Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dinkelland

Beleidsregels uitvoering Kapverordening 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDinkelland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels uitvoering Kapverordening 2021
CiteertitelBeleidsregels uitvoering Kapverordening 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels kapbeleid 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Kapverordening Dinkelland 2021
  2. artikel 4:20e van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  4. artikel 4:82 van de Algemene wet bestuursrecht
  5. artikel 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht
  6. artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-02-2022nieuwe regeling

01-02-2022

gmb-2022-52646

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels uitvoering Kapverordening 2021

Het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland,

 

Overwegende:

 

dat op grond van de in zijn gemeente geldende Kapverordening, bestemmingsplannen en/of omgevingsplannen in nader aangegeven gevallen een omgevingsvergunning is vereist voor het vellen van houtopstanden, en;

 

dat op grond van de in zijn gemeente geldende bestemmingsplannen en/of omgevingsplannen in nader aangegeven gevallen een erfinrichtingsplan of plan voor landschappelijke inpassing is vereist;

 

dat hierna, in deze beleidsregels, wordt aangegeven in welke gevallen in beginsel een omgevingsvergunning wordt verleend en in welke gevallen een vergunning in beginsel wordt geweigerd;

 

dat in deze beleidsregels ook wordt aangegeven welke voorschriften in elk geval aan een omgevingsvergunning worden verbonden;

 

dat in deze beleidsregels wordt aangegeven aan welke eisen een erfinrichtingsplan of plan voor landschappelijke inpassing ten minste moet voldoen;

 

dat in artikel 4:20e van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat indien in een wettelijk voorschrift of een beleidsregel is bepaald dat in een beschikking steeds bepaalde voorschriften worden opgenomen, deze ook deel uitmaken van de beschikking van rechtswege;

 

dat deze beleidsregels niets afdoen aan eventuele meldings- en herplantverplichtingen op grond van de Wet natuurbescherming, onderdeel houtopstanden of de Omgevingswet;

 

Gelet op de Kapverordening Dinkelland 2021 (hierna: kapverordening), op de bestemmingsplannen en omgevingsplannen waarin is voorzien in het vereiste van een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden en verplichtingen omtrent erfinrichtingsplannen en plannen voor landschappelijke inpassing en de artikelen 4:20e, 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit:

 

vast te stellen de hierna volgende

 

Beleidsregels uitvoering Kapverordening 2021

 

Artikel 1. Toepassingsbereik.

Deze beleidsregels vinden toepassing:

  • -

    bij de beoordeling van aanvragen op omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden op grond van de kapverordening;

  • -

    bij de beoordeling van aanvragen om omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden op grond van een bestemmingsplan en/of het omgevingsplan;

  • -

    bij toetsing van plannen voor landschappelijke inpassing of erfinrichting;

  • -

    bij herplant op basis van artikel 7 van de kapverordening (instandhoudingsplicht en herplantplicht).

Artikel 2. Bomen en boomvormers

  • 1.

    In beginsel wordt vergunning verleend voor het vellen van:

    • a.

      dode bomen en/of boomvormers;

    • b.

      bomen en/of boomvormers op officiële sportterreinen, voor zover deze niet staan op een strook van 10 meter breed rond het sportterrein;

    • c.

      bomen en/of boomvormers op een woonperceel kleiner dan 500m2;

    • d.

      bomen en/of boomvormers die aanzienlijk gevaar of schade veroorzaken of dreigen te veroorzaken aan gebouwen, het verkeer, de verkeersveiligheid, het publiek en/of ondergrondse kabels en leidingen met maatschappelijk belang, als er redelijkerwijs geen mogelijkheden zijn om dit gevaar of deze schade weg te nemen of te beperken;

    • e.

      zieke of aangetaste bomen en/of boomvormers met een levensverwachting van minder dan 10 jaar;

  • 2.

    In beginsel wordt een vergunning geweigerd als de motivatie voor het vellen alleen overlast betreft. Voorbeelden van overlast zijn: schaduwwerking, ongedierte, bladval, pollen, vochtonttrekking, etc.

Artikel 3. Landschapselementen buiten de bebouwde kom

  • 1.

    In beginsel wordt vergunning verleend voor het vellen van een landschapselement buiten een bebouwde kom:

    • a.

      indien het landschapselement op de in artikel 5, derde lid, van de kapverordening bedoelde indicatieve kaart, is aangegeven als landschapselement dat niet typerend is voor het ter plaatse aanwezige landschap, tenzij er overduidelijk sprake is van een foute vermelding op de kaart;

    • b.

      indien het gaat om een landschapselement binnen een agrarisch huiskavel waarbij zwaarwegende en langjarige bedrijfsbelangen zich verzetten tegen behoud van dat landschapselement en waarbij de vergunningaanvraag conform de beleidsnota ‘De casco benadering in Noordoost-Twente’ is voorzien van een cascoadvies;

    • c.

      indien zwaarwegende belangen met betrekking tot de aanleg of verbetering van infrastructurele werken van openbaar belang of met betrekking tot de verkeersveiligheid zich verzetten tegen behoud van het landschapselement;

    • d.

      indien zwaarwegende maatschappelijke belangen met betrekking tot planmatige verkaveling zich verzetten tegen het behoud van het landschapselement.

  • 2.

    In beginsel wordt een vergunning geweigerd als, ongeacht hetgeen onder artikel 3 lid 1 vermeldt, door velling van het landschapselement onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de kenmerken van het betreffend landschap, zoals omschreven in bijlage 1 en/of 2 van de beleidsnota ‘De casco benadering in Noordoost-Twente’;

  • 3.

    In beginsel wordt een vergunning geweigerd als de motivatie voor het vellen alleen overlast betreft. Voorbeelden van overlast zijn: schaduwwerking, ongedierte, bladval, pollen, vochtonttrekking, etc.

Artikel 4. Voorschriften te verbinden aan een vergunning

  • 1.

    Aan een vergunning voor het vellen van bomen en/of boomvormers binnen een bebouwde kom wordt, met uitzondering van een locatie op een woonperceel kleiner dan 500m2, in beginsel een voorschrift verbonden waarin een compensatieverplichting wordt opgelegd en waarbij wordt vastgelegd dat de vergunninghouder voor elke gevelde boom en/of boomvormer ten minste één boom dient te planten met een minimum handelsmaat van 10-12cm.

  • 2.

    Aan een vergunning voor het vellen van bomen en/of boomvormers buiten de bebouwde kom wordt een voorschrift verbonden waarin een compensatieverplichting wordt opgelegd en waarbij wordt vastgelegd dat de vergunninghouder voor elke gevelde boom en/of boomvormer:

    • a.

      ten minste drie bomen dient te planten met een minimum handelsmaat van 10-12cm; dan wel

    • b.

      een landschapselement dient aan te leggen waarbij:

      • -

        de oppervlakte herplant ten minste gelijk is aan de oppervlakte van de kroon van de te verwijderen boom en/of boomvormer met een minimale oppervlakte van 50 m2; en

      • -

        de herplant dient plaats te vinden conform de Richtlijnen objectivering casco Noord-Oost Twente.

  • 3.

    Aan de vergunning voor het vellen van landschapselementen buiten de bebouwde kom worden voorschriften verbonden omtrent herplantplicht in lijn met de beleidsnota ‘de casco benadering in Noordoost- Twente’ en de ‘Richtlijnen objectivering casco Noord Oost Twente’.

  • 4.

    Aan een herplant- of compensatieverplichting worden onder andere voorschriften verbonden met betrekking tot de uitvoeringstermijn, de wijze van uitvoering, de locatie, het sortiment, de kwaliteit van het plantmateriaal, bescherming van aanplant en vervanging van niet geslaagde aanplant.

Artikel 5. Landschappelijke inpassingsplannen en erfinrichtingsplannen

  • 1.

    Indien het vellen van bomen en/of landschapselementen onderdeel is van een landschappelijk inpassingsplan of erfinrichtingsplan worden artikel 2, 3 en 4 van dit beleid gebruikt als onderdeel van de plantoetsing.

  • 2.

    Het college kan een erfinrichtingsplan of landschappelijk inpassingsplan afkeuren, dan wel onder voorwaarden goedkeuren indien niet voldaan wordt aan hetgeen gesteld wordt in:

    • a.

      het cascobeleid; de beleidsnota ‘De casco benadering in Noordoost-Twente’ en de ‘Richtlijnen objectivering casco Noord Oost Twente’;

    • b.

      de Omgevingsvisie Dinkelland en de bijbehorende waardenkaart.

Artikel 6. Maatwerksituaties

  • 1.

    Het college kan vergunning verlenen voor het vellen van een boom of boomvormer binnen de bebouwde kom indien het vellen gewenst is in het kader van uitvoering van het Kwaliteitsplan Openbaar Groen (KOG);

  • 2.

    Indien op basis van artikel 6, lid 1, vergunning verleend wordt zal dit alleen gebeuren als:

    • a.

      met het vellen van de betreffende boom of boomvormer geen onevenredige afbreuk van aanwezige waarde(n) volgens de kapverordening art. 2 lid 3 ontstaat; en

    • b.

      er geen reële alternatieve mogelijkheden zijn om het project uit te voeren of de betreffende doelstellingen te behalen mét behoud van de boom/boomvormer; en

    • c.

      aanvrager heeft aangetoond op welke wijze belanghebbenden bij het plan zijn betrokken (inspanningsverplichting);

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1.

    De ‘Beleidsregels kapbeleid 2015’, vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 22 september 2015, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na zijn bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als: Beleidsregels uitvoering Kapverordening 2021.