Organisatie | Noord-Beveland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting Noord-Beveland 2011 |
Citeertitel | Verordening watertoeristenbelasting 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten stelt model-verordeningen beschikbaar en onderhoud deze ook. Indien een model-verordening beschikbaar is wordt deze als basis voor de vastgestelde verordening gebruikt. Afwijkingen van de model-verordening worden vet en cursief in de vastgestelde verordening weergegeven. Deze afwijkende opmaak heeft dan ook geen juridische betekenis.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | Intrekking | 04-11-2010 Noord-Bevelands Advertentie- en Informatieblad, 2010, 46 | 20101104/7 | |
01-01-2010 | Nieuwe regeling | 04-11-2010 Noord-Bevelands Advertentie- en Informatieblad, 2010, 46 | 20101104/7 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;
b lengte: de lengte over alles;
c vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;
d etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;
e maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;
g schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;
h passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
door degenen die verblijf houden aan boord van:
a een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkige, van hulpbehoevenden of van bejaarden;
c motor en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;
d een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;
e een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de leden van het Koninklijk Huis;
f een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Zeeland of de gemeente Noord-Beveland;
g een vaartuig van de Koninklijke Marine of oorlogsvaartuigen van vreemde naties;
h een vaartuig dat in eigendom toebehoord aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;
i een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Zeeland of de gemeente Noord-Beveland wordt uitgevoerd;
j een vaartuig dat door één der in de gemeente Noord-Beveland gevestigde scheepswerven wordt gebouwd of door of vanwege deze werven wordt hersteld.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Ter zake van vaartuigen welke zijn gelegen op ligplaatsen bedoeld voor passanten of vaartuigen welke zijn gelegen in het aangewezen gebied, wordt het werkelijk aantal personen aan boord en het werkelijk aantal etmalen verblijf door deze personen gesteld op het aantal personen en aantal etmalen per vaartuig.
Artikel 5a Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:
a het aantal personen die verblijf hebben gehouden, bepaald op:
2,2 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot 7 meter;
2,7 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;
2,7 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;
3,6 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter;
b het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op:
15,7 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot 7 meter;
19,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;
18,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;
Artikel 5b Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 5a wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 5a berekende aantal.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso worden afgeschreven en het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen of andere heffingen meer is dan
€ 70,00, doch minder dan € 2.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 6 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later. Voor betalingen middels een automatische incasso is het incassoreglement van toepassing.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.