Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uitvoeringsorganisatie Laborijn

Regels over het verstrekken van voorzieningen aan mensen die tot de doelgroep behoren van de Participatiewet en de Wsw

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUitvoeringsorganisatie Laborijn
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingRegels over het verstrekken van voorzieningen aan mensen die tot de doelgroep behoren van de Participatiewet en de Wsw
CiteertitelRegels over het verstrekken van voorzieningen aan mensen die tot de doelgroep behoren van de Participatiewet en de Wsw
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Artikel 4, eerste, tweede en derde lid van de Gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Laborijn
  3. artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet
  4. artikel 1 van de Wet sociale werkvoorziening
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-02-2022nieuwe regeling

28-01-2022

bgr-2022-92

Tekst van de regeling

Intitulé

Regels over het verstrekken van voorzieningen aan mensen die tot de doelgroep behoren van de Participatiewet en de Wsw

Het Dagelijks Bestuur van Laborijn;

 

gezien het voorstel van de Waarnemend Algemeen Directeur van Laborijn van 28 januari 2022

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 4, eerste, tweede en derde lid van de Gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Laborijn, artikel 7, eerste lid Participatiewet, artikel 1 van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de gemeentelijke re-integratieverordeningen

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen regels over het verstrekken van voorzieningen aan mensen die tot de doelgroep behoren van de Participatiewet en de Wsw.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Alle begrippen die in deze regeling niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Awb, de Participatiewet en de Wsw. Daarnaast wordt in deze regeling verstaan onder:

 

  • a.

    voorzieningen: de fysieke hulpmiddelen die mensen met een arbeidsbeperking nodig hebben om aan het werk te gaan of werk te behouden;

  • b.

    meeneembare voorzieningen: voorzieningen die kunnen worden meegenomen. Deze voorzieningen zijn niet aan een specifieke werkplek gebonden. Het zit niet aard- en nagelvast aan een gebouw;

  • c.

    niet meeneembare voorzieningen: voorzieningen die aard- en nagelvast aan een gebouw zitten.

Artikel 2. Toepassingsbereik/doelgroep

Deze regeling is van toepassing op de verstrekking van voorzieningen aan- en ten behoeve- van SW-geïndiceerden als bedoeld in artikel 1 van de Wsw en mensen die behoren tot de doelgroep re-integratie, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a van de Participatiewet, voor zover het algemeen bestuur van Laborijn is aangewezen zorg te dragen voor die taken op grond van artikel 4, eerste, tweede en derde lid van de Gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Laborijn.

Artikel 3. Rechthebbenden

  • 1.

    De werkgever die een persoon, bedoeld in artikel 2, in dienst heeft dan wel in dienst neemt voor wie een niet meeneembare voorziening noodzakelijk is om de werkzaamheden uit te kunnen voeren;

  • 2.

    De inlener die een persoon, bedoeld in artikel 2, van Laborijn inleent voor wie een niet meeneembare voorziening noodzakelijk is om de werkzaamheden uit te kunnen voeren;

  • 3.

    De SW-geïndiceerde en de persoon die behoort tot de doelgroep re-integratie Participatiewet, bedoeld in artikel 2, voor wie een meeneembare voorziening noodzakelijk is om aan het werk te gaan of het werk te behouden.

Artikel 4. Voorwaarden (Noodzakelijkheid en Proportionaliteit)

  • 1.

    De voorziening moet noodzakelijk zijn om de persoon die behoort tot de doelgroep, bedoeld in artikel 2, zijn of haar werk te kunnen laten uitvoeren, waarbij het uitgangspunt is dat de voorziening naar het oordeel van het dagelijks bestuur adequaat, het goedkoopst en kwalitatief verantwoord is;

  • 2.

    Er moet sprake zijn van een dienstverband of detachering voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 16 uur per week of er is sprake van een proefplaatsing, bedoeld in de Participatiewet, waarbij een reëel perspectief bestaat dat de betrokkene in dienstverband gedurende minimaal 6 maanden aan het werk gaat;

  • 3.

    De kosten van de voorziening moeten proportioneel zijn, dat wil zeggen dat de investering in de voorziening moet opwegen tegen de opbrengsten uit arbeid dan wel de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn, worden in ieder geval betrokken:

    • a.

      de duur van de arbeids-/detacherings-/stage-overeenkomst in termen van looptijd, zoals aantal maanden, jaren, bepaalde tijd of onbepaalde tijd;

    • b.

      de omvang van de arbeids-/detacheringsovereenkomst in termen van het aantal uren dat de persoon gaat werken; en

    • c.

      de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de WMO) in relatie tot de kosten van de voorziening.

Artikel 5. Afwijzingsronden

Het dagelijks bestuur wijst een aanvraag om een voorziening af als niet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 4, wordt voldaan en verder indien:

  • a.

    de voorziening tot de standaarduitrusting van de werkgever behoort respectievelijk algemeen gebruikelijk is binnen een bedrijf of de sector waarbinnen het bedrijf werkzaam is;

  • b.

    er sprake is van een voorliggende voorziening waarop aanvrager een beroep kan doen;

  • c.

    de voorziening al is aangeschaft of gerealiseerd op het moment dat een aanvraag voor de voorziening wordt ingediend.

Artikel 6. Bruikleen

Voorzieningen worden in beginsel in bruikleen verstrekt. Als, naar oordeel van het dagelijks bestuur, sprake is van een specifiek geval, kan besloten worden de voorziening in eigendom te verstrekken.

Artikel 7. Indienen van een aanvraag

De aanvraag wordt schriftelijk ingediend door middel van een door het dagelijks bestuur vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 8. Inwerkingtreding en overgangsrecht

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Aldus besloten door het dagelijks bestuur van Laborijn op 28 januari 2022

De waarnemend secretaris

J. Spruit

De voorzitter

drs. E.J. Huizinga MBA

Algemene toelichting

Laborijn is verantwoordelijk voor het verstrekken van voorzieningen aan mensen die behoren tot de doelgroep van de Participatiewet en de WSW. Onder voorzieningen wordt in het kader van deze regeling verstaan de fysieke hulpmiddelen die mensen met een arbeidsbeperking nodig hebben om aan het werk te gaan of werk te behouden.

 

Soorten voorzieningen?

Wij onderscheiden in deze regeling twee soorten voorzieningen: de meeneembare- en de niet meeneembare voorzieningen.

 

Meeneembare voorzieningen

Een meeneembare voorziening is een voorziening die kan worden meegenomen.

De voorziening is niet aan de specifieke werkplek gebonden. Het zit niet aard- en nagelvast aan een gebouw. De werkgever heeft in de basis de plicht om zijn werknemers van algemeen deugdelijk materiaal te voorzien. Wanneer er een specifieke voorziening nodig is op de werkvloer, kan het toch nodig en redelijk zijn om de kosten te vergoeden. Denk bijvoorbeeld aan orthopedische veiligheidsschoenen, een aangepaste werkstoel of computervoorzieningen. De meeneembare voorzieningen worden toegekend aan de werknemer.

 

Niet meeneembare voorzieningen

Dit is een voorziening die aard- en nagelvast aan een gebouw zit. Hierbij kan gedacht worden aan een traplift, een aanpassing op een toilet of verlichting. De niet meeneembare voorzieningen worden toegekend aan de werkgever.

 

Bekostiging

De voorzieningen moeten worden bekostigd uit de Integratie Uitkering Sociaal Domein. In dit budget is geen specifieke post opgenomen voor deze voorzieningen. Dit betekent dat er geen limieten of richtbedragen bestaan.

Voorzieningen ten behoeve van mensen met een auditieve beperking worden centraal vanuit het UWV bekostigd.

 

Artikelsgewijze Toelichting

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Zie hiervoor onder ‘Algemene Toelichting’.

 

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze regeling is van toepassing op de verstrekking van voorzieningen aan- en ten behoeve van- SW-geïndiceerden en personen die behoren tot de re-integratie doelgroep van de participatiewet, voor zover de taak en de verantwoordelijkheid daarvoor is overgedragen aan het algemeen bestuur van Laborijn.

Het algemeen bestuur van Laborijn is op grond van de Gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Laborijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wsw en de Participatiewet voor de gemeente Aalten en Doetinchem. Het college van de gemeente Montferland heeft alleen taken en bevoegdheden uit de Wsw aan het algemeen bestuur overgedragen.

In het kader van de uitvoering van de Participatiewet voor de gemeente Aalten en Doetinchem is Laborijn verantwoordelijk voor de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling van een brede doelgroep, waaronder personen met een ANW-uitkering en de niet uitkeringsgerechtigden. Ook de personen met een loonkostensubsidie op grond van artikel 10d van de Participatiewet vallen daaronder tot het moment waarop deze persoon twee jaar lang zonder loonkostensubsidie het WML heeft verdiend.

De doelgroep Wsw bestaat uit inwoners van Aalten, Doetinchem en Montferland die een SW-dienstverband hebben bij Laborijn of met een loonkostensubsidie Begeleid Werken bij een externe werkgever in dienst zijn.

 

Artikel 3. Rechthebbenden

Een niet meeneembare voorziening kan worden toegekend aan de werkgever/inlener. Een meeneembare voorziening kan worden toegekend aan een SW-geïndiceerde of de persoon die behoort tot de re-integratie doelgroep van de participatiewet.

 

Artikel 4 Voorwaarden (Noodzakelijkheid en Proportionaliteit)

Er is sprake van een noodzakelijke voorziening als de SW-werknemer of de Participatiewet klant zonder de voorziening niet in staat is om de werkzaamheden in redelijkheid uit te voeren. Bij twijfel over de noodzakelijkheid kan het dagelijks bestuur advies vragen aan een deskundige, zoals de arbeidsdeskundige of de bedrijfsarts. De algemeen aanvaarde norm is dat van overheidswege getroffen voorzieningen sober en doelmatig zijn. Daarnaast geldt dat de investering proportioneel moet zijn en een reële bijdrage moet leveren aan het vergroten van de duurzaamheid van de werkplek. Als naar oordeel van het dagelijks bestuur sprake is van een disproportionele voorziening zal de aanvraag worden afgewezen.

 

Artikel 5. Afwijzingsgronden

Een aanvraag die aan de voorwaarden voldoet wordt afgewezen, als de aanvrager wordt geacht zelf voor de voorziening zorg te dragen. Dat kan bijvoorbeeld zijn op basis van andere voorschriften zoals het Bouwbesluit, Arbeidsomstandighedenwet of omdat de voorziening algemeen gebruikelijk is. Van dit laatste is sprake als naar algemene maatschappelijke opvatting verwacht mag worden dat de aanvrager de investering zelf doet. Ook kan het zijn dat de vergoeding van de kosten of de verstrekking van de voorziening op een andere wijze kan worden gerealiseerd, bijvoorbeeld via de zorgverzekering of de WMO. In die situatie is er sprake van een voorliggende voorziening en wordt de aanvraag eveneens afgewezen.

 

Artikel 6. Bruikleen

Voorzieningen die Laborijn in natura verstrekt worden, nadat er met de aanvrager een bruikleenovereenkomst bedoeld in artikel 7A:1777 BW is gesloten, in bruikleen verstrekt.

In afwijking hiervan kan het dagelijks bestuur besluiten de voorziening in eigendom te verstrekken bijvoorbeeld omdat hergebruik niet voor de hand ligt. Vaak zal het gaan om het verstrekken van een financiële bijdrage. In die situatie is er bijna altijd sprake van subsidieverlening en is Titel 4.2 van de Awb ook van toepassing.

 

Artikel 7. Indienen van een aanvraag

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 8. Inwerkingtreding en overgangsrecht

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.