Organisatie | Maassluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 |
Citeertitel | Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen COVID-19.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-02-2022 | nieuwe regeling | 25-01-2022 |
In Nederland, maar ook wereldwijd, is er een uitbraak van het coronavirus. Ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid worden er maatregelen genomen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan.
De maatregelen ter bestrijding van de covid-19 epidemie waren tot 1 december 2020 voor een belangrijk deel gebaseerd op aanwijzingen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De voorzitters van de veiligheidsregio’s vertaalden deze aanwijzingen in noodverordeningen. Met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (hierna: TWM) per 1 december 2020 is een einde gekomen aan deze structuur van aanwijzingen en noodverordeningen.
Met de TWM is een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg). Dit hoofdstuk bevat de wettelijke grondslag voor aanvullende maatregelen die nodig zijn ter bestrijding van het covid-19 virus. Deze aanvullende maatregelen zijn verder uitgewerkt in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (hierna: TRM). De handhaving van de in hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling genoemde maatregelen is voor een groot deel belegd bij de burgemeester.
Met de per 14 januari 2022 gewijzigde Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 heeft het kabinet besloten de maatregelen grotendeels voort te zetten, met een aantal versoepelingen voor het onderwijs, sport, contactberoepen, detailhandel, kunst,- en cultuurbeoefening, groepsvormingsverbod, alsmede een aantal aanpassingen ten aanzien van het gebruik van mondkapjes en quarantaineregels.
Zo mag het onderwijs in het beroepsonderwijs en het hoger onderwijs weer volledig worden opengesteld. Daarbij zijn nog steeds enkele voorwaarden van toepassing. Zo geldt er een maximale groepsgrootte van 75 personen per zelfstandige ruimte in het mbo en ho (exclusief personeel en met uitzondering van examens en tentamens). Verder geldt een mondkapjesplicht in het mbo en ho zowel bij verplaatsing als op de zitplaats.
Voor sport geldt dat binnensport weer mogelijk is (vanaf 18 jaar met gebruik van CTB), er weer in de avonduren getraind kan worden en groepslessen op 1,5 meter afstand weer mogelijk worden gemaakt. Indien noodzakelijk voor de sportbeoefening, mag de 1,5 meter afstand losgelaten worden. Competities en wedstrijden tussen verschillende amateurclubs zijn verboden, alleen wedstrijden binnen eigen clubverband zijn toegestaan. Professionele wedstrijden zijn wel toegestaan. Kleedkamers en douches mogen ook weer geopend worden. Publiek bij wedstrijden, zowel amateur als professioneel, is vooralsnog niet toegestaan. Sportkantines blijven gesloten, met uitzondering van de afhaalfunctie. Verder blijft de mondkapjesplicht binnen voor iedereen vanaf 13 jaar van kracht, met uitzondering van personen die op dat moment actief sport aan het beoefenen zijn. Voor binnensportlocaties geldt een maximum van 100% van de 1,5m-capaciteit.
Verder wordt er meer ruimte geboden voor de amateur kunst- en cultuurbeoefening. Dit betekent dat o.a. kunstencentra, muziek- en dansscholen en repetitieruimten weer geopend zijn. Wel is een CTB verplicht op de locaties waar kunst- en cultuur wordt beoefend voor mensen vanaf 18 jaar. Daarnaast geldt op deze locaties een mondkapjesplicht behalve wanneer de beoefening van de activiteit door het dragen van een mondkapje wordt belemmerd. Publiek is niet toegestaan bij het beoefenen van kunst en cultuur. Voor binnenlocaties geldt een maximum van 100% van de 1,5m-capaciteit.
Contactberoepen zijn weer toegestaan tussen 05:00-17:00 uur. Voor contactberoepen ten behoeve van zorg, rijinstructeurs en rijexaminatoren gelden reguliere openingstijden. Audiciens en opticiens zijn geopend tot 20:00 uur. Voor alle contactberoepen geldt een mondkapjesplicht (zowel voor de werknemer als de klant), met uitzondering van behandelingen aan het gezicht en voor sekswerkers en hun klanten. Bij contactberoepen blijft de gezondheidscheck en het registreren van contactgegevens ten behoeve van bron- en contactonderzoek de norm.
Ook in de detailhandel wordt een versoepeling gerealiseerd. Het kabinet heeft besloten om de niet-essentiële detailhandel onder voorwaarden te openen tot 17:00 uur. Voorwaarden voor opening zijn het implementeren van hygiënemaatregelen op locatie en het dragen van een mondkapje voor zowel personeel als klanten. Verder moet de 1,5m-regel in acht worden genomen en geldt een bezoekersnorm van 1 persoon per 5m2.
De mondkapjesplicht in publieke binnenruimten geldt zowel tijdens verplaatsing als geplaceerd. Verder wordt de mondkapjesplicht uitgebreid op het mbo en het ho. Zowel personeel als studenten moeten binnen een mondkapje dragen, zowel tijdens verplaatsing als geplaceerd.
De horeca blijft gesloten. Het afhalen bij eet- en drinkgelegenheden blijft wel mogelijk. Verder is het evenementenverbod onverkort van kracht.
Gepaste handhaving van de maatregelen ter bestrijding van de epidemie blijft essentieel. Die handhaving ziet zowel op toezicht en waarschuwen, maar – in voorkomende gevallen – ook op verbaliserend en handhavend optreden. Daar waar aanspreken en waarschuwen onvoldoende resultaat geeft om naleving van de regels te bevorderen en te waarborgen, wordt strenger opgetreden. Dit geldt met name bij evidente gevallen van overtreding en gevallen waarbij na een waarschuwing of aanwijzing de overtreding niet wordt beëindigd.
We blijven een groot beroep doen op de burger en de ondernemers bij de naleving van de maatregelen. Er is daarom nog steeds een belangrijke rol en (eigen) verantwoordelijkheid weggelegd bij de exploitanten en/of verantwoordelijken en/of eigenaren van de verschillende voorzieningen die nog bezocht mogen worden en/of de samenkomsten die door hen worden georganiseerd. Deels door het opstellen en naleven van sectorspecifieke protocollen, zo nodig met behulp van de afwegingskaders van het RIVM (en de adviezen van de GGD), deels door bezoekers/burgers aan te spreken op de naleving daarvan. Met branches en bedrijven worden afspraken gemaakt over strikte naleving van de maatregelen en daar waar nodig worden protocollen aangescherpt.
Hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling vormen de juridische basis voor de in de sectoren en branches zelf opgestelde protocollen en voor de handhaving door de sector of brancheorganisaties zelf, indien zij daarin voorzien. Dergelijke protocollen vormen daarmee een nuttige invulling van de zorgplichten.
De bestuursrechtelijke handhaving van Hoofdstuk Va en de bijbehorende ministeriele regeling is in veel gevallen de verantwoordelijkheid van de burgemeester. Dat is het geval op openbare plaatsen en op publieke plaatsen. Op besloten plaatsen is zowel de burgemeester bevoegd als de minister van VWS. Indien het gaat om een besloten plaats waar een beroep of bedrijf wordt uitgeoefend (bijvoorbeeld: een kantoorpand) is de minister bevoegd om handhavend op te treden. Op overige besloten plaatsen is de burgemeester bevoegd.
De burgemeester heeft per locatie (besloten plaats 1 , publieke plaats 2, openbare plaats3 ) verschillende bestuursrechtelijke handhavingsmogelijkheden. Het kan, afhankelijk van het soort locatie, gaan om een aanwijzing aan degene die een zorgplicht heeft voor naleving van de coronamaatregelen, een spoedbevel aan degene die een zorgplicht heeft voor naleving van de coronamaatregelen, een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom en een bevel. Welke bevoegdheid het meest geschikt is, hangt in grote mate af van de concrete omstandigheden van het geval.
Daarnaast kan ook strafrechtelijk worden gehandhaafd op de maatregelen. In het algemeen geldt dat afhankelijk van de aard van de bepaling (en de specifieke omstandigheden van het geval) wordt gekozen voor bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke handhaving. Sommige overtredingen lenen zich meer voor bestuursrechtelijke handhaving (herstel) en andere meer voor een strafrechtelijke aanpak. Zo ligt het bestuursrechtelijk optreden meer in de rede als er handhavend opgetreden moet worden richting bedrijven, exploitanten en organisatoren of degenen die verantwoordelijk zijn voor de naleving van genomen maatregelen. Nadruk ligt dan immers op de naleving en het herstel en in overeenstemming brengen van de situatie met de geldende wet- en regelgeving. Strafrechtelijk optreden ligt meer in de rede als bestuursrechtelijke handhaving richting organisatoren en/of verantwoordelijken geen effect heeft of als sprake is van een exces. Strafrechtelijke handhaving is ook aangewezen in gevallen dat de verbodsbepaling gericht is tot de individuele burger en snelle normhandhaving een onmiddellijk effect dient te realiseren. In dergelijke gevallen zijn bestuursrechtelijke maatregelen minder aangewezen en/of effectief.
De burgemeester blijft bovendien bevoegd om op basis van andere lokale handhavingsarrangementen (aanvullende) maatregelen te treffen indien noodzakelijk. Hierbij kan worden gedacht aan handhavingsarrangementen op het gebied van horeca, evenementen, standplaatsen, markten etc. Zo kunnen overtredingen ook gevolgen hebben voor vergunningen.
Het toezicht op hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling berust bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de door de bij besluit van de minister van VWS aangewezen ambtenaren. Toezichthouders beschikken hierbij altijd over een discretionaire bevoegdheid.
Onderstaand volgt een handelingskader. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden kan de burgemeester besluiten van een maatregel af te zien, over te gaan tot een verzwaring of ook besluiten een of meerdere stappen over te slaan (en bijvoorbeeld een maatregel te treffen waar normaliter eerst een waarschuwing zou volgen).
Op grond van artikel 58f Wpg jo. artikel 1 Tijdelijk besluit veilige afstand dient degene die zich buiten een woning ophoudt, een veilige afstand te houden tot andere personen. De veilige afstand bedraagt 1,5 meter.
voor een opsporingsambtenaar, toezichthouder, beveiligingsmedewerker, zorgverlener, mantelzorger of geestelijke bedienaar of persoon die werkzaam is bij een justitiële inrichting, bij de politie, de brandweer, de krijgsmacht of in de kinderopvang of die eerste hulp biedt bij een het leven of de gezondheid bedreigende situatie, voor zover deze zijn taak niet op gepaste wijze kan uitoefenen met inachtneming van de veilige afstand;
personen op een station, halteplaats of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen, voor zover de veilige afstand niet in acht kan worden genomen.
Ten aanzien van dit verbod geldt dat de veiligeafstandsnorm wordt gehandhaafd vanaf drie personen.
In specifieke gevallen (bij reële vrees voor herhaling) zou daarnaast ook nog een last onder dwangsom kunnen worden opgelegd op grond van artikel 58u, vierde lid Wpg4 .
Indien het in specifieke gevallen wenselijk is om de organisator of verantwoordelijke van een besloten plaats, niet zijnde beroep of bedrijf, of van een publieke ruimte aan te spreken, dan is dat mogelijk op grond van de zorgplicht. De handhavingslijn daarvoor is te vinden in paragraaf 2.11 van dit kader.
2.2 Mondkapjesplicht publieke binnenruimten, onderwijsinstellingen en contactberoepen
Mondkapjesplicht in publieke binnenruimten
Personen van dertien jaar en ouder dragen een mondkapje in publieke binnenruimten. Dit geldt niet voor:
Mondkapjesplicht in onderwijsinstellingen
Personen in een onderwijsinstelling of een andere binnenruimte die door een onderwijsinstelling voor onderwijsactiviteiten wordt gebruikt, dragen een mondkapje. Dit geldt niet:
Van een belemmering als bedoeld onder b is in ieder geval sprake bij activiteiten met betrekking tot lichamelijke opvoeding, zang, toneel en dans.
De mondkapjesplicht in onderwijsinstellingen geldt niet voor leerlingen van instellingen voor primair onderwijs.
Mondkapjesplicht contactberoepen
De beoefenaar van een contactberoep en de klant of patiënt aan wie diensten worden verleend, dragen beiden een mondkapje gedurende het contact. Dit geldt niet voor:
Algemene uitzonderingen mondkapjesplicht:
De mondkapjesplicht geldt niet voor:
Handhavingslijn naleving mondkapjesplicht:
Indien het in specifieke gevallen wenselijk is om de organisator of verantwoordelijke voor de plaats aan te spreken, dan is dat mogelijk op grond van de zorgplicht. De handhavingslijn hiervoor is als volgt:
Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet worden overgegaan. 5
Groepsvorming publieke binnenruimte
Op grond van artikel 58g Wpg jo. artikel 3.2 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 is het in publieke binnenruimten niet toegestaan om zich in groepsverband op te houden met meer dan vijftig personen per zelfstandige ruimte. Dit verbod geldt niet voor:
Groepsvorming besloten binnenruimte
Op grond van artikel 58g Wpg jo. artikel 3.3 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 is het in besloten binnenruimten niet toegestaan om zich in groepsverband op te houden met meer dan vijftig personen per zelfstandige ruimte. Dit verbod geldt niet voor
Naast voorgenoemde uitzonderingen geldt het groepsvormingsverbod ook niet in het openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig personenvervoer.
Handhavingslijn groepsvormingsverbod:
In specifieke gevallen (bij reële vrees voor herhaling of bij herhaaldelijke overtreding) zou daarnaast ook nog een last onder dwangsom op grond van artikel 58u, vierde lid Wpg6 of gebiedsontzegging kunnen worden opgelegd.
Indien het in specifieke gevallen wenselijk is om de organisator of verantwoordelijke van een publieke of besloten binnenruimte, niet zijnde beroep of bedrijf, aan te spreken, dan is dat mogelijk op grond van de zorgplicht. De handhavingslijn daarvoor is te vinden in paragraaf 2.11 van dit kader.
2.4 Openstelling publieke plaatsen
Onverminderd artikel 58h, tweede lid, van de Wpg worden geen andere publieke plaatsen voor publiek opengesteld dan:
publieke plaatsen waar tegen betaling verblijf wordt aangeboden aan personen die niet als ingezetene zijn ingeschreven in de basisregistratie personen met een adres in de gemeente waar dit verblijf wordt aangeboden, mits geen etenswaren of dranken aan de gasten worden geserveerd en mits deze publieke plaatsen als zodanig opgenomen zijn in het register van de Kamer van Koophandel of een soortgelijk erkend register;
buitenspeeltuinen en kinderboerderijen zonder winstoogmerk die worden beheerd of geëxploiteerd door een gemeente, vereniging, stichting of groep individuen zonder rechtspersoonlijkheid en die zijn gericht op de betreffende buurt, wijk of gemeente, mits gebouwen gesloten blijven met uitzondering van de bij de locatie behorende toiletvoorzieningen;
Handhavingslijn sluiting publieke plaatsen:
Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet (direct ongedaanmaking/ beëindiging situatie) worden overgegaan en/of proces-verbaal worden opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.
Algemene voorwaarden openstelling publieke plaatsen
Voor de publieke plaatsen die nog wel geopend mogen zijn gelden de volgende algemene voorwaarden voor openstelling.
Een publieke plaats wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:
Een publieke plaats wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat het publiek op de veilige afstand van elkaar wordt geplaceerd, tenzij het om personen gaat als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 of personen als bedoeld in artikel 58f, derde lid, onder a en d, van de Wpg.
Dit verbod geldt niet voor doorstroomlocaties, openbaar vervoer en ander bedrijfsmatig personenvervoer.
Gezondheidscheck en in- en uitstroom publiek
Voor plaatsen waar op grond van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 gebruik gemaakt dient te worden van het coronatoegangsbewijs geldt naast de hierboven genoemde voorwaarden dat de beheerder er zorg voor draagt dat bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd en dat een gecontroleerde in- en uitstroom van publiek plaatsvindt.
Voor de publieke plaatsen waar een plicht tot het uitvoeren van een gezondheidscheck geldt, geldt bovendien dat de beheerder er zorg voor dient te dragen dat:
Ventilatienormen horecalokaliteit
Een publieke plaats die een horecalokaliteit is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Alcoholwet wordt slechts voor publiek opengesteld indien die is voorzien van een rechtstreeks met de buitenlucht in verbinding staande goed werkende mechanische ventilatie-inrichting met een luchtverversingscapaciteit van 3,8-10-3 m3/s per m2 vloeroppervlakte.
Indien sprake is van een horecalokaliteit die gevestigd is in een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet geldt het hierboven genoemde niet, mits de luchtverversing op een andere wijze dan voorzien in het eerste lid wordt gerealiseerd en dit leidt tot een luchtkwaliteit in de horecalokaliteit die vergelijkbaar is met de luchtkwaliteit die zou worden gerealiseerd door middel van de hierboven bedoelde mechanische ventilatie-inrichting.
Het hierboven genoemde is bovendien niet van toepassing op een horecalokaliteit ten behoeve waarvan voor 14 augustus 2021 een vergunning voor de uitoefening van het horecabedrijf op grond van artikel 3 van de Alcoholwet is aangevraagd, die niet voor 1 juli 2021 is verleend, tenzij:
Locaties voor kunst- en cultuurbeoefening
Een locatie voor de beoefening van kunst en cultuur wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6:30 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19:
– alleen publiek wordt toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs;
het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsbewijs duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot de locatie voor de vertoning of beoefening van kunst en cultuur.
Een locatie voor de beoefening van kunst en cultuur wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat geen toeschouwers worden toegelaten.
Sportlocaties en coronatoegangsbewijzen
Een publieke binnenruimte van een locatie voor de beoefening van sport wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19:
het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor het publiek en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot de locatie voor de beoefening van sport.
In afwijking van het hierboven gestelde onder a mogen zonder coronatoegangsbewijs toegelaten worden:
Onder topsporters wordt verstaan:
De verplichting om te werken met een coronatoegangsbewijs geldt niet voor sport in het kader van onderwijsactiviteiten.
Verder geldt dat een locatie voor de beoefening van sport slechts voor publiek wordt opengesteld indien de beheerder er zorg voor draagt dat geen toeschouwers worden toegelaten.
Handhavingslijn voorwaarden openstelling publieke plaats:
Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet (direct ongedaanmaking/ beëindiging situatie) worden overgegaan en/of proces-verbaal worden opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.
Op grond van artikel 58i Wpg jo. artikel 5.a1 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 geldt er een verbod op het organiseren van evenementen.
Dit verbod geldt niet voor de volgende evenementen:
Voor evenementen die nog wel georganiseerd mogen worden, geldt het volgende.
Een evenement wordt slechts georganiseerd indien de organisator er zorg voor draagt dat:
Het hierboven genoemde, onder a tot en met e , geldt niet voor:
evenementen in doorstroomlocaties7 .
Het hierboven gestelde onder h geldt niet voor sportwedstrijden als bedoeld in artikel 5.a1, tweede lid, onder c en d, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, zonder toeschouwers en uitvaarten.
Handhavingslijn overtreden voorwaarden organiseren evenement:
Indien hier geen gehoor aan wordt gegeven, wordt overgegaan tot feitelijke beëindiging van het evenement op grond van artikel 58n (voor besloten plaatsen), 174 Gemeentewet (voor publieke plaatsen) of artikel 58m (voor openbare plaatsen). Ook wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b, Wpg;
Personen van dertien jaar en ouder dienen een mondkapje te dragen in:
personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen; 8
Enkel bij excessen (passagier die voertuig of andere bij het openbaar vervoer behorende voorziening niet wenst te verlaten en geen mondkapje wil dragen) zal de toezichthouder ter plaatse worden gevraagd. Primair zal de toezichthouder de passagier uit het voertuig verwijderen en in het uiterste geval wordt proces-verbaal opgemaakt o.g.v. artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.9
De aanbieder van voorzieningen voor openbaar vervoer en overig bedrijfsmatig personenvervoer heeft op grond van artikel 58k Wpg de plicht om zodanige voorzieningen te treffen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen.
Het is verboden tussen 17.00 uur en 05.00 uur een contactberoep uit te oefenen, met uitzondering van de uitoefening van het beroep waar tegen betaling zorg wordt verleend en audiciens, opticiens, rijinstructeurs en rijexaminatoren.
De beoefenaar van een contactberoep draagt er zorg voor dat bij het publiek bij aankomst een gezondheidscheck is uitgevoerd. Daarnaast dient de beoefenaar van een contactberoep klanten en patiënten in de gelegenheid te stellen de volgende gegevens beschikbaar te stellen ten behoeve van de mogelijke uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst:
De beoefenaar van een contactberoep dient toestemming te vragen voor de verwerking en overdracht van deze gegevens ten behoeve van de uitvoering van bron- en contactopsporing door de GGD. Daarbij dient te worden vermeld dat het geven van deze toestemming vrijwillig is.
De gegevens worden op zodanige wijze verwerkt dat daarvan geen kennis kan worden genomen door andere klanten. De gegevens dienen uitsluitend te worden verwerkt voor de uitvoering van bron- en contactopsporing door de GGD, dienen veertien dagen te worden bewaard en dienen daarna te worden vernietigd door de beoefenaar van het contactberoep.
De gezondheidscheck en registratie geldt niet voor zorgverleners, sekswerkers en mantelzorgers, met dien verstande dat sekswerkers er zorg voor dragen dat bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd.
Instellingen voor beroepsonderwijs en instellingen voor hoger onderwijs dragen er zorg voor dat per zelfstandige ruimte niet meer dan 75 personen als publiek deelnemen aan een onderwijsactiviteit. Dit geldt niet ten aanzien van ruimten waar een examen, tentamen of toets wordt afgelegd.
2.9 Bezettingsgraad logementen
De beheerder van een plaats waar tegen betaling verblijf wordt aangeboden aan personen die niet als ingezetene zijn ingeschreven in de basisregistratie personen met een adres in de gemeente waar dit verblijf wordt aangeboden, mag geen verbleef aan meer dan vier personen van dertien jaar en ouder per verblijfplaats aanbieden, tenzij het gaat om personen als bedoeld in artikel 58g, tweede lid, onder a, van de Wpg.
2.10 Excessen bij besloten en openbare plaatsen
Excessen bij openbare plaatsen
Indien de burgemeester van oordeel is dat de omstandigheden op een openbare plaats zodanig zijn dat de daar aanwezige personen het bepaalde bij of krachtens de artikelen 58f tot en met 58j van de Wpg niet in acht kunnen nemen, of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan hij op grond van artikel 58m Wpg de bevelen geven die nodig zijn om de naleving van deze artikelen op een openbare plaats te verzekeren.
De burgemeester kan op grond van dit artikel onder andere de sluiting van openbare plaatsen voor het publiek bevelen.
Excessen bij besloten plaatsen
Indien door een gedraging of activiteit in of vanuit een besloten plaats, niet zijnde een woning, een ernstige vrees voor de onmiddellijke verspreiding van het covid-19 virus ontstaat, kan de burgemeester op grond van artikel 58n Wpg de bevelen geven die nodig zijn voor de beëindiging van de gedraging of activiteit en de daar aanwezige personen bevelen zich onmiddellijk te verwijderen.
2.11 Zorgplicht verantwoordelijke
Op grond van artikel 58k Wpg dient degene die bevoegd is tot het aan een publieke plaats treffen van voorzieningen of tot het openstellen van een publieke plaats voor publiek, ten aanzien van die publieke plaats zorg te dragen voor zodanige voorzieningen of openstelling dat de daar aanwezige personen de bij of krachtens de artikel 58f t/m 58j Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen.
Deze bevoegdheid kan worden ingezet als publieke plaatsen zoals supermarkten niet of in onvoldoende mate maatregelen treffen die ervoor zorgen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen. Een indicatie hiervoor kan zijn dat de locatie geen duidelijk toegangsbeleid hanteert, geen crowdmanagement heeft ingezet of geen zichtbare hygienemaatregelen heeft getroffen.
Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet worden overgegaan. 10
Bij publieke plaatsen die gekoppeld worden aan meerdere besmettingen of clusters van besmettingen via het bron- en contactonderzoek van de GGD, kan de burgemeester op grond van artikel 174 Gemeentewet over gaan tot sluiting van deze plaatsen.
Zorgplicht besloten plaatsen (niet zijnde beroep of bedrijf)
Op grond van artikel 58l dient degene die bevoegd is tot het aan een besloten plaats, niet zijnde een woning, treffen van voorzieningen of tot het toelaten tot een besloten plaats van personen, ten aanzien van die besloten plaats zorg te dragen voor zodanige voorzieningen of toelating dat de daar aanwezige personen de bij of krachtens de artikelen 58f t/m 58j gestelde regels in acht kunnen nemen.
Deze bevoegdheid kan worden ingezet als de verantwoordelijke voor een besloten plaats niet of in onvoldoende mate maatregelen treft die ervoor zorgen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen. Een indicatie hiervoor kan zijn dat de locatie geen maatregelen heeft getroffen waardoor de aanwezigen te allen tijde 1,5 meter afstand tot elkaar kunnen houden.
Demonstraties worden gereguleerd door de Wom en zijn niet gereguleerd in de Wpg.
Specifieke uitgangspunten inzake demonstraties zijn:
In het kader van de bestrijding van de pandemie, neemt de lokale overheid daar bovenop ook maatregelen. Daarbij geldt:
Indien een kennisgeving wordt gedaan, volgt de reguliere procedure van de Wom. De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving beperkingen of voorschriften stellen of een verbod geven (met inachtneming van de doelcriteria uit artikel 2 Wom).
Een voor het publiek openstaand gebouw als bedoeld in artikel 174, eerste lid, van de Gemeentewet of artikel 176, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, en een daarbij behorend erf, of een voor publiek openstaand lokaal, voertuig of vaartuig, met uitzondering van gebouwen en plaatsen als bedoeld in artikel 6, tweede lid van de Grondwet
Doorstroomlocaties zijn publieke of openbare plaatsen waar sprake is van doorstroom van publiek of deelnemers aan een evenement. Het zijn publieke of openbare plaatsen die op een manier zijn ingericht die het rondlopen van publiek uitnodigt en waar dit ook daadwerkelijk gebeurt. Uit de begripsbepaling volgt dat geen sprake mag zijn van personen die voor langere tijd in dezelfde ruimte aanwezig zijn.
In geval men een ziekte of beperking aanvoert, kan de burger of reiziger worden gevraagd dit aannemelijk te maken, bijvoorbeeld door een medische verklaring, tonen van medicijnen of anderszins op enigerlei wijze aannemelijk maken dat een uitzondering geldt. De verbalisant heeft de professionele ruimte om te beoordelen of er al dan niet terecht aanspraak wordt gemaakt op de uitzondering.
De mondkapjesplicht voor reizigers in voertuigen/vaartuigen in het OV wordt gehandhaafd op grond van de Wpg. Dat laat onverlet dat er soms situaties kunnen zijn dat daarnaast nog reden kan zijn om te handhaven op grond van de Wet personenvervoer 2000 (WP2000) en Besluit Personenvervoer2000 (BP 2000). De BOA’s in het OV (domein IV) die zijn belast met de handhaving van de door de vervoerders genomen maatregelen kunnen nog steeds proces-verbaal opmaken op grond van artikel 72 WP200021 juncto artikel 52 BP 200022 indien sprake is van verstoring van orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang en de aanwijzingen niet worden opgevolgd.