Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Subsidieregeling onderwijsjeugdhulparrangementen Den Haag 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling onderwijsjeugdhulparrangementen Den Haag 2022
CiteertitelSubsidieregeling onderwijsjeugdhulparrangementen Den Haag 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpRegeling tot wijziging van de Subsidieregeling onderwijsjeugdhulparrangementen Den Haag 2022

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-202301-12-2024wijziging

27-06-2023

gmb-2023-286634

RIS315944 OCW/10543374
11-02-202201-07-2023nieuwe regeling

08-02-2022

gmb-2022-59178

RIS311501 OCW/10252194

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling onderwijsjeugdhulparrangementen Den Haag 2022

 

Toelichting

 

Sinds de invoering van de wet passend onderwijs op 1 augustus 2014 en de Jeugdwet in 2015 stemmen de gemeenten en samenwerkingsverbanden af over hun plannen en de gevolgen voor de verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp. Vanuit de Wet Passend Onderwijs is de onderwijsondersteuning via de samenwerkingsverbanden passend onderwijs georganiseerd en gefinancierd. In de regio Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk betreft dit het Samenwerkingsverband Primair Passend Onderwijs Haaglanden (SPPOH) en het Samenwerkingsverband Zuid-Holland West (SWV ZHW) voor het voortgezet onderwijs. De samenwerkingsverbanden zorgen voor ondersteuning op drie manieren: basisondersteuning op iedere school, extra ondersteuning voor individuele/groepen leerlingen of zeer intensieve ondersteuning in het (voortgezet) speciaal onderwijs, ook wel ‘diepteondersteuning’ genoemd. Met de samenwerkingsverbanden is in 2014 het leidend principe afgesproken dat de deskundigheid van het onderwijs op het pedagogisch-didactische gebied ligt en die van de jeugdhulp op psychosociaal en medisch gebied. Dit principe toont in de dagelijkse praktijk echter een grijs gebied: soms is onduidelijk of het nu gaat om jeugdhulp die geregeld moet worden via de gemeente of dat het om hulp gaat die vanuit het onderwijs moet worden ingezet. Dit leidt tot knelpunten voor leerlingen, ouders en scholen. Daarom is eind 2018 door de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk en samenwerkingsverbanden SSPOH en SWVZHW een project opgestart om onderwijs-Jeugdhulparrangementen (OJA’s) te ontwikkelen en te realiseren. De OJA’s zijn een gezamenlijk initiatief van de drie gemeenten, de samenwerkingsverbanden en de desbetreffende schoolbesturen en hun scholen.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

 

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,

 

besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling onderwijsjeugdhulparrangementen Den Haag 2022:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

- ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

- college:

het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- WLZ:

Wet langdurige zorg;

- onderwijsloket:

digitaal loket als bedoeld in artikel 1.1 van de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019;

- OJA:

onderwijsjeugdhulparrangement: een integrale samenwerking op school rondom een leerling tussen ouders, het onderwijs en de desbetreffende aanbieder van jeugdhulp of zorg bij de in deze regeling omschreven activiteiten;

- H10:

de samenwerkende gemeenten Den Haag, Delft, Midden-Delfland, Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Voorschoten, Wassenaar, Westland en Zoetermeer;

- samenwerkingsverband:

verband zoals bedoeld in artikel 18a, tweede lid van de Wet op het primair onderwijs en artikel 17a, tweede lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

- thuiszitters:

leerlingen die langer dan vier weken niet ingeschreven staan op een school of niet naar school gaan zonder geldige reden;

- inrichtingsdocument:

het inrichtingsdocument OJA’s, als bijlage bij deze regeling gevoegd.

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze regeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

 

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is het gedurende een jaar organiseren van OJA’s op scholen.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is het voorkomen van thuiszitters.

 

Artikel 1:4Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het groepsgericht bieden van OJA’s.

  • 2.

    De volgende OJA’s komen voor subsidiëring in aanmerking:

    a. arrangement 1, betreffende persoonlijke verzorging, die gericht is op het bieden van ondersteuning aan jeugdigen die vanwege een beperking in de vorm van een fysieke of verstandelijke beperking of ontwikkelingsachterstand extra hulp nodig hebben om zich te verzorgen;

    b. arrangement 2, betreffende persoonlijke begeleiding, die gericht is op het bieden van ondersteuning aan jeugdigen die vanwege een beperking in de vorm van een verstandelijke beperking of ontwikkelingsachterstand extra begeleiding nodig hebben in het klaslokaal;

    c.arrangement 3, betreffende ambulante begeleiding, die gericht is op het bieden van ondersteuning aan jeugdigen die vanwege een beperking in de vorm van een fysieke of verstandelijke beperking of ontwikkelingsachterstand extra begeleiding nodig hebben buiten het klaslokaal.

    d. arrangement 4, betreffende jeugdcoaches, die gericht is op het bieden van ondersteuning aan jeugdigen die vanwege een beperking in de vorm van een fysieke of verstandelijke beperking of ontwikkelingsachterstand extra ondersteuning nodig hebben op het behalen van gedragsdoelstellingen.

  • 3.

    Het tweede lid onder a, onder b en onder c is alleen van toepassing in het primair onderwijs.

  • 4.

    Het tweede lid onder d is alleen van toepassing in het voortgezet onderwijs.

 

Artikel 1:5Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan samenwerkingsverbanden die opereren in de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk.

 

Artikel 1:6Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de BTW over de gesubsidieerde kosten voor zover die BTW niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht;

    b. bij arrangement 1: maximaal 85 % van de subsidiabele kosten;

    c. bij arrangement 2: maximaal 75 % van de subsidiabele kosten;

    d. bij arrangement 3: maximaal 90 % van de subsidiabele kosten;

    e. bij arrangement 4: maximaal 70 % van de subsidiabele kosten.

  • 3.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de kosten voor facilitering en coördinatie van de activiteiten, genoemd in artikel 1:4;

    b. kosten die door het college anderszins zijn of worden gesubsidieerd.

 

Artikel 1:7Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie voor het kalenderjaar 2023 bedraagt maximaal:

    a. € 1.090.659,- per aanvrager in het primair onderwijs per jaar;

    b. € 283.363,- per aanvrager in het voortgezet onderwijs per jaar.

  • 2.

    Het college stelt de hoogte van de subsidie voor het kalenderjaar 2024 bij besluit vast na vaststelling van het indexeringspercentage 2024 voor de jeugdhulp H10.

 

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2023 bedraagt € 1.374.022,-.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid wordt het subsidieplafond verdeeld in de volgende deelplafonds:

    a. voor arrangement 1: € 172.730,- per jaar;

    b. voor arrangement 2: € 901.449,- per jaar;

    c. voor arrangement 3: € 16.480,- per jaar ;

    d. voor arrangement 4: € 283.363,- per jaar.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond en een of meerdere deelplafonds verlagen conform artikel 7 van de ASV.

  • 4.

    Bij besluit kan het college een nieuw subsidieplafond vaststellen.

 

Artikel 1:10Wijze van verdeling

  • 1.

    Het college verleent de subsidie in volgorde van ontvangst van de aanvraag bij het college, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

 

Artikel 2:1Aanvraag subsidie

Een aanvraag om subsidie wordt digitaal ingediend per email, met behulp van een door het college vastgesteld digitaal subsidieaanvraagformulier.

 

Artikel 2:2Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV ingediend:

  • a. voor het jaar 2023 uiterlijk op 14 juli 2023;

    b. voor het jaar 2024 uiterlijk op 31 maart 2024.

 

Artikel 2:3Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV, binnen 8 weken nadat de volledige aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 2.

    Het college kan de beslistermijn uit het eerste lid voor een aanvraag die ziet op het jaar 2024 eenmaal verlengen met 4 weken.

 

Hoofdstuk 3Verplichtingen en betaling

 

Artikel 3:1Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 12 en 14 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. per arrangement wordt voldaan aan de eisen rondom toelating, registratie en evaluatie zoals vermeld in het Inrichtingsdocument OJA’s;

    b. de subsidieontvanger draagt met de administratie bij aan de verrekening van de kosten voor jeugdigen met een OJA, waarvan de woonplaats buiten Den Haag, Leidschendam-Voorburg of Rijswijk ligt, maar binnen de H10;

    c. per kwartaal worden alle scholen waar een activiteit conform artikel 1.4 zich afspeelt bezocht en de werkwijze rondom de inzet van de OJA’s besproken.

 

Artikel 3:2Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze: 100% van de verleende subsidie in één keer.

 

Artikel 3:3Anders inzetten middelen

  • 1.

    Als gedurende de uitvoering van de activiteiten blijkt dat de subsidie niet volledig besteed zal worden, mag een aanvrager, na goedkeuring daartoe van het college, maximaal 25% van de resterende subsidie gebruiken voor het voorkomen van jeugdhulp, innovatie en het versterken van schoolondersteuning.

  • 2.

    Om de goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, te krijgen, moet een aanvrager ten minste een bestedingsplan indienen.

 

Hoofdstuk 4Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

 

Artikel 4:1Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling

In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in uiterlijk:

  • a. 15 oktober 2023 voor het kalenderjaar 2023;

    b. 1 juli 2024 voor het kalenderjaar 2024.

 

Artikel 4:2Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV; en

    c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens een door het college vastgestelde model.

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag wordt digitaal ingediend via het Onderwijsloket met behulp van een door het college vastgesteld digitaal formulier.

  • 3.

    In de verantwoording worden de leerlingen met een woonplaats buiten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk maar binnen de H10 vermeld en wordt voor die leerlingen, ten behoeve van de verrekening, per leerling opgave gedaan van de woonplaats, de OJA’s waaraan zij hebben deelgenomen en de kosten die daarmee gemoeid zijn.

  • 4.

    Indien toepassing is gegeven aan artikel 3:3, eerste lid, van deze subsidieregeling, wordt dit in een aparte bijlage bij de aanvraag tot vaststelling vermeld en verantwoord.

 

Hoofdstuk 5Overige bepalingen

 

Artikel 5:1 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling uiterlijk 1 april 2023.

 

Artikel 5:2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 december 2024.

 

Artikel 5:3 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling onderwijsjeugdhulparrangementen Den Haag 2022.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1:4

Dat betreft het integrale aanbod van hulp voor jeugdigen/leerlingen die een combinatie van (extra) onderwijsondersteuning en jeugdhulp nodig hebben als voorwaarde om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en om hun ontwikkelingsperspectief te kunnen bereiken. Leerlingen die een andere vorm van jeugdhulp of langdurige zorg (Wlz) nodig hebben, volgen de huidige, gebruikelijke routes en vallen niet onder deze OJA’s. Voor alle OJA’s geldt dat de uitvoering dient te geschiedden conform het Inrichtingsdocument OJA’s en het bijbehorende addendum.

 

Artikel 1:6

Voor de activiteiten zoals bedoeld in artikel 1:4 van deze subsidieregeling geldt een co-financieringseis;

de invulling van de co- financieringseis/eigen-bijdrage kan door de inzet van (reeds aanwezig) personeel of het inzetten van beschikbare middelen.

 

Artikel 1:8

De middelen vanuit de drie gemeenten vormen één totaal in de aanvraag verspreid over vier activiteiten. Middelen die overblijven zullen voor 75% terug worden (indien voor de resterende 25% een plan wordt ingediend) gevorderd per activiteit, naar rato verdeeld over de drie gemeenten. Middelen voor één activiteit mogen niet worden ingezet voor een andere activiteit.

 

Artikel 3:1

Dit is een gezamenlijk project van de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk. Op basis van de leerling populatie op de aangewezen scholen wordt vanuit de verschillende gemeenten naar rato bijgedragen aan de activiteiten. Daarom is het voorwaardelijk dat er bij alle drie de gemeenten een subsidieaanvraag wordt ingediend conform het Inrichtingsdocument OJA’s.

 

De evaluatiegesprekken vinden plaats met minimaal een vertegenwoordiging van één van de drie gemeenten, het betreffende samenwerkingsverband, de onderwijsinstelling en indien wenselijk een vertegenwoordiging van de staf van het schoolbestuur

 

Den Haag, 8 februari 2022

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen