Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad 2022 |
Citeertitel | Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad - 2022 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-02-2022 | Nieuwe regeling | 11-01-2022 | 2021/29897 |
In Zaanstad werd in 1999 voor het eerst coffeeshopbeleid vastgesteld. In het beleid werd een maximumstelsel van drie coffeeshops opgenomen. Het coffeeshopbeleid is nadien (in 2017 en 2019) gewijzigd om te blijven voldoen aan een aantal maatschappelijke, geografische en juridische ontwikkelingen, maar het maximumstelsel van drie coffeeshops is in stand gebleven.
Deze drie coffeeshops mochten zich tot voorkort binnen de gemeente Zaanstad alleen in Zaandam vestigen mits zij voldeden aan de locatiecriteria die in het coffeeshopbeleid zijn opgenomen en als zij over een horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop en een gedoogverklaring beschikten.
Begin 2021 heeft een meerderheid van de raad (na het geven van een zienswijze in het Zaanstad Beraad) laten weten een coffeeshop in Zaanstad Noord te willen. De burgemeester voert deze wens uit. Deze wijziging van het coffeeshopbeleid maakt het dan ook mogelijk dat één van de drie coffeeshops zich in Zaanstad Noord vestigt. Op dit moment zijn er twee coffeeshops in Zaandam vergund. De vergunning die momenteel beschikbaar is voor een coffeeshop zal worden verleend aan een coffeeshop in Zaanstad Noord.
In het beleid zijn de volgende wijzigingen verwerkt:
Op basis van de uitkomsten van het bestemmingsplanonderzoek1 is Artikel 7 (locatiecriterium lid C ‘mogelijke vestigingslocaties’) aangepast zodat er in plaats van drie coffeeshops in Zaandam, twee coffeeshops in Zaandam en één coffeeshop in Zaanstad-Noord gevestigd kan worden. Het gebied waarin een coffeeshop gevestigd kan worden is daarmee uitgebreid en verwerkt in dit beleid, rekening houdend met het bestemmingsplanonderzoek. Het maximum aantal coffeeshops binnen de gemeente Zaanstad (drie) blijft ongewijzigd.
Vervallen van de overgangsbepaling
Het artikel met de overgangsbepaling (voormalig artikel 12) is komen te vervallen, omdat de huidige twee coffeeshophouders in Zaandam reeds een vergunning hebben welke conform het Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad - 2019 is opgesteld. Voor de derde coffeeshop in Zaanstad Noord volgt de procedure conform de geldende Aanvraag- en selectieprocedure horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop.
Toevoeging format veiligheidsplan
Bij de vergunningaanvraag moet voortaan als nieuw in te dienen stuk ook een veiligheidsplan worden overgelegd. Deze vereiste komt voort uit artikel 8 van de Aanvraag- en selectieprocedure horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop. Met het veiligheidsplan geeft de coffeeshophouder aan welke maatregelen hij neemt om overlast te voorkomen en de openbare orde en veiligheid in en rondom de coffeeshop te waarborgen. Een verplicht te gebruiken format voor het veiligheidsplan is als bijlage aan het coffeeshopbeleid toegevoegd.
Een volledig overzicht van de aanpassingen van het coffeeshopbeleid is terug te vinden in de bijlage Was-Wordt lijst (2021-29893).
Artikel 174 van de gemeentewet bepaalt dat de burgemeester is belast met het toezicht op de voor het publiek openbare gebouwen. Artikel 125 geeft de burgemeester de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang, indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert.
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob)
Het toepassingsbereik van de Wet Bibob is vastgelegd in de gepubliceerde beleidslijn voor vergunningverlening in het kader van de Wet Bibob. Coffeeshops vallen in de hoedanigheid van alcoholvrij horecabedrijf onder deze beleidsregels.
Richtlijnen Openbaar ministerie (Aanwijzing Opiumwet)
De Aanwijzing Opiumwet heeft betrekking op de opsporing en de vervolging van personen die delicten uit de Opiumwet begaan. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de bestuurlijke en strafrechtelijke aspecten van het gedoogbeleid ten aanzien van coffeeshops. In de aanwijzing zijn criteria geformuleerd waaraan coffeeshops dienen te voldoen, de zogeheten gedoogcriteria. Deze zijn van toepassing op het coffeeshopbeleid van alle gemeenten in Nederland waaronder Zaanstad.
Algemene plaatselijke verordening (APV)
Coffeeshops vallen onder het begrip horecabedrijf als bedoeld in de APV. De APV regelt in afdeling 8 van hoofdstuk 2 verschillende zaken rondom de vergunningverlening, intrekking en wijziging van de vergunning, sluitingstijden en het toezicht op horecabedrijven waaronder coffeeshops.
Artikel 13b van de Opiumwet (wet Damocles) biedt de burgemeester de mogelijkheid om bestuursrechtelijk op de treden wanneer er een overtreding van de Opiumwet is geconstateerd. Op basis van dit artikel is het mogelijk dat panden, inclusief woningen en niet voor publiek toegankelijke ruimten, gesloten worden. In Zaanstad is er beleid artikel 13b Opiumwet van kracht. Coffeeshops zijn van dit 13b Opiumwetbeleid uitgezonderd. Dat verandert niets aan de bevoegdheid van de burgemeester, deze kan uiteraard op grond van zijn wettelijke bevoegdheid en de bepalingen vastgelegd in dit coffeeshopbeleid bestuursrechtelijk handhavend optreden.
Een vergunning, zoals bedoeld in het tweede artikel van deze beleidsregels, kan alleen worden verleend indien het maximum aantal van drie horeca-exploitatievergunningen met de aantekening coffeeshop nog niet bereikt is en er geen verdere gegadigden zijn, of wanneer de aanvrager na het doorlopen van de geldende Aanvraag- en selectieprocedure horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop in aanmerking komt voor het aanvragen van een horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop.
Artikel 5. Verdeling schaarse vergunningen
Verdeling van een vrijgekomen horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop zal overeenkomstig het bepaalde in de geldende Aanvraag- en selectieprocedure horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop geschieden.
Naast het bepaalde in de APV gelden de volgende locatiecriteria voor het beoordelen van een aanvraag voor een horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop:
Geen vestiging binnen 300 meter (loopafstand) van scholen voor middelbaar en hoger onderwijs, jongerencentra die zich hoofdzakelijk richten op een publiek vanaf 15 jaar en ouder of andere gevoelige bestemmingen.
b. Spreidingsbeleid / deconcentratie
Geen concentratie van coffeeshops, of van coffeeshops en andere horecabedrijven, in een gebied waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat als gevolg van deze concentratie het woon- en leefklimaat in het betrokken gebied in ontoelaatbare mate worden belast.
c. Mogelijke vestigingslocaties
Er mogen maximaal 2 coffeeshops gevestigd worden in Zaandam, met uitzondering van het volgende gebied:
Er mag maximaal 1 coffeeshop gevestigd worden in Zaanstad Noord. Onder het gebied Zaanstad Noord vallen de locaties zoals vastgesteld in de volgende bestemmingsplannen:
Geen vestiging nabij een ander horecabedrijf met een andere bezoekersgroep, als door de vestiging van de coffeeshop bij ontmoeting van de bezoekersgroepen problemen voor de openbare orde kunnen ontstaan.
Een coffeeshop heeft geen terras.
Het geldende bestemmingsplan moet de functie horeca op de betreffende locatie toestaan.
Artikel 8. Gedoogcriteria voor coffeeshops (AHOJGI)
De verkoop van softdrugs wordt door het Openbaar Ministerie gedoogd als wordt voldaan aan de zogenaamde AHOJGI-criteria:
Reclame, anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit, is verboden.
Er mogen geen harddrugs voorhanden zijn en/of verkocht worden.
De exploitatie van de coffeeshop mag geen overlast veroorzaken.
1. Het is verboden om personen onder de 18 jaar toe te laten in een coffeeshop
2. Het is verboden om softdrugs te verkopen aan personen onder de 18 jaar.
1. Het is verboden om per transactie meer dan 5 gram te verkopen.
2. Het is verboden om een handelsvoorraad van meer dan 500 gram softdrugs in de coffeeshop aanwezig te hebben.
I) geen verkoop aan niet ingezetenen
Het is verboden om toegang te verlenen en softdrugs te verkopen aan anderen dan ingezetenen van Nederland.
Artikel 9. Eisen aan exploitant en leidinggevende(n)
Aan de exploitant en de leidinggevende(n) van een horecabedrijf met de aantekening coffeeshop, worden de volgende eisen gesteld:
De aanwezigheid van of de handel in harddrugs is niet toegestaan. Een belangrijk uitgangspunt van het coffeeshopbeleid is de scheiding van de markten van soft- en harddrugs. Wanneer harddrugs worden aangetroffen in een coffeeshop is de openbare orde per definitie in het geding. Dit is ook het geval wanneer aannemelijk is dat deze drugs wordt verhandeld in of vanuit de inrichting, ook indien dit buiten medeweten van de exploitant of zijn personeel om gebeurt.
Waarschuwing/beperking sluitingstijden/sluiting (conform Horeca Sanctiestrategie en Sluitingenbeleid Zaanstad) |
Een coffeeshop mag geen overlast veroorzaken. Hierbij wordt op dezelfde wijze gehandeld als bij reguliere horecabedrijven conform de Horeca Sanctiestrategie en Sluitingenbeleid Zaanstad. Onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten. De exploitant dient er zorg voor te dragen dat in en nabij de inrichting geen overlast/verstoring van de openbare orde wordt veroorzaakt.
Beëindiging gedoogsituatie en intrekking horeca-exploitatievergunning. In afwachting van intrekking: bevel tot tijdelijke sluiting voor de duur van 4 weken (indien nodig verlenging met 3 maanden). |
Een coffeeshop mag niet toegankelijk zijn voor en niet verkopen aan jeugdigen (leeftijdsgrens 18 jaar). De exploitant dient vast te stellen dat degene aan wie hij toegang verleent en degene aan wie hij verkoopt, meerderjarig is. Het tonen van een geldig identiteitsbewijs is een instrument waarmee de exploitant dit kan vaststellen.
Onder ‘verkooptransactie’ wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper. Hoe de coffeeshophouder dit registreert kan onderdeel zijn van diens ondernemingsplan.
Gezien de jurisprudentie in het strafrecht rond de ‘achterdeurproblematiek’ (aanhouden handelsvoorraad) wordt er voor gekozen om een onderscheid te maken tussen een handelsvoorraad van 500 tot 1000 gram of van 1000 gram of meer.
Alleen meerderjarige ingezetenen van Nederland kunnen toegang krijgen tot een coffeeshop op vertoon van een geldig identiteitsbewijs. Handhaving van het ingezetenencriterium wordt ter hand genomen als objectief wordt vastgesteld dat het bezoek van niet-ingezetenen aan de Zaanse coffeeshops leidt tot overlast.
Dit beleid zal worden bekendgemaakt door plaatsing in het Gemeenteblad en publicatie op overheid.nl.
1. Dit beleid treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.
2. Met de inwerkingtreding van dit beleid vervalt het Coffeeshopbeleid Zaanstad 2019 dat op 2 april 2019 was vastgesteld.
Geen nadere toelichting vereist
In de APV is per 1-1-2019 opgenomen dat voor het exploiteren van een coffeeshop een exploitatievergunning voor een horecabedrijf met de aantekening coffeeshop vereist is.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat horeca-exploitatievergunningen persoons-, en locatiegebonden zijn, en daarmee niet overdraagbaar. Dat betekent bijvoorbeeld dat indien een horecabedrijf met de aantekening coffeeshop wordt overgenomen, er altijd een nieuwe aanvraag om een horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop gedaan dient te worden. Deze aanvraag zal dan getoetst worden aan het op dat moment geldende beleid én altijd conform de aanvraag- en selectieprocedure worden verdeeld. Dit houdt in dat elke gegadigde op dat moment in staat wordt gesteld mee te dingen naar de vergunning.
Naast de exploitatievergunning is een aparte gedoogverklaring vereist. In deze verklaring zijn de gedoogcriteria opgenomen. Op deze manier is er een duidelijk onderscheid welke activiteiten worden vergund en welke activiteiten worden gedoogd. De gedoogverklaring is een schriftelijke verklaring van de burgemeester aan de exploitant waarin staat omschreven dat onder bepaalde voorwaarden wordt afgezien van het nemen van handhavingsmaatregelen tegen een coffeeshop conform het geldende coffeeshopbeleid. De termijn waarop een exploitant over een gedoogverklaring kan beschikken is gelijk aan de looptijd van de exploitatievergunning waarover dezelfde exploitant op basis van het winnen van de loting kan beschikken.
Uit ervaring blijkt dat drie coffeeshops binnen de gemeente Zaanstad een verantwoord maximum is. Het huidige beleid is gebaseerd op de uitgangspunten en wettelijke kaders uit de jaren ’90. Het is nog steeds de basis voor samenwerking tussen de ketenpartners en zorgt eveneens nog steeds voor een redelijk stabiele markt van gedoogde verkoop van softdrugs in Zaanstad.
5.Verdeling schaarse vergunningen
Op grond van rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gelden voor de verdeling van schaarse vergunningen, zoals de horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop, specifieke normen. Zo dient het verdelende bestuursorgaan met het oog op het creëren van een gelijk speelveld voldoende mededingingsruimte te creëren door alle potentiële gegadigden gelijke kansen te bieden om in aanmerking te komen voor deze vergunningen. Ook is het verdelende bestuursorgaan verplicht om een passende mate van openbaarheid te verzekeren als het gaat om de wijze waarop de beschikbare schaarse vergunningen worden verdeeld en verleend. Hiertoe is er een Aanvraag- en selectieprocedure horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop opgesteld.
6.Looptijd exploitatievergunning
De horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop wordt op grond van deze beleidsregels verleend met een looptijd van vijf jaar. Deze vorm van tijdelijke vergunningverlening is opgenomen in artikel 1:7, tweede lid, van de APV en artikel 2:28 vijfde lid onder b van de APV. Nadat de vergunningstermijn is verlopen zal de vrijgekomen vergunning worden verdeeld conform de aanvraag- en selectieprocedure.
Een beperkte looptijd is een eis die voortvloeit uit recente rechtspraak (o.a. ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927, Speelautomatenhal Vlaardingen). De looptijd van een schaarse vergunning mag niet buitensporig lang zijn. Met de vastgestelde termijn van maximaal vijf jaar wordt enerzijds voldoende rekening gehouden met investeringskosten, huurovereenkomsten en rechtszekerheid voor het personeel en anderzijds wordt de vergunninghouder door deze looptijd niet onevenredig bevoordeeld ten opzichte van andere gegadigden.
Het is op dit moment nog onbekend wanneer het Experiment gesloten coffeeshopketen van start gaat. Het kan dus zo zijn dat gedurende de looptijd van de vergunning, ten behoeve van het Experiment gesloten coffeeshopketen, wijzigingen in de bedrijfsvoering moeten worden doorgevoerd. Hier komen voor de coffeeshopexploitant kosten bij kijken. De geldigheidsduur van een vergunning moet worden afgestemd op de terug verdientijd van de investeringen van de ondernemer. De vijf jaar is afgestemd op de huidige wijze van exploitatie van een coffeeshop. Er zijn op dit moment nog veel onzekerheden rondom het Experiment. Indien het startmoment van het Experiment en de investeringen die ten behoeve van het Experiment gemaakt moeten worden zo uitvallen dat er geen redelijke terugverdientijd van de investeringen van de ondernemer blijkt te ontstaan dan kan de burgemeester ervoor kiezen om de termijn van de vergunning voor de duur van het Experiment te verlengen.
Naast de reguliere (APV) toetsingscriteria die gelden bij de verlening van een horeca-exploitatievergunning, gelden voor het beoordelen van een aanvraag om een exploitatievergunning voor een coffeeshop de volgende locatiecriteria:
Een coffeeshop kent op grond van de AHOJGI-criteria een strikte toegangsleeftijd van minimaal 18 jaar. Het afstandscriterium is daarom van toepassing op scholen voor middelbaar en hoger onderwijs en jongerencentra die zich hoofdzakelijk richten op een publiek vanaf 15 jaar en ouder. Er zijn echter meer locaties denkbaar waar het vanuit problematiek van overlast, verslavingszorg, preventie-activiteiten of om andere dwingende redenen onlogisch of ongewenst is om een vestiging toe te staan. Daarom kan de vestiging van een coffeeshop nabij een dergelijke gevoelige bestemming ook verboden worden.
De minimale afstand van 300 meter dient te worden gemeten via de kortste reguliere loopafstand tussen de voordeur van de coffeeshop en de hoofdentree van de school, het jongerencentrum of de andere gevoelige bestemming.
b)Spreidingsbeleid / deconcentratie
Coffeeshops en andere horecabedrijven belasten ieder op eigen wijze het woon- en leefklimaat van de omgeving. Om een cumulatief effect van deze belasting te voorkomen is een concentratie van coffeeshops niet toegestaan. Ook is een concentratie van coffeeshops en andersoortige horecabedrijven in een bepaald gebied niet toegestaan als redelijkerwijs verwacht mag worden dat als gevolg van deze samenloop van functies het woon- en leefklimaat in het betrokken gebied ontoelaatbaar wordt belast.
Vanuit gezondheidsoogpunt is een scheiding tussen alcoholverstrekkende horeca en coffeeshops aan te bevelen. Er is daarom in Zaandam een beperkt centrumgebied uitgezonderd van vestigingen om een ongewenste vermenging van functies en bezoekersstromen te voorkomen. De gebiedsomschrijving is in 2017 aangepast aan de nieuwe ontwikkelingen in het centrum van Zaandam en er is geen aanleiding om dit wijzigen. Het is uit praktische overwegingen – zoals controle en toezicht op de naleving van wet- en regelgeving en gedoogrichtlijnen – wenselijk dat de coffeeshops in de reguliere controlerondes van het horecateam van politie en de gemeente kunnen worden meegenomen.
Vestiging buiten Zaandam is vanuit bedrijfseconomische motieven van coffeeshophouders wellicht aantrekkelijk. Dit beleid beoogt echter niet de bedrijfseconomische motieven rond de gedoogde handel in softdrugs te beschermen. Vanuit preventieoogpunt in het kader van de volksgezondheid en vanuit motieven op het gebied van overlastpreventie en bestrijding criminaliteit blijft een vestigingsbeleid in Zaandam de beste optie.
Begin 2021 heeft een meerderheid van de raad (na het geven van een zienswijze in het Zaanstad Beraad) laten weten een coffeeshop in Zaanstad Noord te willen. Door toevoeging van de locaties in Zaanstad Noord zoals verwoord in het artikel, wordt uitvoering gegeven aan dat besluit.
Als er andere horecabedrijven, met een van de coffeeshop afwijkend doelgroepenbeleid, in de onmiddellijke nabijheid van de coffeeshop zijn gevestigd, dient het effect van de verschillende doelgroepen en bezoekersstromen te worden meegewogen bij de vestiging van een nieuwe coffeeshop. Een nieuwe coffeeshop is niet toegestaan als er problemen op het gebied van openbare orde te verwachten zijn.
Om te voorkomen dat personen op een eenvoudige manier en ongewild met softdrugs in aanraking komen zijn terrassen niet toegestaan bij de exploitatie van een coffeeshop. Het ondersteunt daarmee het verbod op affichering uit de AHOJGI-criteria van het Openbaar Ministerie. Daarnaast kan met het verbod op terrassen worden voorkomen dat de handel zich eenvoudig en oncontroleerbaar verplaatst naar de straat.
Een coffeeshop is een alcoholvrij horecabedrijf. Het gebruik van gronden ten behoeve van horeca wordt in een bestemmingsplan geregeld.
Indien het gebruik als horecabedrijf niet past in het bestemmingsplan dan is dit een weigeringsgrond voor de horeca-exploitatievergunning (op grond van artikel 2:28b eerste lid onder a van de APV).
8.Gedoogcriteria voor coffeeshops (AHOJGI)
De verkoop van softdrugs (middelen die beschreven zijn in lijst II van de Opiumwet) wordt door het Openbaar Ministerie gedoogd als wordt voldaan aan de zogenaamde AHOJGI-criteria:
Het is verboden reclame te maken voor de coffeeshop of voor de verkoop of het gebruik van softdrugs. Alleen een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit is toegestaan.
In een coffeeshop mogen geen harddrugs voorhanden zijn of verkocht worden. Harddrugs zijn middelen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid zoals beschreven in lijst I van de Opiumwet.
De exploitatie van een coffeeshop mag geen overlast veroorzaken. Onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en/of nabij de coffeeshop rondhangende klanten.
Gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar, zowel voor de toegang tot de coffeeshop als voor de verkoop van softdrugs.
Geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram) en slechts een beperkte handelsvoorraad (niet meer dan 500 gram).
I) geen verkoop aan niet ingezetenen
Dit betekent geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland. Onder ingezetene wordt verstaan: een persoon die zijn (woon)adres heeft in een gemeente van Nederland. De exploitant van de coffeeshop dient vast te stellen dat degene aan wie hij toegang verleent en degene aan wie hij verkoopt, ingezetene van Nederland is.
9.Eisen aan exploitant en leidinggevende(n)
De persoon die de coffeeshop uitbaat, is zeer bepalend voor de wijze van exploiteren, het naleven van de gedoogcriteria, het imago van de coffeeshop en daarmee ook de mate van acceptatie in de samenleving. Daarom worden specifieke eisen gesteld aan de exploitant en leidinggevende(n) van een coffeeshop. Bij het opstellen van de criteria is aansluiting gezocht bij het stelsel van de APV. Hierdoor ontstaat een optimaal kader waaraan kan worden getoetst. Bovendien kan gebruik worden gemaakt van de jurisprudentie over de APV. Er is voor gekozen de vereiste minimumleeftijd van 25 jaar voor de exploitant van een coffeeshop te handhaven. Op grond van de langere levenservaring wordt de exploitant geacht over voldoende overwicht bij de bedrijfsvoering te beschikken. Dit is onder andere van belang om adequaat te kunnen omgaan met het J-criterium (geen toegang voor personen onder de 18 jaar).
10.1 Verbod op alcoholhoudende drank
Deze bepaling verbiedt nadrukkelijk wat in de definitiebepaling van artikel 1.1 al is aangegeven. Dit verbod bevordert de handhaafbaarheid omdat dit het te controleren segment van economische bedrijvigheid versmalt. Daarnaast wordt door dit verbod een beperkter publiek geconfronteerd met softdrugs.
Deze bepaling zorgt voor transparantie in de bedrijfsvoering en vergemakkelijkt de controle en het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving.
10.3 Huisreglement en legitimatieplicht
Deze bepaling regelt de wijze waarop de exploitant zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van enkele gedoogvoorwaarden dient na te komen.
Een coffeeshop dient naar buiten een ‘open karakter’ te hebben. Dat wil zeggen: geen afgeschermde of geblindeerde ramen of afgesloten toegangsdeuren. Evenals de vrije toegankelijkheid vergroot dit voorschrift de handhaafbaarheid en voorkomt het dat controlerende en toezichthoudende taken worden belemmerd. Daarnaast voorkomt het dat bij omwonenden argwaan wordt gewekt omtrent de exploitatie.
Preventieve interventies voor het verminderen van cannabisgebruik, het informeren over de risico’s van cannabisgebruik en het in een vroeg stadium signaleren van problemen of doorverwijzen naar hulpverlening is van groot belang. Coffeeshophouders hebben daar een grote mate van verantwoordelijkheid in. Daarom wordt de verplichting tot cannabisvoorlichting als voorwaarde gesteld aan het verkrijgen van een gedoogverklaring. Al het personeel van de coffeeshop is verplicht een training te volgen als het gaat om informeren van bezoekers over middelenmisbruik, gezondheidsrisico’s en het herkennen van problematisch gebruik.
Gezien het bijzondere karakter van de exploitatie van een coffeeshop is er voor gekozen om specifieke sancties op te leggen voor het overtreden van de gedoogcriteria. Als beleidsuitgangspunt is aansluiting gezocht bij de wijze van handhavend optreden zoals vastgelegd in de recente beleidsstukken Horeca Sanctiestrategie en Sluitingenbeleid Zaanstad en het beleid artikel 13b Opiumwet. Daarom worden de sancties, zoals die tot nu toe waren opgenomen in het beleid, aangepast.
Een belangrijk uitgangspunt van het coffeeshopbeleid is de scheiding van de markten van soft- en harddrugs. Wanneer harddrugs worden aangetroffen in een coffeeshop is de openbare orde per definitie in het geding. Dit is ook het geval wanneer aannemelijk is dat in deze drugs wordt verhandeld in of vanuit de inrichting, ook indien dit gebeurt buiten medeweten van de exploitant of zijn personeel om. Daarom wordt bij deze overtredingen gekozen voor het direct toepassen van bestuursdwang en niet voor het opleggen van een last onder dwangsom. Bestuursdwang is directer en zal (op termijn) succesvoller tot een feitelijke beëindiging van de overtreding leiden.
Bij het toepassen van bestuursdwang wordt gekozen voor sluiting van de coffeeshop, omdat dit als het meest effectieve middel wordt beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling te voorkomen. Ook het verbod op verkoop aan minderjarigen en het aanhouden van niet al te grote handelshoeveelheden zijn dusdanig belangrijke voorwaarden van het gedoogbeleid dat bij overtredingen direct met bestuursdwang wordt opgetreden. Bij het aanhouden van een handelshoeveelheid is wel rekening gehouden met de zogenaamde ‘achterdeurproblematiek’ waarbij een coffeeshophouder zijn coffeeshop moet kunnen bevoorraden en de jurisprudentie hierover. Daarom is een grens getrokken bij een handelshoeveelheid van 1000 gram. Bij een overschrijding van de toegestane hoeveelheid van 500 gram tot 1000 gram wordt eerst een waarschuwing gegeven. Bij recidive of een grotere overschrijding wordt wel direct bestuursdwang toegepast.
Voor de overige overtredingen kan met een voor de exploitant als lichter ervaren middel volstaan worden en wordt eerst een waarschuwing of een last onder dwangsom opgelegd.
Bij wijze van uitzondering kan de burgemeester in concrete gevallen afwijken van het genoemde handhaafarrangement. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn bij een constatering van verschillende overtredingen tegelijkertijd. Ook de aard en de ernst van de feiten en omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding zijn om te besluiten tot het overslaan van bepaalde stappen in het handhaafarrangement en/of direct over te gaan tot het opleggen van een zwaardere sanctie. Dit zal door de burgemeester in zijn besluit dan nader worden gemotiveerd.
De verjaringstermijn is twee jaar. Dit betekent dat de exploitant die een bestuurlijke maatregel opgelegd heeft gekregen en bij wie binnen de daarop volgende twee jaar geen nieuwe overtredingen zijn geconstateerd weer met een schone lei kan beginnen. Indien ná deze periode een nieuwe overtreding wordt geconstateerd, dan wordt dit beschouwd als een eerste overtreding. De voorgeschiedenis van een exploitant of het horecabedrijf kan wel worden meegenomen bij de beoordeling of de burgemeester nog vertrouwen heeft in een verantwoordelijke exploitatie. Deze beoordeling zal wel met feiten en omstandigheden moeten worden onderbouwd.
Dit artikel is vervallen omdat de huidige twee coffeeshophouders in Zaandam reeds een vergunning hebben conform het nieuwe beleid opgesteld. Voor de derde coffeeshop in Zaanstad Noord volgt de procedure conform de geldende Aanvraag- en selectieprocedure horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop.
Geen nadere toelichting vereist.
Geen nadere toelichting vereist.
Aldus vastgesteld door de locoburgemeester van de gemeente Zaanstad op 11-01-2022,
S. Mutluer, locoburgemeester
Bijlage 1 Veiligheidsplan Coffeeshop
Met het veiligheidsplan geeft u als ondernemer aan welke maatregelen u neemt om overlast te voorkomen en de openbare orde en veiligheid in en rondom uw bedrijf te waarborgen.
Na advies van de politie en goedkeuring door de afdeling Openbare Orde & Veiligheid van de gemeente Zaanstad maakt het veiligheidsplan onderdeel uit van de exploitatievergunning.
2. Aanvullende gegevens omschrijving bedrijf
3. Beveiligingsmaatregelen algemeen
5. Instructies (beveiligings-)personeel
6. Handelswijze bij incidenten in uw bedrijf
7. Handelswijze bij incidenten voor en rondom uw bedrijf
8. Preventie druggebruik en excessief alcoholgebruik
10. Camerabeveiliging (optioneel)
11. Overige veiligheidsmaatregelen (optioneel)
12. Ondertekening vergunninghouder
Voor het invullen van het veiligheidsplan is een toelichting geschreven. Hierin wordt per onderwerp nadere informatie gegeven en staat beschreven wat van u wordt verwacht bij het invullen van het veiligheidsplan. U vindt de toelichting onder aan dit document.
t invullen van het veiligheidsplan. U vindt de toelichting onder aan dit document.
5 Toelichting - Veiligheidsplan Coffeeshop
In het veiligheidsplan moet u aangeven welke maatregelen u en uw personeel nemen om overlast te voorkomen en de openbare orde en veiligheid in en rondom uw bedrijf te waarborgen. En wat de afspraken zijn tussen politie, gemeente en exploitant over de bedrijfsvoering.
U bent als ondernemer medeverantwoordelijk voor wat er zich afspeelt in uw bedrijf én in de directe omgeving. Daarom vraagt de gemeente u om mee te denken en met maatregelen zoveel mogelijk te voorkomen dat:
U moet het format veiligheidsplan invullen als u een nieuwe horeca-exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop aanvraagt.
U moet het format in dit document gebruiken en bij uw vergunningaanvraag indienen. Wanneer de gemeente nog extra informatie nodig heeft, hoort u dat nadat u het veiligheidsplan (en de bijlages) hebt ingeleverd.
Nadat u het plan heeft ingeleverd, vraagt de gemeente advies aan de politie. Het invullen van het veiligheidsplan is uw eigen verantwoordelijkheid als ondernemer. Toch kunnen sommige maatregelen verplicht worden gesteld. Als er in het verleden incidenten hebben plaatsgevonden, moet u bijvoorbeeld een portier bij de deur zetten. Of een detectiepoortje plaatsen. Als het veiligheidsplan is goedgekeurd, wordt het onderdeel van uw exploitatievergunning.
Als u zich niet aan uw eigen veiligheidsplan houdt, kan de gemeente maatregelen nemen en in het uiterste geval uw exploitatievergunning intrekken. Uw zaak moet dan (tijdelijk) dicht.
2. Aanvullende gegevens omschrijving bedrijf
3. Beveiligingsmaatregelen algemeen
4. Inzet Beveiligingspersoneel
Bij het inhuren van particuliere beveiliging of eigen beveiligers, moet u zich als exploitant houden aan deze regels:
U moet personeel inhuren via een erkend beveiligingsbureau. Let daarbij op het keurmerk horecaportier van de Nederlandse Veiligheidsbranche.
5. Instructies (beveiligings-)personeel
Deze instructies moeten voldoen aan de voorwaarden van de Regeling Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus.
Fouilleren is bedoeld om het binnen brengen van drugs en/of wapens in uw horecazaak tegen te gaan. Beveiligingspersoneel mag fouilleren. Daarmee wordt bedoeld: kleding oppervlakkig aftasten en tassen doorzoeken. U mag bezoekers verplichten hieraan mee te werken. Doen ze dat niet, dan mogen ze niet naar binnen.
Horecakluis (ook wel drugskluis genoemd)
Als u bij het fouilleren wapens, een handelshoeveelheid drugs of harddrugs aantreft, moet u die opbergen in een horecakluis. Treft u bij het fouilleren vuurwapens, een handelshoeveelheid drugs (meer dan 5 pillen, 0.5 gram harddrugs of 5 gram cannabis) of harddrugs aan? Dan moet u direct de politie te waarschuwen.
Horecakluis: een alleen door de politie te openen stalen kluis die beschikt over twee gemarkeerde inwerp-openingen (een voor wapens en een voor drugs) en die goed is af te sluiten met een slot of codeslot met moedersleutel, welke zijn overgedragen aan de politie. De horecakluis heeft een mechanisme in de opening (klep) waardoor het niet mogelijk is om ingeworpen goederen via de opening uit de kluis te halen.
De kluis moet worden aangeschaft door de horeca-exploitant en is zijn eigendom, maar de politie is de enige die de kluis mag openen en leeghalen.
Er kan pas sprake zijn van een horecakluis als de ondernemer de toegang tot de horecakluis specifiek aan de politie heeft voorbestemd. Dit houdt in dat beschikbare sleutels/codes direct na ontvangst bij het basisteam van de politie worden ingeleverd, dat geen exemplaren van de (moeder)sleutel worden behouden of worden gekopieerd en dat codes niet bekend zijn bij het personeel.
Er wordt geadviseerd de horecakluis in de buurt van de entree te positioneren, zodat de beveiligers ook niet met de in beslag genomen spullen door de zaak hoeven te lopen.
6. Handelswijze bij incidenten IN uw bedrijf
Benoem hier zoveel mogelijk wie welke rol heeft: de beveiliger, BHV’er, bedrijfsleider etc. en wat de instructies zijn bij incidenten. Bijvoorbeeld hoe u vechtende klanten uit het bedrijf zet. Doet u dat met tussenpozen om escalatie (opwachten en dergelijke) te voorkomen? En wanneer schakelt u de politie in?
Bij bedrijfshulpverlening (BHV) geven werknemers hulp bij onveilige situaties in het bedrijf. Een BHV’er weet bijvoorbeeld hoe hij mensen uit een brandend gebouw moet krijgen. Of hoe hij bij een ongeval eerste hulp moet geven. Elke werkgever is verplicht bedrijfshulpverlening te hebben. In kleine bedrijven kan een werkgever zelf de BHV’er zijn. De Arbowet schrijft niet voor hoe de werkgever de bedrijfshulpverlening moet regelen.
Uw personeel kan verschillende cursussen volgen om te kunnen omgaan met bezoekers onder invloed van drugs of alcohol. Hoe herkent u iemand die onwel wordt vanwege drugs en hoe handelt u dan? Verschillende instanties bieden specifieke opleidingen en cursussen aan. Bijvoorbeeld:
67. Handelswijze bij incidenten VOOR en RONDOM uw bedrijf
7U bent verantwoordelijkheid voor wat er in uw eigen bedrijf gebeurt. Maar u hebt ook een inspanningsverplichting bij het voorkomen en oplossen van situaties en incidenten in de directe omgeving van uw bedrijf.
8. Preventie drugsgebruik en excessief alcoholgebruik
Er zijn verschillende partijen die expertise hebben op het gebied van voorlichting over drugs- en alcoholgebruik. Denk daarbij aan de Jellinek, STAP, het Trimbos-Instituut of bijvoorbeeld het platform Celebrate Safe.
Als u een portier hebt, moet u de bezoeker laten weten dat u een deurbeleid hebt. U kunt hiervoor een bordje bestellen bij Koninklijke Horeca Nederland.
De toegangs- en gedragsregels waaraan de bezoeker zich moet houden om naar binnen te mogen, moeten bij de deur van uw bedrijf hangen. Deze regels moeten duidelijk, controleerbaar en niet-discriminerend zijn. Een helder en transparant deurbeleid voorkomt onnodige problemen aan de deur. Daarnaast wordt discriminatie op deze manier zoveel mogelijk voorkomen.
Huisregels zijn regels waaraan bezoekers zich moeten houden als ze eenmaal binnen zijn.
10. Camerabeveiliging (optioneel)
Het gebruik van camera’s in uw bedrijf is niet verplicht, maar voor de veiligheid kan het raadzaam zijn om ze op te hangen. Als er eerder incidenten in uw zaak zijn geweest kan de gemeente camera’s verplicht stellen. Maakt u gebruik van camera’s? Als u gebruik maakt van camera’s dient u rekening te houden met privacywetgeving. U moet uw bezoekers er met bordjes op wijzen dat er camera’s hangen.