Paragraaf 1. Voorbereiding
Artikel 8. Oproep en agenda
- 1.
De burgemeester zendt ten minste tien dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.
- 2.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 24 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.
- 3.
Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 9, derde lid, van toepassing.
- 4.
De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.
Artikel 9. Ter inzage leggen van stukken
- 1.
Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van een openbare kennisgeving.
- 2.
Elektronisch beschikbare stukken worden op het digitale raadsinformatiesysteem geplaatst.
- 3.
Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de wet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier.
Artikel 10. Openbare kennisgeving
- 1.
Raadsvergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in een lokaal nieuwsblad of een huis-aan-huisblad, en op het digitale raadsinformatiesysteem.
- 2.
In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend door aankondiging op het digitale raadsinformatiesysteem plaatsvinden.
Paragraaf 2. Ter vergadering
Artikel 11. Presentielijst
- 1.
De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.
- 2.
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.
Artikel 11a. Opening vergadering en quorum
- 1.
De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.
- 2.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de burgemeester, na het voorlezen van de namen van de aanwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de wet.
Artikel 12. Aantal spreektermijnen
- 1.
Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.
- 3.
Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 4.
Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.
- 5.
Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
Artikel 13. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
Artikel 13a. Spreekrecht burgers
- 1.
Burgers kunnen in een raadsvergadering het woord voeren over onderwerpen die geagendeerd zijn, met uitzondering van:
- a.
het vragenuur, de mededelingen, de toezeggingenlijst en afdoeningslijst moties, de besluitenlijst en de lijst met ingekomen stukken; en
- b.
benoemingen, voordrachten of aanbevelingen van personen.
- 2.
Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit binnen 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de griffier onder vermelding van zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wenst te voeren.
- 3.
De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding, tenzij afwijking van die volgorde in het belang is van de orde van de vergadering.
- 4.
De inspreker voert voorafgaand aan de behandeling van het onder lid 1 genoemde onderwerp maximaal vijf minuten het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.
- 5.
De voorzitter of een raadslid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.
Artikel 14. Voorstellen van orde
Raadsleden en de voorzitter van de raad kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.
Paragraaf 3. Stemmingen
Artikel 15. Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.
Artikel 16. Beslissing
- 1.
De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.
Artikel 17. Stemming; procedure hoofdelijke stemming
- 1.
De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.
- 2.
Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.
- 3.
Als een raadslid om stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.
- 4.
Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming vindt plaats op alfabetische volgorde.
- 5.
Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging.
- 6.
Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
- 7.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.
Artikel 18. Volgorde stemming over amendementen en moties
- 1.
Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.
- 2.
Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.
- 3.
Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.
- 4.
Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.
Artikel 19. Stemming over personen
- 1.
Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.
- 2.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
- 3.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.
Paragraaf 4. Verslaglegging; ingekomen stukken
Artikel 20. Besluitenlijst
- 1.
De griffier draagt zorg voor besluitenlijsten van raadsvergaderingen.
- 2.
Uit een besluitenlijst blijkt in ieder geval:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;
- b.
een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;
- c.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- d.
een vermelding van de door de raad genomen besluiten met toezeggingen;
- e.
een overzicht van het verloop van elke stemming met vermelding van de stemverklaring die leden hebben gegeven, vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden, zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist of die aantekening hebben gevraagd dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd;
- f.
de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen; en
- g.
bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 13 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
- 3.
Een conceptbesluitenlijst wordt gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.
- 4.
Vastgestelde besluitenlijsten worden ondertekend door de voorzitter en griffier.
- 5.
Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.
- 6.
Elektronisch beschikbare besluitenlijsten worden op het digitale raadsinformatiesysteem geplaatst.
Artikel 20a. Audio- en beeldverslag
- 1.
Van alle raadsvergaderingen worden audioverslagen gemaakt. Deze audioverslagen worden op het digitale raadsinformatiesysteem geplaatst.
- 2.
Ook bestaat de mogelijkheid om van de raadsvergaderingen een beeldverslag te maken. Indien hiervan gebruik wordt gemaakt vervangt het beeldverslag het audioverslag, zoals genoemd in lid 1, en wordt dit op het digitale raadsinformatiesysteem geplaatst.
Artikel 21. Ingekomen stukken
- 1.
Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden wordt toegezonden en ter inzage wordt gelegd.
- 2.
Na de vaststelling van de besluitenlijst stelt de raad op voorstel van het presidium, of in geval van onverwijlde spoed de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.
Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen
Artikel 22. Toepassing reglement op besloten vergaderingen
Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 23. Verslag besloten vergadering
- 1.
Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar berusten bij de griffier en worden uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd.
- 2.
Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.
- 3.
De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Artikel 24. Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Paragraaf 6. Toehoorders en pers
Artikel 25. Toehoorders en pers
- 1.
Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.
- 2.
Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.
- 3.
De burgemeester is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.
- 4.
Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.
Artikel 26. Geluid- en beeldregistraties
Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.