Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meierijstad

Nadere regels Jeugdhulp Meierijstad 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeierijstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels Jeugdhulp Meierijstad 2022
CiteertitelNadere regels jeugdhulp Meierijstad 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpJeugdhulp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-02-2022Nieuwe regeling

25-01-2022

gmb-2022-43879

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels Jeugdhulp Meierijstad 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad; gelet op de artikelen 2.2.1, 8.1.3 en 8.1.4 van de Verordening Sociaal Domein Meierijstad; besluit vast te stellen de Nadere regels jeugdhulp Meierijstad 2022 bij de Verordening Sociaal Domein Meierijstad.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In de deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • PGB-hulpverlener: personen die formele of informele hulp verlenen met behulp van een PGB.

  • verordening: de Verordening Sociaal Domein Meierijstad.

  • overleg Passende Hulp (OPH): overleg dat ingezet wordt om complexe hulp te regelen voor jeugdigen en ouders die dat het meest nodig hebben en waarvoor geen reguliere oplossing is.

  • wet: Jeugdwet

  • 2.

    Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Besluit jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Verordening Gegevensbescherming of de Verordening Sociaal Domein Meierijstad.

Hoofdstuk 2. Algemene voorzieningen

Artikel 2. Beschikbare algemene voorzieningen

Algemene jeugdhulpvoorzieningen zijn rechtstreeks toegankelijk zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige en/of zijn ouders. Met de inzet van een algemene voorziening kan in sommige gevallen worden voorkomen dat een individuele jeugdhulpvoorziening nodig is.

  • 1.

    De volgende voorzieningen behoren, naast de in de verordening opgenomen algemene voorzieningen, eveneens tot de algemene voorzieningen:

  • a.

    het bieden van informatie, advies en consultatie aan jeugdigen en hun ouders over o.a.:

  • i.

    opgroei- en opvoedingsproblemen;

  • ii.

    psychische problemen en stoornissen;

  • iii.

    opvoedingssituaties waardoor jeugdigen mogelijk in hun ontwikkeling worden bedreigd;

  • iv.

    taal- en leerproblemen;

  • v.

    kindermishandeling en huiselijk geweld;

  • vi.

    lichamelijke of verstandelijke beperkingen;

  • vii.

    onafhankelijke cliëntondersteuning.

  • b.

    het bieden van ondersteuning bij het versterken van de eigen kracht van het kind of de jongere, zijn of haar ouders/opvoeders en de andere leden van het gezin;

  • c.

    het bieden van ondersteuning bij het versterken van het sociale netwerk, waaronder familieleden, buren, vrienden, vrijwilligers en mantelzorgers en het toe leiden naar collectieve activiteiten in de nabije omgeving, waaronder sport, cultuur en vrije tijd;

  • d.

    het bieden van ondersteuning bij het opzetten van een familiegroepsplan;

  • e.

    kortdurende individuele, niet specialistische begeleiding gericht op de dagelijkse levensverrichtingen, opgroei- en opvoedondersteuning;

  • f.

    begeleiding naar lichte hulp en consultatie bij de (jeugd)gezondheidszorg en het onderwijs;

  • g.

    het voeren van de regie rondom de uitvoering van het plan van aanpak.

Hoofdstuk 3. Individuele voorzieningen

Artikel 3 Beschikbare individuele voorzieningen

In tegenstelling tot de algemene voorzieningen, zijn individuele voorzieningen niet vrij toegankelijk. Een individuele voorziening kan alleen na zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de jeugdige en/of ouder, toegekend worden middels een beschikking. Maatwerk is hierbij belangrijk.

  • 1.

    De volgende voorzieningen zijn individuele voorzieningen zoals bedoeld in artikel 4.3 van de verordening:

  • a.

    consultatie en advies;

  • b.

    respijtzorg;

  • c.

    begeleiding (basis en specialistisch);

  • d.

    daghulp (basis, specialistisch en intensief);

  • e.

    orthopedagogische behandeling (basis en specialistisch);

  • f.

    GGZ (basis en specialistisch);

  • g.

    dyslexiezorg;

  • h.

    medicatie consultatie;

  • i.

    vaktherapie;

  • j.

    specialistische intensieve netwerkondersteuning;

  • k.

    pleegzorg;

  • l.

    gezinsvervangende/gezinsgerichte zorg;

  • m.

    verblijf (basis, specialistisch en intensief);

  • n.

    gezinsopname;

  • o.

    gesloten jeugdhulp;

  • p.

    crisishulp;

  • q.

    vervoer in het kader van de jeugdwet.

  • 2.

    Een beschrijving van alle individuele voorzieningen met daarbij de vereiste kwalificaties van de jeugdhulp(verleners), is opgenomen in het Productenboek Inkoop Gespecialiseerde Jeugdhulp Regio Noordoost Brabant van het betreffende jaar.

  • 3.

    Voor dyslexiezorg geldt dat deze alleen toegankelijk is voor de jeugdige nadat de EED-specialist van het dyslexieteam van het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs op basis van het Protocol Dyslexie Diagnose en Behandeling 2.0 van oordeel is dat diagnostiek dan wel behandeling van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie noodzakelijk is.

  • 4.

    Voor situaties waarin complexe hulp geregeld moet worden en geen reguliere oplossing mogelijk is, wordt advies gevraagd aan het Overleg Passende Hulp (OPH).

  • 5.

    Vervoer bij jeugdhulp; vanuit het oogpunt van medicaliseren/normaliseren en benutten van eigen kracht, vinden we dat het vervoer van een jeugdige naar een jeugdhulpvoorziening in de basis de verantwoordelijkheid is van ouders/verzorgers/netwerk als onderdeel van gebruikelijke hulp. Indien uit onderzoek blijkt dat ouders/verzorgers/netwerk niet in staat zijn zelf het vervoer te organiseren, kan men in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening op grond van de jeugdwet, voor het gedeelte dat als boven gebruikelijk wordt beschouwd. Daar waar vervoer onderdeel uitmaakt van de jeugdhulpvoorziening, is dit opgenomen in het Productenboek Inkoop Gespecialiseerde Jeugdhulp Regio Noordoost Brabant van het betreffende jaar.

Artikel 4. Gebruikelijke hulp

  • 1.

    Bij het definiëren van gebruikelijke hulp zoals genoemd in artikel 2.2.1 van de verordening hanteert de gemeente Meierijstad de Richtlijn gebruikelijke zorg als opgenomen in de Beleidsregels Indicatiestelling Wet langdurige zorg 2019 (zie bijlage 1).

  • 2.

    Het college moet in elke individuele situatie een afweging maken of daadwerkelijk sprake is van gebruikelijke hulp waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden en eigen mogelijkheden van de jeugdige en/of zijn ouders.

Artikel 5. Aanvullende criteria PGB

Een PGB kan worden verstrekt als naar oordeel van het college is gewaarborgd dat de ondersteuning van goede kwaliteit is. Het college toetst vooraf of de kwaliteit van de voorzieningen die de aanvrager van het budget wil betrekken voldoende is gegarandeerd, door middel van het PGB-plan. De belangrijkste eisen zijn dat de zorg veilig, doeltreffend en cliëntgericht geleverd wordt.

  • 1.

    Algemene criteria PGB:

  • a.

    De regie van het PGB mag niet worden neergelegd bij de PGB-hulpverlener;

  • b.

    De aanvrager van het PGB mag als vertegenwoordiger het PGB niet aan zichzelf uitkeren als de PGB-hulpverlener;

  • c.

    De PGB-hulpverlener zorgt voor verslaglegging van de resultaten en is bereid deze op verzoek van het college te tonen;

  • d.

    De PGB-hulpverlener biedt ondersteuning die voldoet aan de eisen van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en aan de criteria van de verantwoorde werktoedeling;

  • e.

    De PGB-hulpverlener kan de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning gewenst is.

  • 2.

    PGB-voorwaarden formele hulp:

  • a.

    De PGB-hulpverlener verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder. De PGB-hulpverlener organiseert zich op zodanige wijze, voorziet zich kwalitatief en kwantitatief zodanig van personeel en materieel en dragen zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot verantwoorde hulp. De PGB-hulpverlener neemt bij zijn werkzaamheden de rol van een goede hulpverlener in acht en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor die hulpverlener geldende professionele standaard (artikel 4.1.1. jeugdwet);

  • b.

    De PGB-hulpverlener voldoet aan de voor hem van toepassing zijnde minimumeisen zoals vastgelegd in het Productenboek Inkoop Gespecialiseerde Jeugdhulp Regio Noordoost Brabant van het betreffende jaar;

  • c.

    De kwaliteit van de voorziening moet voldoende zijn om de gestelde doelen te kunnen realiseren. De geleverde voorziening wordt afgestemd met de persoonlijke situatie van de aanvrager en eventuele andere vormen van hulp/zorg in het gezin;

  • d.

    De PGB-hulpverlener heeft een kwaliteitssysteem, ISO of HKZ of in het geval van zelfstandige zonder personeel (zzp) wordt er gewerkt aan kwaliteitsverbetering (zoals bijscholing);

  • e.

    De PGB-hulpverlener beschikt over een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor natuurlijke personen die niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip, waarop de PGB-hulpverlener voor de instelling ging werken of als zelfstandige zonder personeel. En is bereid deze op verzoek van het college te tonen;

  • f.

    De PGB-hulpverlener is aangemeld bij het Inspectieloket Sociaal Domein of wordt binnen 3 maanden na verstrekking van het PGB alsnog aangemeld;

  • g.

    De PGB-hulpverlener is bekend met en maakt indien nodig gebruik van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld en/of kindermishandeling wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden;

  • h.

    De PGB-hulpverlener doet melding van iedere calamiteit of geweld die bij de verlening van jeugdhulp of bij de uitvoering ervan plaatsvindt;

  • i.

    De PGB-hulpverlener houdt een klachtensysteem bij en neemt, indien nodig, aantoonbaar passende maatregelen;

  • j.

    De PGB-hulpverlener handelt volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG);

  • k.

    Onderaannemerschap is niet toegestaan.

  • 3.

    PGB-voorwaarden informele hulp:

  • a.

    Er is sprake van langdurige, omvangrijke en frequente ondersteuningsvraag, en in alle redelijkheid en billijkheid kan niet verwacht worden dat dit binnen de eigen mogelijkheden wordt opgelost;

  • b.

    De kwaliteit van de hulp die de hulpverlener biedt, is passend en toereikend gelet op de problematiek en ontwikkelingsdoelen van de jeugdige;

  • c.

    Bij de hulpverlener is geen sprake van dreigende overbelasting;

  • d.

    Als het college dit nodig acht in het kader van de veiligheid van de hulpverlening, kan het college bepalen dat de hulpverlener beschikt over een VOG die niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop deze PGB-hulpverlener is gestart met het bieden van de hulpverlening.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze nadere regels worden de oude nadere regels, de Nadere regels jeugdhulp gemeente Meierijstad 2020, ingetrokken.

  • 3.

    Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels jeugdhulp Meierijstad 2022.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 25 januari 2022,

Burgemeester en wethouders van Meierijstad.

De secretaris,

Drs. M.G.C. Wilms –Wils RA,

De burgemeester,

ir. C.H.C. van Rooij

Bijlage 1. Gebruikelijke hulp conform Beleidsregels indicatiestelling Wlz

Uitgangspunten gebruikelijke zorg

Een veilige woonomgeving = gebruikelijke zorg

Het door ouders bieden van een veilige thuis omgeving is gebruikelijke zorg. Dit betekent dat:

  • De lichamelijke en sociale veiligheid van het kind is gewaarborgd,

  • Er een bij de leeftijd van het kind passend opvoedkundig klimaat is, en

  • Dat verzorging, begeleiding en stimulans die nodig is bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid wordt geboden.

Als een kind niet bij (een van) de ouder(s) kan wonen, vanwege de onmogelijkheden van de ouder(s) om een veilige woonomgeving te bieden en/of vanwege opvoedingsonmacht van de ouder(s), is verblijf op grond van de Jeugdwet aan de orde.

Permanent toezicht = geen gebruikelijke zorg

Permanent toezicht in de zin van actieve observatie valt niet onder gebruikelijke zorg. Permanent toezicht is onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen.

24 uur per dag zorg in de nabijheid = gebruikelijke zorg afhankelijk van leeftijd en zorgbehoefte

Kinderen die een blijvende behoefte hebben aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid, kunnen nog zijn aangewezen op (gebruikelijke) zorg van ouders, zo nodig ondersteund door zorg vanuit de Jeugdwet of de Zorgverzekeringswet.

Vanaf ongeveer 8 jaar spreken we (bij kinderen die voldoen aan de toegangscriteria van de Wlz) niet meer van gebruikelijke zorg.

Kinderen tot ongeveer 8 jaar hebben nog zorg in de nabijheid nodig. Daarbij worden de volgende richtlijnen aangehouden:

  • Kinderen van 5 tot ongeveer 8 jaar hebben overdag nog voortdurend begeleiding en aansturing nodig, maar zijn in toenemende mate zelfstandig in de zelfzorg en motoriek. Overdag hebben zij veelal op geplande momenten hulp of enige overname van zelfzorg nodig.

Er is geen sprake meer van gebruikelijke zorg als er:

  • 1.

    Intensief toezicht (maar geen actieve observatie) nodig is in verband met blijvende ernstige ontwikkelingsachterstand in combinatie met (geobjectiveerde) ernstige gedragsproblemen, of

  • 2.

    Een blijvende noodzaak is voor (volledige) overname van de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL ) in combinatie met blijvende beperkingen in de sociale redzaamheid en cognitief functioneren, of

  • 3.

    Sprake is van een blijvend laag cognitief ontwikkelingsperspectief , in combinatie met beperkingen op meerdere terreinen, zoals bewegen en verplaatsen, ADL, gedrag.

  • Kinderen van 3 tot ongeveer 5 jaar hebben overdag voortdurend begeleiding, toezicht en overname van zelfzorg nodig. ’s Nachts hebben zij soms nog begeleiding en overname van zelfzorg nodig. Er is geen sprake meer van gebruikelijke zorg als is vastgesteld dat het gaat om een kind met ernstige meervoudig complexe handicaps (MCG), ook wel genoemd ernstige meervoudige beperkingen (EMB). MCG/EMB kinderen hebben een ernstige verstandelijke beperking met een blijvend zeer laag ontwikkelingsperspectief en een motorische beperking. Meestal is ook sprake van zintuiglijke problemen (waaronder prikkelverwerkingsstoornissen) en/of somatische aandoeningen (zoals epilepsie, reflux, slikproblemen, luchtweginfecties etc.).

  • Kinderen van 0 tot ongeveer 3 jaar hebben voortdurend begeleiding, toezicht en volledige overname van zelfzorg nodig.

Vervoer

Uitgangspunt is dat ouders in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor vervoer van de jeugdige van en naar de jeugdhulpinstelling. Hierbij wordt twee keer rijden (heen en terug) per week als gebruikelijke hulp beschouwd. Het college moet in elke individuele situatie een afweging maken of daadwerkelijk sprake is van gebruikelijke hulp waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden en eigen mogelijkheden van de jeugdige en/of zijn ouders. Het gaat hierbij nadrukkelijk om vervoer van de jeugdige en niet om vervoer van ouders of verzorgers naar een jeugdhulplocatie zonder de jeugdige.

Vervoer kan in geval van boven-gebruikelijke hulp ingezet worden in de vorm van taxivervoer, PGB of een vergoeding. Vergoeding kan dan alleen plaatsvinden voor het gedeelte van het vervoer dat beschouwd wordt als boven-gebruikelijk. De vergoeding bedraagt € 0,19 per kilometer.