Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht (Utr)

Beleidsregels ten behoeve van de beoordeling van aanvragen voor ontheffingen op grond van artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) 1990

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht (Utr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels ten behoeve van de beoordeling van aanvragen voor ontheffingen op grond van artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) 1990
CiteertitelReglement Ontheffingen 2005
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpverkeer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

RVV, art. 87

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-10-200511-03-2010nieuwe regeling

04-10-2005

Gemeenteblad van Utrecht 2005, nr. 74

Besluit B&W van 4 oktober 2005

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels ten behoeve van de beoordeling van aanvragen voor ontheffingen op grond van artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) 1990

 

 

 

Reglement Ontheffingen 2005

(besluit van 4 oktober 2005)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

besluit vast te stellen de volgende:

BELEIDSREGELS ten behoeve van de beoordeling van aanvragen voor ontheffingen op grond van artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) 1990.

Artikel 1 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor ontheffing op grond van artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) 1990 wordt schriftelijk ingediend op een door ons college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden zoveel mogelijk de voor beoordeling van belang zijnde gegevens en bescheiden overgelegd.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent inhoud, inrichting, uitvoering, vorm, aantal en wijze van indiening van de aanvraag.

Artikel 2 Afgifte van de ontheffing

  • 1.

    Ons college kan nadere regels stellen omtrent het afgeven van ontheffingen zoals bedoeld in artikel 87 RVV 1990.

  • 2.

    Ons college kan aan een dergelijke ontheffing voorschriften verbinden.

  • 3.

    Een ontheffing wordt afgegeven op kenteken. Wanneer het niet mogelijk is om een vast kenteken op te geven dan kan een ontheffing worden afgegeven op wisselend kenteken.

Artikel 3 Geldigheidsduur van de ontheffing

Een ontheffing wordt verleend voor de duur van twee jaar, tenzij in de Nadere Regels Ontheffingen Binnenstad (2005)(Gemeenteblad van Utrecht 2005, nr. 75) behorende bij dit Reglement anders is aangegeven.

Artikel 4 Intrekken van de ontheffing

  • 1.

    De ontheffing kan worden ingetrokken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking noodzakelijk wordt geacht door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is verleend;

    • c.

      indien de aan de ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      indien de ontheffinghouder dit verzoekt.

  • 2.

    De ontheffing vervalt bij overlijden of niet meer bestaan van de ontheffinghouder.

Artikel 5 Adviesorgaan

  • 1.

    De Commissie van advies inzake bevoorradingsaangelegenheden in Utrecht (CABU) heeft tot taak ons college:

    • a.

      gevraagd en ongevraagd te adviseren met betrekking tot de ontwikkeling en voortgang van bevoorradingsconcepten in Nederland en in het bijzonder in de gemeente Utrecht;

    • b.

      te adviseren over de verwachte effecten van het door de gemeente Utrecht gevoerde beleid ten aanzien van stadsdistributie en andere bevoorradingsconcepten op het gebied van congestie, milieu, leefbaarheid binnenstad, het aantal en de soort via Utrechtse bevoorradingsconcepten verzonden goederen en de aard en de omvang van daarbijbehorende voertuigbewegingen op basis van algemene, niet bedrijfsgevoelige informatie;

    • c.

      te adviseren terzake van voorgenomen wijzigingen ten aanzien van dit Reglement en de Nadere Regels.

  • 2.

    De CABU bestaat uit:

    • a.

      een vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel en Fabrieken van Utrecht en Omgeving;

    • b.

      twee vertegenwoordigers van de gemeente Utrecht;

    • c.

      drie vertegenwoordigers (secretariaatsfunctionarissen) van de landelijke vervoerders en/of verladersorganisaties;

    • d.

      een vertegenwoordiger van de in de binnenstad gevestigde winkeliers;

    • e.

      een ambtelijke secretaris.

  • 3.

    De in het voorgaande lid bedoelde vertegenwoordigers worden op voordracht van de desbetreffende organisaties door ons college benoemd.

  • 4.

    Het voorzitterschap wordt door de vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel en Fabrieken van Utrecht en Omgeving uitgeoefend.

  • 5.

    Het secretariaat wordt door ons college opgedragen aan een ambtenaar van de gemeente.

  • 6.

    De CABU komt tenminste één maal per jaar, op uitnodiging van de voorzitter, bijeen, dan wel op verzoek van tenminste twee leden.

  • 7.

    Door de commissie kunnen (via de voorzitter) toehoorders bij een vergadering worden uitgenodigd.

  • 8.

    De adviezen van CABU worden met redenen omkleed. In het advies worden eventuele minderheidsstandpunten vermeld. De agenda's, notulen en adviezen worden ter inzage gelegd voor de gemeenteraad.

  • 9.

    Ons college is niet gehouden de uitgebrachte adviezen te volgen. Bij het niet volgen van uitgebrachte adviezen doet ons college daarvan met redenen omkleed mededeling aan de leden van deze commissie, alsmede aan de gemeenteraad.

Artikel 6 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit Reglement en de bijbehorende Nadere Regels Ontheffingen Binnenstad (overeenkomstig artikel 1 en 2 van dit Reglement) treden in werking de dag volgende op die van afkondiging.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van dit Reglement en de bijbehorende Nadere Regels komen te vervallen:

    • a.

      het "Reglement Ontheffingen Binnenstad", zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht op 19 oktober 1993;

    • b.

      Nadere regels voor de afgifte van ontheffingen overeenkomstig Artikel 7 van het "Reglement Ontheffingen Binnenstad": VOETGANGERSGEBIED, aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht op 19 oktober 1993;

    • c.

      Nadere regels voor de afgifte van ontheffingen overeenkomstig Artikel 7 van het "Reglement Ontheffingen Binnenstad": DOMPLEIN en achterland, zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht op 27 mei 1997 en 27 augustus 1997;

    • d.

      Nadere regels voor de afgifte van ontheffingen overeenkomstig Artikel 7 van het "Reglement Ontheffingen Binnenstad": Pieterskerkhof, zoals vastgesteld door het burgemeester en wethouders van Utrecht op 21 maart 1997;

  • 3.

    De ontheffingen, afgegeven voor het inwerking treden van dit Reglement, blijven van kracht, tezamen met de bij die ontheffing vermelde voorschriften.

Artikel 7 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Reglement Ontheffingen 2005.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht op 4 oktober 2005

Burgemeester en wethouders van Utrecht,

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2005.

Deze beleidsregels zijn in werking getreden op 13 oktober 2005.