Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Nadere regels deelvoertuigen Alphen aan den Rijn

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels deelvoertuigen Alphen aan den Rijn
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-2022Nieuwe regeling

25-01-2022

gmb-2022-38186

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels deelvoertuigen Alphen aan den Rijn

 

Het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn;

 

Overwegende dat een beperkt aantal vergunningen voor het commercieel aanbieden van deelvoertuigen, niet zijnde auto’s, in de openbare ruimte kan worden verleend om te voorkomen dat er negatieve gevolgen ontstaan voor de kwaliteit, leefbaarheid, (verkeers)veiligheid en bruikbaarheid van die openbare ruimte;

 

Overwegende dat het verlenen van een vergunning voor onbepaalde tijd in strijd is met het formele gelijkheidsbeginsel voor schaarse vergunningen, zoals dat is geformuleerd in de rechtspraak van de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, en dat die regels ook van toepassing op de verdeling van vergunningen voor deelvoertuigen in Alphen aan den Rijn en dat door de vergunning voor bepaalde tijd te verstrekken wordt gewaarborgd dat andere geïnteresseerden op termijn ook een kans krijgen op een vergunning voor deelmobiliteit;

 

Gelet op de artikelen 5:33a en 5:33b van de Algemene Plaatselijke Verordening Alphen aan den Rijn, artikel 156 Gemeentewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

B E S L U I T vast te stellen de:

 

Nadere regels voor het bedrijfsmatig aanbieden van deelvoertuigen in de openbare ruimte Alphen aan den Rijn

 

Artikel 1 Definities

In deze Nadere regels wordt verstaan onder:

a. Deelvoertuig: een publiek toegankelijk (elektrisch) voertuig, niet zijnde een (elektrische) auto, dat tegen betaling op een openbare plaats wordt aangeboden door een commerciële aanbieder.

b. Openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan, met uitzondering van openbare plaatsen die niet in eigendom zijn van de gemeente.

c. Verordening: Algemene Plaatselijke Verordening Alphen aan den Rijn;

d. Voertuigenplafond: het maximum aantal deelvoertuigen van een bepaalde categorie voertuigen waarvoor vergunning(en) kan worden verleend.

 

Artikel 2 Vergunning

1. Met artikel 5:33b van de Verordening is het bedrijfsmatig aanbieden van (elektrische) deelvoertuigen, niet zijnde een (elektrische) auto, op of aan de weg of op een andere openbare plaats ter gebruik aan derden verboden, behoudens vergunning.

2. De vergunningsplicht en voertuigenplafond geldt niet voor het aanbieden van deelvoertuigen op een openbare plaats, niet zijnde eigendom van de gemeente Alphen aan den Rijn.

3. In afwijking van artikel 1:7 van de Verordening geldt de vergunning voor drie jaar.

4. In het geval dat de vergunning verleend wordt aan een andere exploitant dan de exploitant die op dit moment deelvoertuigen in de openbare ruimte exploiteert dan verwijdert de huidige aanwezige exploitant de deelvoertuigen spoedig, doch uiterlijk binnen een termijn van 1 maand na het verlenen van de voornoemde vergunning, uit de openbare ruimte.

 

Artikel 3 Voertuigenplafond

1. Op grond van artikel 5:33b, derde lid van de Verordening bedraagt het in deze tabel aangegeven voertuigenplafond het maximum aantal deelvoertuigen waarvoor vergunning kan worden verleend per voertuigcategorie voor de gehele gemeente Alphen aan den Rijn:

 

Voertuigcategorie

Soort deelvoertuigen

Aantal deelvoertuigen

Elektrische scooter

  • 1.

    Snorfiets (max. 25km/h)

  • 1.

    Bromfiets (max. 45km/h)

100

(elektrische) Fiets

  • 1.

    Fiets (spierkracht)

  • 1.

    Elektrische fiets (fiets met trapondersteuning)

100

Overige voertuigen

  • 1.

    (elektrische) bakfiets (max. 25 km/h)

50

Totaal aantal deelvoertuigen

250

 

Artikel 4 Opschalen of afschalen van het voertuigenplafond

1. Het college kan met oog op één of meer belangen uit het artikel 5:33b, tweede lid, het voertuigenplafond, in totaal of per voertuigcategorie, op- of afschalen.

a. Bij het opschalen van het voertuigenplafond betekent dit;

I. Vergunninghouders kunnen de mogelijkheid krijgen een aanvraag in te dienen om het aantal deelvoertuigen verbonden aan de vergunning op te schalen, tot het voertuigenplafond bereikt is;

II. Nieuwe aanbieders kunnen de mogelijkheid krijgen een vergunningaanvraag te doen, tot het voertuigenplafond bereikt is.

b. Bij het afschalen van het voertuigenplafond betekent dit;

I. Het aanvragen van een vergunning is pas weer mogelijk als een verleende vergunning verlopen of ingetrokken is en het voertuigenplafond niet al bereikt is.

2. Na vergunningverlening kan het college op aanvraag van de vergunninghouder het aantal deelvoertuigen verbonden aan de vergunning opschalen, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. Het voertuigenplafond is opgeschaald en daarmee het maximum aantal deelvoertuigen niet bereikt.

b. De vergunninghouder in de voorafgaande periode heeft gehandeld conform de vergunningsvoorschriften.

c. De vergunninghouder aantoont dat uitbreiding van het aantal deelvoertuigen realiseerbaar is binnen deze Nadere regels en de vergunningvoorschriften.

3. Als meerdere vergunninghouders in aanmerking komen voor het opschalen van het aantal deelvoertuigen verbonden aan de vergunning en daarmee het voertuigenplafond wordt bereikt of overschreden, dan wordt het resterende aantal deelvoertuigen naar rato verdeeld over de vergunninghouders.

 

Artikel 5 Besluit bekendmaking mogelijkheid aanvragen vergunning

1. Het college maakt minimaal vier weken van te voren op www.alphenaandenrijn.nl en in het elektronische Gemeenteblad op www.officielebekendmakingen.nl

bekend dat vergunningaanvragen voor een bepaalde categorie deelvoertuigen kunnen worden ingediend.

2. Vergunningaanvragen moeten worden ingediend in de periode die genoemd is in de bekendmakingen, zoals bedoeld in het eerste lid.

 

Artikel 6 Aanvraag

1. Een aanvrager mag maximaal 1 vergunning per voertuigcategorie aanvragen. Indien een rechtspersoon valt binnen dezelfde economische entiteit (groep) als een reeds vergunde vergunninghouder of andere aanvrager, wordt deze beschouwd als dezelfde aanvrager.

2. Een aanvrager mag een vergunning aanvragen voor meerdere voertuigcategorieën.

3. Een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan met het door het college daarvoor vastgestelde aanvraagformulier.

4. Een aanvraag voor een vergunning wordt in behandeling genomen indien aan de volgende indieningsvereisten is voldaan:

a. Een aanvraag is schriftelijk of langs elektronische weg ingediend op het door het college vastgestelde aanvraagformulier dat volledig is ingevuld en ondertekend (fysieke ondertekening geldt niet bij indiening via DigiD of E-herkenning) en bevat ten minste de in het aanvraagformulier genoemde bijlagen.

b. De aanvraag is ingediend binnen het in artikel 5, tweede lid van deze Nadere regels vastgestelde tijdvak voor het indienen van een aanvraag.

5. Aanvragen voor vergunningen die niet voldoen aan de voorwaarden die in het vierde lid zijn genoemd en die niet gedaan zijn in de perioden van artikel 5, tweede lid, van deze Nadere regels aangegeven periode, worden niet in behandeling genomen.

 

Artikel 7 Weigeringsgronden

1. Een aanvraag wordt onverminderd het bepaalde in artikel 5:33b, tweede lid, van de Verordening geweigerd indien:

a. De aanvraag wordt ingediend voor andere categorieën of typen deelvoertuigen of andere aantallen deelvoertuigen of voor een langere duur dan waarvoor vergunning kan worden aangevraagd gelet op het bepaalde in artikel 2 en 3 van deze Nadere regels;

b. Uit de BIBOB-toetsing en uit het feitelijk handelen van de aanvrager blijkt dat het aanbieden van deelvoertuigen gebruikt wordt voor criminele praktijken.

c. Met het aantal ingediende aanvragen het voertuigenplafond wordt overschreden en, gelet op de beoordeling beschreven in artikel 11 van deze Nadere regels, vergunning wordt verleend aan een andere aanvrager of andere aanvragers.

 

Artikel 8 Vergunningvoorschriften

1. Het beleid is erop gericht om bij het verlenen van een vergunning voor deelvoertuigen hieraan de volgende voorschriften te verbinden:

a. De deelvoertuigen:

I. De deelvoertuigen die worden ingezet voldoen aan de eisen die zijn gesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994;

II. De aandrijving van de deelvoertuigen en voertuigen die worden ingezet voor de bedrijfsvoering veroorzaken geen schadelijke stoffen (emissieloos);

III. De deelvoertuigen tonen geen reclame voor derden;

IV. Elk voor gebruik aangeboden deelvoertuig moet identificeerbaar zijn als deelvoertuig van de vergunninghouder en bevat de contactgegevens van de vergunninghouder;

V. De aangeboden deelvoertuigen in de openbare ruimte moeten op elk moment traceerbaar zijn;

VI. De vergunninghouder is verplicht verzekerd te blijven tegen aansprakelijkheid.

b. Data en Interoperabiliteit:

I. De deelvoertuigen zijn digitaal te vinden, te boeken en te betalen via een app in iOS en Android (en eventueel andere gangbare besturingssystemen) in de Nederlandse en Engelse taal.

II. Voor het monitoren van de voortgang en effecten van deelmobiliteit en voor het beheersen van de kwaliteit van de openbare ruimte, is de vergunninghouder verplicht om de volgende (geanonimiseerde) data beschikbaar te stellen aan de gemeente:

a. Kwantitatieve data: aantal (actieve) gebruikers, aantal kilometers per rit, aantal ritten per dag, gemiddelde duur gebruik per rit, tijdstip (start, einde), locatie herkomst en bestemming, aantal beschikbare deelvoertuigen en in gebruik zijnde deelvoertuigen per wijk en/of postcode, aantal defecte deelvoertuigen, aantal en locaties vernielde deelvoertuigen, aantal ontvangen meldingen, klachten en oplostijd hiervan;

b. Kwalitatieve data: informatie die verzameld wordt door aanbieder via enquêtes onder (potentiële) klanten over in ieder geval: relatie met autobezit en -gebruik, modalshift en verbetering van aanbod.

III. In het geval Gemeente Alphen aan den Rijn zelf kwalitatief of kwantitatief onderzoek wil doen in het kader van monitoring en evaluatie, werkt de vergunninghouder mee en verzendt hij de enquête naar zijn gebruikers.

IV. De vergunninghouder verstrekt gegevens aan de gemeente via door het CROW opgestelde Dashboard Deelmobiliteit.

V. De vergunninghouder levert twee keer per jaar een rapportage, over de in lid 1b.III vastgestelde data, aan de gemeente met betrekking tot de daaraan voorafgaande maanden. De ruwe data dient ten minste aangeleverd te worden in bestandformats als Excel en/of CSV. De geanonimiseerde data kunnen gedeeld worden met de gemeenteraad.

VI. De vergunninghouder moet op het gebied van databeheer, verwerking en opslag (security/beveiliging) en privacy aan alle wet- en regelgeving voldoen;

c. Exploitatie en operatie:

I. De vergunninghouder start uiterlijk 3 maanden na ingangsdatum van de vergunning met het exploiteren van deelvoertuigen. Een jaar na de ingangsdatum van de vergunning wordt 100% van het volledig aantal van de aan hem vergunde deelvoertuigen geëxploiteerd;

II. De vergunninghouder zorgt ervoor dat het percentage deelvoertuigen dat op enig moment niet aangeboden kan worden omdat deze in reparatie zijn of vervangen moeten worden niet meer dan 10% bedraagt;

III. De vergunninghouder zorgt ervoor dat deelvoertuigen efficiënt worden gebruikt en niet langer dan 3 dagen ongebruikt op één locatie staan, tenzij hierover specifieke afspraken zijn gemaakt tussen de vergunninghouder en het college als vergunningverlener, welke afspraken dan als addendum worden toegevoegd aan de verleende vergunning;

IV. Indien het college signaleert dat hier kennelijk niet aan wordt voldaan, gaat zij met de vergunninghouder in gesprek om het percentage ongebruikte voertuigen te minimaliseren.

V. De vergunninghouder zorgt er voor dat niet méér van zijn deelvoertuigen in de openbare ruimte van de gemeente Alphen aan den Rijn aanwezig zijn dan het aantal deelvoertuigen waarvoor aan hem een vergunning is verleend;

VI. De vergunninghouder verwijdert kapotte deelvoertuigen en deelvoertuigen die niet kunnen worden gebruikt van de openbare weg tussen 07:00 uur en 20:00 uur zo snel mogelijk, maar tenminste binnen 24 uur, nadat hij redelijkerwijs bekend kon zijn met het defect of de onbruikbaarheid;

VII. De vergunninghouder verplaatst of verwijderd een deelvoertuig tussen 07:00 uur en 20:00 uur zo snel mogelijk, maar tenminste binnen 24 uur, al dan niet met hulp van de gebruiker(s), nadat hij redelijkerwijs bekend is dat de volgende situatie zich voordoet:

- Het deelvoertuig blokkeert een doorgang, brandgang, blindengeleidenstrook of voetpad;

- Het deelvoertuig in een gebied staat waar een verbod geldt.

d. Communicatie:

I. De vergunninghouder neemt 24 uur per dag vragen en klachten van gebruikers, inwoners of gemeente aan, en registreert en behandelt deze klachten en vragen;

II. Alle klachten en vragen over de deelvoertuigen in de openbare ruimte van de gemeente, die bij de gemeente gemeld worden, worden doorgestuurd naar de vergunninghouder.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van deze Nadere regels kan een vergunning worden geweigerd, als niet voldaan kan worden aan één of meer van de in artikel 8, lid 1, van deze Nadere regels genoemde voorschriften en hiermee één of meer van de in artikel 5:33b van de Verordening genoemde belangen aan de orde zijn.

 

Artikel 9 Aanwijzen van wegen, weggedeelten of andere openbare plaatsen

1. De aangewezen wegen, weggedeelten en openbare plaatsen op basis van de Verordening worden door het college vastgesteld en weergegeven op een (digitale) kaart. Deze kaart wordt op de gemeentelijke website gezet en in ruw formaat beschikbaar gesteld via een webservice (ArcGis REST API).

2. Het college of gemandateerde ambtenaar kan, met oog op artikel 5:33b, tweede lid van de Verordening, te alle tijde wijzigingen doorvoeren in de kaart.

3. De vergunninghouder biedt de deelvoertuigen niet aan op plaatsen, wegen weggedeelten en in gebieden waar dat op grond van de Verordening of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 verboden is en op andere door het college aangewezen plekken.

4. Wijzigingen in, de door het college vastgestelde, kaart worden op verzoek van de gemeente door de vergunninghouder binnen 24 uur overgenomen in de (digitale) kaart(en) die door de vergunninghouder gebruikt worden voor de exploitatie van de deelvoertuigen.

 

Artikel 10 Verdelingsprocedure vergunningsaanvraag

1. Het beoordelen van de vergunningsaanvraag wordt gedaan door een door het college in te stellen interne ambtelijke adviescommissie, waarvan de leden door het college worden benoemd.

2. De intern ambtelijke adviescommissie bestaat uit minimaal drie leden, waarvan in ieder geval één lid werkzaam is bij het team Ontwikkeling Leefomgeving, één lid bij het team Beleid openbare ruimte en vastgoed, en één lid bij het team Vergunningen.

3. De intern ambtelijke adviescommissie beoordeelt alle ingediende complete aanvragen die voldoen aan hetgeen is bepaald in artikel 5 en 6 van deze Nadere regels en waarop geen weigeringsgronden van toepassing zijn.

4. De intern ambtelijke adviescommissie voert na afloop van de indieningstermijn uit artikel 5, tweede lid, een vergelijkende toets uit indien er, meerdere complete aanvragen zijn ingediend en die tezamen het vergunningenplafond overschrijden.

5. Indien een aanvraag voor meerdere voertuigcategorieën ingediend wordt dan wordt elk plan van aanpak afzonderlijk beoordeeld. Het college kan besluiten een gedeeltelijke vergunning te verlenen op basis van de verdelingsprocedure.

6. Bij de vergelijkende toets worden aan de aanvragen punten toegekend op basis van het beoordelingsformulier uit artikel 11 van deze Nadere regels.

7. De vergunningen worden verleend aan de hand van de aanvraag of aanvragen die zijn beoordeeld volgens het bepaalde in artikel 11, tweede lid, van deze Nadere regels en waaraan het hoogste aantal punten is toegekend.

8. Indien aanvragen een gelijk aantal punten hebben dan wordt vergunning verleend aan de aanvrager die op het laatste onderdeel van de beoordelingsformulier in artikel 11 van deze Nadere regels het hoogst scoort. Indien daarna nog steeds niet op basis van de puntentelling kan worden uitgemaakt op welke aanvraag een vergunning kan worden verleend, wordt met behulp van een loting bepaald op welke aanvraag een vergunning wordt verleend.

9. Indien op basis van het vergunningenplafond twee vergunningen kunnen worden verleend en de twee hoogst scorende aanvragen gezamenlijk het voertuigenplafond overschrijden wordt de hoogst scorende aanvraag toegekend. Voor de resterende aantallen van het voertuigenplafond wordt de eerstvolgende hoogst scorende in de gelegenheid gesteld zijn vergunningaanvraag op de aantallen aan te passen tot het voertuigenplafond bereikt is.

 

Artikel 11 Beoordelingscriteria en puntentelling voor de vergelijkende toets

1. De puntentoekenning in het kader van de vergelijkende toets, vindt plaats op basis van het aanvraagformulier, met bijbehorende bijlagen, van de aanvrager. Naarmate een aanvraag beter scoort op een onderdeel wordt een hoger aantal punten toegekend.

2. Het volgende beoordelingsformulier wordt gebruikt om het aanvraagformulier en bijbehorende bijlagen te beoordelen en scoren toe te kennen aan de verschillende onderdelen:

 

Beoordelingsformulier

Score

DUURZAAMHEID

  • 1.

    Hoe draagt de dienstverlening bij aan de gezondheid van de gebruikers en de verbetering van luchtkwaliteit en milieu?

  • 2.

    Hoe draagt de dienstverlening bij aan een slim en duurzaam mobiliteitssysteem in Alphen aan den Rijn (Mobility as a Service)?

20

DATA & INTEROPERABILITEIT

  • 1.

    Hoe wordt de (ruwe) data, genoemd in artikel 8, lid 1.b.III en 1.b.VI aangeboden?

  • 2.

    Hoe nauwkeurig is het systeem waarmee de deelvoertuigen traceerbaar/ vindbaar zijn?

  • 3.

    Op welke wijze wordt mee gedaan aan platforms die Mobility as a Service (MaaS) ondersteunen?

10

EXPLOITATIE

  • 1.

    Hoe ziet het exploitatiemodel eruit? (tarieven, aanpassen aanbod aan vraag)

  • 2.

    Hoe vindt herverdeling van de deelvoertuigen plaats om maximaal gebruik te bevorderen?

  • 3.

    Worden de deelvoertuigen ook aangeboden in andere kernen binnen de gemeente?

15

ONDERHOUD

  • 1.

    Wat is het maximale percentage deelvoertuigen dat vanwege reparatie/vervanging niet bruikbaar is?

  • 2.

    Hoe worden de deelvoertuigen onderhouden en eventueel opgeladen?

  • 3.

    Hoe draagt de dienstverlening bij aan de lokale en regionale economie/ werkgelegenheid?

10

KLACHTEN & VRAGEN

  • 1.

    Hoe verloopt de klachtenprocedure voor de drie doelgroepen: gemeente, klanten en omwonenden?

15

OVERLAST

  • 1.

    Hoe wordt voorkomen en verholpen dat deelvoertuigen op ongewenste en/of hinderlijke plekken terecht komen in de openbare ruimte, stallingen of andere plaatsen?

  • 2.

    Binnen hoeveel tijd worden excessen in de openbare ruimte opgelost? (max. 24 uur)

  • 3.

    Hoe worden gebruikers gestimuleerd correct gedrag te vertonen in het parkeren/gebruiken van de deelvoertuig?

30

Totaal

100

3. De intern ambtelijke adviescommissie komt tot haar oordeel door de aanvragen in een vergadering te beoordelen, waarbij gezocht wordt naar een gezamenlijk oordeel over het toe te kennen aantal punten. Komt de commissie niet tot een gezamenlijk oordeel dan beslist de voorzitter op basis van de beraadslaging over het toe te kennen aantal punten.

4. In de beslissing op de aanvraag ontvangt iedere aanvrager informatie over het aan hem toegekende aantal punten op de verschillende onderdelen, een motivering van het toegekende aantal punten, het totaal aantal punten van de aanvragers aan wie vergunning wordt verleend en een beschrijving van de kenmerkende voordelen van de aanvraag of aanvragen die als beste zijn beoordeeld.

5. Het aanvraagformulier met bijbehorende bijlage maakt onderdeel uit van de te verlenen vergunning en van de vergunningsvoorschriften.

 

Artikel 12 Slotbepalingen

1. Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag van de maand, volgend op de dag van de bekendmaking ervan.

2. Deze regels worden aangehaald als “Nadere regels deelvoertuigen Alphen aan den Rijn”.

 

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn in de vergadering van 25 januari 2022,

De secretaris, de burgemeester.