Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Referendumverordening provincie Groningen 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingReferendumverordening provincie Groningen 2021
CiteertitelReferendumverordening provincie Groningen 2021
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervalt vier jaren na het tijdstip van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 82 van de Provinciewet
  2. artikel 143a van de Provinciewet
  3. artikel 145 van de Provinciewet
  4. artikel 146 van de Provinciewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-02-2022nieuwe regeling

02-02-2022

prb-2022-1818

Tekst van de regeling

Intitulé

Referendumverordening provincie Groningen 2021

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat Provinciale Staten op 2 februari 2022, nr. 3.b, voordracht 2021-088909, afdeling BELKC, dossiernummer K30798, hebben besloten tot vaststelling van de Referendumverordening provincie Groningen 2021. Het besluit luidt als volgt:

 

Provinciale Staten van Groningen:

 

Gelezen de voordracht van de statenfractie van de SP d.d. 7 juli 2021, doc.nr. 2021-088909.

 

Gelet op de artikelen 82, 143a, 145 en 146 van de Provinciewet.

 

BESLUITEN:

 

vast te stellen hetgeen volgt:

 

Referendumverordening provincie Groningen 2021

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    kiesgerechtigden: ingezetenen van de provincie Groningen die krachtens de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van provinciale staten;

  • b.

    referendum: volksraadpleging waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een ontwerp-statenbesluit.

  • c.

    gebiedsreferendum: een referendum over een ontwerp-statenbesluit dat uitsluitend zijn uitwerking heeft in een deel van het gebied van de provincie.

Artikel 2. Referendum, initiatief, onderwerpen

  • 1.

    Er kan een referendum worden gehouden op initiatief van kiesgerechtigden of van provinciale staten.

  • 2.

    Onderwerp van een referendum is een ontwerp-statenbesluit, met uitzondering van besluiten:

    • a.

      over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen en schenkingen;

    • b.

      over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • c.

      over de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

    • d.

      over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

    • e.

      in het kader van deze verordening;

    • f.

      over de vaststelling van de provinciale begroting en de rekening;

    • g.

      over de vaststelling van provinciale tarieven en belastingen;

    • h.

      ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent provinciale staten geen beleidsvrijheid heeft;

    • i.

      die naar het oordeel van provinciale staten hun grondslag vinden in een eerder genomen besluit waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

    • j.

      waarvan provinciale staten van mening zijn dat dringende redenen aanleiding zijn om geen referendum te houden.

Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie

  • 1.

    Provinciale staten stellen een referendumcommissie in en benoemen haar leden.

  • 2.

    De referendumcommissie bestaat uit drie leden en twee plaatsvervangende leden en kiest uit haar midden een voorzitter.

  • 3.

    De referendumcommissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

  • 4.

    Leden van provinciale staten van Groningen en personen werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het provinciaal bestuur van Groningen zijn uitgesloten van lidmaatschap van de commissie.

  • 5.

    De leden worden benoemd voor een periode van zes jaar. Aftredende leden kunnen worden herbenoemd.

Artikel 4. Taken en vergaderingen referendumcommissie

  • 1.

    De referendumcommissie heeft tot taak:

    • a.

      provinciale staten te adviseren over:

      • 1°.

        de vraag of sprake is van een uitgezonderd besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

      • 2°.

        de vraagstelling van een referendum inclusief de antwoordmogelijkheden en stemprocedure, en

      • 3°.

        de datum van het te houden referendum;

    • b.

      de voorzitter van provinciale staten te adviseren over het papieren en digitale formulier voor de ondersteuningsverklaringen;

    • c.

      gedeputeerde staten te adviseren over:

      • 1°.

        de stembiljetten,

      • 2°.

        de verstrekking van subsidies als bedoeld in artikel 11, en

      • 3°.

        de vorm van de door de provincie te verstrekken voorlichting over het referendum, daarbij rekening houdend met bereik en betrokkenheid van inwoners;

    • d.

      toezicht te houden op:

      • 1°.

        de uitvoering van deze verordening, en

      • 2°.

        het objectieve of neutrale karakter van de door de provincie te verstrekken voorlichting over het referendum;

    • e.

      klachten te behandelen in het kader van de toezichttaak, genoemd onder d;

    • f.

      binnen drie maanden na de dag waarop het referendum wordt gehouden dan wel binnen drie maanden nadat duidelijk is dat er geen referendum plaatsvindt, een evaluatie uit te brengen over het referendumproces.

  • 2.

    De referendumcommissie kan op eigen initiatief advies uitbrengen over aanpassingen van deze verordening, over de bij referenda en referendumverzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen en die zij van belang acht.

  • 3.

    De referendumcommissie vergadert in beslotenheid.

  • 4.

    De adviezen van de referendumcommissie zijn openbaar.

Artikel 5. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 1: inleidend verzoek

  • 1.

    Het inleidend verzoek om een referendum te houden wordt ondersteund door ondersteuningsverklaringen van ten minste 2% van het aantal personen dat kiesgerechtigd is op de dag dat het formulier, bedoeld in het vierde lid, wordt verstrekt.

  • 2.

    Een inleidend verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van provinciale staten, uiterlijk 6 uren voor de statenvergadering waarin het ontwerp-statenbesluit wordt besproken.

  • 3.

    Een ondersteuningsverklaring voor het inleidend verzoek bestaat uit een handtekening met de daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 4.

    Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de voorzitter van provinciale staten verstrekt formulier waarop de titel van het ontwerp-statenbesluit is opgenomen.

  • 5.

    De voorzitter van provinciale staten of door de voorzitter van provinciale staten aan te wijzen medewerkers controleren de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het eerste lid.

  • 6.

    Provinciale staten beslissen of het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 7.

    Als het verzoek wordt ingewilligd, behandelen provinciale staten het ontwerp-statenbesluit waarop het verzoek zich richt. Het ontwerp-statenbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop de uitslag van het referendum wordt bekendgemaakt, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het referendumverzoek wordt beslist.

Artikel 6. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 2: definitief verzoek

  • 1.

    Het definitief verzoek om een referendum te houden wordt ondersteund door ten minste een aantal ondersteuningsverklaringen gelijk aan ten minste 4% van personen die kiesgerechtigd zijn op de dag dat provinciale staten hebben besloten dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 2.

    Een definitief verzoek wordt ingediend bij de voorzitter van provinciale staten binnen acht weken na de dag dat provinciale staten hebben besloten dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 3.

    Een ondersteuningsverklaring voor het definitief verzoek bestaat uit een handtekening met de daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 4.

    Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de voorzitter van provinciale staten verstrekt formulier waarop de titel van het ontwerp-statenbesluit is opgenomen. In aanvulling hierop voorziet de provinciale website in de mogelijkheid om digitale ondersteuningsverklaringen in te dienen. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen.

  • 5.

    De voorzitter van provinciale staten, of door de voorzitter van provinciale staten aan te wijzen medewerkers, controleren de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het eerste lid.

  • 6.

    De voorzitter van provinciale staten, of door de voorzitter van provinciale staten aan te wijzen medewerkers maken wekelijks bekend hoeveel geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend.

  • 7.

    De voor het inleidend verzoek verzamelde ondersteuningsverklaringen tellen niet mee voor het definitief verzoek.

  • 8.

    Als het verzoek aan de in dit artikel gestelde eisen voldoet, wordt het voor advies terstond doorgeleid naar de referendumcommissie.

  • 9.

    In de eerstvolgende vergadering van provinciale staten na afloop van de termijn, bedoeld in het tweede lid, nemen provinciale staten, gehoord het advies van de referendumcommissie, een besluit over het houden van het referendum.

  • 10.

    Provinciale staten kunnen slechts met een gekwalificeerde meerderheid van 2/3 besluiten af te wijken van het advies van de referendumcommissie over de vraag of sprake is van een uitgezonderd besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

Artikel 7. Initiatief van provinciale staten

  • 1.

    Provinciale staten kunnen besluiten tot het houden van een referendum.

  • 2.

    Zo spoedig mogelijk nadat dit besluit is genomen, behandelen provinciale staten het ontwerp-statenbesluit waarover het referendum zal worden gehouden. Het ontwerp-statenbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden totdat de uitslag van het referendum bekend is gemaakt.

Artikel 8. Gebiedsreferendum

  • 1.

    Indien een voorgenomen statenbesluit zijn uitwerking uitsluitend heeft in een deel van het gebied van de provincie kan een referendum zoals in deze verordening beschreven gehouden worden uitsluitend in het betreffende gebied.

  • 2.

    Verzoeken voor een gebiedsreferendum worden, voorafgaand aan het inleidend verzoek, als bedoeld in artikel 5, via de griffier van provinciale staten voor pre-advies voorgelegd aan de referendumcommissie.

  • 3.

    De referendumcommissie adviseert in het pre-advies of het ontwerp-statenbesluit uitsluitend uitwerking heeft in een deel van het gebied van de provincie.

  • 4.

    Bij het inleidend verzoek, als bedoeld in artikel 5, wordt het pre-advies van de referendumcommissie bijgevoegd.

  • 5.

    De in artikelen 5 en 6 bepaalde percentages ondersteuningsverklaringen gelden bij een gebiedsreferendum voor het aantal kiesgerechtigden in het betreffende gebied.

Artikel 9. Datum stemming

  • 1.

    Provinciale staten bepalen tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, de dag waarop de stemming over het referendum plaatsvindt.

  • 2.

    De stemming vindt plaats uiterlijk vier maanden na de dag waarop besloten is tot het houden van een referendum. Provinciale staten kunnen deze termijn met ten hoogste twee maanden verlengen.

Artikel 10. Vraagstelling referendum

  • 1.

    Provinciale staten stellen tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, de vraagstelling vast.

  • 2.

    Bij een referendum op initiatief van de kiesgerechtigden wordt aan de kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij voor of tegen het ontwerp-statenbesluit zijn. Deze vraag kan geen betrekking hebben op afzonderlijke onderdelen van het ontwerp-statenbesluit.

  • 3.

    Bij een referendum op initiatief van provinciale staten wordt aan de kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het ontwerp-statenbesluit zijn of kan de vraag bestaan uit verschillende antwoordcategorieën of oplossingsrichtingen.

  • 4.

    Bij een referendum met verschillende antwoordcategorieën of oplossingsrichtingen stellen provinciale staten de stemprocedure vast.

Artikel 11. Budget, subsidieplafond en subsidiecriteria

  • 1.

    Onmiddellijk nadat is besloten tot het houden van een referendum, stellen provinciale staten een budget vast voor de organisatie van en de voorlichting over het referendum.

  • 2.

    Tevens stellen provinciale staten het subsidieplafond vast voor activiteiten ter ondersteuning van het publieke debat en de meningsvorming over het ontwerp-statenbesluit waarop het referendum betrekking heeft

  • 3.

    Niet voor subsidie komen in aanmerking activiteiten die:

    • a.

      geheel of gedeeltelijk plaatsvinden na de dag van stemming;

    • b.

      met winstoogmerk worden ondernomen;

    • c.

      die zijn begonnen voordat over de subsidieaanvraag is beslist;

  • 4.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

    • a.

      collectieven van ten minste tien kiesgerechtigde inwoners van de provincie, en

    • b.

      rechtspersonen, met uitzondering van politieke groeperingen als bedoeld in hoofdstuk G van de Kieswet.

  • 5.

    De subsidie bedraagt 100% van de redelijke kosten van de activiteiten, met uitzondering van loonkosten, en tot een maximum van €5.000,-.

  • 6.

    Gedeputeerde staten maken het subsidieplafond en de begin- en einddatum van de aanvraagtermijn bekend.

  • 7.

    Op subsidies verstrekt op grond van deze verordening is de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017 niet van toepassing.

Artikel 12. Subsidieverlening en vaststelling

  • 1.

    Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk drie weken na afloop van de sluitingsdatum van de aanvraagtermijn, beslissen gedeputeerde staten over de subsidieverlening.

  • 2.

    Subsidieverlening vindt plaats in volgorde van de door gedeputeerde staten aangebrachte rangschikking, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kennen gedeputeerde staten punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal naar de mate waarin:

    • a.

      de activiteiten bijdragen aan het publieke debat en meningsvorming onder kiesgerechtigden: 5 punten;

    • b.

      de activiteiten openbaar toegankelijk zijn of de uitingen openbaar zijn: 5 punten;

    • c.

      de activiteiten openbaar bekendgemaakt zijn: 5 punten;

    • d.

      verschillende doelgroepen worden bereikt: 5 punten, en

    • e.

      het gevraagde bedrag in verhouding staat tot het verwachte resultaat: 5 punten.

  • 4.

    De verleende subsidie wordt uitgekeerd in de vorm van een voorschot.

  • 5.

    Uiterlijk acht weken na de dag van de stemming dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in. De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag of bewijsstukken waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 6.

    Gedeputeerde staten besluiten uiterlijk acht weken na de datum van de aanvraag over de vaststelling van de subsidie.

Artikel 13. Procedure voorbereiding, stemming, uitslagbepaling en bekendmaking

Op de procedure ter voorbereiding, stemming, en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag van het referendum zijn de hoofdstukken E, paragrafen 2 en 4, J, L, N, paragraaf 1, en P, paragrafen 1 en 4, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, voor zover bij deze verordening niet anders is bepaald.

Artikel 14. Uitslag

  • 1.

    Het centraal stembureau berekent de uitslag van het referendum en geeft aan hoeveel stemmen voor en tegen het ontwerp-statenbesluit zijn uitgebracht alsmede het aantal blanco en ongeldige stemmen en het aantal stemmen bij volmacht. Het centraal stembureau stelt vast of een meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor dan wel tegen het ontwerp-statenbesluit is uitgebracht, waarbij blanco en ongeldige stemmen buiten beschouwing worden gelaten.

  • 2.

    Het centraal stembureau brengt de uitslag over aan provinciale staten, vergezeld van het proces-verbaal, en maakt beide onverwijld bekend op een algemeen toegankelijke wijze.

  • 3.

    In geval van een meerkeuze referendum op initiatief van provinciale staten wordt de keuzemogelijkheid die de meeste stemmen heeft gekregen als referendumuitspraak vastgesteld en bekendgemaakt op een algemeen toegankelijke wijze.

  • 4.

    Provinciale staten doen op basis van het door het centraal stembureau vastgestelde proces-verbaal een uitspraak over of de stemming op wettige wijze is geschied.

Artikel 15. Strafbepaling

Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, ondersteuningsverklaringen, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, ondersteuningsverklaringen, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken;

  • c.

    stembiljetten, ondersteuningsverklaringen, volmachtbewijzen of stempassen voorhanden heeft met het oogmerk om deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een kiesgerechtigde persoon, wetende dat deze is overleden;

  • e.

    bij een referendum door gift of belofte een kiesgerechtigde omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen van zijn stem;

  • f.

    stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.

Artikel 16. Inwerkingtreding, afloop en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Provinciaal blad.

  • 2.

    Deze verordening vervalt vier jaren na het tijdstip van inwerkingtreding.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Referendumverordening provincie Groningen 2021.

 

Groningen, 2 februari 2022

provinciale staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter

H. Engels-van Nijen, griffier