Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Omgevingsdienst Regio Nijmegen

Treasurystatuut Omgevingsdienst Regio Nijmegen 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmgevingsdienst Regio Nijmegen
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingTreasurystatuut Omgevingsdienst Regio Nijmegen 2021
CiteertitelTreasurystatuut ODRN 2021
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpFinanciën

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-02-202201-01-2022nvt

16-12-2021

bgr-2022-88

AB 20211216.8

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut Omgevingsdienst Regio Nijmegen 2021

 

 

 

Inleiding

 

Dit Treasurystatuut geeft een uiteenzetting van het treasurybeleid van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) en geeft een beschrijving van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie. Deze beschrijvingen moeten worden opgevat als dwingende richtlij-nen. Het doel van dit statuut is om sturing te geven aan de treasuryfunctie en risico’s te beperken.

 

Dit statuut kent de volgende opbouw:

• Doelstellingen en uitgangspunten

• Financiering en garanties: uitgangspunten, richtlijnen, limieten en instrumenten m.b.t. het lenen en/of uitzetten van geld.

• Relatiebeheer: contacten (huis)bankier.

• Verantwoordelijkheden en bevoegdheden: Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van divers actoren in proces treasury.

• Informatievoorziening: operationele en verantwoordingsinformatie.

• Slotbepalingen: rechtspositie, inwerkingtreding en hardheidsclausule m.bt. het Treasurystatuut

• Toelichting op de betreffende artikelen van het Treasurystatuut.

• Verklarende woordenlijst: omschrijving van de gehanteerde begrippen.

 

Doelstellingen en uitgangspunten

 

Artikel 1 Doelstellingen treasurybeleid

De doelstellingen van het treasurybeleid van ODRN zijn:

1. Het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden met als doel het uitvoeren van de programma’s binnen de door het Algemeen Bestuur vastgestelde kaders van de begroting.

2. Het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

3. Het beschermen van de vermogens en resultaten tegen ongewenste financiële risico's zoals: renterisico's , koersrisico's, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

4. Het optimaliseren van renteresultaten binnen de kaders van de wet Fido, aanvullende regelgeving en de voorschriften die in dit statuut zijn opgenomen.

5. Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

 

Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer treasuryfunctie

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten voor de treasuryfunc-tie:

1. De controller vraagt bij het aantrekken van lange financieringen bij ten minste twee verschillende financiële instellingen prijsopgaven op. Bij kortgeld kan worden volstaan met één prijsopgaaf als die marktconform is (d.w.z. kleiner of gelijk aan Eonia of Euribor tarieven).

Voor het doen van uitzettingen gelden de voorschriften uit de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden.

2. Het renterisico op de kortlopend schuld bedraagt maximaal de kasgeldlimiet conform de Wet Fido.

3. Het renterisico op de langlopend schuld bedraagt maximaal de renterisiconorm conform de Wet Fido.

4. Overeenkomsten voor het aangaan van financieringen, het uitzetten van middelen en het verlenen van garanties luiden in uitsluitend euro’s om valutarisico’s uit te sluiten.

Financiering

 

Artikel 3 Richtlijnen en limieten externe financiering

1. Bij het opereren op de financiële markten wordt zodanig gehandeld dat toegang tot de markten niet in het gevaar komt; er wordt gestreefd naar financiering tegen zo gunstig mogelijke condities.

2. Het Dagelijks Bestuur stelt, in voorkomende gevallen, in samenspraak met de controller richtlijnen op, waarbinnen de consolidatie moet plaatsvinden.

3. Leningen worden niet aangetrokken met het doel deze tegen een hoger rendement uit te zetten.

4. In de jaarlijks vast te stellen financieringsparagraaf is aangegeven welke instrumenten zijn toegestaan en tot welk bedrag.

 

Artikel 4 Richtlijnen en limieten uitzettingen

1. Overtollige liquide middelen boven het berekende drempelbedrag volgens de regeling schatkist-bankieren decentrale overheden, worden aangehouden bij ’s Rijks schatkist of uitgeleend aan mede decentrale overheden voor gebruik binnen het publieke domein.

2. Voor de uitzetting tot aan het zogenaamde drempelbedrag kan de rekening courant worden gehanteerd.

 

Artikel 5 Betalingsverkeer

1. Om de verwerkingskosten te minimaliseren loopt het betalingsverkeer van ODRN alleen over bij de huisbankier aangehouden rekeningen.

2. Iedere betaaltransactie wordt door minimaal 2 functionarissen uitgevoerd (het vier-ogen-principe).

 

Relatiebeheer: contacten (huis)bankier

 

Artikel 6 Relatiebeheer

1. De controller onderhoudt namens ODRN contacten met de huisbankier en andere financiële instellingen en bemiddelaars over hun tarieven, producten en diensten.

2. Banken waar rekening-courant verhoudingen mee worden aangegaan en waar betalingsverkeer is ondergebracht, dienen minimaal te voldoen aan de volgende eisen:

a. ze moeten zijn gevestigd in een lidstaat dat ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus

b. ze moeten voor de door hen uitgegeven waardepapieren aantonen dat ze tenminste beschikken over een AA-minusrating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus. Als de uitzetting een looptijd heeft van minder dan 3 maanden dan moet over minimaal een A-rating worden beschikt, wederom afgegeven door twee rating-bureaus.

3. Financiële instellingen dienen onder Nederlands toezicht, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer, te vallen of onder vergelijkbaar toezicht vanuit de lidstaten.

4. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markt (AFM).

 

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden

 

Artikel 7 Bevoegdheden

WatAutorisatieUitvoering

Financiering (zie artikel 3 Treasurystatuut )

Het aantrekken van kasgeldleningen (looptijd < 1 jaar) Dagelijks Bestuur Controller

Aantrekken van langlopende geldleningen (looptijd ≥1 jaar) Dagelijks Bestuur Controller

 

Uitzettingen (zie artikel 4 Treasurystatuut )

Verrichten van kortlopende uitzettingen (looptijd < 1 jaar) Dagelijks Bestuur Controller

Verrichten van langlopende uitzettingen (looptijd ≥ 1 jaar) Dagelijks Bestuur Controller

 

 

Liquiditeitenbeheer

Bankrekeningen openen/ sluiten/wijzigen Directeur Controller

Vaststellen/wijzigen bankcondities bij huidige bankrelaties. Directeur Controller

Aangaan nieuwe bankrelaties Dagelijks Bestuur Controller

 

Betalingsverkeer (zie artikel 5 Treasurystatuut )

Verrichten betaalopdrachten Budgethouder Fin. adm. Gem. Nijmegen

Autorisaties verstrekken voor het verrichten van

betaaltransacties Budgethouder Fin. adm. Gem. Nijmegen

 

Artikel 8 Verantwoordelijkheden en taken

WieVerantwoordelijkheden en taken

Algemeen Bestuur • Vaststellen financiële beheersverordening volgens art. 212 Gemeentewet.

• Vaststellen treasurybeleid vervat in het treasurystatuut (kaderstellende rol).

• Vaststellen financieringsparagraaf in de begroting en in de jaarverantwoor-ding (controlerende rol).

• Goedkeuren van de te verstrekken leningen en garanties die niet vallen binnen de beleidsregels.

• Evalueren – en zo nodig bijstellen – van het treasurybeleid en het controleren van de uitvoering daarvan.

Dagelijks Bestuur • Het (laten) opstellen van een Treasurystatuut.

• Het (doen) uitvoeren van het treasurybeleid zoals vastgelegd in het Treasurystatuut samen met de financieringsparagraaf (formele verantwoordelijkheid).

• Vaststellen van nadere richtlijnen binnen de kaders van dit statuut.

• Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan.

Directeur • Het (laten) uitvoeren van het treasurybeleid.

Controller • Initiëren van financieringstransacties.

• Opstellen en actualiseren van de liquiditeitsplanning.

• Coördineren van het toekennen van autorisatie ten aanzien van het elektro-nisch betalingsverkeer.

• Relatiebeheer met financiële instellingen.

• Monitoren van limieten zoals vastgelegd in de financieringsparagraaf.

Financiële

Administratie

Gemeente

Nijmegen • Registreren van opgenomen en verstrekte leningen en garanties.

• Verzorgen van betalen van rente en aflossing van opgenomen geldleningen.

• Innen van rente- en aflossingsverplichtingen op verstrekte leningen.

 

Informatievoorziening

 

Artikel 9 Operationele en verantwoordingsinformatie

 

InformatieInformatieverstrekkerInformatieontvangerFrequentie

Treasurystatuut Controller Algemeen Bestuur 1x per 4 jaar

Financieringsparagraaf Controller Algemeen Bestuur 2 x per jaar bij begroting en

jaarrekening

 

Slotbepalingen

 

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit Treasurystatuut treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking onder gelijktijdig intrekking van het Treasurystatuut ODRN 2016

 

Artikel 11  

Dit statuut wordt aangehaald als “Treasurystatuut ODRN 2021”. 

 

 

 

 

Toelichting Treasurystatuut 2021 ODRN

 

In deze toelichting wordt het wettelijke kader voor de treasuryfunctie van ODRN beschreven. Onder-liggend Treasurystatuut voldoet aan de wettelijke verplichtingen en opgelegde randvoorwaarden.

 

Het wettelijk kader aangaande de treasuryfunctie betreft drie wetten, namelijk:

1. Gemeentewet

2. Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)

3. Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) en daaruit voorvloeiende regelingen

 

Ad 1: Gemeentewet

In deze wet staat over treasury het volgende:

• Artikel 212 van de Gemeentewet stelt dat een financiële verordening moet worden opgesteld waarin o.a. de regels voor de treasuryfunctie zijn opgenomen. Dit Treasurystatuut bevat de uitwerking van deze regels.

• Artikel 186 Gemeentewet (en artikel 9, 2e lid, onder d, BBV) geeft aan dat bij de begroting en het jaarverslag een financieringsparagraaf opgenomen moet worden.

 

Ad 2: Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)

In het BBV zijn een aantal zaken vermeld ten aanzien van de treasuryfunctie, zijnde:

• De verplichting tot het opstellen van een financieringsparagraaf in zowel de begroting als de jaarrekening staat in artikel 9, lid 2d en artikel 26 van het Besluit begroting en verantwoording (BVV). De financieringsparagraaf in de begroting behandelt de beleidsplannen voor het komende jaar en het jaarverslag gaat in op de resultaten van de beleidsuitvoering.

• In artikel 13 staat dat in de financieringsparagraaf minimaal de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille moeten zijn opgenomen.

 

Ad 3: Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido)

In de Wet Fido staan de regels voor het financieringsbeleid voor decentrale overheden. Als uitvloeisel van de Wet Fido zijn van kracht:

• De uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden.

• De regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO)

• De regeling schatkistbankieren decentrale overheden waarin de spelregels zijn vastgelegd over het verplicht aanhouden van overtollige liquide middelen bij ’s Rijks schatkist.

• De Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo) waarin bepalingen over de kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn uitgewerkt.

 

De hoofdzaken uit de Wet Fido en bijbehorende regelingen zijn:

• ODRN gaat slechts leningen aan, zet middelen uit of verleent garanties ten behoeve van de publieke taak. Decentrale overheden kunnen binnen het wettelijke kader zelf bepalen wat zij tot hun publieke taak rekenen. Wel wordt terughoudendheid van de decentrale overheden verwacht en zal door de toezichthouder worden gekeken of ODRN degelijk motiveert waarom een activiteit tot zijn publieke taak wordt gerekend.

• Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rente-lasten van openbare lichamen. De kasgeldlimiet is opgenomen in de Wet Fido ter beperking van het bedrag van de vlottende schuld waarover dagelijks renterisico wordt gelopen. Zo wor-den grote fluctuaties in de korte rentelasten vermeden. Bij een dreigende derde achtereenvol-gende overschrijding wordt de toezichthouder op de hoogte gebracht tezamen met een plan om binnen de limiet te blijven in het lopende kwartaal. De toezichthouder kan ontheffing ver-lenen van de verplichting om onder de kasgeldlimiet te blijven.

• Het renterisico op de vaste schuld van ODRN overschrijdt de renterisiconorm niet. Deze norm beoogt de beperking van het bedrag van de vaste schuld waarover op termijn renterisico wordt gelopen. De renterisiconorm is een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van het begrotingstotaal van ODRN bij aanvang van het jaar. De toezichthouder geeft een aanwijzing als hieraan niet wordt voldaan. Ook hier kan de toezichthouder ontheffing verle-nen.

• Overtollige liquide middelen moeten, behoudens het drempelbedrag, worden aangehouden bij ’s Rijks schatkist. Het geldende drempelbedrag vermelden we jaarlijks in de financieringspa-ragraaf.

• Aangezien vrijwel alle overtollige middelen belegd moeten worden bij ’s Rijks schatkist, zijn de regels ten aanzien van uitzettingen van gering belang geworden.

Er gelden eisen voor de tegenpartijen waarmee zaken wordt gedaan, zijnde:

a. Het moeten financiële ondernemingen zijn.

b. Deze ondernemingen moeten in lidstaten gevestigd zijn die ten minste beschikken over een AA-rating, afgegeven door minimaal twee ratingbureaus.

c. De door deze ondernemingen uitgegeven waardepapieren moeten minimaal over aan AA minusrating beschikken, afgegeven door minimaal twee ratingbureaus. Als de uitzetting een looptijd heeft van minder dan 3 maanden dan moet over minimaal een A-rating wor-den beschikt, wederom afgegeven door twee rating-bureaus.

Verklarende woordenlijst

 

Rentetypische looptijd: het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldle-ning niet beïnvloedbare constante rentevergoeding.

Financiële derivaten: financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waar-van de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices.

Netto-vlottende schuld: het gezamenlijk bedrag van:

1°.de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar;

2°.de schuld in rekening-courant;

3°.de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden, en

4°.overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld; verminderd met het gezamenlijk bedrag van:

5°.de contante gelden in kas;

6°.de tegoeden in rekening-courant, en

7°.de overige uitstaande gelden met een rente-typische looptijd van korter dan één jaar;

 

Gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal: het gemiddelde van de netto-vlottende schuld op de eerste dag van iedere maand in het desbetreffende kwartaal.

Kortlopende schuld: schulden met een looptijd < 1 jaar.

Langlopende schuld: schulden met een looptijd ≥ 1 jaar.

Kasgeldlimiet: Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het beheersen van risico’s die samenhangen met de rentelasten van decentrale overheden. Om een grens te stellen aan korte financiering (rente-typische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido de kasgeldlimiet opgenomen. Deze limiet geeft aan in welke mate de financiering van investeringen mag worden voorzien in de vorm van kortlopende leningen met als doel het risico van rentefluctuaties voor kort lenen te beperken. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het totaal van de jaarbegroting bij aanvang van het jaar.

Renterisico op de vaste schuld: mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rente-typische looptijd van één jaar of langer.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen d.d. 16 december 2021