Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Urk

Beleidsregels Jeugdhulp Urk 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUrk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Jeugdhulp Urk 2022
CiteertitelBeleidsregels Jeugdhulp Urk 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-02-202201-01-2022Nieuwe regeling

25-01-2022

gmb-2022-55198

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Jeugdhulp Urk 2022

1. Algemene uitgangspunten

 

Inleiding

Deze beleidsregels jeugdhulp zijn opgesteld als verdere uitwerking van de beleidsruimte binnen de diverse wetsartikelen en de Verordening sociaal domein Urk. In deze beleidsregels vindt u meer concrete regels en afspraken die zijn gemaakt over jeugdhulp. U kunt lezen wat u van de gemeente Urk kunt verwachten, maar u leest ook wat wij van de jeugdige en zijn ouder(s) verwachten. Waar in deze beleidsregels wordt gesproken over de gemeente wordt hiermee gemeente Urk bedoeld.

 

Door beleidsregels vast te leggen, wordt ondersteuning gegeven aan de uitvoering en kan bij besluitvorming worden verwezen naar deze regels. Dit betekent dat alle (min of meer) gelijke gevallen op een gelijke manier worden afgehandeld volgens het door de gemeente Urk vastgestelde beleid dat ook is gepubliceerd.

 

1.1 Eigen verantwoordelijkheid

Zoals in de Verordening sociaal domein Urk wordt beschreven zijn jeugdigen, ouder(s) en hun netwerk in de eerste plaats zelf verantwoordelijk om problemen op te lossen. De verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen ligt allereerst bij de ouder(s) zelf. Hiermee wordt bedoeld in ieder geval de gebruikelijke hulp van ouder(s) aan hun kinderen bedoeld, zoals bijvoorbeeld het bieden van een veilige omgeving, het aanleren vaardigheden en het ondersteunen in de dagstructuur. Dat wil zeggen, het valt binnen de zorgplicht van ouder(s). In bijlage 1 wordt dit uitgelegd. Maar ouders kunnen ook meer mogelijkheden hebben om de problemen het hoofd te kunnen bieden. Dat wordt in hoofdstuk 3 uitgelegd.

 

Inwoners worden gestimuleerd om regie te nemen over hun leven en zelf verantwoordelijk te zijn voor hun eigen ontplooiing. Voor de Jeugdwet geldt het uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouder(s) en de jeugdige zelf ligt. Personen uit de naaste omgeving kunnen daarbij ook hulp bieden. Een jeugdige en/of zijn ouder(s) kan (individuele) jeugdhulp nodig hebben in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn. Zij kunnen in dat geval een beroep doen op de door gemeente Urk georganiseerde jeugdhulp.

 

1.2 De rol van de gemeente

Het versterken van de eigen kracht van de jeugdige en/of ouder(s), het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin en de sociale omgeving (het netwerk) staat voorop. Gemeente Urk kan u – als dat nodig is – helpen bij het zoeken naar mogelijkheden om de situatie te verbeteren. Een hulpvraag stellen aan de gemeente kan digitaal, via het aanmeldformulier op de website www.urk.nl.

 

De gemeente zorgt voor deskundige toeleiding naar, advisering over, en bepaling van en het inzetten van de aangewezen hulp-op-maat. Hierdoor wordt de jeugdige in staat gesteld om gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid, en voldoende zelfredzaam te zijn en mee te doen in de maatschappij, passend binnen zijn vermogen.

 

Er zijn een paar vormen van hulp waarvoor niet bij de gemeente aangeklopt kan worden. Hierover leest u meer in de hierna volgende hoofdstukken.

 

1.3 Hulp-op-maat

Bij de jeugdhulpplicht hoort een resultaatverplichting. Dat wil zeggen dat passende jeugdhulp moet worden geboden. Er wordt onderzocht of jeugdhulp nodig is. Hierin wordt rekening gehouden met de eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of zijn ouder(s). De gemeente doet hiervoor onderzoek, samen met de jeugdige en/of zijn ouder(s).

 

De eigen mogelijkheden, het probleemoplossend vermogen (eigen kracht) van de jeugdige en/of zijn ouder(s) en het te bereiken resultaat staan centraal. De gemeente kijkt hiervoor naar het hele gezin en diens omgeving. De jeugdhulp wordt zo nodig afgestemd op de sociale omgeving waar de jeugdige en/of zijn ouder(s) onderdeel van uit maakt. De jeugdige en/of zijn ouder(s) ontvangt een verslag van het onderzoek. De gemeente voert de regie op de te behalen resultaten die gezamenlijk zijn vastgesteld.

 

1.4 Melding hulpvraag

Omdat de wet geen regels stelt over het indienen van een aanvraag, gelden de regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De jeugdige en/of zijn ouder(s) kunnen hun hulpvraag melden bij de gemeente. De gemeente brengt in samenspraak met de jeugdige en/of zijn ouder(s) eerst zorgvuldig de behoefte aan jeugdhulp en de mogelijke oplossingen in kaart. Dat onderzoek behoort tot de voorbereiding van het besluit. De Centrale Raad van Beroep heeft een stappenplan geformuleerd waarin voorwaarden zijn opgenomen waaraan een goed onderzoek ten minste moet voldoen. Van dat onderzoek wordt een onderzoeksverslag verstrekt.

2. Procedure

 

2.1 Toegang tot Jeugdhulp

Als jeugdigen en/of ouder(s) behoefte hebben aan jeugdhulp dan kunnen zij hun hulpvraag aan de gemeente stellen. Eerst wordt onderzocht wat de kern van het probleem is. Daarbij worden mensen betrokken die het belangrijk vinden dat het goed gaat met de jeugdige en/of ouder(s). Soms zijn er gezinsproblemen, waardoor het niet goed gaat. Het kan ook zo zijn dat niet alleen één jeugdige uit het gezin problemen heeft, maar ook (één van) de ouder(s) of een broertje of zusje. De gemeente heeft de taak om dat allemaal te onderzoeken en gebruikt hiervoor een stappenplan. Het stappenplan staat in hoofdlijnen beschreven in de verordening sociaal domein, in deze beleidsregels wordt dit meer uitgebreid uitgelegd.

 

Het kan zijn dat uit het onderzoek blijkt dat er iets anders of iets meer aan de hand is dan de hulpvraag die is gesteld. Dit wordt dan besproken. Als blijkt dat er meerdere en/of andere problemen spelen binnen het gezin, kijkt de gemeente Urk hier ook naar en biedt als dat nodig is hulp-op-maat.

 

2.2 Het onderzoek

De gemeente heeft de taak en opdracht om zorgvuldig onderzoek te doen naar de hulpvraag. De gemeente gebruikt het hiervoor aangereikte stappenplan van de Centrale Raad van Beroep. Het is van groot belang dat het onderzoek in samenspraak met de jeugdige en ouder(s) wordt gedaan. De gemeente doet het onderzoek op de volgende manier:

  • Allereerst wordt vastgesteld wat de hulpvraag van de jeugdige en/of zijn ouder(s) is.

  • Vervolgens moet de gemeente kunnen vaststellen of er sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen en/of psychische problemen en stoornissen. En zo ja, welke problemen en stoornissen dat zijn. Eventueel worden deskundigen gevraagd om hierbij te helpen. Bijvoorbeeld een arts, psycholoog of hulpverlener.

  • Als er broertjes of zusjes in het gezin zijn, onderzoekt de gemeente ook of er voor hen hulpvragen zijn.

  • Dan wordt gekeken welke hulp er nodig is als er geen voorliggende oplossingen beschikbaar en geschikt zijn. Als dat in beeld is gebracht kan worden vastgesteld welke voorliggende oplossingen passend zijn.

  • Wij onderzoeken:

    • Wat de jeugdige zelf, anderen in het gezin of het sociale netwerk kunnen doen om de situatie te verbeteren. Daarbij worden de mogelijkheden, draagkracht en belastbaarheid onderzocht.

    • Wij onderzoeken wat het gezin zelf kan doen om de situatie te verbeteren. Daarbij houden wij rekening met het belang van ouder(s) om voldoende zelfredzaam te zijn en mee te kunnen doen in de maatschappij.

    • Er wordt onderzocht of er door de jeugdige, ouder(s) of mensen uit de omgeving hulp of ondersteuning geboden kan worden om de situatie te verbeteren. Wij onderzoeken daarbij de mogelijkheden, draagkracht en belastbaarheid van de jeugdige, de ouder(s) en van de mensen uit de directe eigen omgeving.

    • Ook onderzoeken wij of voorliggende voorzieningen en andere wetten de situatie kunnen verbeteren.

  • Pas dan kan feitelijk bepaald worden welke hulp de jeugdige nodig heeft en in welke mate, om zich binnen zijn mogelijkheden zo gezond en veilig mogelijk op te groeien, te kunnen groeien naar zelfstandigheid en zichzelf voldoende te redden en mee te kunnen doen in de maatschappij.

  • Is de noodzakelijke hulp in kaart gebracht? Dan biedt de gemeente alleen maatwerk-ondersteuning als de eigen mogelijkheden, de hulp van mensen uit het gezin en/of sociaal netwerk, vrij toegankelijke voorzieningen en voorliggende voorzieningen de jeugdige niet voldoende helpen om het probleem op te lossen.

2.3 Het besluit

De gemeente onderzoekt eerst wat de jeugdige en/of ouder(s) zelf kan doen om de hulpvraag op te lossen. Hierna bepaalt de gemeente welke aanvullende hulp nodig is om de hulpvraag op te lossen om het gewenste effect te bereiken. De jeugdige en/of ouder(s) ontvangen per brief deze beslissing in de vorm van een besluit. Het onderzoeksverslag is een onderdeel van het besluit.

 

In het besluit wordt in elk geval vastgelegd:

  • Wat de hulpvraag was.

  • Welke problemen en/of stoornissen er spelen in het gezin.

  • Welk probleem er als eerste zou moeten worden aangepakt. Dit is het geval als er meerdere problemen spelen in het gezin.

  • Wat er nodig is om te zorgen dat de jeugdige:

    • a.

      Gezond en veilig opgroeit.

    • b.

      De jeugdige kan groeien naar zelfstandigheid.

    • c.

      De jeugdige zich voldoende kan redden.

    • d.

      En mee kan doen in de maatschappij.

  • Wat de jeugdige en/of ouder(s) zelf doen om de situatie te verbeteren.

  • Welke hulp er door anderen (sociaal netwerk) geboden wordt.

  • Welke vrij toegankelijke en/of voorliggende voorzieningen de situatie kunnen verbeteren.

  • Indien van toepassing:

    • Wat de hulp inhoudt en waarvoor de hulp bedoeld is.

    • Wanneer de hulp ingaat en hoe lang de hulp duurt.

    • Hoe en door wie de hulp wordt gegeven.

In het onderzoeksverslag kan verwezen worden naar een rapport of ander schriftelijk stuk, omdat dit bij kan dragen aan de onderbouwing voor het besluit. Indien nodig wordt dat rapport of ander schriftelijk stuk meegestuurd met het besluit.

 

2.4 Hulp-op-maat van gecontracteerde aanbieders

  • Als hulp-op-maat nodig is, wordt eerst onderzocht of er een aanbieder is met een contract bij gemeente Urk die de hulp kan bieden.

  • De gemeente werkt resultaatgericht. Vooraf wordt met de jeugdige en/of ouder(s) en de aanbieder afgesproken welke resultaten gehaald moeten worden. Als iedereen het eens is met die resultaten, gaan de jeugdige en/of ouder(s) en aanbieder samen aan de slag.

  • De hulp is altijd gericht op het verbeteren van de situatie van de jeugdige. Maar ook op het versterken van de eigen kracht van de jeugdige en/of ouder(s)/gezin en die van de mensen uit het sociale netwerk. Dit kan betekenen dat de hulp gericht is op het oplossen van het probleem. Als dat niet kan, wordt er ingezet op het normaliseren en stabiliseren van de situatie.

  • De aanbieders kunnen ook gebruik maken van e-health en groepsaanbod. Zo kan door de jeugdige bijvoorbeeld de aangeleerde vaardigheden geoefend worden.

  • Het is vaak zo dat de hulp-op-maat die de jeugdige krijgt na een tijdje niet meer nodig is. De aanbieders werken er naar toe dat mensen die dichtbij de jeugdige staan, de jeugdige kunnen helpen.

  • Als geen hulp-op-maat meer nodig is, kan nog wel gebruikgemaakt worden van vrij toegankelijke voorzieningen. Dit is hulp waarvoor geen besluit van de gemeente Urk nodig is. Het gaat dan bijvoorbeeld om hulp door schoolmaatschappelijk werk of welzijnsorganisatie.

  • De aanbieders proberen toe te werken naar lichtere vormen van hulp. Bijvoorbeeld het stopzetten van de behandeling en verdergaan met begeleiding.

  • De gemeente vraagt aanbieders van jeugdhulp om te voorkomen dat zij een wachtlijst hebben. Er kunnen zich twee situaties voordoen waarbij er sprake is van een wachtlijst:

    • 1.

      De gemeente heeft al een besluit genomen dat hulp wordt geboden van een bepaalde aanbieder. Als de aanbieder niet op tijd kan starten met de hulp, moet deze met de jeugdige afspreken wat gedaan wordt in de periode voordat de hulp start.

    • 2.

      De gemeente heeft nog geen besluit genomen, maar de aanbieder die de jeugdige zou kunnen helpen heeft een wachtlijst. Als hierdoor niet op tijd de hulp geboden kunt worden die de jeugdige nodig heeft, wordt overlegd of een andere gecontracteerde aanbieder kan helpen. Als dat niet zo is, kan samen met de jeugdige besloten worden dat een niet-gecontracteerde aanbieder wordt ingezet.

2.5 Hulp van niet-gecontracteerde aanbieders

Niet-gecontracteerde aanbieders kunnen ingezet worden als:

  • a.

    Voorafgaand aan de inzet en start van de hulp, toestemming vanuit de gemeente is voor het toekennen van deze hulp.

  • b.

    Gemeente Urk de hulp noodzakelijk vindt, en

  • c.

    Vaststaat dat gecontracteerde aanbieders de hulp niet kunnen bieden, en

  • d.

    De niet-gecontracteerde aanbieder aan alle wettelijke (kwaliteits)eisen uit de wet en verordening voldoet, en

  • e.

    De niet-gecontracteerde aanbieder werkt volgens de wet, verordening en deze beleidsregels.

2.6 Volledig beeld

De gemeente kan niet altijd alleen uitgaan van de hulpvraag van de jeugdige en/of zijn ouder(s). De gemeente moet daarom zelf actief onderzoek doen naar de problemen van het gezin en de hulp die zij hierbij wensen. Pas dan wordt een volledig beeld verkregen van de situatie. De aanwezigheid van personen uit het sociale netwerk van de jeugdige en zijn ouder(s) kan van grote meerwaarde zijn. Denk ook aan de oplossingen die zij geheel of gedeeltelijk zouden kunnen bieden waarmee de problemen worden opgelost of verminderd. Als dat nodig is, moet de gemeente zich bij de besluitvorming laten adviseren door een specifieke (jeugdhulp)deskundige.

 

2.7 Voorlichtingsplicht

Tijdens het onderzoek wordt de jeugdige en/of zijn ouder(s) geïnformeerd over het gebruik en oneigenlijk gebruik van hulp-op-maat en, al dan niet in de vorm van een pgb en de manier waarop de gemeente vorm kan geven aan de controle.

 

2.8 Clientondersteuning

Onafhankelijke cliëntondersteuning wordt geboden door Caritas. Het belang van de jeugdige en de ouder(s) is het uitgangspunt. Cliëntondersteuning is domeinoverstijgend en heeft ook betrekking op de Jeugdwet. De jeugdige en zijn ouder(s) kunnen zich ook laten bijstaan door andere (externe) ondersteuners. Denk aan een bestaande cliënten- of belangenorganisatie.

 

2.9 Vertrouwenspersoon

Het Ministerie van VWS is ervoor verantwoordelijk dat jeugdigen en hun ouder(s) een beroep kunnen doen op een onafhankelijk vertrouwenspersoon. Het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) voert dit vertrouwenswerk in de praktijk uit. Jeugdigen, ouder(s) en pleegouder(s) kunnen op deze organisatie terugvallen als ze problemen hebben met (personen werkzaam bij) de gemeente, de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling of Veilig Thuis.

 

2.10 Familiegroepsplan

Het familiegroepsplan is een hulpverleningsplan of plan van aanpak dat de ouder(s) opstellen samen met personen die tot het sociaal netwerk van de jeugdige behoren. De jeugdhulpaanbieder moet de jeugdige of ouder(s) bij het leveren van jeugdhulp als eerste de mogelijkheid bieden een familiegroepsplan op te stellen. Dat geldt ook voor de gecertificeerde instelling als sprake is van een ondertoezichtstelling. Aanbieders en instellingen kunnen het familiegroepsplan gebruiken bij het bieden van jeugdhulp. Zij moeten namelijk werken volgens een plan.

 

Het familiegroepsplan is erop gericht om ouder(s) en hun netwerk (met eventuele ondersteuning) in eigen kring de problemen op te kunnen laten lossen, in een prille fase waarin opgroei- en opvoedingsproblemen zijn gesignaleerd.

 

2.11 Inlichtingen- en medewerkingsplicht

Om een onderzoek goed uit te kunnen voeren, is het van belang dat de jeugdige en/of zijn ouder(s) de gemeente de gegevens die voor het onderzoek nodig zijn kan krijgen.

 

Jeugdigen en ouder(s) zijn verplicht mee te werken aan het onderzoek als de gemeente daar om vraagt. De medewerkingsverplichting geldt bij de aanvraag en gedurende de periode waarin de hulp wordt geboden. Het niet verlenen van medewerking kan er toe leiden dat de gemeente de behoefte aan jeugdhulp niet kan vaststellen in een besluit.

 

2.12 De jeugdige

In het kader van medewerking verlenen geldt ook het uitgangspunt dat de jeugdige altijd wordt gezien en als dat aangewezen is, wordt gesproken. Dat geldt in ieder geval bij de vraag om deskundigenadvies. Denk in dat kader ook aan het recht van de jeugdige om zijn mening te vormen en vrijelijk te uiten. Daarvoor geldt de leeftijdsgrens van 12 jaar, tenzij de jeugdige daartoe niet in staat is natuurlijk.

3. Eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen

 

3.1 Inleiding

De gemeente hoeft geen jeugdhulp te verstrekken als de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of zijn ouder(s) naar oordeel van de gemeente toereikend zijn. Hulp van personen uit het sociaal netwerk valt daar ook onder. De Jeugdwet wordt gevormd door een stelsel met als uiteindelijk doel de eigen kracht van de jongere en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van diens gezin en sociale omgeving te versterken. Hierbij past een actieve rol van de ouder(s) en het kind om in eerste instantie te trachten de op hun weg komende problemen zelf of met behulp van hun eigen netwerk op lossen. Deze uitgangspunten zijn (ook) in artikel 2.1 van de wet verankerd; de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen ligt allereerst bij de ouder(s) en de jeugdige zelf en er moet worden uitgegaan van de eigen kracht van de jeugdige, zijn ouder(s) en het sociale netwerk.

 

3.2 Redelijke wetsuitleg

De wet schrijft niet voor wat nu precies onder de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen kan vallen. De invulling die de gemeente daaraan geeft, moet vallen binnen een redelijke wetsuitleg. Daartoe dienen deze beleidsregels. Komt de gemeente tot het oordeel dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of zijn ouder(s) (deels) toereikend zijn, dan kan een aanvraag om jeugdhulp geheel of gedeeltelijk worden afgewezen. De eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of zijn ouder(s) hebben in ieder geval betrekking op jeugdhulp in de vorm van: persoonlijke zorg, begeleiding en het vervoer naar en van de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden.

 

3.3 Zorg van ouder(s) voor kinderen

Ouder(s) hebben naast het recht ook een plicht om hun minderjarig kind te verzorgen en op te voeden. Daaronder wordt mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. De zorgplicht van ouder(s) strekt zich in ieder geval uit over: verzorging, begeleiding en opvoeding die de ouder(s) normaal gesproken geeft aan het kind. Dit wordt uitgelegd in bijlage 1. Dat betekent ook dat als één van de ouder(s) uitvalt, de andere ouder dat overneemt. Verder behoren ouder(s) hun kinderen een passend leefklimaat te bieden in een beschermende woonomgeving. De zorgplicht van ouder(s) voor kinderen draagt bij aan: het gezond en veilig kunnen opgroeien, het groeien naar zelfstandigheid en het voldoende zelfredzaam zijn (worden) en maatschappelijk kunnen participeren.

Werkende ouder(s)

Ook werkende ouder(s) zijn verantwoordelijk voor de hulp, zorg en/of ondersteuning van hun kinderen, ook als vanwege het werk gebruik wordt gemaakt van (naschoolse) kinderopvang. Reguliere naschoolse opvang die nodig is alleen omdat de ouder(s) niet beschikbaar zijn, kan in ieder geval niet als jeugdhulp worden gekwalificeerd, zie 3.6.2.

Voorbeelden normale oudertaak

De ‘begeleiding’ van en naar de zwemles valt onder de zorgplicht van ouder(s), zie 3.6.9. Tandartsbezoeken waarbij de behandeling onder narcose moet plaatsvinden, begeleiding bij de controle door de kinderarts en het laten innemen van de medicatie is niet aan te merken als jeugdhulp.

Toezicht, 24 uurs zorg in de nabijheid algemeen

Toezicht dan wel 24 uurs zorg in de nabijheid valt in principe onder de hulp, zorg en/of ondersteuning die ouder(s) geacht worden te bieden aan kinderen. De mate waarin dat nodig is, is in het algemeen afhankelijk van de leeftijd en een normaal ontwikkelingsprofiel. Binnen zo’n ontwikkelingsprofiel is bijvoorbeeld pedagogische correctie, aansturing van gedrag en bieden van stimulans gebruikelijk.

Permanent toezicht

Permanent toezicht valt niet onder de normale zorgplicht van ouder(s). Het gaat bij dit toezicht om het onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen. Het gaat om toezicht dat geboden moet worden op basis van actieve observatie die als doel heeft dreigende ontsporing in het gedrag of de gezondheidssituatie van de jeugdige vroegtijdig te signaleren, waardoor altijd tijdig ingegrepen kan worden en escalatie van onveilige, gevaarlijke, (levens)bedreigende gezondheids- en/of gedragssituaties voor de jeugdige kan worden voorkomen. Bij permanent toezicht kan elk moment iets (ernstig) misgaan.

Jeugdige vanaf 12 jaar

Jeugdigen hebben vanaf 12 jaar het recht een mening te vormen en die vrijelijk te uiten (art. 12 van het IVRK). Dat wil zeggen dat de gemeente de mening van jeugdigen in deze leeftijd moet betrekken bij het onderzoek. Hoewel dat misschien niet voor de hand ligt, kan het zijn dat de jeugdige de hulp, zorg en/of ondersteuning niet (meer) van zijn ouder(s) wil ontvangen terwijl de ouder(s) daartoe wel in staat is. Wanneer de jeugdige van 12 jaar of ouder geen (intieme) persoonlijke verzorging (meer) wil ontvangen van de ouder(s), dan wordt daarin geen hulp door hen verwacht. Dat vloeit mede voort uit de Wet Geneeskundige Behandelovereenkomst (WBGO) op grond waarvan jeugdigen vanaf 12 jaar een eigen beslissingsbevoegdheid hebben wat betreft hun lichamelijke integriteit.

 

3.4 Persoonsgebonden

De eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen zijn persoonsgebonden. Dat wil ook zeggen het kan betrekking hebben op de jeugdige of zijn ouder(s), maar ook op beiden. De gemeente zal in de individuele situatie moeten beoordelen of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen toereikend zijn.

Eigen mogelijkheden

Het begrip eigen mogelijkheden kan letterlijk worden opgevat. Dat wil zeggen: het feitelijk in staat zijn tot. Zo kan tijdens het onderzoek naar de behoefte aan jeugdhulp blijken dat ouder(s) zelf al maatregelen hebben getroffen om de hulp, zorg en/of ondersteuning te kunnen bieden aan de jeugdige. Denk bijvoorbeeld aan het (gedeeltelijk) opzeggen van een baan.

Herkennen én erkennen

Het probleemoplossend vermogen kan als het vermogen worden aangemerkt om te herkennen én erkennen (begrijpen) dat er problemen bestaan om vervolgens te kunnen komen tot het treffen van maatregelen om deze problemen op te lossen.

Vaardigheden

Probleemoplossend vermogen vraagt ook om vaardigheden. Daaronder kunnen ook capaciteiten worden verstaan. Denk bijvoorbeeld aan: het kunnen signaleren en analyseren en oplossingsgericht kunnen denken en handelen. Het niet of onvoldoende beschikken over vaardigheden en/of capaciteiten van de ouder(s) heeft vooral betrekking op jeugdhulp in de vorm van opvoedondersteuning.

 

3.5 Afwegingskader

De gemeente baseert zich bij de beoordeling of er sprake is van eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen op de volgende feiten en omstandigheden:

  • 1.

    De aard, de omvang en de frequentie van de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen van de jeugdige, rekening houdend met de leeftijd en de ontwikkelingsfase van de jeugdige.

  • 2.

    Maatregelen die de ouder(s) zelf heeft getroffen.

  • 3.

    Wat van ouder(s) redelijkerwijs verwacht mag worden.

  • 4.

    Capaciteiten van ouder(s).

  • 5.

    Overbelasting of dreigende overbelasting ouder(s).

  • 6.

    Overige factoren.

De gemeente Urk beoordeelt dit zonodig in onderlinge samenhang.

 

3.5.1 Behoefte aan jeugdhulp

Volgens het stappenplan stelt de gemeente vast of sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen. En zo ja, welke problemen en stoornissen dat zijn, dit qua aard en omvang van de hulp die jeugdige op grond daarvan nodig heeft. Bij de beoordeling neemt de gemeente de leeftijd en de ontwikkelingsfase van de jeugdige in aanmerking.

 

3.5.2 Zelf getroffen maatregelen

Wanneer de ouder(s) op het moment van de melding van de hulpvraag zelf al maatregelen heeft getroffen om te voorzien in de hulp, zorg en/of ondersteuning van de jeugdige, dan ligt het niet voor de hand dat de gemeente een noodzaak voor het verstrekken jeugdhulp vaststelt. Ouder(s) beschikken in die situatie in beginsel over eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen. Denk bijvoorbeeld aan: het zelf bieden van de hulp, zorg of ondersteuning aan de jeugdige al dan niet door het (deels) opzeggen van een baan. Dat de hulp, zorg en/of ondersteuning van de jeugdige meer is dan normaal bij jeugdigen van eenzelfde leeftijd en ontwikkelingsniveau maakt dat niet anders. Mocht blijken dat ouder(s) daardoor bijvoorbeeld overbelast zijn of dreigen te geraken, dan kan de gemeente een vorm van jeugdhulp (in natura) verstrekken, zie verder hierna.

 

3.5.3 Zorgplicht

Ouder(s) hebben naast het recht ook een plicht om hun minderjarig kind te verzorgen en op te voeden. Daaronder wordt verstaan de zorg en verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind als ook het bevorderen van ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. De zorgplicht van ouder(s) strekt zich in ieder geval uit over: verzorging, begeleiding en opvoeding. Verder behoren ouder(s) hun kinderen een passend leefklimaat te bieden in een beschermende woonomgeving. De zorgplicht van ouder(s) voor jeugdigen draagt bij aan: het gezond en veilig kunnen opgroeien, het groeien naar zelfstandigheid en het voldoende zelfredzaam zijn (worden) en maatschappelijk kunnen participeren.

 

Ook in de situatie dat ouder(s) gescheiden zijn, wordt onderzoek gedaan naar de vraag of de ouder (waar de jeugdige niet woonachtig is) hulp, zorg en/of ondersteuning redelijkerwijs kan bieden. De ex-echtgenoot kan immers tot het sociaal netwerk worden gerekend. Is er sprake van co-ouderschap, dan geldt het uitgangspunt dat van hen wordt verwacht dat zij samen de hulp, zorg en/of ondersteuning bieden. Immers, bij co-ouderschap verdelen ouders feitelijk de zorg voor het kind; zij vallen beiden onder het sociaal netwerk (de huiselijke kring).

 

3.5.4 Capaciteiten

Wanneer de ouder(s) - al dan niet tijdelijk - niet of over onvoldoende capaciteiten beschikt om de (dagelijkse) hulp, zorg en/of ondersteuning te bieden, dan zijn er (tijdelijk) geen of onvoldoende eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen. Afhankelijk van de problemen die ouder(s) ondervinden, kan de gemeente jeugdhulp verstrekken in de vorm van opvoedondersteuning. Die is erop gericht om de ouder(s) instrumenten in handen te geven waardoor zij (weer) in staat zijn de (dagelijkse) hulp, zorg en/of ondersteuning te bieden. De gemeente beoordeelt vanzelfsprekend of een vrij-toegankelijke voorziening een passende oplossing kan bieden. De gemeente maakt gebruik van Bijlage 3. Aandachtspunten ouderschap en Bijlage 4. Ouder gerelateerde aandachtspunten bij deze beleidsregels.

 

3.5.5 Overbelasting of dreigende overbelasting

Er is geen sprake van eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen als ouder(s) overbelast zijn of dreigen te raken en als personen uit het sociaal netwerk geen of onvoldoende hulp, zorg en/of ondersteuning kunnen bieden. Heeft de gemeente vastgesteld dat er sprake is van (dreigende) overbelasting van de ouder(s), dan kan (tijdelijk) jeugdhulp worden verstrekt tot het moment dat de (dreigende) overbelasting is verminderd of opgelost.

Draagkracht en draaglast

Overbelasting wijst op een verstoring van het evenwicht tussen draagkracht en draaglast waardoor fysieke en/of psychische klachten ontstaan. Soms is het direct duidelijk dat de ouder(s) overbelast is of dreigt te raken, maar soms ook niet. Niet alleen de omvang van de planbare hulp, zorg en/of ondersteuning maar ook de noodzaak tot het aanwezig zijn om die te bieden, kan van invloed zijn op de belastbaarheid van de ouder(s). Met andere woorden: het uitvoeren van enkele taken op vooraf gezette (gebruikelijke) momenten kan minder belastend zijn dan het uitvoeren van dezelfde taken waarbij veel (continu) toezicht en alertheid van de ouder(s) wordt verwacht. Er kunnen ook andere oorzaken zijn waardoor de ouder(s) overbelast is of dreigt te raken. Denk bijvoorbeeld aan de omstandigheid dat gebruikelijke hulp wordt geboden op grond van de Wmo 2015, zoals overname van huishoudelijke taken. Ook het bieden van verpleging en verzorging op grond van de Zorgverzekeringswet (al dan niet met een pgb) kan een rol spelen.

Aannemelijk maken

Een beroep op (dreigende) overbelasting moet door de ouder(s) aannemelijk worden gemaakt en zonodig nader worden onderbouwd. Is dat aannemelijk gemaakt, dan rust de plicht op de gemeente om daar verder onderzoek naar te doen. Daarvoor zal de specifieke situatie van de ouder(s), bijvoorbeeld de fysieke en mentale gezondheidstoestand, in kaart worden gebracht. De ouder(s) is desgevraagd verplicht zijn medewerking te verlenen aan dat onderzoek. Weigert de ouder(s) dit, dan kan de gemeente de noodzaak voor het verstrekken van jeugdhulp niet inhoudelijk beoordelen. Is de (dreigende) overbelasting vastgesteld én kan van de ouder(s) niet worden verwacht deze op te heffen, dan zijn de eigen mogelijkheden ontoereikend.

Passende jeugdhulp

Er zijn verschillende vormen van jeugdhulp mogelijk; de gemeente beoordeelt wat in de individuele situatie als passende jeugdhulp kan worden aangemerkt. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de jeugdigen in het gezin die geen behoefte aan jeugdhulp hebben. Opgemerkt wordt dat ook in het geval personen uit het sociaal netwerk overbelast zijn of dreigen te geraken (tijdelijk) jeugdhulp mogelijk is.

 

3.5.6 Overige factoren

Bij de beoordeling van de vraag of de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) toereikend zijn, kunnen ook een aantal overige factoren een rol spelen. Een voorbeeld is de samenstelling van het gezin, de grootte van het gezin of een combinatie van factoren die er toe leiden dat er disbalans ontstaat binnen het gezin.

 

Emotionele gebeurtenissen, ook wel aangeduid als life events, kunnen iemands leven behoorlijk beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan: het verlies van een dierbare, arbeidsongeschikt raken, een baan verliezen, een echtscheiding/uit elkaar gaan, etc. Ouder(s) kunnen door een life event (tijdelijk) niet over eigen mogelijkheden of probleemoplossend vermogen beschikken. Dat wil zeggen: het is (deels) ontoereikend.

 

3.6 Wanneer geen hulp-op-maat

Het is belangrijk dat de jeugdige en zijn ouder(s) weten wat van de gemeente Urk verwacht kan worden. Hierna staat in welke gevallen geen hulp-op-maat geboden wordt.

 

De gemeente Urk biedt geen hulp-op-maat als het gaat om:

  • Hulp die niet is gericht op het aanpakken van het belangrijkste probleem.

  • Kinderopvang.

  • Hulp waarvoor de jeugdige en/of ouder(s) verzekerd zijn.

  • Hulp die valt onder de Wet langdurige zorg.

  • Inzet van een niet-gecontracteerde aanbieder na verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts.

  • Zelfverwijzingen die niet volgens de regels van Urk zijn gedaan.

  • Inzet van meer dan één jeugd-GGZ traject voor dezelfde hulpvraag.

  • Vaktherapie.

  • Zwemles.

  • Kindercoaching.

  • Therapie met dieren.

  • Huiswerkbegeleiding.

3.6.1 Hulp die niet is gericht op het aanpakken van het belangrijkste probleem

  • Als er verschillende problemen spelen in het gezin, en hulp-op-maat noodzakelijk is, kijkt gemeente Urk welke hulp als eerste ingezet moet worden om de situatie te verbeteren.

  • Naast de gemeente mogen ook de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts naar jeugdhulp verwijzen. Gemeente Urk zorgt ervoor dat de hulp die de jeugdige en het gezin krijgen, zich richt op verbetering van het belangrijkste probleem. Als meerdere vormen van hulp worden geboden, is het belangrijk dat er samenhang is. Daarom onderzoekt gemeente Urk, ook bij een verwijzing van de huisarts, de medisch specialist of de jeugdarts, welke hulp al in het gezin wordt ingezet. Vervolgens wordt onderzocht of het noodzakelijk is dat de hulp wordt ingezet.

  • Een behandeling wordt alleen ingezet als er voldoende stabiliteit in een gezin is. Als de jeugdige om behandeling vraagt en gemeente Urk vindt dat dit niet kan worden ingezet, wordt samen met de jeugdige gekeken wat er nodig is om de situatie toch te verbeteren. Ook wordt onderzocht wat nodig is om de situatie te stabiliseren zodat de noodzakelijke behandeling alsnog kan worden ingezet.

3.6.2 Kinderopvang

  • Als de jeugdige alleen opvang nodig heeft omdat de ouder(s) niet beschikbaar zijn (bijvoorbeeld omdat zij aan het werk zijn), dan biedt de gemeente Urk daarvoor geen hulp-op-maat. Ouder(s) zijn zelf verantwoordelijk voor het regelen en betalen van buitenschoolse opvang (BSO), een kinderdagverblijf of een gastouder.

  • Ouder(s) die om sociale- of gezondheidsredenen niet kunnen werken en niet voor hun kind kunnen zorgen, kunnen vragen om een sociaal-medische indicatie. Dit is geen vorm van jeugdhulp, maar een bijzondere regeling binnen de gemeente.

3.6.3 Hulp waarvoor de jeugdige is verzekerd

  • De gemeente zet geen hulp-op-maat in als de benodigde hulp beschikbaar is vanuit het basispakket van de zorgverzekering.

  • Als de jeugdige (of de ouder(s)) een aanvullende zorgverzekering hebben afgesloten, dan kan vanuit die aanvullende verzekering in sommige gevallen de nodige hulp geboden worden. De gemeente Urk biedt dan geen hulp-op-maat.

  • Als uit onderzoek blijkt dat de hulp die de jeugdige nodig heeft vermoedelijk in aanmerking komt voor vergoeding vanuit de Zorgverzekeringswet, moet eerst een aanvraag voor hulp ingediend worden bij de zorgverzekeraar.

3.6.4 Hulp die valt onder de Wet langdurige zorg

  • De gemeente zet geen hulp-op-maat in als de benodigde hulp beschikbaar is vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz).

  • Als uit onderzoek blijkt dat de jeugdige vermoedelijk in aanmerking komt voor een Wlz-indicatie, moet eerst een Wlz-aanvraag ingediend worden. Daarna neemt gemeente Urk een verzoek voor hulp-op-maat in behandeling.

  • Je doet in elk geval een aanvraag voor hulp vanuit de Wlz, als:

    • -

      Er een blijvende behoefte is aan permanent toezicht.

    • -

      De jeugdige 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig heeft vanwege een somatische, verstandelijke, lichamelijke, zintuigelijke of meervoudige beperking.

  • Als de jeugdige hulp krijgt vanuit de Wlz en een JGGZ-behandeling nodig heeft, dan kan bij de gemeente hiervoor een verzoek ingediend worden. In sommige gevallen valt een JGGZ behandeling namelijk niet onder de Wlz.

3.6.5 Inzet van een niet-gecontracteerde aanbieder na verwijzing door de huisarts, medisch specialist, jeugdarts of gecertificeerde instelling

Als een huisarts, medisch specialist, jeugdarts of gecertificeerde instelling heeft verwezen naar een niet-gecontracteerde jeugdhulpaanbieder, dan wordt hierover contact opgenomen met de jeugdige en/of ouder(s). Gemeente Urk onderzoekt dan of de hulp-op-maat kan worden geboden door een gecontracteerde aanbieder. Als dat zo is (en de jeugdige en/of ouder(s) kiest toch voor een niet-gecontracteerde aanbieder) dan biedt gemeente Urk daarvoor geen hulp-op-maat. Wenst de jeugdige en/of ouder(s) de jeugdhulp in de vorm van een pgb te ontvangen, dan moet eerst overleg en eventueel onderzoek plaatsvinden door gemeente Urk. Dit wordt verder uitgelegd in hoofdstuk 5.

 

3.6.6 Zelfverwijzingen die niet volgens de regels in Urk zijn gedaan

Bij sommige aanbieders van jeugdhulp werken medisch specialisten of jeugdartsen. Zij mogen verwijzen naar jeugdhulp. Daarbij zouden zij naar zichzelf kunnen verwijzen. Dat mag niet zonder vooraf contact op te nemen met gemeente Urk die bepaalt of dit noodzakelijk is. Het kan zijn dat uit onderzoek blijkt dat hulp-op-maat niet noodzakelijk is. Of dat er andere hulp nodig is. In die gevallen wordt geen of andere hulp-op-maat geboden en wordt de verwijzing naar de eigen organisatie niet overgenomen.

 

3.6.7 Inzet van meer dan één Jeugd GGZ traject voor dezelfde hulpvraag

  • De gemeente Urk biedt geen hulp-op-maat als er al een JGGZ traject is afgerond en voor diezelfde hulpvraag opnieuw om een zelfde soort traject wordt gevraagd.

  • De gemeente Urk biedt ook geen hulp-op-maat als er al een JGGZ traject loopt en voor diezelfde hulpvraag daarnaast nog een JGGZ traject wordt gevraagd.

3.6.8 Vaktherapie

De gemeente biedt vaktherapie als het onderdeel is van een breder, multidisciplinair behandeltraject. Beeldende therapie, dans-, drama- en muziek therapie, psychomotorische (kinder)therapie en speltherapie vallen onder vaktherapie. Het kan zijn dat de jeugdige en/of ouder(s) vanuit een aanvullende verzekering een vergoeding voor vaktherapie krijgen.

 

3.6.9 Zwemles

Het halen van een zwemdiploma is gebruikelijk, maar niet verplicht. Ouder(s) besluiten zelf of zij hun kinderen op zwemles doen en één of meer diploma’s laten halen. Ouder(s) zijn zelf verantwoordelijk voor het betalen van de zwemles. De ‘begeleiding’ van en naar zwemmen valt onder de zorgplicht van ouder(s).

 

3.6.10 Kindercoaching

Ouder(s) zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor om oog te hebben voor de belangen van hun kind. Misschien is er ook wel een leraar, familielid, kennis of iemand anders in het sociale netwerk die dit kan doen. Als dat niet zo is, dan kunnen ouder(s) iemand vragen. Als daar kosten aan verbonden zijn, dan betalen ouder(s) die kosten zelf. De gemeente biedt geen hulp-op-maat in de vorm van kindercoaching. Als er problemen zijn waardoor hulp-op-maat nodig is, is binnen die hulp natuurlijk wel oog voor de belangen van de jeugdige en wordt de jeugdige (indien nodig) door deze hulpverlener gecoacht.

 

3.6.11 Therapie met dieren

De gemeente zet geen hulp-op-maat in voor paardentherapie en/of andere vormen van therapie waarbij dieren of (onderdelen van) de natuur als middel worden ingezet.

 

3.6.12 Huiswerkbegeleiding

Huiswerkbegeleiding is gericht op het begeleiding van jeugdigen bij het structureren, plannen en zelfstandig maken van huiswerk. Deze hulp is primair gericht op het leerproces en het doorlopen van het onderwijsprogramma. Dit valt onder de zorgplicht van scholen. Huiswerkbegeleiding is geen jeugdhulp, de gemeente zet hier geen hulp-op-maat voor in.

4. Jeugdhulp in combinatie met bredere jeugdhulpinzet

Er zijn een paar situaties waarin slechts in uitzonderlijke gevallen door de gemeente Urk hulp-op-maat wordt ingezet. De uitzondering wordt telkens in het artikel genoemd. De situaties waar het om gaat zijn:

  • Als er sprake is van een ontheffing van de leerplicht.

  • Diagnostiek.

  • Second opinion.

  • Hulp binnen de school, tijdens onderwijstijd.

  • Intelligentieonderzoek.

  • Vervoer.

  • Echtscheiding.

4.1 Als er sprake is van een ontheffing van de leerplicht

Als een jeugdige een ontheffing van de leerplicht heeft en daardoor niet naar school gaat, betekent niet dat dan automatisch hulp-op-maat ingezet kan worden. Als een jeugdige zich met deze hulpvraag bij de gemeente meldt, wordt dit onderzocht. De gebruikelijke werkwijze wordt gevolgd zoals beschreven in de verordening en in deze beleidsregels. Uit dat onderzoek zal blijken of hulp-op-maat nodig is tijdens een ontheffing van de leerplicht.

 

4.2 Diagnostiek

De gemeente biedt alleen diagnostiek als dit onderdeel is van een bredere jeugdhulpinzet. Denk hierbij aan behandeling en/of behandeladviezen. Diagnostiek houdt in dat er een beeld wordt gevormd van het probleem, de oorzaak en er een advies wordt gegeven.

 

4.3 Second opinion

De gemeente biedt alleen een second opinion als nieuw diagnostisch onderzoek noodzakelijk is. Bij een second opinion wordt een tweede (onafhankelijke) deskundige om een diagnose gevraagd. Dit wordt gedaan wanneer er twijfel bestaat over de uitslag van een eerste onderzoek. Wordt een second opinion bij de gemeente aangevraagd, dan zal er eerst bekeken worden in hoeverre dit gegrond is. De gemeente Urk heeft daarbij het rapport van het eerste onderzoek nodig.

 

4.4 Hulp binnen de school, tijdens onderwijstijd

  • Het pedagogisch klimaat en de pedagogische vaardigheden van leerkrachten zijn de verantwoordelijkheid van de school en het samenwerkingsverband waar de school deel van uitmaakt. Het samenwerkingsverband heeft de kennis in huis om de leerkrachten te ondersteunen. De gemeente werkt samen met de school om de hulp rondom het kind goed te organiseren.

  • De gemeente biedt op verschillende manieren hulp op de scholen, bijvoorbeeld door inzet van schoolmaatschappelijk werk of preventieve ambulante jeugdhulp op school.

  • Als toch hulp-op-maat moet worden ingezet binnen de school, tijdens onderwijstijd, dan kan de jeugdige en/of ouder(s) de gemeente daarom vragen. De gemeente zal dan beoordelen welke hulp nodig is.

  • Bij aanvragen voor hulp-op-maat wordt onderscheid gemaakt tussen onderwijskundige en pedagogische vraagstukken.

4.5 Intelligentieonderzoek

  • School is verantwoordelijk voor een intelligentieonderzoek. Dit geeft zicht op niveau en leerproces en helpt bij het vaststellen van passend onderwijs voor de jeugdige.

  • Als de jeugdige en/of ouder(s) om andere redenen een intelligentieonderzoek willen, valt dit onder eigen verantwoordelijkheid en moeten ouder(s) dit zelf betalen.

  • Tijdens de inzet van hulp-op-maat wordt soms een intelligentieonderzoek afgenomen als onderdeel van een diagnostisch onderzoek.

4.6 Vervoer naar en van hulp-op-maat in natura

  • De jeugdige en/of ouder(s) gaan zelf naar de jeugdhulpaanbieder.

  • Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt alleen onderzocht als:

    • De jeugdige niet in staat is om zelfstandig te reizen en/of er een medische noodzaak is voor (aangepast) vervoer.

    • De ouder(s) en/of sociaal netwerk vanwege beperkingen in hun mogelijkheden, draagkracht en/of belastbaarheid de jeugdige niet kunnen helpen met het reizen naar en van de plek waar de jeugdige hulp krijgt. Bij het beantwoorden van deze vraag wordt onderzocht of:

      • Ouder(s) en/of sociaal netwerk en/of welzijnsorganisatie in staat zijn om de jeugdige te helpen met het reizen.

      • Ouder(s) en/of sociaal netwerk en/of welzijnsorganisatie beschikbaar zijn om de jeugdige te helpen met het reizen.

      • Ouder(s) en/of sociaal netwerk overbelast raken als zij de jeugdige helpen met het reizen.

  • Als gemeente Urk besluit dat de jeugdige een vervoersvoorziening nodig heeft voor het vervoer naar en van de hulp-op-maat, dan wordt dat in hetzelfde besluit vastgelegd als waarin de hulp-op-maat staat.

4.7 Echtscheiding

  • Soms is het zo dat een scheiding of de ruzie en spanningen tot problemen bij de jeugdige leiden, zoals trauma, hechtings- en/of opvoedproblemen. De jeugdige kan dan contact met gemeente Urk opnemen. Ook als de jeugdige problemen hebt door de echtscheiding, is het zo dat ouder(s) eerst zelf de ruzies en spanningen moeten oplossen. De inzet van hulp-op-maat aan de jeugdige zelf heeft namelijk vaak geen effect als de oorzaak hiervan niet wordt weggenomen.

  • Ouder(s) kunnen gebruikmaken van vrij toegankelijke voorzieningen om de situatie te verbeteren, zoals:

    • Mediation (hiervoor is soms financiële ondersteuning mogelijk via rechtsbijstand).

    • Begeleide omgang.

    • Ouderschapsbijeenkomsten.

  • Als ouder(s) een echtscheidingsprocedure hebben bij de rechtbank, dan kan deze besluiten dat hulp-op-maat nodig is. De gemeente maakt dan aan de hand van het besluit van de rechtbank afspraken over hulp-op-maat. Als ouder(s) niet meewerken aan die hulp, of als de hulp te weinig effect heeft, stuurt de gemeente Urk een bericht naar de rechtbank en de Raad voor de Kinderbescherming. Zij besluiten dan hoe het verder gaat.

5. Uitleg niet vrij toegankelijke jeugdhulp (hulp-op-maat)

De wettelijke begripsbepaling van niet vrij toegankelijke jeugdhulp is erg breed en kan bestaan uit verschillende vormen van ondersteuning, hulp of zorg die gericht is op:

  • Het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van specifieke problematiek (jeugdigen en ouder(s)).

  • Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen.

  • Het bevorderen, behouden of compenseren van de zelfredzaamheid en/of participatie.

  • Het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen.

Bereiken van een resultaat

Tijdens het onderzoek wordt bekeken of de jeugdige is aangewezen op hulp-op-maat en zo ja, welke. Dit is natuurlijk ook afhankelijk van de aard en de omvang van de problematiek. Het gaat om een te bereiken resultaat waarbij de nadruk ligt op jeugdhulp gericht op het vergroten en versterken van zelfredzaamheid, participatie en een veilige en gezonde ontwikkeling bij de jeugdige.

Aandachtspunten

De jeugdige of zijn ouder(s) kan problemen ondervinden op verschillende resultaatgebieden. De gemeente Urk maakt bij het onderzoek ook gebruik van Bijlage 1. Uitgangspunten gebruikelijke hulp

Deze bijlage bevat een richtlijn van de hulp, zorg en/of begeleiding die in ieder geval van ouder(s) aan hun kinderen mag worden verwacht.

 

Jeugdigen 0 tot 5 jaar:

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen.

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotore ontwikkeling.

  • Zijn tot 5 jaar niet zindelijk.

  • Moeten volledig verzorgd worden: aan- en uitkleden, eten, wassen.

  • Hebben begeleiding nodig bij hun sport/spel/vrijetijdsbesteding.

  • Sport- en hobbyactiviteiten niet in een verenigingsverband.

  • Leveren geen bijdrage aan de huishouding.

  • Zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven.

Jeugdigen van 5 tot 12 jaar:

  • Jeugdigen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week.

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijvoorbeeld jeugdige kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is).

  • Hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging.

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling.

  • Zijn overdag zindelijk, en ’s nachts merendeels ook.

  • Ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouder(s)/verzorgers.

  • Hebben begeleiding van een volwassenen nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrijetijdsbesteding gaan.

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en waarbinnen een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Jeugdigen van 12 tot 18 jaar:

  • Hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen.

  • Kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden.

  • Kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden.

  • Hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig.

  • Hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding.

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (b.v. huiswerk of het zelfstandig wonen).

  • Hebben, in ieder geval tot 17 jaar, een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en waarbinnen een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

  • Kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen.

  • Hebben geen begeleiding nodig van en naar hun vrijetijdsactiviteiten.

  • Hebben sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, een onbekend aantal keren per week.

Jong volwassenen van 18 tot 23 jaar:

  • Kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen.

  • Hebben een dagbesteding in de vorm van opleiding/arbeid.

  • Kunnen een maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen. Te normeren naar 2 uur uitstelbare, zware huishoudelijke taken en 3 uur lichte, niet uitstelbare huishoudelijke taken per week.

  • Kunnen eventuele jongere gezinsleden verzorgen en begeleiden.

Bijlage 2. Aandachtspunten resultaatgebieden (kind gerelateerd) en bijlage 6 Onderscheid licht, matig, zwaar bij deze beleidsregels. De aandachtspunten kunnen natuurlijk ook betrekking hebben op de ouder(s), zie daarvoor Bijlage 3. Aandachtspunten ouderschap, Bijlage 4. Ouder gerelateerde aandachtspunten, en Bijlage 5. Richtlijn ouderschap bij deze beleidsregels. Aandachtpunten die tijdens het onderzoek naar voren komen kunnen van belang zijn om het te bereiken resultaat van de begeleiding individueel vast te stellen.

 

In de verordening sociaal domein Urk staat in artikel 4.3 een opsomming van de niet vrij toegankelijke jeugdhulp (hulp-op-maat):

  • a.

    Begeleiding individueel (basis en specialistisch).

  • b.

    Begeleiding groep (basis en specialistisch).

  • c.

    Kortdurend verblijf.

  • d.

    Behandeling (JGGZ).

  • e.

    Klinische JGGZ.

  • f.

    Jeugdhulp met Verblijf (crisisopvang, pleegzorg, begeleid wonen in een gezinshuis of op een groep, wonen met behandeling, gesloten jeugdzorg).

  • g.

    Ambulante Crisishulp.

  • h.

    Diagnostiek en behandeling Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) voor jeugdigen die basisonderwijs volgen.

In dit hoofdstuk wordt per onderdeel verder uitgelegd wat hiermee wordt bedoeld. Jeugdhulp a. tot en met d. en h. is lokaal ingekocht, de overige jeugdhulp wordt regionaal ingekocht.

 

5.1 Begeleiding individueel

Begeleiding individueel is gericht op:

  • Het vergroten van de zelfredzaamheid van de jeugdige en/of ouder(s).

  • Het versterken van de opvoedsituatie, de ontwikkeling en de veiligheid van de jeugdige.

  • Het aanleren, verbeteren, oefenen en structureren van dagelijkse (opvoed)vaardigheden en handelingen waardoor de ouder(s) psychosociale, psychische of gedragsmatige problemen in het gezin en/of op school het hoofd kunnen bieden.

  • Het mogelijk maken dat de jeugdige langer in het eigen (pleeg)gezin kan wonen, in plaats van een instelling.

  • Het (tijdelijk) overnemen van zorgtaken en toezicht bij tekortschietende vaardigheden en/of ontbrekende dagstructuur en/of als de eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen van ouder(s) ontoereikend zijn.

  • Het leren toepassen van aangeleerde (gedrags)vaardigheden in verschillende situaties.

  • Integratie in de samenleving en sociale participatie.

Onderscheid in intensiteit

De gemeente Urk stelt tijdens het onderzoek vast welk resultaat of welke resultaten bereikt moeten worden en welke aandachtspunten er eventueel van belang zijn. Daaruit volgt de begeleiding individueel waarop de jeugdige is aangewezen qua aard en omvang. Begeleiding individueel kan worden geïndiceerd in vier intensiteiten: licht, middel, zwaar of intensief. De gemeente Urk maakt bij het onderzoek ook gebruik van Bijlage 5. Richtlijn ouderschap, Bijlage 6. Onderscheid licht, matig, zwaar bij deze beleidsregels. Voor begeleiding individueel basis en specialistisch hanteert de gemeente Urk het volgende schema:

 

Intensiteit begeleiding individueel basis

Ondergrens uren per maand

Bovengrens uren per maand

Licht

meer dan 4 uur

tot en met 9 uur

Middel

meer dan 9 uur

tot en met 18 uur

Zwaar

meer dan 18 uur

tot en met 26 uur

Intensief

meer dan 26 uur

-

 

Intensiteit begeleiding individueel specialistisch

Ondergrens uren per maand

Bovengrens uren per maand

Licht

meer dan 1 uur

tot en met 7 uur

Middel

meer dan 7 uur

tot en met 13 uur

Zwaar

meer dan 13 uur

tot en met 22 uur

Intensief

meer dan 22 uur

-

Geen optelsom

Het kan zijn dat op meerdere gebieden te behalen resultaten te formuleren zijn. Voor wat betreft de omvang van de indicatie voor begeleiding is het niet zo dat de ureninschatting per gebied bij elkaar worden opgeteld. Hat gaat om maatwerk: het bereiken van het resultaat is leidend. Zo kan bijvoorbeeld in een bepaalde volgtijdelijkheid worden gewerkt aan de te bereiken resultaten. Zo kan het te bereiken resultaat ertoe leiden dat binnen de duur van de indicatie of na een verzoek om verlening van de jeugdhulp wordt afgeschaald naar een lagere intensiteit.

 

5.1.1 Begeleiding individueel basis

Begeleiding individueel basis wordt ingezet wanneer er sprake is van enkelvoudige opgroei- en opvoedproblemen en/of een verstandelijke beperking. Begeleiding individueel basis biedt ondersteuning vanuit een systeemgericht ondersteuningsplan waarmee invulling wordt gegeven aan de door de gemeente Urk vastgestelde te bereiken resultaten.

Richt zich op

Begeleiding individueel basis richt zich op het oefenen en structureren van dagelijkse vaardigheden. De begeleiding is gericht op het versterken van de opgroei- en opvoedsituatie om deze beter aan te laten sluiten op de ontwikkelingsbehoefte van de jeugdige. Daarnaast kan dit ook gericht zijn op het tijdelijk overnemen van zorgtaken mede gericht op het versterken van de eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen van ouder(s) en jeugdigen. De begeleiding is gericht op stabilisatie, het toepassen en inslijpen van (nieuwe) vaardigheden en ter voorkoming van terugval.

Waar

De begeleiding kan geboden worden in de thuissituatie van de jeugdige en/of ouder(s) en/of locatie van de jeugdhulpaanbieder.

Resultaten die centraal staan

Bij begeleiding individueel basis staan de volgende resultaten centraal:

  • Het aanleren, verbeteren, oefenen en structureren van dagelijkse (opvoed)vaardigheden en handelingen waardoor de eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen van ouder(s) en jeugdigen worden vergroot om de psychosociale, psychische of gedragsmatige problemen in de thuissituatie/op school zelfstandig te kunnen hanteren.

  • Het vergroten van de zelfredzaamheid en versterken van de jeugdige en de ouder(s) in de opvoedsituatie, waardoor de ontwikkeling en de veiligheid van de jeugdige gewaarborgd zijn.

  • Het leren toepassen van aangeleerde (gedrags)vaardigheden in verschillende situaties.

  • Integratie in de samenleving en sociale participatie (denk aan algemene voorzieningen, sociaal netwerk, school, vrije tijd en arbeid).

Bijzonderheden

  • Begeleiding individueel basis is kortdurend van aard en wordt daarom voor maximaal een jaar geïndiceerd.

  • De begeleiding wordt ingezet om de jeugdige en/of ouder(s) te ondersteunen en daarnaast te kijken welke duurzame vorm van jeugdhulp mogelijk nodig is om stabiliteit in de thuissituatie te behouden. Er is hierbij speciaal aandacht voor het eigen netwerk en algemene voorzieningen.

Begeleiding individueel bij persoonlijke zorg

Hierbij gaat het om het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) op het gebied van de persoonlijke verzorging. Dit in verband met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid.

Onder ADL valt in ieder geval hulp bij:

  • Wassen/douchen.

  • Aan- en uitkleden.

  • Eten en drinken.

  • Toedienen van medicatie.

  • Toiletbezoek.

  • Reguliere huidverzorging, mond- en gebitsverzorging, scheren, hand- en voetverzorging.

5.1.2 Begeleiding individueel specialistisch

Begeleiding individueel specialistisch wordt ingezet wanneer er sprake is van meervoudige opgroei- en opvoedproblemen. Deze problematiek wordt veroorzaakt door psychosociale problemen en/of verslavingsproblemen en/of (een ernstig vermoeden van) een psychische stoornis en/of verstandelijke beperking. Begeleiding individueel specialistisch kent een behandelcomponent. Dat wil zeggen dat er betrokkenheid is van een psychiater, orthopedagoog-generalist of gz-psycholoog. Begeleiding individueel specialistisch werkt altijd vanuit een systeembenadering.

Richt zich op

Begeleiding individueel specialistisch is voor zowel de jeugdige als de ouder(s) gericht op het oplossen, verminderen of voorkomen van verergering, dan wel het leren omgaan met de gevolgen van de problematiek. De problemen zijn dusdanig verweven tussen de jeugdige en de ouder(s), waardoor begeleiding specialistisch altijd systeemgericht is. Er is sprake van een ondersteuningsplan en er zijn concrete en haalbare behandeldoelen waarmee invulling wordt gegeven aan de door de gemeente Urk vastgestelde te bereiken resultaten. De uitvoering van het ondersteuningsplan valt onder verantwoordelijkheid van een psychiater, orthopedagoog-generalist of gz-psycholoog.

Stabilisatie

De begeleiding is gericht op het aanleren en verbeteren van (nieuwe) vaardigheden en gedrag om verergering van de problemen te voorkomen. Door deze nieuw aangeleerde vaardigheden en gedrag, vindt stabilisatie plaats bij de jeugdige en ouder(s) in zowel de thuissituatie, op school als ook in de vrije tijd. Ouder(s) zijn weer in staat om de opvoeding en ontwikkeling van het kind te waarborgen. De begeleiding van kind en ouder(s) lopen parallel en hebben als doel de verbetering van de uitvoering van de opvoedingstaken. Ouder(s) kunnen op een positieve manier de ouderrol op zich nemen, waarmee een ontwikkelingsbedreiging van de jeugdige op de lange termijn wordt afgewend. Het kan dan ook zo zijn dat het bereiken van het vastgestelde resultaat leidt tot (deels) toereikende eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen van ouder(s) en jeugdigen.

Waar

De begeleiding kan geboden worden in de thuissituatie van de jeugdige en ouder(s) en/of op de locatie van de jeugdhulpaanbieder.

Resultaten die centraal staan

Bij begeleiding individueel specialistisch staan de volgende resultaten centraal:

  • Het verhelderen van de ernst van de problematiek/beperking en de samenhang tussen eventuele psychosociale problemen en/of psychische stoornis en/of verslavingsproblemen en het formuleren van een systeemgericht ondersteuningsplan.

  • Het toepassen van aangeleerde (gedrags)vaardigheden en nieuw gedrag in verschillende leefsituaties, gericht op het herstellen van veiligheid.

  • Het vergroten van de zelfredzaamheid en versterken van de jeugdige en de ouder(s) in de opvoedsituatie. De ontwikkeling en de veiligheid van de jeugdige thuis en/of op school/dagbesteding en/of in de vrije tijd zijn hierdoor gewaarborgd.

  • Integratie in de samenleving en sociale participatie (denk aan, algemene voorzieningen, sociaal netwerk, school, vrije tijd en arbeid).

Bijzonderheden

Begeleiding individueel specialistisch is kortdurend van aard. Het uitgangspunt is om deze begeleiding voor maximaal zes maanden te indiceren.

Bij deze vorm van begeleiding is een multidisciplinair team betrokken en te allen tijde direct inzetbaar.

 

5.2 Begeleiding groep

De gemeente Urk stelt de aard en omvang van de jeugdhulp vast. Daarna volgt een beoordeling van de voorliggende oplossingen. Denk bijvoorbeeld aan de eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen van ouder(s) en jeugdigen of gebruik kunnen maken van algemene voorzieningen. Is de jeugdige aangewezen op hulp-op-maat begeleiding groep dan wordt aan de hand van de te behalen resultaten en aandachtspunten van de jeugdhulp vastgesteld welke vorm van begeleiding in groepsverband als passende jeugdhulp kan worden aangemerkt. Hiervoor maakt de gemeente Urk gebruik van de uitvraag zoals beschreven in deze beleidsregels.

 

5.2.1 Begeleiding groep basis

Begeleiding groep basis wordt ingezet wanneer er sprake is van een enkelvoudig problematiek. Begeleiding groep basis biedt activiteiten gericht op het oefenen, structureren en bestendigen van dagelijkse vaardigheden of handelingen en/of het oefenen met het aanbrengen van (dag)structuur. Begeleiding groep basis biedt jeugdhulp vanuit een ondersteuningsplan waarmee invulling wordt gegeven aan de door de gemeente Urk vastgestelde te bereiken resultaten.

Richt zich op

Begeleiding groep basis is gericht op het toepassen en inslijpen van aangeleerde vaardigheden en gedrag in het dagelijks leven. Hierbij is aandacht voor het functioneren en kunnen deelnemen aan activiteiten vanuit een groepsverband. Middels herhaling en methodische interventie binnen groepsverband wordt inzet van zwaardere jeugdhulp voorkomen. Ook richt de begeleiding zich op het versterken van de opgroei- en opvoedsituatie om deze beter aan te laten sluiten op de ontwikkelbehoefte van de jeugdige. Het doel hierin is altijd terugwerken naar volledig thuis, al dan niet met ondersteuning van het eigen netwerk of een algemene voorziening.

Uitzondering

Begeleiding groep basis kan in hoge uitzondering gericht zijn, indien er sprake is van een (licht) verstandelijke/meervoudige beperking, op het stabiliseren en/of voorkomen van verergering van de problematiek. Hierbij is de hulpvraag van dien aard, dat het netwerk of een algemene voorziening niet in deze specifieke hulpvraag kan voorzien. Begeleiding groep basis dient er toe dat de jeugdige op verantwoorde wijze in de vertrouwde thuissituatie kan blijven wonen.

Waar?

De begeleiding wordt geboden in groepsverband op de locatie van de jeugdhulpaanbieder. De jeugdhulpaanbieder heeft vanuit de systeemgerichte benadering oog voor de begeleiding in de thuissituatie. De jeugdhulpaanbieder biedt, indien nodig, deze begeleiding aan vanuit het principe doen wat nodig is en wat passend is bij de situatie.

Resultaten die centraal staan

Bij begeleiding groep basis kunnen de volgende resultaten centraal staan:

  • Het aanleren, verbeteren, oefenen en structureren van dagelijkse (opvoed)vaardigheden en handelingen waardoor de veerkracht bij de jeugdige en ouder(s) wordt vergroot en zelfstandige deelname van de jeugdige in groepsverband weer mogelijk is;

  • Het leren toepassen van aangeleerde (gedrags)vaardigheden in verschillende situaties;

  • Het vergroten van de zelfredzaamheid en het versterken van de opvoedsituatie van de jeugdige, de ouder(s), waardoor de ontwikkeling en de veiligheid van de jeugdige gewaarborgd zijn;

  • Integratie in de samenleving en het vergroten van de sociale participatie (denk aan algemene voorzieningen, sociaal netwerk, school, vrije tijd en arbeid).

Bijzonderheden

  • Begeleiding groep basis wordt afgegeven per dagdeel. Een dagdeel bestaat uit 4 uur. Een dag kent maximaal 2 dagdelen.

  • De aanbieder biedt, waar nodig, ouderbegeleiding. Dat wil zeggen: handvatten bieden als onderdeel van de doelen van het ondersteuningsplan. Dat past binnen de systeemgerichte benadering.

  • Begeleiding groep basis is niet mogelijk tijdens schooltijd of ter vervanging van onderwijs.

  • Onder begeleiding groep basis wordt niet verstaan een reguliere dagstructurering die in de woon-/verblijfssituatie wordt geboden; een welzijnsactiviteit zoals zang, bingo, uitstapjes en dergelijke; en 1e lijns vaktherapieën.

  • Onder begeleiding groep basis wordt niet verstaan hulp van een opvangvraagstuk.

5.2.2 Begeleiding groep specialistisch, het Kinderbehandelcentrum

Begeleiding groep specialistisch kan worden geboden door het Kinderbehandelcentrum aan jeugdigen met complexe problematiek. Op het kinderbehandelcentrum wordt een behandelomgeving geboden die in het teken staat van ontwikkeling en het stimuleren daarvan. Het Kinderbehandelcentrum beschikt over deskundigen en multidisciplinair team waar ook zorg op grond van de Zorgverzekeringswet geboden kan worden.

 

Het gaat hier om jeugdigen met (ernstige) gedragsproblemen door een lichamelijke, zintuigelijke, cognitieve of verstandelijke beperking of een psychiatrische of psychosociaal probleem of een combinatie daarvan. De jeugdigen hebben te maken met complexe en soms langdurige gedragsproblematiek veelal multi-problematiek. Begeleiding groep specialistisch is specialistische hulp voor jeugdigen in de leeftijd van twee tot vijf jaar.

 

5.3 Kortdurend verblijf

Kortdurend verblijf is logeren in een instelling van de jeugdhulpaanbieder. Als voorwaarde geldt dat kortdurend verblijf tijdelijk wordt ingezet om de belastbaarheid van jeugdige en ouder(s)/opvoeder(s) te versterken. Eenvoudig gezegd: ouder(s) worden even ontlast van hun oudertaak. Kortdurend verblijf is bedoeld voor jeugdigen die gezien de hulpbehoefte tijdelijk zijn aangewezen op (permanent) toezicht en is aanvullend op wonen in de thuissituatie. Er wordt vanuit een systeemgericht ondersteuningsplan begeleiding geboden waarmee invulling wordt gegeven aan de door de gemeente Urk vastgestelde te bereiken resultaten. Er zijn drie vormen: licht, middel of matig en zwaar. Het is afhankelijk van de problematiek van de jeugdige welke indicatie er wordt gesteld.

Richt zich op

Kortdurend verblijf is gericht op het tijdelijk overnemen van het (permanente) toezicht op de jeugdige met een behoefte aan jeugdhulp gericht op het ontlasten van de ouder(s). Kortdurend verblijf is geplande jeugdhulp en heeft een ontwikkelingsgerichte functie voor de jeugdige en de ouder(s). De begeleiding richt zich op het versterken van de opgroei- en opvoedsituatie, waardoor er meer stabiliteit en draagkracht binnen het systeem ontstaat. Het doel hierin is altijd dat een jeugdige zoveel mogelijk thuis woont, al dan niet met hulp van het netwerk of een algemene voorziening.

Stabiliseren

Kortdurend verblijf kan in hoge uitzondering gericht zijn, indien er sprake is van een (licht) verstandelijke/meervoudige beperking, op het stabiliseren en/of voorkomen van verergering van de problematiek. Hierbij is de hulpvraag van dien aard, dat het netwerk of een algemene voorziening niet in deze specifieke hulpvraag kan voorzien. Kortdurend verblijf dient er toe dat de jeugdige op verantwoorde wijze in de vertrouwde thuissituatie kan blijven wonen.

Omvang

Kortdurend verblijf wordt in beginsel verstrekt voor maximaal drie etmalen per week waarbij maximaal 52 etmalen per jaar geldt.

Resultaten die centraal staan

Bij kortdurend verblijf staan de volgende resultaten centraal:

  • Het tijdelijk overnemen van het (permanente) toezicht op de jeugdige ter ontlasting van de ouder(s), waardoor de jeugdige thuis kan blijven wonen.

  • Het vergroten van de zelfredzaamheid en het versterken van de opvoedsituatie in combinatie met / en het netwerk van de jeugdige en de ouder(s), waardoor een meer stabiele thuissituatie ontstaat en de ontwikkeling en de veiligheid van de jeugdige gewaarborgd zijn;

  • Integratie in de samenleving en het vergroten van de sociale participatie (denk aan algemene voorzieningen, sociaal netwerk, school, vrije tijd en arbeid).

Bijzonderheden

  • Kortdurend verblijf kan niet worden opgespaard om in een aaneenliggende periode, langer dan 3 etmalen achter elkaar, te gebruiken.

  • Het is een aanvulling op het wonen in de thuissituatie. Het is niet wonen in een instelling voor het grootste deel van de week.

  • Kortdurend verblijf onderscheidt zich dus wezenlijk van jeugdhulp met verblijf dat in een regionaal verband wordt ingekocht. Met andere woorden, wanneer er sprake is van een beschikking voor verblijf, dan kan hiernaast geen losse beschikking voor kortdurend verblijf worden afgegeven.

  • Een jeugdige in een pleeggezin/gezinshuis heeft dus een regionale beschikking voor jeugdhulp met verblijf. Op basis van deze beschikking moet alle noodzakelijke verblijfszorg geboden worden.

5.4 Behandeling Jeugd-GGZ (JGGZ)

JGGZ biedt hulp aan jeugdigen met een psychische stoornis die zo ernstig is dat zij daardoor in hun ontwikkeling worden bedreigd. Het gaat om geneeskundige geestelijke gezondheidszorg gericht op herstel van een psychische stoornis of voorkomen van verergering. JGGZ valt onder het overkoepelende begrip jeugdhulp (art. 1.1 van de wet, begripsbepaling jeugdhulp).

 

5.4.1 Preventieve JGGZ

Vanuit de preventieve JGGZ zijn er bij de huisartsen praktijkondersteuners JGGZ (POH JGGZ) beschikbaar. Zij werken onder de eindverantwoordelijkheid van de huisarts en opereren onafhankelijk van een GGZ-aanbieder. De POH JGGZ gaat uit van het versterken van de kracht van de jeugdige (zelfredzaamheid), betrekt de context en werkt samen met de jeugdige aan het behouden, versterken en herstellen van gezondheid. Door positionering binnen de huisartsenpraktijk en aandacht voor problemen op meerdere gebieden is integrale, vraaggerichte zorg voor mensen met psychische problemen mogelijk. Jeugdigen en hun naasten kunnen altijd laagdrempelig bij de POH JGGZ terecht. Preventieve JGGZ is een algemene voorziening en vrij toegankelijk.

 

5.4.2 Basis JGGZ

Het gaat bij basis JGGZ om behandeling van jeugdigen met een (sterk vermoeden van) DSM-5 stoornis. De behandeling is gericht op het verminderen of voorkomen van verergering van psychische problemen, waardoor een blijvende verbetering in het (maatschappelijk) functioneren wordt gerealiseerd. Naast de verbetering op het vlak van de geestelijke gezondheidszorg richt de behandeling zich op een verbetering van het functioneren van de jeugdige in het gezin, in sociale relaties en op het vlak van aanpalende levensdomeinen (bijvoorbeeld onderwijs en vrije tijd). Basis JGGZ is niet vrij toegankelijk en wordt op aanvraag verstrekt.

 

5.4.3 Specialistische JGGZ

Het gaat bij specialistische JGGZ om behandeling van jeugdigen waarbij sprake is van een hoog risico en/of hoge complexiteit bij vermoeden van een DSM5-benoemde stoornis. De jeugdige wordt individueel behandeld. De behandeling is gericht op maatschappelijk herstel en op het verminderen of voorkomen van verergering van problemen, waardoor een blijvende verbetering in het functioneren wordt gerealiseerd. Naast de verbetering op het vlak van de geestelijke gezondheidszorg richt de behandeling zich op een verbetering van het functioneren van de jeugdige in het gezin, in sociale relaties en op het vlak van aanpalende levensdomeinen (bijvoorbeeld onderwijs en vrije tijd). Specialistische JGGZ is niet vrij toegankelijk en wordt op aanvraag verstrekt.

 

5.4.4 Specifieke Essentiële Specialistische GGZ (waaronder Klinisch Verblijf)

Onder specifieke essentiële specialistische GGZ worden die specialistische psychiatrische behandelingen verstaan, die specifiek en regionaal zijn ingekocht.

 

5.5 Jeugdhulp met Verblijf

Als de jeugdige hulp en/of zorg ontvangt in een andere (woon)omgeving waar hij ook slaapt spreken we van Jeugdhulp met Verblijf of residentiële jeugdhulp. Een voorbeeld hiervan is pleegzorg. De jeugdige verblijft in het gezin van pleegouder(s) en wordt door hen verzorgt en opgevoed. Ook het verblijf van een jeugdige in een instelling in verband met de behandeling van een psychische stoornis en het verblijf in gezinshuis zijn vormen van residentiële jeugdhulp. Bij residentiële jeugdhulp verblijft de jeugdige dus ook s ’nachts buiten zijn eigen omgeving (de gezinssituatie van ouder(s)).

 

5.5.1 Jeugdhulp met Verblijf op basis van bestuurlijke afspraken

Er zijn sinds de invoering van de Jeugdwet een aantal bestuurlijke afspraken gemaakt over het verstrekken van jeugdhulp (niet zijnde verlengde jeugdhulp) die nog niet in de wet zelf zijn opgenomen. Het gaat om de volgende afspraken:

  • Sinds juli 2018 wordt pleegzorg, bij een jeugdige aan wie vóór het bereiken van de 18-jarige leeftijd ook al pleegzorg ontving standaard voortgezet tot 21 jaar ingezet, tenzij het pleegkind heeft aangegeven geen gebruik meer te willen maken van pleegzorg.

  • Sinds 1 februari 2020 kan verblijf in een gezinshuis worden verstrekt (of doorlopen) aan jeugdigen in de leeftijd tot 21 jaar. Er geldt wel de voorwaarde dat in overleg tussen gemeente, jeugdige, gezinshuisouder(s) en, als de behandelverantwoordelijke is betrokken bij de jeugdige er een perspectief voor de toekomst is vastgesteld. Verblijf in een gezinshuis kan overigens wel onder de verlengde jeugdhulp vallen (tot 23 jaar).

5.6 Dyslexie

Dyslexie is een aangeboren beperking bij lezen en spellen. Ondersteuning bij dyslexie wordt in eerste instantie geboden door hulp en aanpassingen in het onderwijs. Blijkt dat er sprake is van enkelvoudige ernstige dyslexie (EED) dan is de gemeente Urk verantwoordelijk voor dyslexiezorg. Die verantwoordelijkheid beperkt zich tot de diagnose en behandeling van EED van jeugdigen in de leeftijd tussen 7 en 12 jaar die basisonderwijs volgen. Hierbij past de gemeente het door het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie (NKD) protocol ‘Dyslexie, Diagnose en Behandeling’ toe.

 

Naast dyslexie kan er sprake zijn van een andere vastgestelde DSM-V diagnose. Wanneer deze onder controle of in behandeling is en niet voorop staat, kan een dyslexie behandeling worden ingezet.

6. Persoonsgebonden budget (pgb)

 

6.1 Inleiding

Een persoonsgebonden budget (pgb) is een bedrag waarmee de budgethouder de geïndiceerde hulp-op-maat kan inkopen als wordt voldaan aan de voorwaarden. De gemeente moet de ouder(s) of jeugdige tijdens het onderzoek informeren over welke mogelijkheden er zijn om te kiezen voor een pgb en wat de gevolgen van die keuze zijn.

Het pgb wordt door de Sociale verzekeringsbank (Svb) betaald aan een derde met wie de budgethouder een overeenkomst heeft afgesloten. De huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts kunnen alleen een verwijzing naar gecontracteerde jeugdhulp in natura doen. In de wet staan een aantal voorwaarden die de gemeente moet beoordelen of wordt voldaan aan de voorwaarden om voor een pgb in aanmerking te komen.

 

6.2 Spoedeisende situatie: geen pgb

Het kan voorkomen dat jeugdhulp met spoed moet worden ingezet. Het spreekt voor zich dat in die gevallen een pgb niet aan de orde kan zijn omdat het onderzoek volgens het stappenplan (nog) niet is uitgevoerd.

 

6.3 Geen terugwerkende kracht

Heeft de gemeente een indicatie voor een hulp-op-maat vastgesteld, dan kan het voorkomen dat de jeugdige en/of ouder(s) de gemeente verzoekt om een pgb met terugwerkende kracht te verstrekken. De gemeente weigert zo’n verzoek als de hulp-op-maatwerk al voor de melding van de hulpvraag of de beslissing op de aanvraag is gerealiseerd. Er kan wel een indicatie voor een hulp-op-maat worden verstrekt, maar niet met terugwerkende kracht. Er geldt alleen een uitzondering als de jeugdige en/of ouder(s) schriftelijk toestemming hebben gekregen van de gemeente.

 

6.4 Beoordelen voorwaarden recht op pgb

Heeft de gemeente vastgesteld dat de ouder(s) of jeugdige is aangewezen op hulp-op-maat (natura), dan kan de ouder(s) of jeugdige verzoeken om de hulp-op-maat in de vorm van een pgb te ontvangen. Zo’n verzoek wordt aangemerkt als aanvraag. Dat wil zeggen dat de gemeente daar een besluit over moet nemen. In deze beleidsregels worden verschillende criteria genoemd die de gemeente hanteert bij de beoordeling. Daarmee is geen limitatief overzicht bedoeld, er kunnen ook andere criteria of voorbeelden aan de orde zijn. De wet bepaalt een aantal voorwaarden die de gemeente moet beoordelen om het recht op pgb vast te stellen. Deze voorwaarden zijn cumulatief. Dat wil zeggen dat aan alle voorwaarden moet zijn voldaan om voor een pgb in aanmerking te komen. Het gaat om:

  • Pgb-vaardigheid.

  • Motivatie-eis wens pgb.

  • Voldoen aan kwaliteitseisen.

6.5 Verplichting Budgetplan

Als verplichting geldt om een Budgetplan in te dienen. Een Budgetplan draagt er onder meer aan bij dat de gemeente beter kan beoordelen of wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden van artikel 8.1.1, tweede lid, van de wet en de eventuele overige bepalingen in de verordening. Het spreekt voor zich dat de gemeente het ingevulde Budgetplan met de budgethouder wenst te bespreken. Dat is niet vrijblijvend. Wordt er geen Budgetplan ingediend of het Budgetplan is niet volledig of op juiste wijze ingediend, dan wordt de budgethouder uitgenodigd dat te herstellen. Dat geldt ook als de budgethouder of diens vertegenwoordiger een bespreking daarover weigert of zonder tegenbericht niet verschijnt op een uitnodiging van de gemeente.

 

6.6 Besteding pgb sociaal netwerk

Uit het verzoek om een pgb kan blijken dat de jeugdige en/of ouder(s) het pgb wensen te besteden aan een persoon uit het sociaal netwerk. Het gaat om personen uit de huiselijke kring zoals: de ouder(s) van de jeugdige, een familielid, huisgenoot, (voormalig) echtgenoot of andere personen met wie de jeugdige of ouder(s) een sociale relatie onderhoudt. Het pgb mag alleen aan hen mag worden besteed als dit naar oordeel van de gemeente leidt tot aantoonbare betere en effectievere ondersteuning, hulp of zorg en die aantoonbaar doelmatiger is. Het ligt op de weg van de jeugdige en/of ouder(s) om dat aan te tonen. Dat kan bijvoorbeeld blijken uit het Budgetplan.

Beoordeling aantoonbaar beter, effectiever en doelmatiger

Uit de informatie die de jeugdige en/of ouder(s) overleggen, moet duidelijk worden dat de besteding van het pgb aan de ouder(s) of een andere persoon uit het sociaal netwerk uiteindelijk tot een beter resultaat zal leiden. Dit ten opzichte van de inzet in natura. Dat kan het geval zijn als de persoon uit het sociaal netwerk, volgens een deskundige, de meest aangewezen persoon is om de jeugdhulp te bieden. Dit gelet op de problematiek van de jeugdige. Het kan ook te maken hebben met de aangewezen jeugdhulp, die:

  • Niet goed vooraf is in te plannen.

  • Op ongebruikelijke tijden of op veel korte momenten per dag geboden moet worden.

  • Op verschillende locaties moet worden geleverd.

  • Op afroep te organiseren moet zijn.

  • Door de aard van de problematiek van de jeugdige alleen (of beter) door de betreffende persoon kan worden geboden.

  • Door de jeugdige gemotiveerd wordt geaccepteerd.

Er is geen limitatieve opsomming beoogd.

 

6.7 Pgb-vaardigheid

De budgethouder moet pgb-vaardig zijn. Dat wil zeggen dat de budgethouder in staat moet zijn om de aan het pgb verbonden taken (verplichtingen) op verantwoorde wijze uit te voeren. Bij deze taken wordt in ieder geval gedacht aan het sluiten van overeenkomsten en het aansturen en aanspreken van de jeugdhulpverleners (of personen uit het sociaal netwerk) op hun verplichtingen. De gemeente moet vaststellen of:

  • 1.

    De aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze kunnen worden uitgevoerd.

  • 2.

    De beheerstaken met voldoende afstand en kritisch kunnen worden vervuld.

6.7.1 Hulp bij pgb-vaardigheid

De budgethouder kan een vertegenwoordiger hebben. Dat is een persoon of rechtspersoon die hem vertegenwoordigt als de budgethouder niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen. Eenvoudig gezegd: de budgethouder zelf is niet pgb-vaardig. Bij een vertegenwoordiger kan het gaan om een persoon die door de budgethouder gemachtigd is of een wettelijke vertegenwoordiger die is aangesteld door de rechtbank (bewindvoerder, curator of mentor). De gemeente moet dan vaststellen of de vertegenwoordiger pgb-vaardig is (zie verder hierna).

Bewindvoerder

Met de aanstelling van een bewindvoerder is het risico dat het pgb niet besteed zal worden aan de daarvoor bestemde doelen voldoende ondervangen. Het spreekt voor zich dat de gemeente niet bevoegd is een oordeel te geven of de bewindvoerder de taken uit hoofde van de bewindvoering op juiste wijze uitvoert. Maar de gemeente zal wel moeten vaststellen of de bewindvoerder de (andere) taken die aan het pgb zijn verbonden op juiste wijze uitvoert. Denk bijvoorbeeld aan het aansturen en aanspreken van de jeugdhulpverlener (of personen uit het sociaal netwerk) en het evalueren van de geboden jeugdhulp.

Handelwijze vertegenwoordiger

Is de handelwijze van de vertegenwoordiger eerder aanleiding geweest voor de herziening of intrekking van een pgb, dan kan deze persoon niet meer de pgb-vaardigheid van de budgethouder overnemen. Dit ter bescherming van de budgethouder. Denk bijvoorbeeld aan:

  • Onjuiste declaraties of onregelmatigheden daarin.

  • De situatie dat eerder is gebleken dat geen of niet voldoende kwalitatieve jeugdhulp is ingekocht.

Belang van ouder(s)/jeugdige centraal

De vertegenwoordiger mag alleen handelen in het belang van de budgethouder en dus niet ook zijn eigen belang dienen. Een vertegenwoordiger zorgt er feitelijk voor dat (namens) de budgethouder de verplichtingen die aan het pgb zijn verbonden ook daadwerkelijk worden nagekomen; hij biedt de budgethouder gewaarborgde hulp. Dat is van belang omdat de gevolgen van het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen in principe voor rekening en risico van de budgethouder komen. Denk aan de weigering van een pgb, het intrekken van het recht op pgb of de terugvordering van een ten onrechte of tot een te hoog bedrag betaald pgb. Blijkt uit onderzoek dat de vertegenwoordiger de gewaarborgde hulp niet kan bieden of daar tenminste twijfels over bestaan, dan zal de gemeente de jeugdige of zijn ouder(s) in de gelegenheid moeten stellen om een andere vertegenwoordiger te machtigen die in staat is de pgb-vaardigheid op zich te nemen.

 

6.7.2 Conflicterende belangen

Het kan voorkomen dat de vertegenwoordiger ook degene is aan wie het pgb wordt besteed. In dat geval weigert de gemeente het pgb omdat de aan het pgb verbonden taken niet op verantwoorde wijze kunnen worden uitgevoerd. Immers kan niet worden vastgesteld dat de beheerstaken met voldoende afstand en kritisch kunnen worden vervuld. Het kan gaan om een derde aan wie het pgb wordt besteed maar ook om een vertegenwoordiger die een daaraan gelieerde persoon is. Daaronder wordt bijvoorbeeld een medewerker verstaan die bij deze derde in dienst is of er op een andere manier verwevenheid bestaat.

 

6.7.3 Besteden pgb aan ouder(s)

Is de jeugdige budgethouder en wenst hij het pgb te besteden aan zijn ouder(s), dan liggen conflicterende belangen voor de hand. De jeugdige moet in staat worden geacht om bijvoorbeeld degene die de jeugdhulp biedt aan te sturen en zonodig bij te sturen. Dat is bij een kind-ouderrelatie tegennatuurlijk. Daarnaast kan een loyaliteitsconflict ontstaan omdat de jeugdige indirect verantwoordelijk is voor het inkomen van de ouder(s).

 

6.7.4 Persoon sociaal netwerk is de derde

Conflicterende belangen zijn ook aan de orde als het een persoon uit het sociaal netwerk betreft. Slechts in zeer hoge uitzondering wordt een pgb toegekend als de persoon uit het sociaal netwerk zowel als vertegenwoordiger optreedt als ook de derde is aan wie het pgb wordt besteed. Denk aan de situatie waarin de jeugdhulp alleen kan worden geboden door die persoon en voldoende aannemelijk is dat primair het belang van de budgethouder voldoende is gewaarborgd. Dat kan ook blijken uit de motivatie van de budgethouder waarom hij kiest om de betreffende persoon uit het sociaal netwerk in te willen schakelen. Deze persoon mag daarbij op geen enkele wijze druk uitoefenen op de ouder(s) en jeugdige bij de besluitvorming. Dat wil zeggen de budgethouder mag niet door deze persoon worden beïnvloed.

 

6.7.5 Vaststellen pgb-vaardigheid

De gemeente moet vaststellen of de ouder(s) of jeugdige dan wel de vertegenwoordiger pgb-vaardig is. Daarvoor wordt onderzocht of de ouder(s) of jeugdige:

  • 1.

    Een goed overzicht van de eigen situatie kan houden.

  • 2.

    Weet welke regels er horen bij een pgb.

  • 3.

    Een overzichtelijke pgb-administratie kan bijhouden.

  • 4.

    Kan communiceren met de gemeente, de SVB en jeugdhulpverleners.

  • 5.

    Zelfstandig kan handelen en zelf voor jeugdhulpverleners kiezen.

  • 6.

    Zelf afspraken kan maken, deze afspraken kan bijhouden en zich hier aan te houden.

  • 7.

    Kan beoordelen of de jeugdhulp uit het pgb bij hem past.

  • 8.

    Zelf de jeugdhulp kan regelen met één of meer jeugdhulpverleners.

  • 9.

    Kan zorgen dat jeugdhulpverleners die voor hem werken weten wat ze moeten doen.

  • 10.

    Weet wat te doen als werkgever of opdrachtgever van een jeugdhulpverleners.

Deze 10 punten zijn gebaseerd op de handreiking en infographic pgb-vaardigheid van de Rijksoverheid. Onder een jeugdhulpverlener kan ook een andere persoon worden verstaan die de jeugdhulp biedt.

 

6.8 Motivatie-eis wens pgb

De tweede voorwaarde om in aanmerking te komen voor een pgb, gaat over de vraag of de jeugdige of zijn ouder(s) hun wens voor een pgb voldoende motiveren. Het gaat om de motivering van het standpunt dat de individuele voorziening in natura, voor hen niet passend is. Met de volgende voorbeelden, als:

  • De jeugdhulp niet goed vooraf is in te plannen.

  • De jeugdhulp op ongebruikelijke tijden of op veel korte momenten per dag geboden moet worden.

  • Jeugdhulp op verschillende locaties moet worden geleverd.

  • Het noodzakelijk is om 24 uur jeugdhulp op afroep te organiseren, of

  • Als de jeugdhulp door de aard van de beperking door een vaste hulpverlener moet worden geboden.

Oriënteren op zorg in natura aanbod

De gemeente vraagt de jeugdige of ouder(s) om aan te tonen dat zij zich hebben georiënteerd op het door de gemeente gecontracteerde zorg in natura en daarbij aan te geven waarom deze zorg in natura niet passend is c.q. zij deze niet passend achten.

 

6.9 Kwaliteit

De Verordening bepaalt dat degene aan wie het pgb wordt besteed, moet voldoen aan de eisen die gelden voor de jeugdhulpaanbieders die door de gemeente zijn gecontracteerd. In principe gelden deze eisen onverkort als de jeugdige of zijn ouder(s) het pgb besteed aan een professionele jeugdhulpverlener. Voor personen uit het sociaal netwerk kan dat anders liggen, als het pgb daardoor onbereikbaar wordt terwijl wel wordt voldaan aan de kwaliteitseisen die in het algemeen gesteld worden (kwalitatief verantwoorde jeugdhulp). Zo gelden voor personen uit het sociaal niet de opleidingseisen en/of registratie eisen (bijv. SKJ). Wel geldt de eis dat een geldige Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) moet worden overlegd, behalve als het de eigen ouder(s) betreft.

 

6.9.1 Kwaliteit en veiligheid

Reguliere werkweek

Het aspect van veiligheid (in de zin van kwaliteit) heeft ook betrekking op de vraag of de jeugdhulphulpverlener of persoon uit het sociaal netwerk de noodzakelijke omvang van de jeugdhulp wel kan bieden. Deze vraag zal zich met name voordoen bij ZZP-ers en bij personen uit het sociaal netwerk. Een ZZP-er zal namelijk ook door andere ouder(s) of jeugdigen worden ingehuurd. Denk in dit geval aan de 40-urige werkweek (maximaal). Voor een persoon uit het sociaal netwerk kunnen betaalde werkzaamheden maar ook andere activiteiten een rol spelen.

Specifiek jeugdhulp met verblijf

Als het pgb wordt besteed aan de inkoop van jeugdhulp met verblijf, dan gelden specifieke criteria. Denk bijvoorbeeld aan het landelijk kwaliteitskader gezinshuizen, tenzij het pgb voor personen uit het sociaal netwerk (niet beroepshalve werkzaam) onbereikbaar wordt. Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat steeds sprake moet zijn van passende kwalitatieve jeugdhulp.

 

6.9.2 Kwaliteit en besteding pgb aan wie

Jeugdhulp door personen die behoren tot het sociaal netwerk

Personen behorend tot het sociaal netwerk van de jeugdige en/of zijn ouder(s) worden niet als professionele jeugdhulpverlener aangemerkt, tenzij sprake is van een ZZP-er of een dienstverband bij een professionele organisatie. De jeugdige en/of zijn ouder(s) zal allereerst zijn keus om met het pgb iemand uit het sociale netwerk in te schakelen moeten motiveren. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • De jeugdige en/of zijn ouder(s) kan zijn keus om de betreffende persoon uit het sociaal netwerk in te schakelen voldoende motiveren (zie ook bij pgb-vaardigheid).

  • De persoon uit het sociale netwerk heeft op geen enkele wijze druk uitgeoefend op de jeugdige of zijn ouder(s) bij de besluitvorming. Dat wil zeggen de jeugdige en/of zijn ouder(s) mag niet door deze persoon worden beïnvloed (zie ook bij pgb-vaardigheid). Het ligt voor de hand dat de gemeente een gesprek heeft met de jeugdige en/of zijn ouder(s) zonder dat de betreffende persoon uit het sociale netwerk daarbij aanwezig is. De gemeente kan er voor zorgen dat de jeugdige en/of zijn ouder(s) bij dat gesprek gebruik kan maken van een onafhankelijke cliëntondersteuner.

  • De persoon uit het sociale netwerk is in staat is om de noodzakelijke jeugdhulp te bieden. En zo ja, waar blijkt dat uit?

  • Het is voldoende aannemelijk dat de persoon aan wie het pgb wordt besteed niet overbelast is of dreigt te geraken.

  • De persoon uit het sociale netwerk kan de omvang/intensiteit van de jeugdhulp bieden. Denk in dit geval aan de 40-urige werkweek die deze persoon heeft. Reguliere werkzaamheden, maar ook andere activiteiten kunnen daarbij een rol spelen.

  • De kwaliteit van de jeugdhulp is voldoende gewaarborgd. Naar gelang de mate van beperkingen (kwetsbaarheid) van de jeugdige zullen de kwaliteitseisen in het algemeen strenger mogen zijn.

  • Of voldoende professionele distantie aanwezig is. Dit kan een belangrijke rol spelen bij het bereiken van het resultaat. Zo kan te veel (emotionele) betrokkenheid van de persoon uit het sociale netwerk een negatief effect hebben op de relatie tussen de jeugdige en degene die de jeugdhulp biedt. De jeugdige kan daardoor ook (te) afhankelijk worden van de persoon uit het sociale netwerk.

Opgemerkt wordt dat deze beleidsregels eisen stellen aan de jeugdhulp als het pgb wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk (5.6). Bedenk ook dat de ouder(s) degenen kunnen zijn aan het wie het pgb wordt besteed. Het belang van de jeugdige en/of zijn ouder(s) die met een pgb eigen regie wil behouden staat altijd voorop.

Bevorderen autonomie jeugdige

De wet is er onder meer op gericht om te zorgen dat de jeugdige kan groeien naar zelfstandigheid. In het algemeen is het zo dat jeugdigen daarvoor ook ‘los’ moeten komen van hun ouder(s). Afhankelijk van de fase van de ontwikkeling van de jeugdige (en zijn beperkingen) kan daarvoor professionele deskundigheid nodig zijn. Dit om bijvoorbeeld de autonomie te bevorderen. De gemeente beoordeelt of besteding van het pgb aan de ouder(s) in de weg staat (kan staan) aan het groeien naar zelfstandigheid.

Kwaliteit: besteding pgb professionele jeugdhulpverlener

Het kan gaan om een derde die in dienst is bij een professionele organisatie of als ZZP-er werkzaam is. De gemeente beoordeelt in ieder geval of:

  • De jeugdhulp aansluit aan bij de vastgestelde stoornissen of problemen van de jeugdige.

  • De jeugdhulpverlener beschikt over een relevante opleiding. De opleidingseis zal kunnen verschillen naar gelang de aard van de geïndiceerde jeugdhulp.

  • De jeugdhulpverlener beschikt over een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Deze verklaring mag in principe niet ouder zijn dan drie maanden voorafgaand aan de aanvang van de jeugdhulp.

  • De jeugdhulpverlener de omvang/intensiteit van de jeugdhulp kan bieden. Deze vraag zal zich voornamelijk voordoen bij ZZP-ers. Die zullen namelijk ook door andere budgethouder(s) kunnen worden ingekocht. Denk in dit geval aan de 40-urige werkweek.

  • De beoogde jeugdhulpverlener niet al (te) lang betrokken is bij de jeugdige, zijn gezin en/of personen uit het sociaal netwerk. Dat wil zeggen dat de gemeente onderzoek doet naar de vraag of er nog wel sprake is van voldoende professionele distantie om het resultaat te bereiken. Dat kan bijvoorbeeld blijken uit het ontbreken van voortuitgang in het behalen daarvan.

Professionele distantie

Bij een indicatie voor behandeling of specialistische jeugdhulp is het niet toegestaan het pgb te besteden aan een persoon uit het sociaal netwerk. Dat laat onverlet dat de gemeente ook in andere gevallen beoordeelt of er sprake is van voldoende professionele distantie tussen de derde aan wie het pgb wordt besteed en de jeugdige en/of zijn ouder(s). Dat wil onder meer zeggen dat het niet de bedoeling is dat de ‘betrokken partijen’ (te veel) aan elkaar hechten. Afhankelijk van de mate van de beperkingen van de jeugdige kan deze professionele distantie een belangrijke rol spelen bij het behalen van het resultaat dat met de jeugdhulp moet worden bereikt. Zo kan te veel emotionele betrokkenheid van de jeugdhulpverlener een negatief effect hebben op de relatie jeugdige-jeugdhulpverlener. De jeugdige kan ook (te) afhankelijk worden van de jeugdhulpverlener. De gemeente beoordeelt of de jeugdhulpverlener handelt volgens de geldende professionele standaard die geldt in de beroepsgroep. Ook kan het voorkomen dat de beoogde ondersteuner al (te) lang betrokken is bij de jeugdige en/of zijn gezinssysteem. Dat kan de professionele kijk op de jeugdige vertroebelen. Ook in die gevallen zal de gemeente moeten beoordelen of nog gesproken kan worden van voldoende professionele distantie met het oog op de kwaliteit van de jeugdhulp. De ouder(s) vallen ook onder het sociaal netwerk.

 

6.10 Besteding pgb

 

6.10.1 Algemeen

Voor het pgb geldt een ruime mate van bestedingsvrijheid. Dat wil zeggen dat het pgb mag worden besteed aan hulp-op-maat waarmee het resultaat wordt bereikt. Vooropgesteld dat wordt voldaan aan voorwaarden. Om doorkruising met de wettelijke systematiek te voorkomen bepaalt de verordening dat het pgb niet mag worden besteed aan hulp die naar oordeel van de gemeente valt binnen de gebruikelijke hulp. Het spreekt voor zich dat als ouder(s) meer hulp kunnen bieden dat daarvoor hetzelfde geldt (eigen mogelijkheden en oplossend vermogen).

 

6.10.2 Kostensoorten en declareren

In de verordening zijn een aantal kostensoorten uitgezonderd. Dat wil zeggen dat het pgb daar niet aan mag worden besteed. Verder geldt dat de declaraties geen vast maandbedrag mogen bevatten. Dat wil zeggen er wordt altijd gedeclareerd in tijd. Ook geldt dat geen gebruik wordt gemaakt van een zogeheten verantwoordingsvrij bedrag. Gemeenten zijn vrij om dat te bepalen.

 

6.10.3 Termijn besteding pgb

De verordening schrijft voor binnen welke termijn de budgethouder het pgb moet besteden. Wanneer de budgethouder het pgb niet binnen de geldende termijn heeft besteed, dan doet de gemeente onderzoek naar de reden hiervan. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek kan er aanleiding zijn om over te gaan tot herziening of intrekking van het pgb-besluit.

 

6.11 Overige weigeringsgronden pgb

Er nog twee wettelijke uitsluitingsgronden voor het pgb (art. 8.1.1, vierde lid, van de wet). De gemeente is bevoegd daarover een beleidsregel vast te stellen.

1. Duurdere hulp-op-maat

Het kan voorkomen dat de budgethouder een duurdere hulp-op-maat wil inkopen terwijl het pgb alleen toereikend is om de geïndiceerde hulp-op-maat in te kunnen kopen. In dat geval weigert de gemeente het meerdere van de kosten die daarmee gemoeid zijn. Het is dan aan de budgethouder om de meerkosten zelf te betalen. Let wel de gemeente beoordeelt nog steeds of de kwaliteit van de in te kopen (duurdere) hulp-op-maat voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Als college aanleiding heeft om te twijfelen of de budgethouder de in te kopen hulp-op-maat wel kan bekostigen, zal de budgethouder daar desgevraagd bewijsstukken van moeten overleggen. Dit om te voorkomen dat toch hulp-op-maat van onvoldoende kwaliteit wordt ingekocht of de budgethouder hulp-op-maat inkoopt waarmee hij niet gedurende de (gehele) budgetperiode kan voorzien in de behoefte aan jeugdhulp.

Bijstorten diensten

De regeling voor de vrijwillige storting is vereenvoudigd (voorheen art. 8, zesde lid, van de Regeling Jeugdwet). In de praktijk is de werkwijze ontwikkeld dat wanneer een declaratie wordt ingezonden, en er onvoldoende geld beschikbaar is in het pgb, de SVB een uitnodiging stuurt aan de budgethouder om geld bij te storten. In die zin geldt dan de declaratie (in geval er onvoldoende geld is) als een aanvraag voor het betalen van jeugdhulp. Een budgethouder hoeft dan niet nog eens een aanvraag van een betaling te doen, maar hoeft enkel bij de SVB het benodigde bedrag bij te storten naar aanleiding van de uitnodiging van de SVB. Dit reduceert administratieve lasten voor de budgethouder(s).

2. Pgb-besluit eerder ingetrokken

Heeft de gemeente eerder een pgb-besluit ingetrokken, dan komt de jeugdige gedurende twaalf maanden niet voor een pgb in aanmerking (art. 8.1.1, vierde lid onderdeel b, van de wet). De termijn gaat in vanaf de datum van het herzienings- of intrekkingsbesluit. Er wordt gesproken van een zogeheten preventieve weigering. Dat wil zeggen dat de gemeente een pgb-verzoek kan weigeren zonder te beoordelen of wordt voldaan aan de voorwaarden van de pgb-vaardigheid.

 

6.12 Hoogte pgb

In hoofdstuk 6 van de verordening is bepaald hoe de hoogte van het pgb voor de verschillende soorten hulp-op-maat wordt vastgesteld.

Hulp-op-maat

Er gelden gedifferentieerde percentages van de tarieven. Die zijn afhankelijk van de derde aan wie de budgethouder het pgb wil besteden. Het kan gaan om:

  • Jeugdhulpverleners die in dienst zijn van een professionele organisatie;

  • Jeugdhulpverleners die als ZZP-er werkzaam zijn;

  • Personen uit het sociaal netwerk of die niet onder een van de hiervoor genoemde categorieën vallen.

Begripsbepalingen

In de verordening zijn begripsbepalingen opgenomen van een professionele organisatie en een ZZP-er. Dat is van belang omdat de hoogte van het pgb daar op wordt gebaseerd. In principe moet zijn voldaan aan de begripsbepaling om in aanmerking te komen voor het van toepassing zijnde percentage van het tarief.

Sociaal netwerk

Voor personen uit het sociaal netwerk geldt volgens de Verordening dat altijd een lager percentage van het tarief van toepassing is dan het tarief voor jeugdhulpverleners in dienst bij een professionele organisatie of een ZZP-er. Gemeenten hebben deze bevoegdheid op grond van artikel 8.1.1, derde lid, van de wet.

 

6.13 Verlenging indicatie

Bij een verzoek om verlenging is sprake van een nieuwe melding van een hulpvraag en een daaropvolgende nieuwe aanvraag. De gemeente beoordeelt bij een verzoek om verlenging van de indicatie in de vorm van een pgb ook of tijdens de voorafgaande indicatie de resultaten (voldoende) zijn behaald. Wanneer ouder(s) of de jeugdige de jeugdhulp wederom aan dezelfde derde wenst te besteden wordt niet voldaan aan de voorwaarde van pgb-vaardigheid, tenzij een afdoende verklaring wordt gegeven waarom de resultaten niet zijn bereikt. De gemeente zal ouder(s) of de jeugdige in de gelegenheid moeten stellen om met een andere derde een overeenkomst aan te gaan die wel voldoet aan de vereisten. Wordt daar niet aan voldaan dan weigert de gemeente het pgb en wordt hulp-op-maat in natura verstrekt.

Lichte toetsing

Na afloop van de indicatie kan de ouder(s) of de jeugdige zich opnieuw melden bij de gemeente met het oog op een verlenging van de indicatie voor jeugdhulp. Wanneer de gemeente vaststelt dat de ouder(s) of de jeugdige nog steeds is aangewezen op hulp-op-maat, dan kan ook weer een verzoek worden gedaan om een pgb. Hebben zich in de voorafgaande periode van pgb-verlening geen onregelmatigheden voorgedaan en heeft de gemeente ook anderszins geen reden om te twijfelen of (nog) wordt voldaan aan de voorwaarden (wet en verordening), dan kan het onredelijk zijn om met de ouder(s) of de jeugdige de intensieve beoordeling van voorwaarden opnieuw te doorlopen. In voorkomende gevallen betekent dit dat de gemeente slechts een lichte toetsing toepast. Wel geldt onverkort dat (opnieuw) een Budgetplan moet worden opgesteld.

7. Doelgroep 16 tot 23 jaar

 

7.1 Aanvraag procedure bij 16 jaar en ouder

  • 1.

    Bij het kiezen voor een jeugdhulpaanbieder houdt gemeente Urk er rekening mee dat de hulp mogelijk na de 18e verjaardag doorloopt. Als gemeente Urk verwacht dat de hulp daarna overgaat naar de Wmo, wordt eerst gekeken of een gecontracteerde aanbieder voor zowel jeugdhulp als hulp vanuit de Wmo de jeugdige kan helpen.

  • 2.

    Indien nodig wordt de hulp-op-maat binnen de gemeente afgestemd met de Wmo en de Participatiewet.

7.2 Overgang van hulp 18+

Vanaf de 18e verjaardag valt hulp in de meeste gevallen niet meer onder de Jeugdwet. Er kunnen zich 2 situaties voordoen:

  • 1.

    Na de 18e verjaardag is geen hulp meer nodig. De jeugdhulp stopt dan.

  • 2.

    Na de 18e is nog steeds hulp nodig. Dan zal dit in de meeste gevallen onder een andere wet dan de Jeugdwet vallen.

7.3 Verlengde jeugdhulp

  • Het is in sommige gevallen mogelijk om jeugdhulp te krijgen na de 18e verjaardag. Dit heet dan verlengde jeugdhulp. Om hiervoor in aanmerking te komen, moeten er resultaten vastgesteld zijn die alleen met jeugdhulp behaald kunnen worden. In de volgende drie situaties is verlengde jeugdhulp mogelijk:

    • a.

      De jeugdige kreeg voor het 18e jaar al jeugdhulp en deze moet doorgezet worden.

    • b.

      De jeugdige kreeg jeugdhulp voor het 18e jaar. Deze was afgesloten, maar moet binnen 6 maanden na beëindiging weer gestart worden.

    • c.

      Voor de 18e verjaardag heeft de gemeente vastgesteld dat jeugdhulp na de 18e verjaardag noodzakelijk is.

  • Wanneer de jeugdige op een groep woont is het mogelijk jeugdhulp na de 18e te krijgen, zolang er nog jeugdhulpdoelen gelden. De zorgaanbieder kijkt dan naar een invulling van de woonvraag van de jeugdige.

  • Als de jeugdige in een pleeggezin woont, loopt dit standaard door tot 21 jaar. Tenzij de jeugdige dit niet wilt. Is verdere hulp nodig om de zelfstandigheid te vergroten? Dan is dat na de 18e mogelijk vanuit de Wmo.

  • Wanneer de jeugdige in een gezinshuis woont, kan dit doorlopen tot maximaal de 21e verjaardag. Samen met de gemeente en gezinshuisouder(s) maakt de jeugdige een plan om te kijken wat nodig is voor de jeugdige om zelfstandig te wonen.

  • Krijgt de jeugdige jeugdhulp vanwege een strafrechtelijke beslissing, dan kan dit doorlopen tot maximaal de 23e verjaardag. De rechter bepaalt dan dat jeugdhulp noodzakelijk is. De jeugdhulp kan dan wel na de 18e verjaardag gestart worden, ook als de jeugdige nog niet eerder jeugdhulp heeft gehad.

8. Slotbepalingen

 

8.1 Afwijken van de beleidsregels (hardheidsclausule)

Zoals ook in verordening sociaal domein Urk in 12.3 is opgenomen kan de hardheidsclausule toegepast worden als er, naar het oordeel van de gemeente, sprake is van een onredelijke uitkomst voor de inwoner. Als toepassing van deze beleidsregels voor de jeugdige gevolgen heeft die niet in verhouding staan tot de doelen die met deze regels worden nagestreefd, kan de gemeente gevraagd worden om de hardheidsclausule toe te passen.

 

Het is niet de bedoeling dat toepassing van deze beleidsregels meer kwaad dan goed doet. Als de jeugdige en/of ouder(s) vinden dat dat wel zo is, dan kan dit aangegeven worden bij de gemeente. Als de gemeente ook vindt dat toepassing van deze beleidsregels in dit specifieke geval meer kwaad dan goed doet, zal de gemeente de hardheidsclausule toepassen en afwijken van deze regels.

 

8.2 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2022.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de Beleidsregels jeugdhulp Urk 2017 gelijktijdig ingetrokken.

  • 3.

    Deze regels worden genoemd: Beleidsregels Jeugdhulp Urk 2022.

9. Begrippenlijst

Alle woorden die in deze beleidsregels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de hierop gebaseerde algemene maatregel van bestuur, uitvoeringsbesluit en de Verordening sociaal domein Urk 2022. Sommige woorden komen alleen in deze beleidsregels voor. Er staan ook woorden in deze regels die ergens anders wel worden gebruikt maar niet uitgelegd. De betekenis van die woorden staat hieronder.

 

Aanbieder: Hiermee wordt een jeugdhulpaanbieder of jeugdhulpverlener bedoeld.

 

Eigen kracht: Hiermee wordt de eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen bedoeld.

 

E-health: E-health is het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën. En dan vooral internet-technologie, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren. Zo zijn er online programma’s en apps die de jeugdige kunnen helpen de situatie te verbeteren.

 

Gezin: In deze nadere regels spreken wij soms over het gezin. Hiermee bedoelen wij de mensen bij wie de jeugdige opgroeit en die betrokken zijn bij de opvoeding. Dit kunnen ouder(s) en/of broer(s) en zus(sen) zijn, maar het kan ook zijn dat de jeugdige opgroeit bij opa en/of oma of een ander familielid of bekende. Als de jeugdige niet opgroeit in een gezin, lees dan waar gezin staat: de mensen in de omgeving die het belangrijk vinden dat het goed gaat met de jeugdige.

 

Groepsaanbod: Hulp of hulp die een jeugdige krijgt samen met anderen die een vergelijkbaar probleem hebben.

 

Multidisciplinair behandeltraject: Hierbij wordt behandeling vanuit verschillende invalshoeken gecombineerd ingezet om de behandeling succesvol te laten zijn. De jeugdige krijgt dan bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie (gesprekken met een psycholoog), EMDR (een vorm van traumaverwerking) en daarnaast (een vorm van) vaktherapie.

 

Niet-gecontracteerde aanbieders: Dit zijn aanbieders van jeugdhulp die geen contract hebben afgesloten met de gemeente Urk. Er zijn met deze aanbieders dus geen afspraken gemaakt over zaken als de kwaliteit en de prijs van de hulp of hulp.

 

Normaliseren: Hieronder wordt het bereiken van een situatie bedoeld, waarbij:

  • Het goed genoeg gaat in het gezin.

  • Gewone obstakels niet worden ervaren als een probleem.

  • Het gezin samen met het sociale netwerk zoveel mogelijk de situatie verbetert.

Onderzoek: Het verzamelen van de informatie die de gemeente nodig heeft om een besluit te kunnen nemen over de hulp die de jeugdige nodig heeft. Dit kan zijn:

  • Praten met de jeugdige en/of ouder(s).

  • Praten met de school van de jeugdige.

  • Informatie opvragen van de school van de jeugdige.

  • Praten met de huisarts.

  • Praten met hulpverleners die bij de jeugdige en/of gezin betrokken zijn of zijn geweest.

  • Informatie opvragen van hulpverleners die bij de jeugdige en/of gezin betrokken zijn of zijn geweest.

  • Praten met mensen in de omgeving van de jeugdige.

Gemeente Urk vertelt de jeugdige met wie we praten en waarom wij dat doen. Tenzij dit niet kan ter bescherming van de jeugdige (bijvoorbeeld in geval van spoed). In die gevallen wordt de jeugdige achteraf verteld met wie de gemeente Urk gepraat heeft en waarom.

 

Plan: Het plan dat de jeugdige samen en/of ouder(s) en/of met de omgeving en eventueel met de betrokken professionals en de gemeente maakt om tot verbetering van de situatie te komen. Denk bijvoorbeeld aan een familiegroepsplan, een routeplan of een plan van aanpak.

 

Vaktherapie: Hiermee worden de volgende vormen van therapie bedoeld: beeldende therapie, danstherapie, dramatherapie, muziektherapie, psychomotorische (kinder)therapie en speltherapie.

 

Verordening: Als wij in deze beleidsregels spreken over de verordening dan bedoelen wij daarmee de Verordening Sociaal Domein Urk 2022.

 

Vertrouwenspersoon: Hiermee bedoelen wij de vertrouwenspersoon op grond van de Jeugdwet (artikel 1a.1 en 4.1.9 Jeugdwet).

 

Voorliggende voorziening: Als het doel van de jeugdige niet op eigen kracht of met hulp van het sociaal netwerk behaald kan worden, maar wel met hulp vanuit een andere wet, dan moet die hulp ingezet worden. Dat wordt een voorliggende voorziening genoemd.

Bijlage 1. Uitgangspunten gebruikelijke hulp

 

Deze bijlage bevat een richtlijn van de hulp, zorg en/of begeleiding die in ieder geval van ouder(s) aan hun kinderen mag worden verwacht.

 

Jeugdigen 0 tot 5 jaar:

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen.

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotore ontwikkeling.

  • Zijn tot 5 jaar niet zindelijk.

  • Moeten volledig verzorgd worden: aan- en uitkleden, eten, wassen.

  • Hebben begeleiding nodig bij hun sport/spel/vrijetijdsbesteding.

  • Sport- en hobbyactiviteiten niet in een verenigingsverband.

  • Leveren geen bijdrage aan de huishouding.

  • Zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven.

Jeugdigen van 5 tot 12 jaar:

  • Jeugdigen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week.

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijvoorbeeld jeugdige kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is).

  • Hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging.

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling.

  • Zijn overdag zindelijk, en ’s nachts merendeels ook.

  • Ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouder(s)/verzorgers.

  • Hebben begeleiding van een volwassenen nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrijetijdsbesteding gaan.

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en waarbinnen een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Jeugdigen van 12 tot 18 jaar:

  • Hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen.

  • Kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden.

  • Kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden.

  • Hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig.

  • Hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding.

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (b.v. huiswerk of het zelfstandig wonen).

  • Hebben, in ieder geval tot 17 jaar, een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en waarbinnen een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

  • Kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen.

  • Hebben geen begeleiding nodig van en naar hun vrijetijdsactiviteiten.

  • Hebben sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, een onbekend aantal keren per week.

Jong volwassenen van 18 tot 23 jaar:

  • Kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen.

  • Hebben een dagbesteding in de vorm van opleiding/arbeid.

  • Kunnen een maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen. Te normeren naar 2 uur uitstelbare, zware huishoudelijke taken en 3 uur lichte, niet uitstelbare huishoudelijke taken per week.

  • Kunnen eventuele jongere gezinsleden verzorgen en begeleiden.

Bijlage 2. Aandachtspunten resultaatgebieden kind gerelateerd, per leeftijdscategorie

Aandachtspunten resultaatgebied 0-4 jaar

PERSOONLIJK FUNCTIONEREN

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Emotie-regulatie (overspoelen, uitbarsten, driftbuien)

 

 

 

 

Huilen

 

 

 

 

Onzeker/angsten

 

 

 

 

Dwars/koppig

 

 

 

 

Gooien

 

 

 

 

Schelden, vieze woorden gebruiken

 

 

 

 

Slaan, schoppen, bijten

 

 

 

 

Zelfbeschadigend gedrag

 

 

 

 

Dwanghandelingen (herhaling van gedragingen)

 

 

 

 

SOCIAAL FUNCTIONEREN

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Hechting

 

 

 

 

Omgang met ouder

 

 

 

 

Omgang met ander (broer/zus/e.d.)

 

 

 

 

Samen spelen met volwassenen

 

 

 

 

Samen spelen met leeftijdgenootjes

 

 

 

 

GEZONDHEID EN ZELFZORG

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Eten (gevarieerd)

 

 

 

 

Wassen (incl. tanden poetsen)

 

 

 

 

Aankleden

 

 

 

 

Toilet (zindelijk, bedplassen, broekpoepen)

 

 

 

 

Slapen (inslapen, doorslapen, wakker worden, dag-nachtritme)

 

 

 

 

DAGINVULLING

(spel)

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Algemene ontwikkeling (sorteren, herkennen, benoemen)

 

 

 

 

Grof motorische activiteiten (bal gooien, voetballen, fietsen)

 

 

 

 

Fijn motorische activiteiten (schrijven, knippen)

 

 

 

 

Visio-motorische activiteiten (puzzelen, rijgen, bouwen)

 

 

 

 

Creatieve activiteiten (knutselen, tekenen, kleien, zingen)

 

 

 

 

Bewegen en sporten

 

 

 

 

Aandachtspunten resultaatgebied 4-12 jaar

PERSOONLIJK FUNCTIONEREN

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Zelfbeeld

 

 

 

 

Zelfinzicht/zelfreflectie

 

 

 

 

Omgaan met veranderingen

 

 

 

 

Begrijpen consequenties (korte termijn)

 

 

 

 

Keuzes maken

 

 

 

 

Grenzen aangeven

 

 

 

 

Impulsiviteit (sociale regels, geen risico zien)

 

 

 

 

Taakinitiatie (andere dingen doen i.p.v. aan de slag)

 

 

 

 

Emotie-regulatie (overspoelen, uitbarsten, driftbuien)

 

 

 

 

Angsten (incl. spanning, zenuwen, nerveus, bang)

 

 

 

 

Stemmingsproblemen (somber, wisselingen, uitbundig)

 

 

 

 

Teruggetrokken/eenzaam/verdrietig

 

 

 

 

Luidruchtig opstandig

 

 

 

 

Ongehoorzaam

 

 

 

 

Pesten

 

 

 

 

Agressie verbaal/fysiek (dreigen, vloeken, anderen pijn doen)

 

 

 

 

Zelfbeschadigend gedrag

 

 

 

 

Dwanghandelingen (herhaling van gedragingen)

 

 

 

 

SOCIAAL FUNCTIONEREN

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Functioneren binnen gezin/familie

 

 

 

 

Vrienden maken

 

 

 

 

Vriendschappen behouden

 

 

 

 

Beste vriend

 

 

 

 

Vriendengroep

 

 

 

 

Verkering

 

 

 

 

Grenzen aangeven

 

 

 

 

Beïnvloedbaar

 

 

 

 

Houdt rekening met anderen

 

 

 

 

GEZONDHEID EN ZELFZORG

(BASALE ADL)

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Eten (verantwoord, bereiden)

 

 

 

 

Wassen (verzorgd uiterlijk)

 

 

 

 

Aankleden (schone kleding)

 

 

 

 

Toilet (zindelijk, bedplassen, broekpoepen)

 

 

 

 

Slapen (inslapen, doorslapen, wakker worden, dag-nachtritme)

 

 

 

 

Klusjes in huis (afwassen, kamer opruimen)

 

 

 

 

Omgaan met geld (incl. schulden)

 

 

 

 

Seksuele gezondheid

 

 

 

 

VERPLAATSEN EN VERVOER

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Aanleren vaardigheden

 

 

 

 

Verkeersinzicht

 

 

 

 

Deelname verkeer (zelfstandig)

 

 

 

 

Gebruik maken van OV

 

 

 

 

SCHOOL/DAGBESTEDING

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Ingeschreven

 

 

 

 

Aanwezigheid

 

 

 

 

Voorbereiding/huiswerk

 

 

 

 

Meedoen met aangeboden lesstof

 

 

 

 

Leerstrategieën

 

 

 

 

Leervakken

 

 

 

 

Creatieve/vrije vakken/gym

 

 

 

 

Taal- en rekenproblemen

 

 

 

 

Lezen

 

 

 

 

Spelling

 

 

 

 

Schrijven

 

 

 

 

Rekenen

 

 

 

 

Klokkijken

 

 

 

 

VRIJE TIJD

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Sporten

 

 

 

 

Hobby’s

 

 

 

 

Buurt

 

 

 

 

Religie

 

 

 

 

Interesse in nieuws

 

 

 

 

JUSTITIE

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Stelen

 

 

 

 

Vandalisme

 

 

 

 

Drugs

 

 

 

 

Geweld

 

 

 

 

HALT

 

 

 

 

Leerplicht

 

 

 

 

VERSLAVING

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Roken

 

 

 

 

Alcohol

 

 

 

 

Soft-drugs

 

 

 

 

Hard-drugs

 

 

 

 

Gamen

 

 

 

 

Telefoongebruik/social media

 

 

 

 

Anders

 

 

 

 

Aandachtspunten resultaatgebied 12-18 jaar

PERSOONLIJK FUNCTIONEREN

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Zelfbeeld

 

 

 

 

Zelfinzicht/zelfreflectie

 

 

 

 

Omgaan met veranderingen

 

 

 

 

Begrijpen consequenties (korte lange termijn)

 

 

 

 

Keuzes maken

 

 

 

 

Grenzen aangeven

 

 

 

 

Impulsiviteit (sociale regels, geen risico zien)

 

 

 

 

Taakinitiatie (andere dingen doen i.p.v. aan de slag)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Emotie-regulatie (overspoelen, uitbarsten, driftbuien)

 

 

 

 

Angsten (incl. spanning, zenuwen, nerveus, bang)

 

 

 

 

Stemmingsproblemen (somber, wisselingen, uitbundig)

 

 

 

 

Teruggetrokken/eenzaam/verdrietig

 

 

 

 

Luidruchtig opstandig

 

 

 

 

Ongehoorzaam

 

 

 

 

Pesten

 

 

 

 

Agressie verbaal / fysiek (dreigen, vloeken, vechten)

 

 

 

 

Zelfbeschadigend gedrag

 

 

 

 

Dwanghandelingen (herhaling van gedragingen)

 

 

 

 

SOCIAAL FUNCTIONEREN

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Functioneren binnen gezin/familie

 

 

 

 

Vrienden maken

 

 

 

 

Vriendschappen behouden

 

 

 

 

Beste vriend

 

 

 

 

Vriendengroep

 

 

 

 

Verkering

 

 

 

 

Grenzen aangeven

 

 

 

 

Beïnvloedbaar

 

 

 

 

Houdt rekening met anderen

 

 

 

 

GEZONDHEID EN ZELFZORG

(BASALE ADL)

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Eten (verantwoord, bereiden)

 

 

 

 

Wassen (verzorgd uiterlijk, geur)

 

 

 

 

Aankleden (schone kleding)

 

 

 

 

Toilet (zindelijk, bedplassen)

 

 

 

 

Slapen (in- doorslapen, wakker worden, dag-nachtritme)

 

 

 

 

Voldoende beweging

 

 

 

 

Voorkomen van ziekten

 

 

 

 

Huishouden

 

 

 

 

Omgaan met geld (incl. schulden)

 

 

 

 

Seksuele gezondheid (incl. veilig vrijen)

 

 

 

 

Zelfstandigheid

 

 

 

 

VERPLAATSEN EN VERVOER

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Aanleren vaardigheden

 

 

 

 

Verkeersinzicht

 

 

 

 

Deelname verkeer (zelfstandig)

 

 

 

 

Gebruik maken van OV

 

 

 

 

SCHOOL

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Algemeen

 

 

 

 

Aanwezigheid

 

 

 

 

Op tijd komen

 

 

 

 

Voorbereiding/huiswerk

 

 

 

 

Leerstrategieën

 

 

 

 

Passend bij interesse

 

 

 

 

Voldoende resultaten

 

 

 

 

Maken van keuzes voor de toekomst

 

 

 

 

Accepteren autoriteit

 

 

 

 

Vakspecifieke problemen

 

 

 

 

Taal

 

 

 

 

Vreemde talen

 

 

 

 

Rekenen/Wiskunde

 

 

 

 

Sectorspecifieke vakken

 

 

 

 

VRIJE TIJD

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Kan alleen thuis zijn

 

 

 

 

Opvang geregeld

 

 

 

 

Structuur/invulling

 

 

 

 

Sport

 

 

 

 

Hobby’s

 

 

 

 

Religie

 

 

 

 

Interesse in nieuws

 

 

 

 

JUSTITIE

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

HALT

 

 

 

 

Leerplicht

 

 

 

 

Stelen

 

 

 

 

Vandalisme

 

 

 

 

Geweld

 

 

 

 

Oplichting

 

 

 

 

Taakstraf

 

 

 

 

Jeugdreclassering

 

 

 

 

Boetes

 

 

 

 

Schulden

 

 

 

 

VERSLAVING

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Roken

 

 

 

 

Alcohol

 

 

 

 

Softdrugs

 

 

 

 

Harddrugs (incl. Anabolen)

 

 

 

 

Gamen

 

 

 

 

Anders

 

 

 

 

Bijlage 3. Aandachtspunten ouderschap

 

LICHAMELIJKE VERZORGING

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Veiligheid

 

 

 

 

Hygiëne

 

 

 

 

Primaire levensbehoeften

 

 

 

 

Op tijd naar (medische) hulpverlening

 

 

 

 

Gezond weekmenu

 

 

 

 

Voldoende beweging

 

 

 

 

SOCIAAL-EMOTIONELE ONDERSTEUNING

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Toezicht ouder(s)/aanwezigheid opvang

 

 

 

 

Betrouwbaar

 

 

 

 

Beschikbaar (emotioneel)

 

 

 

 

Betrokkenheid ouder(s)

 

 

 

 

Structuur

 

 

 

 

Regels

 

 

 

 

Stimulatie

 

 

 

 

SCHOOL EN WERK

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Schoolkeuze

 

 

 

 

Ingeschreven

 

 

 

 

Vervoer

 

 

 

 

Mogelijkheid huiswerk maken/werk voorbereiden

 

 

 

 

Toekomstperspectief

 

 

 

 

Stimulatie/steun

 

 

 

 

OPVANG

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Veiligheid woning en omgeving

 

 

 

 

Hygiëne (schoon en leefbaar)

 

 

 

 

Eigen ruimte (bijv. eigen kamer/bed)

 

 

 

 

Overlast

 

 

 

 

Dreigende uithuiszetting

 

 

 

 

Bijlage 4. Ouder gerelateerde aandachtspunten

 

FINANCIEN/ADMINISTRATIE

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Basisverzekering afgesloten

 

 

 

 

Inkomen passend bij uitgave

 

 

 

 

Overzicht (financiën en administratie op orde)

 

 

 

 

Overzicht over de totale schulden

 

 

 

 

Aangemeld bij een instantie voor schuldhulpverlening

 

 

 

 

Schuldeisers (aflossing van de schulden)

 

 

 

 

Schuldenlast (vermindering)

 

 

 

 

WONEN

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Onderhoud

 

 

 

 

Overlast

 

 

 

 

Veiligheid

 

 

 

 

Huur/hypotheek betaald

 

 

 

 

Dreigende uithuiszetting

 

 

 

 

Postadres

 

 

 

 

Slaapplek

 

 

 

 

Tijdelijk onderdak (toegeleid naar)

 

 

 

 

Begeleiding bij het contact leggen richting huisvesting

 

 

 

 

SOCIAAL NETWERK

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Familie

 

 

 

 

Buurt

 

 

 

 

Geloof

 

 

 

 

Vrienden

 

 

 

 

Vereniging

 

 

 

 

DAGBESTEDING (WERK)

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Evenwichtig dag- en nachtritme

 

 

 

 

Dagstructuur

 

 

 

 

Werk

 

 

 

 

VERPLAATSEN EN VERVOER

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Gebruikmaken eigen vervoermiddel (o.a. fiets, auto)

 

 

 

 

Gebruikmaken van openbaar vervoer

 

 

 

 

JUSTITIE

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Stelen/vandalisme

 

 

 

 

Geweld

 

 

 

 

Heling/oplichting

 

 

 

 

Taakstraf

 

 

 

 

Boetes

 

 

 

 

VERSLAVING

Problematiek

nee

licht

matig

zwaar

Roken

 

 

 

 

Alcohol

 

 

 

 

Softdrugs

 

 

 

 

Harddrugs (incl. Anabolen)

 

 

 

 

Gamen

 

 

 

 

Telefoon/social media

 

 

 

 

Seks/porno

 

 

 

 

Anders

 

 

 

 

Bijlage 5. Richtlijn ouderschap

 

RESULTAATGEBIED

LICHT

MIDDEL

ZWAAR

LICHAMELIJKE VERZORGING

• Gezond menu

• Kleding

• Hygiëne

• Voldoende beweging

• Nakomen medische afspraken

Het lukt de ouder niet altijd om het kind te stimuleren en/of toezicht te houden op het gebied van de lichamelijke verzorging op de genoemde gebieden.

De ouder is niet goed in staat om het kind te stimuleren en/of toezicht te houden op het gebied van de lichamelijke verzorging op de genoemde gebieden.

De ouder is beperkt of niet in staat om het kind te stimuleren en/of toezicht te houden op het gebied van de lichamelijke verzorging op de genoemde gebieden.

SOCIAAL EMOTIONELE ONDERSTEUNING

• Toezicht

• Betrouwbaarheid

• Structuur

• Regels

• Stimulatie

Stelt niet altijd leeftijds-adequate grenzen. Heeft moeite om een emotionele, veilige relatie aan te gaan met het kind. Het lukt de ouder niet altijd om het kind te stimuleren en te ondersteunen bij het aanleren van vaardigheden.

De ouder stelt onvoldoende grenzen of stelt grenzen niet leeftijdsadequaat. Is beperkt in staat om een emotioneel veilige relatie aan te gaan met het kind. Toont beperkt interesse in de belevingswereld van het kind. Stuurt onvoldoende op wenselijk gedrag.

De ouder is niet in staat om te voorzien in de sociaal-emotionele behoeften van het kind en regie te nemen. Ouder stelt geen grenzen. Toont geen interesse in de belevingswereld van het kind. Stuurt onvoldoende op gedrag en geeft geen goed voorbeeld.

SCHOOL

• Aanwezigheid

• Op tijd komen

• Betrokkenheid

Leerplichtige kinderen zijn zelden (max. 1 keer per maand) zonder geldige reden afwezig in de les. Er zijn met enige regelmaat problemen om huiswerk te maken. Ouder(s) zijn beperkt betrokken bij school.

Leerplichtige kinderen zijn regelmatig (2-5 keer per maand) zonder geldige reden afwezig. Hebben beperkte mogelijkheden om huiswerk te maken. Ouder(s) zijn beperkt betrokken bij school.

Leerplichtige kinderen zijn frequent (meer dan 5 keer per maand) zonder geldige reden afwezig. Hebben geen mogelijkheden om huiswerk te maken. Ouder(s) zijn minimaal betrokken bij school.

OPVANG

• Aanwezigheid

• Betrouwbaarheid

Opvang is soms noodzakelijk en niet altijd voldoende en betrouwbaar beschikbaar. Opvang voorziet in alle aspecten van lichamelijk basiszorg én toereikende uitvoering opvoedtaken.

Noodzakelijke opvang voorziet in alle aspecten van basiszorg maar is onbetrouwbaar beschikbaar.

Lichamelijke basiszorg is op orde maar één of meerdere opvoedtaken worden door opvang niet uitgevoerd.

Noodzakelijke opvang van één of meer kinderen is amper beschikbaar of er is een belangrijk probleem op één of meer gebieden van lichamelijke basiszorg en meerdere opvoedtaken worden door opvang niet uitgevoerd.

Bijlage 6. Onderscheid licht, matig, zwaar

 

ERNST PROBLEMATIEK

LICHT

MATIG

ZWAAR

Abnormaliteit van het gedrag

Passend bij leeftijd en sekse.

Gedrag treedt sporadisch op.

Bestrijkt enkele resultaatgebieden.

Niet passend bij leeftijd en sekse.

Gedrag treedt regelmatig op.

Bestrijkt enkele resultaatgebieden.

Niet passend bij leeftijd en sekse.

Gedrag treedt vaak op of is constant aanwezig.

Is van lange duur.

Bestrijkt meerdere resultaatgebieden.

Bijdragende factoren gezin en sociaal netwerk

Competent opvoedklimaat maar belast.

Probleemoplossende vaardigheden en steunend netwerk.

Positieve school en/of werkomstandigheden.

Competent opvoedklimaat maar (langdurige) belast.

Beperkte probleemoplossende vaardigheden en beperkt steunend netwerk.

Matig ondersteunende school en/of werkomstandigheden.

Incompetent opvoedklimaat.

Geen probleemoplossende vaardigheden en geen steunend netwerk.

Geen ondersteunende school en/of werkomstandigheden.

Gevolgen gedrag

Geen tot beperkte lijdensdruk.

Geen tot beperkte sociale belemmering.

Geen tot beperkt effect op de ontwikkeling.

Geen gevolgen voor anderen.

Matige lijdensdruk.

Matige sociale belemmering.

Matig effect op de ontwikkeling.

Matige gevolgen voor anderen.

Zware lijdensdruk.

Zware tot beperkte sociale belemmering.

Zware tot beperkte effecten op de ontwikkeling.

Zware gevolgen voor anderen.

 

 

 

 

Aard van de begeleiding

Veelal stimuleren en controleren.

Begeleiding is planbaar en/of op vaste momenten beschikbaar.

Stimuleren, aansturen, instrueren en controleren.

Begeleiding is planbaar, op afroep en/of op vaste momenten beschikbaar.

Stimuleren, aansturen, instrueren, overnemen en controleren. Begeleiding is planbaar en/of op vaste momenten en/of direct beschikbaar.

Deskundigheid begeleider

Er worden geen specifieke eisen gesteld aan de begeleider.

Kennis van ziektebeelden, behandelmethode is gewenst.

Kennis van ziektebeelden, behandelmethoden is noodzakelijk. Overleg met ketenpartners is veelal noodzakelijk.