprijzen jaarlijks in een grondprijzennotitie en stelt deze vast.

Artikel 20 Leningen Garant- en Borgstellingen

Het college biedt de raad eens in de vier jaar een beleidsnotitie aan over het beleid over Leningen, Garant en borgstellingen. De raad stelt deze notitie vast. Deze notitie bevat spelregels hoe we omgaan met verzoeken van partijen om te helpen met leenvermogen.

Artikel 21 Financiele gedragsregels

In deze notitie leggen we de financiele uitgangspunten en gedragsregels vast die een basis leggen voor een sluitende meerjarenbegroting. Deze notitie wordt periodiek gevalueerd.

Artikel 22 Investeringen en vervangsinvesteringen

Deze nota maakt inzichtelijk hoeveel geld de gemeente de komende 10 jaar moet reserveren voor het tijdig vervangen van deze diverse voorzieningen zoals gebouwen, wegen, speelvoorzieningen, begraafplaatsen, sportvelden etc. Daarnaast geeft de nota ook een aantal financiële uitgangspunten en kaders mee.

Artikel 23 Treasurystatuut

Het college biedt de raad eens in de vier jaar een Treasurystatuut aan. In het Treasury-statuut staan regels over het sturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële positie. In dit document worden de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten voor het Treasury-beleid opgenomen.

Artikel 24 Control statuut

Het college biedt de raad eens in de vier jaar een Controlstatuut aan. In het Control statuut besteden we onder meer aandacht aan de positie, de bevoegdheden en de taken van de controllers alsmede een algehele visie op control en de daarbij behorende uitgangspunten. Ook besteden we aandacht aan de opzet en inrichting van het ‘Huis van Control. Daarnaast worden ook de ontwikkelingen met betrekking tot het In Control Statement (ICS) meegenomen in het nieuw op te zetten Control-statuut.

Artikel 25 Notitie Misbruik en Oneigenlijk gebruik

Het college biedt de raad eens in de vier jaar een Notitie Misbruik en Oneigenlijk gebruik aan. In deze notitie wordt aandacht besteed aan belangrijkste risicogebieden en wordt beschreven in hoeverre ten aanzien van deze risicogebieden beleid is ontwikkeld om misbruik en/of oneigenlijk gebruik te voorkomen dan wel te bestrijden.

 

Hoofdstuk 4 Paragrafen

Artikel 26  

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken verstrekt het college in de betreffende paragrafen de informatie als bedoeld in de artikelen 9 tot en met 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2.

    Indien gewenst kan de raad bepalen dat hij over aanvullende zaken in de paragrafen wordt geïnformeerd.

 

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 27 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de eenheden;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, passiva en niet uit de balans blijkende verplichtingen;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante weten regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 28 Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van de interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen,

opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 29 Interne beheersing

Het college draagt zorg voor het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties. Om dit te realiseren zorgt het college voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

 

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 30 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De ‘Financiële verordening Gemeente Hoogeveen 2017’ wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 31 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt na vaststelling door de gemeenteraad in werking op de achtste dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening Hoogeveen 2021.

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op .

 

De griffier, De voorzitter,

C. ELKEN-VAN MIERLO K.B. LOOHUIS

Bijlage 1. Overzicht beleidsnotities

 

Beleidsnotitie

Datum vaststelling

Vast te stellen door

Actualiseren uiterlijk

Schuldbeheersing

Gemeenteraad

Risicomanagement en Weerstandsvermogen

Gemeenteraad

Beleidskader verbonden partijen

Gemeenteraad

Notitie Planning- en control cyclus

Gemeenteraad

Treasurystatuut

Gemeenteraad

Nota Grondbeleid

Gemeenteraad

Regeling Misbruik en oneigenlijk gebruik

Gemeenteraad

Activabeleid

Gemeenteraad

Reserves en voorzieningen

Gemeenteraad

Garant stellingen, borgstellingen en leningen

Gemeenteraad

Financiële verordening

Gemeenteraad

Control statuut

Gemeenteraad