Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ermelo

Integraal toezicht- en handhavingsbeleid 2021-2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieErmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingIntegraal toezicht- en handhavingsbeleid 2021-2023
CiteertitelIntegraal toezicht- en handhavingsbeleid 2021-2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-02-2022nieuwe regeling

26-01-2022

gmb-2022-69881

e210040582

Tekst van de regeling

Intitulé

Integraal toezicht- en handhavingsbeleid 2021-2023

De raad van de gemeente Ermelo;

 

gelezen het voorstel van het college van 23 november 2021, nr. e210040582;

 

b e s l u i t :

 

  • 1.

    Vast te stellen het “Integraal handhavingsbeleid 2021 – 2023”.

  • 2.

    Vast te stellen het “uitvoeringsprogramma toezicht en handhaving openbare ruimte Ermelo 2021 – 2022 (HUP)”.

  • 3.

    Kennis te nemen van de jaarverantwoording toezicht en handhaving 2020 (kenmerk e210040547).

1. Inleiding

 

Handhaving heeft de afgelopen jaren in de gemeente Ermelo volop in de belangstelling gestaan.

Een aantal langlopende dossiers is regelmatig in het nieuws geweest. Er is onderzoek gedaan naar een aantal van deze langlopende dossiers en bestuurlijk is op deze dossiers gereflecteerd.

De lessen die hieruit geleerd zijn willen wij meenemen naar de toekomst. Door een integrale en voortvarende aanpak willen wij nieuwe langlopende dossiers voorkomen. Ook de raad is zich meer bewust van de kaderstellende en controlerende rol. Dat vraagt ook om ambtelijke en bestuurlijke daadkracht om duidelijke keuzes te maken omtrent prioritering, legalisatie of handhaving.

 

De samenleving verwacht van de overheid een professionele uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Er moet duidelijkheid zijn over de mate van toezicht en de wijze van handhaving. Integraal toezicht houden is niet vanzelfsprekend, maar vergt een goede (onderlinge) afstemming.

 

Op grond van artikel 7.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) moet het bestuursorgaan dat belast is met de bestuursrechtelijke uitvoering en handhaving van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en gerelateerde wetten een handhavingsbeleid opstellen. Daarin wordt gemotiveerd aangegeven welke doelen zij zichzelf stelt bij de uitvoering en handhaving en welke activiteiten zij daartoe zal uitvoeren. Ook de strafrechtelijke handhaving moet op grond van dit artikel in het handhavingsbeleid aan de orde komen, zoals een inzicht in de afspraken die het bestuursorgaan heeft gemaakt met de organen die zijn belast met de strafrechtelijke handhaving, over de samenwerking bij en de afstemming van de werkzaamheden.

Met de verwachte inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 juli 2022 staat deze verplichting in artikel 18.19 Omgevingswet en artikel 13.5 e.v. van het Omgevingsbesluit.

 

Toezicht en handhaving in de gemeente Ermelo richt zich met name op de naleving van de voorwaarden die gekoppeld zijn aan verleende omgevingsvergunningen, controle op illegale bebouwing, handhaving van de Algemene plaatselijke verordening en controle van de bestemmingsplanvoorschriften in het algemeen en niet-recreatief gebruik van recreatieverblijven in het bijzonder.

 

Inmiddels is een aantal toezichtstaken gemandateerd. Zo zijn de toezichthoudende milieutaken sinds april 2013 ondergebracht bij de Omgevingsdienst Noord-Veluwe en is daarmee een gezamenlijke verantwoording ontstaan van gemeenten en provincie over de wijze van toezicht en uitvoering van de milieutaken.

 

Daarnaast zijn er in de afgelopen jaren door het Rijk enkele belangrijke ontwikkelingen opgestart (komst van de Omgevingswet, private kwaliteitsborging in de bouw) die in de komende jaren van invloed zullen zijn op de taken zoals deze nu worden uitgevoerd.

 

De huidige formatie voor toezicht en handhaving bestaat binnen de gemeentelijke organisatie uit zes BOA’s openbare ruimte, een BOA Domein 2, vier handhavingsjuristen, een toezichthouder Bouwen en Wonen en een administratief medewerker. Vanaf november 2021 treedt een tweede toezichthouder Bouwen en Wonen in dienst en zijn er twee toezichthouders Bouwen en Wonen.

 

In navolging van het handhavingsbeleid 2015 – 2018 wordt een tweejaarlijks uitvoeringsprogramma opgesteld waarin concrete activiteiten worden opgenomen om te komen tot de in dit beleid opgenomen doelen.

2. Visie en doelen

 

De lessen die geleerd zijn uit het onderzoek naar de langlopende dossier willen wij meenemen naar de toekomst. Ook de raad is zich meer bewust van de kaderstellende en controlerende rol op het punt van handhaving. Door een integrale en voortvarende aanpak willen wij nieuwe langslopende dossiers voorkomen. Dit vraagt om ambtelijke en bestuurlijke daadkracht en slagkracht om duidelijke keuzes te maken omtrent prioritering, legalisatie of handhaving.

 

Het coalitieakkoord “Dichterbij” vormt voor de raadsperiode 2018-2022 de basis voor het gemeentelijk beleid.

 

Het college heeft een coalitieakkoord op hoofdlijnen opgesteld. In het coalitieakkoord staan een aantal doelen waar met behulp van toezicht en handhaving aan kan worden bijgedragen.

 

Wij willen de volgende doelen naleven bij de uitvoering van de handhaving:

  • -

    de openbare orde en veiligheid handhaven;

  • -

    zorgen voor Vitale Vakantieparken, door recreatieverblijven beschikbaar te houden voor recreatie.

 

Naast genoemde doelen vinden wij het van belang dat consequent en rechtlijnig wordt gehandhaafd. Gelijke gevallen moeten op eenzelfde wijze worden behandeld.

 

Op grond van het coalitieakkoord moet elk besluit bijdragen aan een goede leefomgeving. Dat geldt ook voor de handhaving. De te handhaven regel moet altijd een doel dienen. We handhaven niet omdat een regel wordt overtreden, maar omdat we het belangrijk vinden dat de regel wordt nageleefd. Dat kan zijn ter voorkoming van gevaar of overlast, maar ook omdat de overtreding ervoor zorgt dat niet wordt voldaan aan de gewenste ruimtelijke ordening zoals de gemeenteraad die in een bestemmingsplan heeft vastgelegd.

 

 

Hoewel er een Landelijke Handhavingsstrategie (LHS) is vastgesteld, kiest het college er niet voor om deze te hanteren, met uitzondering voor het toezicht en de handhaving door de Omgevingsdienst Noord Veluwe. De LHS is in eerste instantie opgesteld vanuit de milieuregelgeving en bedoeld is voor de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD) c.q. de Omgevingsdiensten. De LHS gaat uit van het principe dat de professionele beroepsgroep meer kennis heeft van regelgeving dan particulieren en daarom met zwaardere sancties zouden moeten aangepakt. Dit is, net als ten tijde van het vaststellen van het handhavingsbeleid 2015-2018, niet de lijn die het college wil volgen.

3. Reikwijdte handhavingsbeleid

 

Dit handhavingsbeleid heeft betrekking op de volgende regelgeving:

 

  • Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (o.a. bouwen en gebruik in strijd met bestemmingsplan)

  • Woningwet en Bouwbesluit 2012 (o.a. slopen, bouwkundige veiligheid en brandveiligheid)

  • Opiumwet

  • Algemene plaatselijk verordening

  • Alcoholwet (tot 1 juli 2021 Drank- en Horecawet)

  • Wet Kinderopvang

 

Buiten de reikwijdte van dit beleid vallen de taken die zijn gemandateerd aan de ODNV. Met de ODNV wordt wel afstemming gezocht over het opstellen van dit beleidsstuk. Dat betreft voornamelijk handhaving op grond van de Wet Milieubeheer en het Activiteitenbesluit. Voor deze taken is een risicomodule opgesteld waarin per branche risico’s zijn ingeschat. Op basis daarvan wordt de inzet van toezicht bepaald.

 

Uiteraard zal dit handhavingsbeleid ook van toepassing zijn op nieuwe wetten die in werking treden ter vervanging van bovengenoemde wetten, zoals de Omgevingswet (inclusief de Wet Kwaliteitsborging voor de bouw) die de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Bouwbesluit 2012 zal vervangen.

 

4. Veranderingen ten opzichte van het vorige beleid

 

Het integraal toezicht- en handhavingsbeleid Gemeente Ermelo 2015-2018 is op 10 maart 2015 vastgesteld. Er zijn enkele onderwerpen aan het beleid toegevoegd om te voldoen aan de eisen in artikel 7.2 van het Besluit omgevingsrecht (en de artikelen 18.19 Omgevingswet en 13.5 e.v. Omgevingsbesluit). De belangrijkste verandering ten opzichte van het vorige beleid zijn:

 

  • -

    Het opnemen van richtlijnen voor de hoogte van dwangsommen en lengte van begunstigingstermijnen bij bepaalde overtredingen;

  • -

    Enkele wijzigingen in de prioriteitstelling;

  • -

    Een toegevoegde beschrijving over de werkwijze bij verschillende soorten overtredingen;

  • -

    Een toegevoegde beschrijving over de samenwerking met ketenpartners.

5. Actuele ontwikkelingen

 

In dit hoofdstuk wordt kort stilgestaan bij actuele ontwikkelingen (lokaal en landelijk) die van invloed zijn op de uitvoering van de handhavingstaken.

5.1 Vitale vakantieparken – onderzoek transformatie Cluster Horst

In het kader van het project Vitale Vakantieparken wordt onderzocht of in totaal 15 recreatieparken in Horst kunnen transformeren naar terreinen waar gewoond mag worden. Dit vergt vanuit handhaving een speciale aanpak. Hoewel momenteel sprake is van een situatie die in strijd is met het bestemmingsplan, is het niet wenselijk de beschikbare handhavingscapaciteit in te zetten op deze situaties. Ten eerste zou dat de gesprekken met de parkbeheerders en parkeigenaren over transformatie naar een andere functie verstoren. Daarnaast zouden mensen mogelijk hun huidige woonruimte moeten verlaten, terwijl die woonfunctie in de toekomst gelegaliseerd gaat worden. Zo lang een park in het kader van het Project Vitale Vakantieparken in aanmerking komt voor transformatie naar wonen, worden op deze parken niet ambtshalve nieuwe handhavingszaken met betrekking tot permanente bewoning opgestart. Het is efficiënter de handhavingscapaciteit te benutten voor handhaving op andere parken.

5.2 Komst van de Omgevingswet

Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. Naar verwachting treedt de Omgevingswet op 1 juli 2022 in werking.

 

Handhaving wordt geregeld in hoofdstuk 18 van de Omgevingswet. De regels voor toezicht en handhaving van het omgevingsrecht lijken met de nieuwe Omgevingswet niet ingrijpend te wijzigen ten opzichte van de huidige situatie op basis van de Algemene wet bestuursrecht en de Wabo.

 

Waar in dit beleid terminologie uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt gebruikt (bijvoorbeeld het begrip bestemmingsplan), moet na de invoering van de Omgevingswet het vervangende begrip (bijvoorbeeld Omgevingsplan) worden gelezen.

5.3 Wijziging Besluit Omgevingsrecht (recreatieverblijven)

In maart 2021 is een ontwerp wijziging van het Besluit Omgevingsrecht (BOR) naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze wijziging beoogt de mogelijkheid aan te bieden om een objectgebonden omgevingsvergunning aan te vragen voor permanente bewoning van een recreatieverblijf. Op dit moment biedt het BOR al een mogelijkheid om een persoonsgebonden omgevingsvergunning aan te vragen. Deze vergunning is gekoppeld aan de persoon. Het nieuwe instrument is gekoppeld aan het recreatieverblijf en geldt dus niet alleen voor de persoon maar ook voor rechtsopvolgers.

Daarnaast is een wijziging van de peildatum beoogd. Het is niet langer nodig dat de recreatiewoning vóór 31 oktober 2003 werd bewoond. Voldoend is dat de recreatiewoning vóór 1 januari 2019 is gebouwd.

Ermelo kent jarenlang een stringent handhavingsbeleid op permanente bewoning van recreatieverblijven met een peildatum van 10 maart 1996. Gelet op dit beleid is ook nooit gebruik gemaakt van de huidige mogelijkheid om een persoonsgebonden omgevingsvergunning te verstrekken.

 

Het al dan niet verlenen van een omgevingsvergunning blijft een discretionaire bevoegdheid van het gemeentebestuur. Gelet op het stringente handhavingsbeleid op permanente bewoning van recreatieverblijven, ligt het niet in de rede dat objectgebonden omgevingsvergunningen worden verleend.

5.4 Verantwoordelijkheid gemeente bij ontruimingen

Per 1 april 2021 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de inboedels die na een woningontruiming op straat komen te staan. Vanaf het moment van een nadere ontruiming is de inzet van een handhavingsjurist nodig. De handhavingsjurist is in de gemeente Ermelo het aanspreekpunt en de handhavingsjurist kan direct met maatschappelijk werk schakelen. De maatschappelijk werker heeft ook contact met de professionele schuldhulpverlener, die als taak heeft bij een crisis (huuruitzetting, afsluiten elektriciteit) in te grijpen en zo mogelijk op te lossen. Wanneer de deurwaarder een datum en tijdstip van de ontruiming aan de gemeente heeft doorgegeven, zal de handhavingsjurist contact opnemen met de preventiemedewerkers om te vragen of de casus al bij hen bekend is en zo nee, wat zij nog kunnen doen om de ontruiming te voorkomen. Wanneer het tot een daadwerkelijke ontruiming komt, zal de afdeling handhaving daarbij aanwezig zijn.

 

Op de dag van de ontruiming is een toezichthouder en een handhavingsjurist aanwezig. De verantwoordelijkheid ziet op het meevoeren en opslaan van de zaken die zich in de woning bevinden en zijn ontruimd (op straat zijn geplaatst). De taxatie van de inboedel vindt plaats in gezamenlijk overleg tussen toezichthouder, handhavingsjurist en wordt eventueel afgestemd met de ter plaatse aanwezige gerechtsdeurwaarder. Er wordt door de handhavingsjurist een bedrijf ingeschakeld om de inboedel af te voeren en op te slaan. Als de inboedel niet binnen 13 weken na opslag wordt opgehaald, kan de gemeente ervoor kiezen om de zaken te verkopen. De door de gemeente gemaakte kosten kunnen op de executant worden verhaald. In overleg met de handhavingsjurist wordt bekeken of de zaken worden verkocht en of de kosten redelijkerwijs op de executant kunnen worden verhaald.

5.5 Komst van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen

Op 14 mei 2019 is de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen door de Eerste Kamer aangenomen. De wet moet gelijktijdig met de Omgevingswet per 1 juli 2022 in werking treden. Deze wet heeft als doel de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht te verbeteren. Gevolg van de wet is dat het toezicht op bepaalde nieuw te bouwen bouwwerken door private kwaliteitsborgers zal worden uitgevoerd. De kwaliteitsborgers controleren of het bouwwerk aan de eisen voldoet. Op een later moment wordt beslist of de wet ook gaat gelden voor complexere bouwprojecten.

 

Als de wet in werking treedt, moet de aannemer na afronding aantonen dat er aan de kwaliteitsborging is voldaan. Kort gezegd knipt de wet het bouwproces op in twee delen. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het ruimtelijke onderdeel (toets aan omgevingsplan en omgevingsveiligheid). Voor het bouwtechnisch onderdeel worden private partijen verantwoordelijk. Het bouw- en woningtoezicht zoals gemeenten dat nu uitvoeren, wordt een taak van marktpartijen. De gemeente blijft wel verantwoordelijk voor het toezicht op de bestaande bouw en de omgevingsveiligheid.

 

Tot de invoering van de wet in 2022 wordt in Ermelo nagestreefd met ongeveer 10% van de eenvoudigere bouwprojecten pilotprojecten uit te voeren.

 

De Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen heeft geen gevolgen voor de formatie. Er blijft voor de bouwtoezichthouders voldoende werk over. Gevolg van de wet kan zijn dat er meer aandacht kan komen voor de controle op bestaande bouwwerken.

6. Samenhangende beleidsstukken en ketenpartners

6.1 Samenhangend gemeentelijk beleid

Bij het opstellen van dit handhavingsbeleid is rekening gehouden met de al bestaande beleidsstukken van zowel de gemeente als van andere partners. Die worden hieronder kort beschreven:

 

6.1.1 IVP

Op 9 december 2020 is het Integraal Veiligheidsplan 2020 – 2024 (IVP) door de gemeenteraad vastgesteld.

In het IVP zijn bovenlokale prioriteiten benoemd en lokale prioriteiten.

De bovenlokale prioriteiten zijn:

 

Kwetsbare personen

Ondermijning

Cybercrime / gedigitaliseerde criminaliteit

Informatievoorziening

Veilige, vitale vakantieparken

 

Voor wat betreft dit integrale handhavingsbeleid zijn relevant de onderwerpen ‘ondermijning’ en ‘veilige, vitale vakantieparken’.

 

Ondermijning

In gemeenteland wordt er de laatst jaren veel gesproken over ondermijnende criminaliteit. De politie beschrijft dit als volgt:

 

Een definitie geven van ondermijning is lastig, want ondermijning is een gevolg van veel verschillende vormen van criminaliteit, waarbij de grenzen tussen de bovenwereld (de 'gewone' maatschappij) en de onderwereld (criminelen) vervagen. Criminelen richten voor hun activiteiten bedrijven op, vragen vergunningen aan en huren en kopen panden. Hiervoor hebben ze in de ‘bovenwereld’ medewerking nodig van bijvoorbeeld makelaars, autoverhuurbedrijven, administratiekantoren en notarissen. Je kunt ondermijning zien als het constante gebeuk van georganiseerde criminaliteit (onderwereld) op onze samenleving (bovenwereld). Ondermijning is een probleem dat de maatschappij verzwakt en uiteindelijk zelfs ontregelt. 1

 

Toezichthoudende instanties moeten samenwerken om ondermijning aan te pakken. In overleggen met politie,ODNV en het RIEC is er ruim aandacht voor ondermijnende activiteiten. Zo is sinds medio 2021 een lokaal ondermijningsoverleg gestart waar deze partners casuïstiek bespreken. Wanneer signalen concreter worden, worden deze verder verrijkt en besproken op het informatieplein van het RIEC om de vervolgaanpak te bepalen.

 

Samen met de politie en de ODNV worden er ook integrale controles gehouden. Bijvoorbeeld op bedrijventerreinen of andere voor ondermijning gevoelige objecten.

 

De afgelopen jaren zijn al meerdere drugspanden door middel van handhaving tijdelijk gesloten. Het gaat om circa 5 panden per jaar. Als een drugspand bekend is in het drugscircuit ontstaat er een ongewenste ‘loop’ van en naar dit pand vanuit dit circuit. Met een tijdelijke sluiting is beoogd de openbare orde en veiligheid ter plaatse te herstellen door deze ‘loop’ te beëindigen. Onderdeel van de tijdelijke sluiting is het plaatsen van een bord aan het pand met de aanduiding ‘hennepkwekerij ontmanteld’ of ‘drugspand gesloten’. Hiermee wordt ook een duidelijk signaal afgegeven dat de gemeente hiertegen optreedt. Verder wordt het pand verzegeld en de bij de eigenaar/huurder in bezit zijnde sleutels worden aan de gemeente overhandigd en in bewaring gehouden. Wanneer het pand is afgesloten en verzegeld mag het pand niet meer worden betreden en kan er in die periode geen gebruik van het pand worden gemaakt.

 

Vitale Vakantieparken

Elf gemeenten op de Veluwe, waaronder Ermelo, willen een divers en kwalitatief goed aanbod van vakantieparken realiseren, dat een sterke schakel vormt in het hele toeristisch-recreatieve aanbod van de Veluwe. Om deze ambitie waar te maken werken de gemeenten en de provincie Gelderland samen met recreatieondernemers en vele andere betrokkenen aan Innovatie, Herstructurering en Veiligheid & Leefbaarheid.

 

Vanuit openbare orde en veiligheid en handhaving wordt er deelgenomen aan het project Ariadne van de provincie Gelderland. Dit project ondersteunt de gemeente in het voorkomen en bestrijden van ondermijnende criminaliteit op en rondom vakantieparken. Hierbij wordt er in gezamenlijkheid opgetreden door o.a. gemeente, politie, openbaar ministerie en de provincie.

 

De lokale prioriteiten voor de gemeente Ermelo zijn:

 

Overlast, geweld

Dit thema kent een overlap met het bovenlokale thema ‘Kwetsbare personen’. Lokale prioritering voor Ermelo – naast de bovenlokale prioritering - is aangewezen vanwege de specifieke omstandigheden in Ermelo, namelijk: meerdere GGZ-instellingen binnen de gemeentegrenzen, overlast- en geweldsincidenten in relatie tot cliënten van deze instellingen en de sociale netwerken rond deze cliënten (deels ook woonachtig in de gemeente).

 

Verkeersveiligheid

Verkeersveiligheid blijft eveneens een belangrijk thema voor Ermelo. Het buitengebied, met relatief riskantere verkeerssituaties, is groot én de intensiteit van recreatie en toerisme is daar juist hoog. De ervaren verkeersoverlast is in afgelopen jaren wat toegenomen en het aantal verkeersongevallen met letsel daalt niet (voldoende). Ook is verkeersveiligheid een belangrijk element van de integrale inzet op de leefbaarheid en kwaliteit van de gemeente.

Wildaanrijdingen komen veel voor. De afhandeling hiervan ligt bij de groene BOA’s.

 

Jeugd en Veiligheid (incl. risico’s alcohol en drugs)

Jeugd is enerzijds een oorzaak van onveiligheid en anderzijds slachtoffer. Bij ‘oorzaak’ gaat het om overlast, vandalisme ensoms ook criminaliteit. Dit kan zich concentreren op bepaalde locaties. Groepen kunnen zelfs intimiderend zijn, richting burgers en professionals. Sommige jongeren groeien door en komen in aanraking met de criminaliteit. Aan ‘slachtoffer-zijde’ zien we de kwetsbaarheid door problematische omstandigheden thuis en/of op school, mogelijk GGZ-factoren en/of verstandelijke beperkingen en risico’s rond alcohol en drugs. Essentie: er is altijd een integrale, groeps- én persoons-gerichte aanpak nodig met preventieve en repressieve, strafrechts- en zorgelementen.

Dit thema speelt nadrukkelijk ook in de bossen en natuurgebieden. Hier liggen dan ook veel raakvlakken met de werkzaamheden van de groene BOA’s, die steeds meer met dit vraagstuk te maken krijgen in hun dagelijkse werkzaamheden.

6.1.2 Drugsbeleid Ermelo 2019 (beleidsregels Damocles Opiumwet 13b)

Om op te treden tegen illegale drugsproductie en drugshandel heeft het college het Drugsbeleid Ermelo 2019 vastgesteld.

 

In het beleid is opgenomen dat wij panden (woningen of andere lokalen) voor een bepaalde periode sluiten als in die panden sprake is van het verkopen, afleveren, verstrekken of aanwezig hebben van een middel als bedoeld in de Opiumwet. Ook sluiten wij panden als er een voorwerp of stof als bedoeld in de Opiumwet, bedoeld voor bijvoorbeeld bereiding of vervaardiging van stoffen, aanwezig is. Er worden doorgaans geen uitzondering op deze sluiting gemaakt, omdat ten aanzien van de productie van of handel in drugs een zero-tolerance beleid geldt.

6.1.3 Nota Omgevingskwaliteit

De afgelopen jaren zijn steeds meer bouwwerken vergunningvrij geworden. Het vergunningvrij bouwen geldt met name voor bouwwerken die niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Denk aan het plaatsen van een dakkapel op het achterdakvlak of het bouwen van een schuur in de tuin.

Voor bouwwerken die niet vergunningvrij zijn, dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Daarbij kan alleen aan welstandseisen worden getoetst, als de gemeenteraad vooraf welstandsbeleid heeft vastgesteld. De gemeente Ermelo heeft dat gedaan in de Nota Omgevingskwaliteit. De gemeente kan ook gebieden welstandsvrij verklaren. In de gemeente Ermelo zijn recreatieterreinen welstandsvrij.

In de Nota Omgevingskwaliteit zijn criteria opgenomen waar bouwplannen aan moeten voldoen. Daarbij speelt mee in welk gebied het bouwplan ligt. De criteria beogen dat het bouwplan zo goed mogelijk aansluit bij het karakter van het gebied. Met deze Nota Omgevingskwaliteit wil de gemeente Ermelo de kwaliteit van de bebouwde omgeving bewaren en waar nodig versterken.

6.2 Ketenpartners

Bij de handhaving werken we samen met meerdere ketenpartners. Hieronder beschrijven wij de samenwerking.

 

Politie

Als het gaat om bijvoorbeeld overtredingen van de Opiumwet (vervaardigen van drugs of het treffen van voorbereidingen daarvan) of de APV (het handelen in drugs of het hebben van inbrekerswerktuigen op de openbare weg) stelt de politie voor de burgemeester een bestuurlijke rapportage op. De bestuurlijke rapportages worden toegestuurd aan de handhavingsjuristen en de adviseur openbare orde en veiligheid. Op basis van de informatie in die rapportage kan een besluit worden genomen.

 

Ten aanzien van de bestuurlijke rapportages van de politie geldt dat wij deze niet verstrekken. De politie heeft dit uitgangspunt in een beleidsdocument van 17 oktober 2016 vastgelegd. Hierin staat onder meer:

Op grond van artikel 7 lid 2 Wet politiegegevens is doorverstrekken van politiegegevens door de ontvanger van de rapportage (politie-informatie) aan andere instanties niet mogelijk.

 

Wel wordt de bestuurlijke rapportages in juridische procedures onder geheimhouding aan de bezwaarschriftencommissie en de rechter verstrekt.

 

Wij zullen altijd met de politie overleggen welke informatie uit de bestuurlijke rapportage in ons besluit kan worden opgenomen en dus bij de betrokkene terechtkomt, zonder dat dit het strafrechtelijke traject schaadt. Uiteraard is het uitgangspunt dat alle informatie die gedeeld mag worden ook in het besluit wordt opgenomen, om te voldoen aan het motiveringsbeginsel.

Er vindt een nauwe samenwerking plaats tussen de politie en de BOA’s.

 

Brandweer

Voor de vaststelling van dit beleid is gesproken met de teamleider risicobeheersing van de veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland, om te zorgen dat ons handhavingsbeleid aansluit bij het activiteitenplan van de VNOG.

De brandveiligheidsspecialisten van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland voeren controles in de gemeente Ermelo uit. Zij controleren periodiek bij panden die een gebruiksmelding of een gebruiksvergunning hebben. Dit zijn doorgaans panden met een verhoogd risico op brand en/of waar een verhoogd risico is op slachtoffers bij brand.

 

Voor 2021 – 2022 zijn de belangrijkste thema’s voor de regio:

  • 1.

    Wonen boven winkels

  • 2.

    Kinderdagverblijven

  • 3.

    Woningen en woongebouwen met voornamelijk ouderen

  • 4.

    Industrie, afval- en recyclingbedrijven

 

Wij hebben daarnaast aandacht gevraagd voor de brandveiligheid bij huisvesting van arbeidsmigranten, omdat de ervaring leert dat daar nog veel winst geboekt kan worden.

 

Als tijdens een controle overtredingen worden aangetroffen, ontvangt de gemeente een brief met

een advies om te gaan handhaven. Het kan zelfs voorkomen dat een pand zo onveilig is dat de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland ons kan adviseren het pand per direct te sluiten. Dit blijft altijd een bevoegdheid van het college.

 

Brandveiligheid gevels hoogbouw

Bij brief van 19 november 2020 zaaknummer 2021-012737 hebben Gedeputeerde Staten – naar aanleiding van een verzoek van de Minister van BZK - aan alle gemeenten gevraagd om de meest risicovolle gebouwen te inventariseren en er op toe te zien dat eigenaren van deze gebouwen onderzoek uitvoeren naar de brandveiligheid van de gevels en indien nodig noodzakelijke maatregelen te nemen om de veiligheid te waarborgen.

 

Naar aanleiding van deze brief is onderzoek gedaan of en in hoeverre deze problematiek in Ermelo speelt.

Het door de Rijksoverheid, via de provincie uitgezette, onderzoek betreft echter gebouwen bedoeld voor minderzelfredzame personen (o.a. ziekenhuizen en zorginstellingen) en andere hoge gebouwen waarin wordt geslapen (woongebouwen en hotels) met een hoogte van minimaal 20 meter gevelhoogte. Aangezien deze gebouwen in Ermelo niet aanwezig zijn, was verder onderzoek niet noodzakelijk. Ondanks deze eis is er geïnventariseerd of er in Ermelo gebouwen aanwezig zijn waar op deze wijze isolatie is aangebracht. Dat was niet het geval.

 

Omgevingsdienst Noord-Veluwe

De ODNV voert namens ons controles uit bij inrichtingen in de zin van de Wet Milieubeheer. Voor deze taken is een risicomodule opgesteld waarin per branche risico’s zijn ingeschat. Op basis daarvan wordt de inzet van toezicht bepaald. Binnen het team handhavingsjuristen is één handhavingsjurist vaste contactpersoon voor de ODNV voor wat betreft de handhaving. Ook zijn er bij de ODNV vaste contactpersonen aangewezen. Dit bevordert een snelle en effectieve samenwerking en communicatie tussen deze twee organisaties.

 

In bepaalde gevallen zullen we samen optrekken, bijvoorbeeld als wij inrichtingen op een bedrijventerreinen of in het buitengebied willen controleren op strijdigheden met het bestemmingsplan of andere misstanden. Wij kunnen dan bij de controle van de ODNV aansluiten.

Voor diverse, vooral agrarische, objecten is het wenselijk om deze tijdens de bouw door een toezichthouder milieu te laten controleren. Na de bouwfase zijn deze objecten namelijk niet meer goed te inspecteren en kan men er bijvoorbeeld niet meer goed bijkomen . Om deze controle te kunnen doen is er in 2019 een gezamenlijk proces opgesteld met de gemeenten, omdat die bouwtoezicht in hun pakket hebben. Per 1 januari 2020 is deze werkwijze ingevoerd.

Ook zijn, naar aanleiding van de stalbranden die landelijk aandacht hebben gekregen, recent afspraken gemaakt over hoe om te gaan met de toetsing van bouwaanvragen voor agrarische stallen en het houden van toezicht op verleende vergunningen.

 

Provincie Gelderland - Project Ariadne

Het Ariadne project ondersteunt gemeenten in het voorkomen en bestrijden van ondermijnende criminaliteit op en rondom vakantieparken in Gelderland. In Ermelo zijn er circa 100 vakantieparken.

Het grootste deel hiervan is vitaal. Dit zijn parken waar mensen uit binnen- en buitenland graag hun vakantie doorbrengen. Een deel van de parken is niet vitaal. Deze parken zijn kwetsbaar voor criminaliteit en ondermijning. Bij onvoldoende toezicht en handhaving kan de veiligheid verslechteren en verliezen parken de recreatieve aantrekkingskracht. Dat heeft gevolgen voor de recreanten, de recreatieondernemers en de omgeving van de parken.

 

De Gelderse gemeenten, politie, het Openbaar Ministerie en de provincie Gelderland willen de criminaliteit en ondermijning op vakantieparken voorkomen en bestrijden. Dat kan alleen met een gezamenlijke aanpak. Daarom hebben zij hun krachten gebundeld in het Ariadne project.

Het Ariadne project is gestart op 1 januari 2019 en kent een looptijd van vier jaar. Ook de gemeente Ermelo heeft zich aangemeld voor het Ariadne-project.

 

Omdat het project gesubsidieerd wordt, zijn hier voor ons geen kosten aan verbonden, anders dan de ambtelijke capaciteit die hierop ingezet wordt

Door project Ariadne zijn meerdere vakantieparken in Ermelo bezocht en in kaart gebracht. Zij hebben hierover een advies uitgebracht.

 

GGD

De GGD is de toezichthoudende instantie vanuit de Wet kinderopvang.

7. Wijze van bestuursrechtelijke handhaving

 

In dit hoofdstuk leggen wij vast op welke wijze de bestuursrechtelijke handhaving in Ermelo wordt uitgevoerd.

7.1 Reguliere handhaving

In principe hanteren wij de volgende stappen in een handhavingsprocedure:

  • a.

    constatering van een overtreding

  • b.

    uitnodiging van de overtreder voor een gesprek. Eventueel maken van afspraken om overtreding te beëindigen.

  • c.

    als overtreding voortduurt: voornemen tot opleggen van een handhavingsbesluit met zienswijzemogelijkheid.

  • d.

    opleggen handhavingsbesluit met bezwaarmogelijkheid.

  • e.

    na verstrijken begunstigingstermijn controle of aan lastgeving is voldaan

  • f.

    indien is voldaan aan de lastgeving: slotbrief. Indien niet is voldaan aan de lastgeving: voornemen invorderingsbeschikking en vervolgens een invorderingsbeschikking.

 

De rode draad die door deze hele handhavingsprocedure heen loopt is dat vanuit de gemeente continue de dialoog met alle betrokken partijen gevoerd blijft worden over oplossingen en mogelijke vervolgacties. Dit uiteraard voor zover de betrokken partijen hiervoor open staan.

De melder of indiener van het handhavingsverzoek wordt ook actief door de gemeente op de hoogte gehouden van de stappen die in het handhavingsproces worden genomen.

 

Als we een overtreding constateren, maakt de toezichthouder van de bevindingen een rapportage op.

Een toezichthouder heeft andere taken en bevoegdheden dan een BOA. Een medewerker kan zowel een toezichthouder als een BOA zijn. Die medewerker heeft dan als het ware ‘twee verschillende petten’ op. Deze twee verschillende rollen moeten goed van elkaar worden onderscheiden.

Een toezichthouder is niet hetzelfde als een BOA. Een toezichthouder is een medewerker die door het bestuursorgaan is aangewezen om toezicht te houden op de naleving van het bepaalde bij of krachtens wettelijke voorschriften. Toezichthouders voeren hun taken uit in het kader van bestuursrechtelijke handhaving. Op de taken en bevoegdheden van de BOA gaan wij in hoofdstuk 8 nader in bij de strafrechtelijke handhaving.

 

De rapportage van de toezichthouder bevat de bevindingen, een eventuele verklaring van de betrokkene(n), de dagtekening en de handtekening van de toezichthouder. Na constatering van een overtreding wordt de overtreder per brief uitgenodigd voor een gesprek op het gemeentehuis. In het gesprek worden wet- en regelgeving uitgelegd en wordt toegelicht waarom de overtreding ongedaan moet worden gemaakt. Uiteraard krijgt de overtreder in dit gesprek ook de kans zijn of haar kant van het verhaal te vertellen. In situaties die daarvoor geschikt zijn (bij overtreding die relatief eenvoudig ongedaan zijn te maken en geen gevaar opleveren) kunnen tijdens dit gesprek afspraken worden gemaakt over het ongedaan maken van de overtreding binnen een bepaalde termijn.

 

Als er geen afspraken (kunnen) worden gemaakt over het beëindigen van de overtreding, wordt een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang gestuurd. Doorgaans wordt gekozen voor een last onder dwangsom. In dat geval staat de gemeente niet zelf voor het blok/de taak om de overtreding ongedaan te moeten maken, maar is de dwangsom een voldoende grote prikkel voor de overtreder om dit zelf te doen. De overtreder krijgt dan een termijn van twee weken om zijn zienswijze kenbaar te maken. De zienswijze kan in een gesprek op het gemeentehuis, telefonisch, per e-mail of per brief worden ingediend.

 

Na beoordeling van de zienswijze wordt besloten om wel of geen last onder dwangsom of last onder bestuursdwang op te leggen. Als er een last onder dwangsom wordt opgelegd, krijgen overtreders een termijn (begunstigingstermijn) waarbinnen zij de overtreding kunnen beëindigen zonder dat men een dwangsom moet betalen. Als er een last onder bestuursdwang wordt opgelegd, krijgen overtreders ook een begunstigingstermijn waarbinnen zij de overtreding kunnen beëindigen. Doen ze dat niet, dan beëindigt de gemeente de overtreding en verhaalt de kosten die zij daarbij maakt op de overtreder. Belanghebbenden kunnen een bezwaarschrift indienen tegen de last onder dwangsom of last onder bestuursdwang.

 

Na het verstrijken van de begunstigingstermijn volgt een nieuwe controle. Als blijkt dat de overtreding beëindigd is, wordt dit schriftelijk bevestigd aan degene die een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang heeft gekregen. De last onder dwangsom wordt niet opgeheven, omdat dan het risico bestaat dat de overtreding weer wordt hervat. Als uit de controle blijkt dat de overtreding nog voortduurt, gaan we over tot het invorderen van de verbeurde dwangsom of tot het toepassen van de bestuursdwang. Bij het toepassen van bestuursdwang zullen wij eventuele kosten die we moeten maken op grond van artikel 5:25 van de Awb op de overtreder verhalen.

 

Naast de reguliere handhaving onderscheiden we in dit hoofdstuk enkele bijzondere vormen van handhaving, waar een andere werkwijze wordt gehanteerd.

7.2 Niet-recreatief gebruiken van een recreatieverblijf

Wij kunnen op meerdere manieren het vermoeden krijgen dat een recreatieverblijf niet-recreatief wordt gebruikt, bijvoorbeeld voor bewoning. Dat kan door een inschrijving in de Basisregistratie personen (Brp). In dat geval krijgt de bewoner binnen één maand na inschrijving in de Brp van ons een brief met een uitnodiging voor een gesprek. In dat gesprek leggen wij de regels uit en vragen wij naar de reden van de inschrijving in het recreatieverblijf.

 

Het vermoeden van permanente bewoning kan ook ontstaan door controles op de recreatieparken. In dat geval zijn veel controles nodig om vast te stellen dat sprake is van bewoning en niet van recreatief gebruik. Wij zullen moeten aantonen dat de betrokkene het recreatieverblijf niet-recreatief gebruikt. Ook als door controles een vermoeden van niet-recreatief gebruik ontstaat, wordt de bewoner uitgenodigd voor een gesprek op het gemeentehuis.

 

Als de bewoner kan aantonen dat de bewoning binnen korte termijn wordt beëindigd, bijvoorbeeld met het tonen van een koop- of huurcontract voor een reguliere woning, wordt de handhaving opgeschort. Als het vermoeden van bewoning tijdens het gesprek niet wordt weggenomen, wordt een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom gestuurd aan de overtreder(s).

 

Uitgangspunt is dat de bewoners een last onder dwangsom ontvangen. In geval van een bewoond recreatieverblijf dat niet door de eigenaar wordt bewoond, merken we ook degene met wie de bewoner een contract heeft als overtreder aan. Diegene laat het recreatieverblijf immers in strijd met het bestemmingsplan gebruiken. Dit kan de eigenaar van het verblijf zijn, maar ook iemand die het recht van erfpacht heeft.

 

Als blijkt dat een recreatieverblijf continu bewoond wordt, maar de samenstelling van de bewoners steeds wisselt (bijvoorbeeld als een werkgever steeds wisselende werknemers in een recreatieverblijf laat wonen), is het niet wenselijk de bewoners aan te schrijven.

 

De handhavingsprocedure wordt vervolgd als beschreven onder 7.1.

 

De eigenaar/verhuurder krijgt een ruimere begunstigingstermijn (acht maanden) dan de bewoner (zes maanden). Als na zes maanden blijkt dat de bewoner het recreatieverblijf nog steeds in strijd met het bestemmingsplan gebruikt, heeft de eigenaar/verhuurder nog twee maanden om de huur te ontbinden alvorens hij ons ook een dwangsom is verschuldigd.

 

Er zal voor de handhaving op niet-recreatief gebruik van recreatieverblijven op enkele recreatieparken samengewerkt worden met de Provincie Gelderland als beschreven in hoofdstuk 6.2.

7.3 Landelijke aanpak adreskwaliteit (LAA)

Doel van de landelijke aanpak adreskwaliteit (LAA) is te zorgen voor een juiste registratie van personen in de Basisregistratie personen (Brp). Vanuit de LAA ontvangen wij soms signalen die wijzen op een verkeerde adresregistratie. Dat kan gaan om teveel bewoners op één adres, post die steeds retour komt of een vreemde samenstelling van een huishouden op een adres. Naar aanleiding daarvan kan ter plaatse een onderzoek worden ingesteld. Hier komt soms een handhavingszaak uit voort, bijvoorbeeld vanwege overbewoning of handelen in strijd met het bestemmingsplan. In dat geval wordt de handhavingsprocedure voortgezet als beschreven onder paragraaf 7.1.

 

In het kader van de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit worden ook adressen gecontroleerd. Dit project is in 2015 van start gegaan en heeft het opsporen van adresfraude en het corrigeren van verkeerde inschrijvingen in de Basisregistratie Personen tot doel. De te controleren adressen worden ons aangereikt vanuit het ICTU uit Den Haag. Bij de gecontroleerde adressen ging het onder andere om: briefadressen, doorgangsadressen, overbewoning, samenwoners, veelverhuizers, status 'vertrokken onbekend waarheen' en bijzondere instellingen.

7.4 (Zeer) spoedeisende bestuursdwang

Algemeen

Bestuursdwang betekent door feitelijk handelen een einde maken aan een overtreding. Bij reguliere, niet spoedeisende situaties neemt het gemeentebestuur dan eerst een besluit. In dit besluit krijgt de overtreder een last opgelegd, met een termijn waarbinnen de overtreding beëindigd moet zijn. Voordat dit besluit wordt genomen, krijgt de overtreder eerst een voorgenomen besluit. De overtreder mag hier dan eerst nog op reageren (zienswijze geven).

 

Spoedeisend

In sommige gevallen moet het spoed handhavend worden opgetreden. Er is dan geen tijd om eerst een last op te leggen en de overtreder een termijn te stellen om de overtreding te beëindigen. Het gemeentebestuur moet dan wel vooraf een schriftelijk besluit nemen, alleen is deze gericht op onmiddellijke uitvoering (artikel 5:31, eerste lid, Awb).

 

Zeer spoedeisend

Als een situatie zo spoedeisend is dat er ook geen tijd meer is om eerst nog een schriftelijk besluit te nemenmag het gemeentebestuur meteen tot actie overgaan. Dat wordt zeer spoedeisende bestuursdwang genoemd. Hiervan moet zo spoedig mogelijk achteraf alsnog een (schriftelijk) besluit worden opgesteld. Dit besluit is nodig voor het kostenverhaal en de rechtsbescherming voor de overtreder en eventuele andere belanghebbenden.

 

Als bijvoorbeeld wordt gebouwd zonder benodigde omgevingsvergunning, leggen wij de bouw per direct stil. Als we dat niet zouden doen kan de omvang van het bouwwerk toenemen, terwijl het bouwwerk mogelijk niet vergund kan worden. Dat willen wij voorkomen.

7.5 Preventieve dwangsom

Het is niet altijd noodzakelijk dat er sprake is van een feitelijke overtreding voordat een last onder dwangsom kan worden opgelegd. Ook in situaties waar sprake is van een klaarblijkelijk gevaar van een overtreding in de toekomst (bijvoorbeeld voorgenomen sloopwerkzaamheden zonder noodzakelijke asbestinventarisatie of voornemen tot organiseren van evenement zonder evenementenvergunning), kan al preventief een last onder dwangsom (of last onder bestuursdwang) worden opgelegd. In dat geval is er niet altijd ruimte om eerst schriftelijk een zienswijzetermijn te bieden.

7.6 Klachten en handhavingsverzoeken

Klachten en handhavingsverzoeken worden voortvarend opgepakt. Na ontvangst van een klacht of een handhavingsverzoek wordt een controle uitgevoerd om te zien of er sprake is van een overtreding.

 

Als geen overtreding wordt geconstateerd, wordt de melder daarover geïnformeerd. Bij een handhavingsverzoek is het afwijzen van het verzoek een besluit waartegen bezwaar kan worden gemaakt.

 

Als wel sprake is van een overtreding, wordt in beginsel handhavend opgetreden. Ook hierover wordt de melder geïnformeerd. De verzoeker om handhaving moet een kopie van de opgelegde last onder dwangsom of last onder bestuursdwang ontvangen bij een toewijzing van zijn handhavingsverzoek.

 

Vaak ligt aan een melding of handhavingsverzoek een burenconflict ten grondslag. Wij zullen daarom bij de ontvangst van klachten of handhavingsverzoeken in dat geval in beginsel proberen de melder en de beweerdelijke overtreder met elkaar aan tafel te krijgen. Dan kan worden geprobeerd meer begrip voor elkaars situatie te krijgen, waardoor handhavend optreden wellicht niet meer nodig is. Als de verzoeker om handhaving een dergelijk gesprek weigert, kan dat reden zijn de klacht of het handhavingsverzoek niet in behandeling te nemen.

7.7 Afzien of uitstellen van handhaving

Als uitgangspunt geldt dat handhavend wordt opgetreden zodra wij op de hoogte zijn van een overtreding.

Daarvan kan worden afgeweken:

  • a.

    als sprake is van een concreet zicht op legalisatie, bijvoorbeeld als de situatie met een lopende bestemmingsplanprocedure of omgevingsvergunning vergund kan worden. In dat geval kan de overtreder worden verzocht een complete aanvraag om omgevingsvergunning in te dienen. Mocht de overtreding uiteindelijk niet worden gelegaliseerd, dan wordt alsnog handhavend opgetreden.

  • b.

    als de handhaving onevenredig is, bijvoorbeeld vanwege de beperkte omvang van de overtreding. In sommige gevallen zijn de belangen bij handhaving beperkt, terwijl de gevolgen voor de betrokken overtreder heel groot zijn.

  • c.

    als handhavend optreden tegen die situatie een lage prioriteit heeft, kunnen wij besluiten op dat moment af te zien van handhavend optreden. Wij sturen dan een brief naar de overtreder dat sprake is van een overtreding, maar handhaving op dat moment geen prioriteit heeft. Wij behouden ons dan het recht voor op enige ander moment, bijvoorbeeld bij een verergering van de situatie, bij de ontvangst van een handhavingsverzoek of bij een gewijzigd inzicht, alsnog handhavend op te treden.

 

Als wij besluiten om af te zien van handhavend optreden is dit dus altijd in bijzondere gevallen. Wij zullen deze bijzondere omstandigheden altijd nadrukkelijk motiveren.

7.8 Overheid als overtreder

Het komt soms voor dat de overheid zelf in overtreding is. Dat kan bijvoorbeeld als zij handelt zonder benodigde omgevingsvergunning of als zij een pand verhuurt waarin een bepaalde overtreding plaatsvindt. In die gevallen wordt op eenzelfde wijze handhavend opgetreden als wanneer de overtreder een inwoner of een bedrijf is.

7.9 Bestuurlijke boete

De bestuurlijke boete is een bestuursrechtelijk handhavingsbesluit met een bestraffend, punitief, karakter. Het is geen herstelsanctie, zoals een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang. Dit betekent dat de overtreder de bestuurlijke boete altijd moet betalen, ook als hij of zij de overtreding heeft beëindigd. De bestuurlijke boete wordt meestal opgelegd als herstel niet meer mogelijk is. Denk bijvoorbeeld aan een bestuurlijke boete voor het verstrekken van alcohol aan een minderjarige door een exploitant van een horecagelegenheid. De bestuurlijke boete is dan ook geen strafrechtelijke boete die opgelegd wordt vanuit het OM.

 

Het gemeentebestuur is bevoegd een bestuurlijke boete op te leggen, maar alleen als een bijzondere wet (dus niet de Algemene wet bestuursrecht) hier expliciet de mogelijkheid voor geeft. Denk bijvoorbeeld aan de Alcoholwet, die in hoofdstuk 7 de mogelijkheid biedt om een bestuurlijke boete op te leggen bij bepaalde overtredingen van de Alcoholwet.

 

Een bestuurlijke boete mag worden opgelegd naast een besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang.

 

In het omgevingsrecht zijn er momenteel nauwelijks bevoegdheden om een bestuurlijke boete op te leggen. Met de komst van de Omgevingswet gaat dat veranderen. Het instrument van de bestuurlijke boete kan dan veel vaker worden toegepast. Deze mogelijkheid wordt ingevoerd voor overtredingen op het gebied van bouwen, monumentenzorg, natuurbescherming en milieu.

8. Wijze van strafrechtelijke handhaving door BOA’s

 

In dit hoofdstuk beschrijven wij op welke wijze de strafrechtelijke handhaving wordt uitgevoerd.

 

BOA’s zijn beëdigde functionarissen met opsporingsbevoegdheden. BOA’s zijn vaak aangewezen voor een specifiek taakveld, domein genoemd. BOA’s kunnen bekeuringen uitschrijven ten aanzien van die specifieke wetgeving waarvoor zij bevoegd zijn. Dit zijn strafrechtelijke bekeuringen. Dit is het grote verschil met een toezichthouder. Een toezichthouder heeft niet die bevoegdheden om strafrechtelijke bekeuringen uit te schrijven. De bekeuringen van de BOA’s zijn strafrechtelijke boetes.

 

De BOA’s uit domein 1 (openbare ruimte) zijn veel op straat te vinden. Zij houden voornamelijk toezicht op bepalingen uit de APV. De BOA’s hebben de bevoegdheid om voor bepaalde overtredingen bekeuringen uit te schrijven.

 

Onze APV bevat allerlei verschillende soorten overtredingen waar de BOA’s op kunnen handhaven. Het soort overtredingen dat ze actief opsporen wordt bepaald aan de hand van de prioriteitenlijst in bijlage 1 bij dit beleid.

 

Wij beschikken ook over een BOA in Domein 2, gespecialiseerd in milieu- en natuurzaken. Deze groene BOA is bevoegd om strafrechtelijk op te treden voor o.a. Wet natuurbescherming, Opiumwet, Wet wapens en munitie, Wet economische delicten (WED), WABO (kap beleid) en APV feiten die binnen zijn domein vallen. Indien er een overtreding en/of misdrijf plaats vindt dan kan deze BOA domein 2 proces- verbaal(tik-verbaal) opleggen in overleg met de officier van justitie van het functioneel parket (FP). Hoofdzakelijk zullen deze proces-verbalen worden geschreven in verband met stroperij en het vellen van houtopstanden zonder een verleende omgevingsvergunning.

 

De BOA Domein 2 is tevens belast met het faunabeheer. Dit faunabeheer bestaat hoofdzakelijk uit de dagelijkse aansturing van de jacht combinanten binnen de gemeente Ermelo, het verjagen en afschieten van wilde zwijnen binnen de kom-grens van de gemeente Ermelo (volgens plan van aanpak Wilde zwijnen en het geldende faunabeheerplan) en is contactpersoon voor de Wildbeheereenheid (WBE), Faunabeheereenheid (FBE) alsmede de Provincie Gelderland. In verband met zijn bevoegdheden en gestelde opleidingen draait deze BOA/Jachtopzichter piket diensten in verband met wildaanrijdingen. Deze wordt dan opgepiept en heeft contact met de meldkamer van de Politie.

 

De strafrechtelijke sancties (boetes) worden opgelegd vanwege overtreding van artikelen uit gemeentelijke verordeningen, zoals de APV. Vanwege de komst van de Omgevingswet gaat een groot deel van deze artikelen op in de Verordening fysieke leefomgeving (hierna: VFL). Het gaat dan om de artikelen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving (denk aan bodem, natuur en bouwwerken). Uiteindelijk komen al deze regels uiteindelijk terecht in het omgevingsplan. De VFL is een tussenstap daarnaartoe. Op deze manier kan alvast een selectie gemaakt worden welke regels te zijner tijd wel of niet in het omgevingsplan thuishoren.

 

Het vaststellen van de VFL (en daarna het omgevingsplan) heeft gevolgen voor toezicht en handhaving. Voor het opleggen van een strafrechtelijke sanctie / boete zal het overtreden artikel aangepast moeten worden in het computersysteem dat door de BOA’s wordt gebruikt. Deze wijzigingen zullen uiterlijk op 1 juli 2022 gerealiseerd moeten zijn, als de Omgevingswet in werking treedt.

9. Prioriteiten

 

Bij het vaststellen van het handhavingsbeleid is een prioriteitstelling noodzakelijk. De gemeente kan niet alle wet- en regelgeving waarvoor zij verantwoordelijk is controleren. Dit betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden. Met het maken van deze keuzes kan de handhavingscapaciteit beter worden ingezet. Bij het bepalen van de prioriteiten is gekeken naar de gevolgen van het voortduren van de overtreding. Daarbij is gekeken naar de volgende aspecten:

 

Veiligheid

In hoeverre leidt de overtreding tot aantasting van de fysieke veiligheid en tot veiligheidsrisico’s voor de omgeving of derden? Het gaat hierbij om zaken als brandgevaar, explosiegevaar of instortingsgevaar.

 

Volksgezondheid

In hoeverre heeft de overtreding gevolgen voor de volksgezondheid? Het betreft vooral effecten voor de lange(re) termijn als gevolg van onvoldoende licht of lucht, geluid, vochtigheid en gebruik van of blootstelling aan schadelijke stoffen.

 

Leefbaarheid

In hoeverre leidt de overtreding tot aantasting van de leefomgeving? Onder leefbaarheid wordt de kwaliteit van de openbare ruimte verstaan. Leefbaarheid grenst aan veiligheid. De verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte zorgt ervoor dat men zich in een mooie en schone openbare ruimte ook veiliger voelt.

 

Financieel-economisch

In hoeverre leidt de overtreding tot financieel-economische schade voor de gemeente?

 

Natuur

In hoeverre leidt de overtreding tot aantasting van de natuur? Aspecten die hier aan de orde kunnen komen zijn bodemverontreiniging, aantasting van flora en fauna en duurzaamheid.

 

Imago

Hoe groot is de politiek-bestuurlijke afbreuk als gevolg van de begane overtreding? Ermelo hecht belang aan geloofwaardigheid en betrouwbaarheid. Afmaken waaraan begonnen is, is belangrijk voor de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de gemeente.

 

Frequentie van overtreding als we niet zouden handhaven

Als wij inschatten dat een overtreding vaak begaan zou worden als we er niet op zouden handhaven, is dit reden om aan die overtreding een hogere prioriteit toe te kennen.

 

Toelichting prioriteitstelling

Per mogelijke overtreding is een inschatting gemaakt van de ernst van genoemde negatieve effecten. Deze inschatting is gemaakt op basis van de ervaringen die we in de afgelopen jaren in de gemeente hebben opgedaan. Als bij een overtreding sprake is van een risico voor de veiligheid, leefbaarheid of gezondheid weegt dit extra zwaar mee.

 

De komende jaren willen we in elk geval de volgende overtredingen actief opsporen:

  • niet-recreatief gebruik van recreatieverblijven, waaronder permanente bewoning;

  • gebruik van voormalige agrarische bebouwing in strijd met het bestemmingsplan;

  • gebruik van bedrijfspanden in strijd met het bestemmingsplan;

  • ondermijnende activiteiten.

 

Bij beëindigde agrarische bedrijven en op bedrijventerreinen bestaat een verhoogd risico op ondermijnende en illegale activiteiten, omdat er minder sociaal toezicht is dan in bijvoorbeeld een woonwijk.

 

Als het gaat om overtredingen met een hoge prioriteit vindt handhaving plaats als wij de overtreding constateren en vindt gerichte opsporing plaats.

 

Voor wat betreft overtredingen met een gemiddelde prioriteit wordt handhaving opgepakt op het moment dat wij dit constateren (ambtshalve of naar aanleiding van een klacht/melding) en de capaciteit dit toelaat.

 

Overtredingen met een lage prioriteit worden doorgaans niet ambtshalve opgepakt, tenzij daar in een specifiek geval een bijzondere reden voor is. Illegale bebouwing in het achtererfgebied heeft bijvoorbeeld een lage prioriteit, maar als op een locatie een zeer groot deel van het achtererfgebied volgebouwd is kan dat wel reden zijn om direct handhavend op te treden.

 

De volledige lijst met overtredingen en de prioriteit die daar op basis van de beschreven risicoanalyse aan wordt gegeven staat in bijlage 1. Daarbij wordt nog opgemerkt dat de omvang van een bepaald type overtreding heel erg kan verschillen, bijvoorbeeld bij ‘bouwen in afwijking van een vergunning’. Een afwijking kan zeer gering zijn, maar het kan ook dat een vergund pand een heel ander uiterlijk krijgt of niet op de juiste plaats wordt gebouwd.

 

Mocht een bepaald type overtreding ontbreken in de lijst in bijlage 1, dan betekent dit niet dat wij niet op die overtreding zullen handhaven. Er is dan enkel geen prioriteit aan gekoppeld. Die prioriteit kan worden bepaald op het moment van constateren van de overtreding.

 

Als er sprake is van meerdere overtredingen op het perceel waarbij het college tegen minstens één van die overtredingen handhavend wil optreden, is het uitgangspunt dat op al die overtredingen wordt gehandhaafd, ook als één of meer overtredingen een lage prioriteit heeft.

 

Afstemming met uitvoeringsprogramma toezicht en handhaving openbare ruimte (HUP)

Voor het toezicht en de handhaving in de openbare ruimte is wordt het uitvoeringsprogramma 2021 – 2022 (hierna: HUP) opgesteld. Dit HUP uitvoeringsprogramma is een nadere uitwerking van dit handhavingsbeleid en biedt een concreet handvat voor de toezichthouders/boa’s. De prioriteiten in het HUP liggen in lijn met dit handhavingsbeleid.

10. Dwangsommen en begunstigingstermijnen

Het is wenselijk om voor bepaalde vaker voorkomende overtredingen richtlijnen vast te leggen voor wat betreft de hoogte van de dwangsom en de lengte van de begunstigingstermijn. Op die manier zorgen we voor een consequente lijn en worden gelijke gevallen op een gelijke manier behandeld.

 

Uitgangspunten is dat de dwangsommen in verhouding staan tot de ernst van de overtreding. Daarbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar bijvoorbeeld veiligheidsrisico’s, gevolgen voor openbare orde en veiligheid, ruimtelijke uitstraling, overlast en financieel voordeel dat uit de overtreding wordt gehaald.

 

Bij begunstigingstermijnen moet een redelijke termijn worden gegeven die voldoende is om de overtreding ongedaan te maken. De termijn mag niet onnodig lang zijn, maar ook niet zodanig kort dat de overtreding binnen die termijn niet kan worden opgeheven. In spoedeisende situaties wordt geen (begunstigings)termijn gesteld, zoals bij het stilleggen van bouwwerkzaamheden (bouwstop). Ook bij overtredingen die direct beëindigd kunnen worden, zoals het drugsdealen op straat, wordt geen begunstigingstermijn gesteld. Dit betekent dat de overtreder meteen na inwerkingtreding van het handhavingsbesluit aan de last moet voldoen.

 

Wij kiezen ervoor om in principe in alle situaties een dwangsom per tijdseenheid te hanteren. Op die manier is een overtreder die de overtreding iets te laat beëindigt niet gelijk een groot bedrag verschuldigd. Bij een eenmalige dwangsom zou de overtreder dit bedrag al verschuldigd zijn als hij de overtreding één dag na het verstrijken van de begunstigingstermijn zou beëindigen.

 

In sommige gevallen leggen wij een last onder bestuursdwang op, bijvoorbeeld bij een bouwstop of een sluiting van een pand. Bij een bouwstop leggen wij daarnaast ook een last onder dwangsom op, die erop gericht is om hervatting van de bouwwerkzaamheden te voorkomen.

Bij illegale bewoning wordt doorgaans een ruimere begunstigingstermijn gehanteerd dan bij andere overtredingen. Dat komt omdat we willen voorkomen dat bewoners op zeer korte termijn hun woonruimte moeten verlaten en op straat komen te staan.

 

In de tabel in bijlage 2 staat welke dwangsommen en begunstigingstermijn in principe worden gehanteerd bij bepaalde veelvoorkomende overtredingen. Als wij een besluit nemen voor een overtreding die niet in de lijst staat, zullen wij met inachtneming van alle feiten en omstandigheden een redelijke begunstigingstermijn en dwangsom bepalen. Daarbij zoeken wij aansluiting bij de Leidraad handhavingsacties van Infomil.

10.1 Verzoeken om verlenging van de begunstigingstermijn

Met enige regelmaat ontvangen wij verzoeken om de begunstigingstermijn te verlengen. Soms heeft de overtreder weinig tot geen moeite gedaan om de overtreding te beëindigen. In dat geval zal de begunstigingstermijn niet worden verlengd. Als een overtreder wel aantoonbaar veel moeite heeft gedaan de overtreding te beëindigen maar daarvoor nog iets meer tijd nodig heeft, kunnen wij bereid zijn de begunstigingstermijn met een korte periode te verlengen. Dit zal altijd afhangen van de omstandigheden van het geval. Als een verlenging naar verwachting niet resulteert in het alsnog beëindigen van de overtreding zal in principe geen verlening van de begunstigingstermijn worden gegeven.

10.2 Verlengen begunstigingstermijn bij bezwaar en beroep

In principe zijn wij bereid de begunstigingstermijn van een handhavingsbesluit te verlengen tot zes weken na het besluit op bezwaar of de uitspraak in beroep. Als de overtreder een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang heeft ontvangen, kan hij ons dit vragen. Hij hoeft dan niet eerst een voorlopige voorziening aan te vragen. Als de overtreder toch een voorlopige voorziening aanvraagt, zullen wij niet instemmen met een proceskostenveroordeling als ons niet eerst is gevraagd de begunstigingstermijn te verlengen tot het besluit op bezwaar of de uitspraak in beroep.

 

Als er een verzoek tot handhaving is ingediend, moeten de belangen van deze verzoeker worden meegewogen in de besluitvorming.

Uiteraard zullen wij de begunstigingstermijn niet verlengen als een spoedeisend belang zich daartegen verzet. In dat geval kan de overtreder een voorlopige voorziening vragen en zullen wij toelichten waarom wij de begunstigingstermijn niet willen verlengen.

11 Vergunningverlening

11.1 toetsing vergunningaanvragen en concreet zicht op legalisatie

Op grond van artikel 7.2 lid 6 sub c en d van het Bor moet het handhavingsbeleid ook inzicht geven over de daarin opgenomen objectieve criteria voor het beoordelen van aanvragen voor en beslissen over een omgevingsvergunning, het afhandelen van meldingen en de werkwijze bij vergunningverlening en het afhandelen van meldingen.

 

In enkele gevallen heeft de vergunningverlening gevolgen voor de handhaving, bijvoorbeeld als uit een handhavingsprocedure blijkt dat de overtreding gelegaliseerd kan worden door middel van een omgevingsvergunning. Andersom kan het ook zo zijn dat een omgevingsvergunning wordt geweigerd, maar mensen toch besluiten het project illegaal uit te voeren. In dat geval wordt handhavend opgetreden.

 

Een aanvraag om omgevingsvergunning wordt getoetst aan het bestemmingsplan.

Als de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan, wordt de aanvraag geacht ook een aanvraag in te houden om van het bestemmingsplan te mogen afwijken (artikel 2.10, tweede lid, Wabo). Er volgt dan een ‘drietrapsraket’ om te beoordelen of alsnog medewerking aan de aanvraag kan worden verleend.

 

Eerst wordt de aanvraag getoetst aan de afwijkingsmogelijkheden die het bestemmingsplan zelf biedt. Dit zijn de zogenaamde ‘binnenplanse afwijkingsmogelijkheden’. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om 10% afwijking toe te staan op de in het bestemmingsplan voorgeschreven maatvoering. Deze binnenplanse afwijkingsmogelijkheden bieden beleidsruimte. Ter invulling van deze beleidsruimte is geen beleidsregel vastgesteld. Vaak gaat het relatief gezien om wat kleinere afwijkingsmogelijkheden. Als deze binnenplanse afwijkingsmogelijkheden geen mogelijkheid bieden om medewerking te verlenen aan de aanvraag, volgt de tweede stap.

 

De tweede stap is dat de aanvraag wordt getoetst aan de afwijkingsmogelijkheden die in de wet zijn opgenomen (artikel 4 bijlage II Besluit Omgevingsrecht, hierna: het BOR). Ook deze buitenplanse afwijkingsmogelijkheden bieden beleidsruimte. Uit oogpunt van rechtszekerheid en het voorkomen van willekeur is ter invulling van deze beleidsruimte een beleidsregel opgesteld. Deze beleidsregel is de ‘Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo houdende Beleidsregels artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° van de Wabo. Deze beleidsregel wordt in de praktijk ook aangeduid als het kruimelgevallenbeleid.

 

Procedureel gezien is op aanvragen omgevingsvergunning met een binnenplanse of buitenplanse afwijkingsmogelijkheid de reguliere procedure van toepassing. Dit betekent dat de beslistermijn 8 weken bedraagt met een verdagingsmogelijkheid van 6 weken.

 

Als ook deze buitenplanse afwijkingsmogelijkheden geen uitkomst bieden om medewerking te verlenen, volgt de derde en laatste stap. In dat geval kan alsnog, mits de aanvrager een goede ruimtelijke onderbouwing heeft opgesteld, medewerking aan de aanvraag worden verleend. In beginsel is voor deze aanvragen een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad nodig. De raad kan een lijst met categorieën van gevallen vaststellen, waarin deze verklaring niet nodig is.

 

Procedureel gezien is op de aanvraag omgevingsvergunning met een goede ruimtelijke onderbouwing de uitgebreide procedure van toepassing. Dit betekent dat de beslistermijn 26 weken bedraagt met een verdagingsmogelijkheid van 6 weken. In deze periode dient het ontwerp besluit 6 weken ter inzage te worden gelegd, met de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen (artikel 3.12, vijfde lid, Wabo).

 

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in vaste jurisprudentie de volgende beginselplicht tot handhaving geformuleerd:

“Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken.

Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien”.

 

Volgens deze jurisprudentie dient altijd een legalisatie onderzoek plaats te vinden. De vraag of er concreet zicht is op legalisatie is afhankelijk van welke legalisatiebevoegdheid het betreft en welke wetgeving wordt gehandhaafd. Voor zover het gaat om bouwen en ruimtelijke ordening zijn de hoofdregels uit de jurisprudentie als volgt:

 

  • -

    er is een (ontvankelijke) aanvraag omgevingsvergunning ingediend (ECLI:NL:RVS:2018:2735);

  • -

    als er een aanvraag omgevingsvergunning is ingediend en de reguliere procedure is van toepassing (de binnenplanse of buitenplanse afwijkingsmogelijkheden), dan is voldoende als het college de bereidheid heeft uitgesproken om medewerking te verlenen aan de gevraagde vergunning (principe besluit tot medewerking);

  • -

    als er een aanvraag omgevingsvergunning is ingediend en de uitgebreide procedure is van toepassing, dan moet er ten minste een ontwerp omgevingsvergunning ter inzage zijn gelegd waar de illegale bebouwing en/of het illegale gebruik gelegaliseerd wordt (ECLI:NL:RVS:2016:594);

  • -

    bij illegaal gebruik is er ook sprake van concreet zicht op legalisatie als er een ontwerp bestemmingsplan ter inzage ligt waarin de overtreding gelegaliseerd wordt (ECLI:NL:RVS:2016:1267).

 

Daarnaast wordt ook beoordeeld of de aanvraag voldoet aan redelijke eisen van welstand.

Een toets aan het Bouwbesluit en/of Bouwverordening is voor de beoordeling of er sprake is van concreet zicht op legalisatie niet vereist. Dit aspect wordt bij de behandeling van de aanvraag vergunning verder onderzocht en getoetst.

 

De jurisprudentie kent nog een aantal nuanceringen, die hier verder niet benoemd worden omdat dit te ver voert voor dit beleidsstuk.

 

11.2 Tijdelijke omgevingsvergunningen

De meeste omgevingsvergunningen worden aangevraagd en verleend voor onbepaalde tijd. Er bestaan daarnaast ook tijdelijke omgevingsvergunningen. Dit kan een tijdelijke omgevingsvergunning zijn voor een tijdelijk bouwwerk, zoals bijvoorbeeld een noodwoning of noodschoolgebouw. Het kan ook gaan om een tijdelijke omgevingsvergunning voor een tijdelijk gebruik. Bijvoorbeeld om in een leegstaand pand tijdelijk een winkel te mogen uitoefenen (pop-up winkel).

 

Als de periode waarvoor de tijdelijke omgevingsvergunning is verleend is verstreken, moet het tijdelijke gebruik zijn gestaakt of het tijdelijke bouwwerk zijn gesloopt. In het kader van het toezicht op de verleende tijdelijke omgevingsvergunningen wordt gecontroleerd of de tijdelijke activiteit ook is beëindigd. Zo niet, dan volgt een handhavingsprocedure.

11.3 Voorwaardelijke verplichtingen en (anterieure) overeenkomsten

Om bepaalde ontwikkelingen ruimtelijk aanvaardbaar en mogelijk te maken, worden in bestemmingsplannen soms voorwaardelijke verplichtingen opgenomen. Dit zijn verplichtingen die de initiatiefnemer van het plan moet uitvoeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de verplichting om een erfinrichtingsplan / groenplan te realiseren. In voorkomende gevallen worden deze verplichtingen ook als voorschrift aan een omgevingsvergunning verbonden.

 

Daarnaast worden bij sommige ruimtelijke ontwikkelingen (anterieure) overeenkomsten gesloten. Deze overeenkomsten kunnen ook verplichtingen bevatten om maatregelen te nemen in de omgeving (omgevingskwaliteit).

 

Op de naleving van deze voorwaardelijke verplichtingen en afspraken in anterieure overeenkomsten dient toezicht plaats te vinden. Niet nakoming van voorwaardelijke verplichtingen in bestemmingsplannen of omgevingsvergunningen kan alleen bestuursrechtelijke worden gehandhaafd. Het niet nakomen van contractuele afspraken in (anterieure) overeenkomsten kan alleen via privaatrechtelijke weg worden gehandhaafd.

 

De voorwaardelijke verplichtingen en contractuele afspraken worden opgesteld in het kader van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van een bepaalde ontwikkeling. We hechten veel waarde aan een goed inrichtingsplan aan de voorkant en dan verdient die inspanning een goede controle naderhand om zo de beoogde ruimtelijke kwaliteit te waarborgen.

12 Hardheidsclausule

 

In dit document is al een paar keer genoemd dat wij een bepaalde werkwijze ‘in principe’ hanteren. In de handhaving gaat het soms om unieke situaties die om een andere aanpak vragen dan waar bij het opstellen van dit beleid is uitgegaan.

 

Artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat je als bestuursorgaan overeenkomstig het beleid moet handelen, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Dit wordt de inherente afwijkingsbevoegdheid genoemd.

 

Wij kunnen bij het opstellen van het handhavingsbeleid nog niet alle toekomstige handhavingszaken overzien. Er kunnen zich bijzondere omstandigheden voordien die aanleidingkunnen geven om af te wijken van het handhavingsbeleid. Wij behouden ons het recht voor om van de uitgangspunten in dit beleid af te wijken als een bepaalde situatie daar om vraagt. Wij zullen in dat geval altijd vermelden dat wij afwijken van het beleid en motiveren waarom wij dat in dat specifieke geval doen.

 

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft op 26 oktober 2016 ECLI:NL:RVS:2016:2840) een uitspraak gedaan in een handhavingszaak op basis van de Opiumwet. Deze uitspraak is van belang voor de toepassing van deze inherente afwijkingsbevoegdheid van artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht. De Afdeling oordeelt dat een bestuursorgaan bij de beoordeling in een concreet geval alle omstandigheden van het geval moet betrekken, met inbegrip van omstandigheden die bij het opstellen van een beleidsregel zijn of moeten worden geacht te zijn verdisconteerd. Daarnaast moet het bestuursorgaan nagaan of deze omstandigheden op zichzelf of tezamen met andere omstandigheden moeten worden beschouwd als bijzondere omstandigheden die maken dat van de beleidsregels moet worden afgeweken. De Afdeling heeft hiermee een koerswijziging ingezet. Voorheen kon het bestuursorgaan een beroep op dit artikel afwenden als de feiten en omstandigheden al in de beleidsregels zijn verdisconteerd.

 

Deze uitspraak van de Raad van State is niet alleen van toepassing op artikel 13b Opiumwet maar strekt zich uit over het gehele bestuursrecht.

13 Evaluatie

 

Evaluatie is het beoordelen van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en de uitvoering ervan over een bepaalde periode. Er wordt bijgehouden hoeveel op welke overtredingen wordt gehandhaafd. Jaarlijks wordt geëvalueerd of de beleidsdoelstellingen zijn behaald en welke activiteiten daarvoor zijn uitgevoerd in verhouding tot de prioriteitsstelling. Door bovendien na te gaan of de doelstellingen en prioriteiten nog actueel zijn, kan een bijstelling van de prioriteiten plaatsvinden of aanpassing van het beleid. De jaarrapportage wordt, overeenkomstig artikel 7.7 van het Bor, jaarlijks door burgemeester en wethouders bekend gemaakt aan de gemeenteraad.

Vastgesteld in de openbare vergadering

van 26 januari 2022,

M.E. Haveman,

griffier,

Th.A.J. Burmanje,

voorzitter,

Bijlage 1 – prioriteiten

 

Toelichting op kolom prioritering

 

hoog = toezicht/handhaving vindt doorlopend en intensief plaats

gemiddeld = toezicht/handhaving vindt met enige regelmaat plaats

laag = toezicht/handhaving vindt incidenteel of steekproefgewijs plaats

 

Als een onderwerp een middelhoge of lage prioriteit heeft, en er komt een melding of klacht over binnen, dan wordt afhankelijk van de aard, ernst en omvang van de klacht de prioritering bepaald. Het kan zijn dat de melding dan toch een hoge prioriteit krijgt.

 

Hetzelfde geldt voor een verzoek tot handhaving. Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 september 2021 ECLI:NL:RVS:2021:1961.

Uit deze uitspraak volgt dat met name goed gemotiveerd moet worden waarom, ondanks deze lage prioriteit, toch handhavend wordt opgetreden. Het enkele feit dat er een handhavingsverzoek ligt is niet voldoende als motivering. De belangen van de indiener van het verzoek, de overtreder en het algemeen belang moeten hierbij goed worden afgewogen.

 

Illegale bouw

 

Overtreding

Prioriteit

Hoog

Bouwwerkzaamheden zonder of in afwijking omgevingsvergunning bij een gemeentelijk of rijksmonument

Hoog

Bouwen van bijbehorend bouwwerk bij woningen in voorerf en naar openbaar gebied gekeerd zijerf

Gemiddeld

Bouwen van bijbehorend bouwwerk bij overige functies in voorerf en naar openbaar gebied gekeerd zijerf

Gemiddeld

Tijdelijk bouwwerk waarvan de termijn van de tijdelijke omgevingsvergunning is verstreken.

Gemiddeld

Overige vormen van illegaal bouwen

Hangt af van omvang overtreding

Bouwen in afwijking van omgevingsvergunning

Hangt af van omvang overtreding

Bouwen van bijbehorend bouwwerk bij recreatieverblijven

Laag

Bouwen van bijbehorend bouwwerk bij woningen in achtererfgebied

Laag

Bouwen van bijbehorend bouwwerk bij overige functies in achtererfgebied

Laag

Bouwen van dakkapel

Laag

Bouwen van schutting

Laag

 

Gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan

 

Strijdig gebruik van recreatieverblijven

Hoog

Woningsplitsing

Hoog

Overige bewoning in strijd met bestemmingsplan

Hoog

Gebruik van agrarische bebouwing in strijd met bestemmingsplan

Hoog

Gebruik van bedrijfspanden in strijd met bestemmingsplan

Hoog

Gebruik horecapanden in strijd met bestemmingsplan

Hoog

Gebruik detailhandelspanden in strijd met bestemmingsplan

Hoog

Overige strijdigheden met bestemmingsplan

Hangt af van omvang overtreding

Kamerverhuur in strijd met bestemmingsplan

Gemiddeld

Bewoning van agrarische bedrijfswoning door één huishouden terwijl bedrijf is beëindigd

Laag

 

Uitvoeren van werkzaamheden, niet zijnde bouwen

 

Illegaal aanleggen van verhardingen, ophogen en afgraven van grond, aanleggen of dempen van water of andere werkzaamheden die in het bestemmingsplan zijn verboden zonder omgevingsvergunning.

Hangt af van omvang overtreding

 

Voorwaardelijke verplichtingen en anterieure overeenkomsten

 

Voorwaardelijke verplichtingen in bestemmingsplannen en/of als voorschrift verbonden aan omgevingsvergunning

Gemiddeld

Afspraken in anterieure overeenkomsten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving

Gemiddeld

 

Groen en natuur

 

Het vellen van houtopstanden zonder benodigde omgevingsvergunning (illegale kap groenvoorzieningen)

Hoog

Stroperij activiteiten

Hoog

Activiteiten in strijd met de Wet Natuurbescherming die de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 gebied bedriegen of aantasten

Hoog

Het verjagen en afschieten van wilde zwijnen binnen de kom-grens van de gemeente Ermelo (volgens plan van aanpak wilde zwijnen en het geldende faunabeheerplan)

Hoog

Afhandeling wildaanrijdingen

Hoog

Afval verbranden in natuurgebied bij fase 1 (voorheen: code oranje) of fase 2 (code rood)

Hoog

Afval dumpen langs randen bebouwde kom / bosgebied (mede in verband met aantrekkende werking wilde zwijnen richting bebouwde kom)

Hoog

Verbod om met motorvoertuig of bromfiets bos of natuurgebied te betreden (illegaal crossen)

Hoog

Verbod tot sprokkelen van hout of het plukken of bij zich hebben van gesprokkeld hout of beschermende planten (paddenstoelen)

Gemiddeld

Verbod om met fiets of paard bos of natuurgebied te betreden

Gemiddeld

Tussen 1 maart en 1 november roken in bossen en natuurterreinen of peuken weggooien

Gemiddeld

Afval verbranden in natuurgebied

Gemiddeld

 

Algemene plaatselijke verordening (APV)

 

Parkeren in blauwe zone (centrum)

Hoog

Evenementen (categorie B)

 

Hoog

De naleving op de sluitingstijden horeca inrichtingen (incl. terras)

Hoog

Gevaar, schade of overlast veroorzaken door consumentenvuurwerk, waarbij het gaat om de excessen

Hoog

Drugshandel op of aan de openbare weg

Hoog

Bezit hulpmiddelen voor winkeldiefstal of inbrekerswerktuigen

Hoog

Parkeren (wegsleepregeling)

Gemiddeld

Het exploiteren van een openbare inrichting zonder exploitatievergunning

Gemiddeld

Zonder toestemming een weg of weggedeelte anders te gebruiken dan waarvoor deze is bedoeld zoals:

plaatsen van bouwmaterialen en containers op de weg

aanbrengen reclame

terrassen, uitstallingen, standplaatsen

Gemiddeld

Het organiseren van een evenement zonder vergunning

Gemiddeld

Ordeverstoring in horeca-inrichtingen, buiten sluitingstijd om toch in horeca inrichting bevinden, verkoop spijzen of dranken aan personen die geen gebruik maken van zitplaatsen op het terras

Gemiddeld

Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels exploiteren

Gemiddeld

Rijden of parkeren in groenvoorzieningen (niet zijnde bermen)

Gemiddeld

Verbod tot bedrijfsmatig parkeren van 3 of meer voertuigen op de weg door autobedrijf binnen 50 meter van het bedrijf

Gemiddeld

Zonder of in afwijking van vergunning innemen van standplaatsen

Gemiddeld

Schade of veranderingen van waterstaatswerken

Gemiddeld

Naleving van richtlijnen door de houder of eigenaar van gevaarlijk of hinderlijke hond tot kort aanlijnen of voorzien van muilkorf

Gemiddeld

Schenktijden paracommerciële horeca

Gemiddeld

Illegaal kamperen

Gemiddeld

Parkeren van defecte voertuigen op de weg, voor meer dan 3 dagen achtereen

Gemiddeld

Verkeerd gebruik van openbare riolen (illegale vetdump) en putten alsook illegale stort in watergangen en sloten

Gemiddeld

Zonder vergunning een weg aanleggen of openbreken, beschadigen of veranderen

Gemiddeld

Zonder toestemming een uitweg te maken of te veranderen

Gemiddeld

Naleving regels omtrent incidentele ontheffing (maximaal 6) voor geluidsnormen binnen (horeca) inrichtingen

Gemiddeld

Controle op naleving voorwaarden geluidhinder bij evenementen

Gemiddeld

Maximaal toegestane (kans)spe(e)lautomaat in horeca inrichtingen of cafetaria/snackbar

Gemiddeld

verbod om zonder aangelijnde honden binnen de bebouwde kom te verblijven of te lopen of honden op buiten de aangewezen plaatsen los te laten lopen

Gemiddeld

Illegaal carbidschieten

Gemiddeld

Controle personen aan wie een verblijfsontzegging is opgelegd voor aangewezen gebieden in Ermelo

Gemiddeld

Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen

Gemiddeld

Hinder door stallen van (brom)fietsen

Gemiddeld

Naleving voorwaarden gehandicaptenparkeer-plaatsen

Gemiddeld

Naleving voorwaarden gehandicaptenparkeerkaarten

Gemiddeld

langer aanhouden (veld)verlichting bij sportevenementen

Gemiddeld

Illegaal parkeren van voertuigen langer dan 6m of hoger dan 2,4m

Gemiddeld

Verontreiniging door honden en paarden (niet opruimen van poep)

Gemiddeld

Illegaal aanbrengen van aanplakbiljetten of graffiti op openbare plaatsen of gebouwen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg

Laag

Fietsen in voetgangersgebied, fietsers in stations- en winkelgebied en fietsen stationsgebied

Laag

Onjuist aanbieden van afval (als beschreven in afvalstoffen-verordening)

Laag

Als straatartiest of straatmuzikant optreden zonder toestemming

Laag

Verbod tot stoken (open vuur) en tot het illegaal verbranden afvalstoffen buiten een inrichting

Laag

Caravans/aanhangwagens/ recreatievoertuigen/grote voertuigen

Laag

Demonstraties

Laag

Flyeren

Laag

Gevaarlijke dieren (m.u.v. honden)

Laag

(Week)markten

Laag

Parkeren van voertuigwrakken op de weg

Laag

Parkeren van recreatievoertuigen voor meer dan 3 dagen achtereen

Laag

Verbod tot parkeren van reclamevoertuigen

Laag

Reclame uitingen in de openbare ruimte

Laag

Uitstallingen winkel

Laag

Venten

Laag

Wildkamperen

Laag

Wildplassen

Laag

Wildplakken / graffiti

Laag

Winkelcriminaliteit

Laag

Winkeltijdenwet

Laag

 

Kwaliteit bestaande bouwwerken, Bouwbesluit

 

Niet voldoen aan regels brandveilig gebruiken

Hoog

Niet voldoen aan regels eisen met betrekking tot constructieve veiligheid

Hoog

Niet voldoen aan regels Bouwbesluit, met uitzondering van brandveiligheid en constructieve veiligheid

Laag

 

Alcoholwet

 

Naleving voorwaarden vergunning op grond van de Alcoholwet

Gemiddeld

Toezicht leeftijdscontrole op grond van de Alcoholwet

Gemiddeld

 

Opiumwet

 

Het verkopen, afleveren, verstrekken of aanwezig hebben van een middel als bedoeld in de Opiumwet

Hoog

Het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in de Opiumwet, bedoeld voor bijvoorbeeld bereiding of vervaardiging van stoffen.

Hoog

 

Overige wetgeving

 

Tijdelijke wet Covid 19 / Coronamaatregelen

Hoog

Ondermijning

Hoog

Jeugd: overlast, alcohol onder de 18, vuurwerk

Hoog

Toezicht kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen, gastouderbureaus en gastouders

Hoog

Landelijke Aanpak Adresfraude (LAA)

Hoog

Toezicht verleende ontheffingen voor afwijkende openingstijden voor winkels

Laag

Naleving Zondagswet

Laag

Aanbieden afval

Laag

Kansspelen

Laag

Overlast dieren

Laag

Gesloten verklaring (Schaapsdijk)

Laag

toezicht verwarde personen

Laag

De algemene zorgplichtbepalingen en hinderbepalingen in de Apv en het Bouwbesluit, waaronder bijvoorbeeld klachten over rookhinder van houtkachels.

Laag

 

 

Bijlage 2 – dwangsommen en begunstigingstermijnen

 

Illegale bouw

 

Overtreding

Dwangsom

Begunstigings-termijn

Bouwen van dakkapellen

€ 1.000,- per week met maximum van € 10.000,-

6 weken

Bouwen van schuttingen

€ 500,- per week met maximum van € 5.000,-

6 weken

Bouwen van bijbehorende bouwwerken bij woningen in achtererfgebied

€ 1.000,- per week met maximum van € 10.000,-

6 weken

Bouwen van bijbehorende bouwwerken bij woningen in voorerf en naar openbaar gebied gekeerd zijerf

€ 1.500,- per week met maximum van € 15.000,-

6 weken

Bouwen van bijbehorende bouwwerken bij recreatieverblijven

€ 500,- per week met maximum van € 5.000,-

6 weken

Bouwen van bijbehorende bouwwerken bij overige functies in achtererfgebied

€ 1.000,- per week met maximum van € 10.000,-

6 weken

Bouwen van bijbehorende bouwwerken bij overige functies in voorerf en naar openbaar gebied gekeerd zijerf

€ 1.500,- per week met maximum van € 15.000,-

6 weken

Bouwen in afwijking van omgevingsvergunning

€ 1.500,- per week met maximum van € 15.000,-

6 weken

Bouwen van een tijdelijk bouwwerk

€ 500,- per week met maximum van € 5.000,-

6 weken

Bouwen van een recreatieverblijf in strijd met bestemmingsplan

€ 2.500,- per week met maximum van € 25.000,-

6 weken

Bouwen van een woning

€ 10.000,- p.w. met maximum van € 100.000,-

3 maanden

Bouwen van een (agrarisch) bedrijfsgebouw

€ 10.000,- p.w. met maximum van € 100.000,-

3 maanden

Overige vormen van illegaal bouwen

Nader te bepalen

Nader te bepalen

Negeren stilleggingsbevel bouwen

€ 2.500, per week met maximum van € 25.000,-

Per direct

 

Gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan

 

Strijdig gebruiken van recreatieverblijven

€ 5.000,- per maand met maximum van

€ 60.000,-

Gebruiker 6 maanden

Eigenaar 8 maanden

Overige bewoning in strijd met bestemmingsplan

€ 5.000,- per maand met maximum van

€ 60.000,-

Gebruiker 6 maanden

Eigenaar 8 maanden

Illegale woningsplitsing en/of kamerverhuur

€ 5.000,- per maand met maximum van

€ 60.000,-

Gebruiker 6 maanden

Eigenaar 8 maanden

Gebruik van agrarische bebouwing in strijd met bestemmingsplan

€ 2.500, per week met maximum van € 25.000,-

6 weken

Gebruik van bedrijfspanden in strijd met bestemmingsplan

€ 2.500, per week met maximum van € 25.000,-

6 weken

Gebruik horecapanden in strijd met bestemmingsplan

€ 2.500, per week met maximum van € 25.000,-

6 weken

Gebruik detailhandelspanden in strijd met bestemmingsplan

€ 2.500, per week met maximum van € 25.000,-

6 weken

Overige strijdigheden met bestemmingsplan

Nader te bepalen

Nader te bepalen

 

APV

 

Inbrekerswerktuigen vervoeren of te hebben op openbare plaats

€ 5.000, per constatering met maximum van

€ 20.000,-

Per direct

Bezit hulpmiddelen voor winkeldiefstal

€ 5.000, per constatering met maximum van

€ 20.000,-

Per direct

Drugshandel op aan de openbare weg

€ 5.000, per constatering met maximum van

€ 20.000,-

Per direct

 

Opiumwet

 

Het verkopen, afleveren, verstrekken of aanwezig hebben van een middel als bedoeld in de Opiumwet

Bestuursdwang

Per direct

Het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in de Opiumwet, bedoeld voor bijvoorbeeld bereiding of vervaardiging van stoffen.

Bestuursdwang

Per direct

 


1

https://www.politie.nl/informatie/wat-is-ondermijning.html