Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Subsidieregeling peuteropvang met VVE, Almelo 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling peuteropvang met VVE, Almelo 2022
CiteertitelSubsidieregeling peuteropvang met VVE, Almelo 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet kinderopvang
  2. Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
  3. Algemene subsidieverordening gemeente Almelo 2013
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2022Nieuwe regeling

25-01-2022

gmb-2022-38018

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang met VVE, Almelo 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Almelo;

gelet op:

• de Wet Kinderopvang,

• het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

• de Algemene Subsidieverordening Almelo 2013,

besluit vast te stellen:

de Subsidieregeling peuteropvang met VVE, Almelo 2022

 

 

Hoofdstuk 1  

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ASV: De Algemene Subsidieverordening Almelo 2013;

b. College: College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo;

c. Doorgaande leer- en ontwikkellijn: Van een doorgaande leer- en ontwikkellijn in het kader van VVE is sprake, indien een kind in de voorschoolse voorziening voorschoolse educatie volgt en daarna vroegschoolse educatie op de basisschool;

d. Houder: De rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een locatie die in het LRK is opgenomen als kinderdagverblijf met VE-registratie;

e. Kinderdagverblijf: Locatie waar dagopvang voor kinderen tussen 0 en 4 jaar en/of peuteropvang voor 2 tot 4 jarigen wordt gerealiseerd, volgens wettelijke kwaliteitseisen;

f. Kinderopvang: Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

g. Koptarief: De kosten die het maximum uurtarief van het subsidiejaar overschrijden;

h. Kinderopvangtoeslag: De tegemoetkoming van het Rijk, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders, bedoeld als bijdrage in de kosten voor een in het LRK geregistreerd kinderdagverblijf;

i. LRK: Landelijk Register Kinderopvang; het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen;

j. Maximum uurtarief: De maximaal voor kinderopvangtoeslag en voor tegemoetkomingen van de gemeente of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in aanmerking komende prijs per zestig minuten geboden kinderopvang (artikel 4 lid 1 sub a Besluit Kinderopvangtoeslag voor het betreffende jaar);

k. Maximum vergoedingsprijs: De som van het maximum uurtarief en het koptarief;

l. Ouderbijdrage: Financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplek (hetzij regulier, hetzij VVE) voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden;

m. Ouderbijdragetabel: Een door het college opgesteld overzicht van de ouderbijdrage peuteropvang per inkomensgroep. Deze wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de VNG ouderbijdrage adviestabel;

n. Ouders: De bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft;

o. Peuter: Een kind in de leeftijd van 2 jaar tot het moment dat het kind naar de basisschool gaat.

i. Reguliere peuter: Peuter met een, bij de leeftijd passende, (taal)ontwikkeling.

ii. Doelgroeppeuter: Peuter in de leeftijd van 2,5 jaar met een risico op een (taal)achterstand, die in aanmerking komt voor VVE op grond van door het College vastgestelde criteria en als zodanig door de JGZ is geïndiceerd (VVE- indicatie);

p. Peuteropvang met VVE (Voorschoolse Educatie): Voorschoolse voorziening voor kortdurende en intentionele opvang van (doelgroep)peuters, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool.

Het VVE-programma start na 8 uur ’s morgens.

 

De opvang is voor alle (doelgroep)peuters toegankelijk, voldoet aan de wettelijke eisen voor kinderopvang met VE-registratie en vindt plaats in een:

1. Specifieke groep

Alle peuters starten en eindigen tegelijk.

• Reguliere peuters: op 2 verschillende dagen van maximaal 5 uur, totaal 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar;

• Doelgroeppeuters: op 4 verschillende dagen van maximaal 5 uur, totaal 16 uur per week, gedurende 40 weken per jaar.

 

2. Combinatiegroep

VVE wordt tijdens de hele of halve dagopvang, gedurende maximaal 5,5 uur geboden.

• Reguliere peuters zonder kinderopvangtoeslag: op 2 verschillende dagen, totaal 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar;

• Doelgroeppeuters: op ten minste 3 verschillende dagen, voor totaal 16 uur per week, gedurende 40 weken per jaar;

 

q. Voorschoolse voorziening: Peuteropvang en kinderdagverblijven, die met een VE-registratie zijn opgenomen in het LRK;

r. Vroegschool: groep 1 en 2 van het basisonderwijs;

s. VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie. Extra ondersteuning voor kinderen met een taalachterstand in de voorschool en in de vroegschool;

t. VVE- indicatie: Peuters kunnen een VVE-indicatie krijgen als zij op taalontwikkeling achter blijven. De JGZ geeft de indicatie af op basis van

i. uitval op de Van Wiechentest (score lager dan de norm);

ii. de professionele inschatting van een taalarme en/of sociaal zwakke opvoedomgeving (bijvoorbeeld opleidingsniveau ouders, herkomst moeder, verblijfsduur ouders);

u. Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI)

De Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI) (voorheen IB60-verklaring genoemd). Dit is een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

v. VNG Adviestabel: De VNG adviestabel ouderbijdrage peuterwerk voor het betreffende jaar, zoals gepubliceerd op www.vng.nl;

 

Artikel 2 Doelstelling

Deze subsidieregeling heeft als doel het vaststellen van de (kwaliteits)vereisten van de voorschoolse voorzieningen (inclusief VVE) en de hoogte en vereisten voor het bepalen en innen van de bijdrage die ouders betalen voor de deelname van (doelgroep)peuters aan de specifieke- of de combinatiegroep.

 

Artikel 3 Bereik van de subsidieregeling

Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan voorschoolse voorzieningen die met een VE-registratie zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang voor de deelname aan de peuteropvang van peuters:

1. aan de specifieke groep

of

2. aan de combinatiegroep:

a. en doelgroeppeuter zijn

of

b. (doelgroep)peuter zijn en waarvan de ouder(s) geen of voor minder dan 410 uur op jaarbasis recht heeft/hebben op kinderopvangtoeslag.

 

Hoofdstuk 2 De subsidie

Artikel 4 De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder, voor een vestiging die voldoet aan de vereisten genoemd in deze regeling.

 

Artikel 5 De subsidieaanvraag

1. De aanvraag dient te worden gedaan voor 1 oktober voorafgaand aan het uitvoeringsjaar. De aanvraag bevat een reële inschatting van het aantal verwachte (doelgroep)peuters. Voor de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van het gemeentelijk aanvraagformulier voor subsidie van peuteropvang en VVE.

2. Bij een eerste subsidieaanvraag wordt daarnaast overlegd:

a. de statuten of het reglement van de instelling;

b. een opgave van de bestuurssamenstelling;

c. de laatste jaarrekening en het laatste verslag van de activiteiten;

d. een uittreksel van de Kamer van Koophandel.

3. De aanvraag voor een nieuwe locatie /kinderopvangaanbieder wordt meegenomen voor de verlening van subsidie voor het eerstvolgende kalenderjaar.

 

Artikel 6 Weigeringsgronden

Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 13 van de ASV en de subsidievoorwaarden in deze subsidieregeling, wordt de subsidie geweigerd indien ouders van peuters waarvoor subsidie wordt ontvangen, meer betalen dan het inkomensafhankelijke deel van de kinderopvangtoeslag.

 

Artikel 7 Ouderbijdrage

Ouders betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage per maand gebaseerd op de kinderopvangtoeslagtabel. Hiervoor wordt de jaarlijkse VNG Adviestabel ouderbijdrage als basis gebruikt. De ouderbijdragetabel is als bijlage toegevoegd aan het aanvraagformulier voor subsidie van gemeentelijke peuteropvang.

 

Artikel 8 Grondslag van de subsidie

1. De maximum vergoedingsprijs voor de specifieke- en de combinatiegroep wordt jaarlijks door het college vastgesteld. Het bestaat uit het maximum uurtarief en het koptarief voor de bekostiging van het VVE deel.

2. De ouderbijdrage wordt met subsidie aangevuld tot het maximum uurtarief.

3. Het koptarief wordt gesubsidieerd voor peuters in de:

a. specifieke groep: alle (doelgroep)peuters

b. combinatiegroep:

i. doelgroeppeuters

ii. reguliere peuters van ouders die geen of voor minder dan 410 uur per jaar recht hebben op kinderopvangtoeslag

4. Uitgangspunt voor de subsidie is het werkelijk aantal peuters en het werkelijk aantal uren dat gebruik wordt gemaakt van de peuteropvang.

 

Artikel 9 Verlening van de subsidie

De basis voor de subsidieverlening is het reële aantal peuters en doelgroeppeuters dat voor de subsidieregeling in aanmerking komt. Voor de verlening van de subsidie wordt rekening gehouden met een inschatting van de ouderbijdrage en met de opvangvorm in een specifieke of in een combinatiegroep.

 

Artikel 10 Vaststelling van de subsidie

Het college stelt de subsidie, na aanvraag vaststelling als volgt vast:

1.Voor de specifieke groep

Voor de eerste twee dagdelen (8 uur):

a. per (doelgroep)peuter zonder recht op kinderopvangtoeslag: de maximale vergoedingsprijs – de ouderbijdrage

b. per (doelgroep)peuter met recht op kinderopvangtoeslag: het koptarief

Voor het derde en vierde dagdeel (8 uur):

c. per doelgroeppeuter: de maximale vergoedingsprijs.

2.Voor de combinatiegroep

Voor de eerste twee dagdelen (8 uur):

a. per (doelgroep)peuter zonder recht op kinderopvangtoeslag: de maximale vergoedingsprijs – de ouderbijdrage

b. per doelgroeppeuter met recht op kinderopvangtoeslag: het koptarief

Voor het derde en vierde dagdeel (8 uur):

c. per doelgroeppeuter: de maximale vergoedingsprijs.

 

Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

 

Hoofdstuk 3 Bijzondere bepalingen

Artikel 11 Bijzondere verplichtingen betreffende de houder

Na de subsidieverlening dient de houder, in aanvulling op artikel 19 van de ASV, te voldoen aan de navolgende verplichtingen:

1. Houder werkt mee aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van jonge kinderen;

2. Houder stemt af met basisscholen over de doorgaande leer- en ontwikkellijn;

3. Houder verleent doelgroeppeuters voorrang bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen. Houder streeft naar een maximale deelname van 8 doelgroeppeuters per groep;

4. Indien een doelgroeppeuter niet geplaatst kan worden spant de houder zich in voor een reëel alternatief binnen de eigen organisatie of in samenspraak met een collega-organisatie;

5. Houder past een door het college vastgestelde inkomensafhankelijke ouderbijdrage toe voor die ouder(s) die geen recht heeft/hebben op kinderopvangtoeslag;

6. Houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de JGZ, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of aan andere door het college aangewezen instanties;

7. Houder voldoet aan alle relevante wettelijke voorschriften die buiten deze subsidieregeling van toepassing zijn;

8. Houder levert na afloop van elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie is verleend, per peuter tenminste de volgende informatie aan via de Peutermonitor: BSN, NAW-gegevens, geboortedatum, inkomen ouders, eerste kind ja/nee, VVE-indicatie ja/nee, kinderopvangtoeslag ja/nee, startdatum peuteropvang, einddatum peuteropvang (indien bekend), aantal uren regulier aanbod, aantal uren VVE (aanvullend aanbod);

9. Houder zorgt dat de gegevens op de website overeen komen met de praktijk, zodat ouders eenduidige informatie kunnen vinden over openstelling, voorwaarden en ouderbijdrage voor peuteropvang / VVE.

 

Artikel 12 Kwaliteitseisen peuteropvang

De peuteropvang voldoet aan de volgende verplichtingen:

De pedagogisch medewerkers

1. Hebben aantoonbaar taakuren beschikbaar bovenop de uren tijdens de groepsopenstelling.

2. Ten minste één vaste medewerker[1] op de groep is geschoold in het vastgestelde VVE-programma. De tweede vaste medewerker is ook geschoold hierin, dan wel volgt aantoonbaar de scholing of start binnen drie maanden hiermee.

 

Het VVE programma

3. Op de peuteropvang wordt het vastgestelde VVE-programma aangeboden ongeacht of er doelgroeppeuters aanwezig zijn.

4. Voor de uitvoering van het programma wordt gewerkt met ten minste 80% van de thema’s per jaar.

5. De houder draagt verantwoordelijkheid voor extra ondersteuning van peuters (en hun ouders) voor zover dit betrekking heeft op het VVE-programma en de directe ontwikkeling van de peuter.

 

Ouderbetrokkenheid

6. Huisbezoek

Gedurende het eerste kwartaal waarin een doelgroeppeuter is geplaatst, overlegt een pedagogisch medewerker, van de groep waarin het kind is geplaatst, met de ouder of een huisbezoek gewenst is. Wanneer het niet mogelijk of wenselijk is, vindt een voortgangsgesprek (niet zijnde een intakegesprek) op locatie plaats. De activiteit wordt geëvalueerd.

7. Ouderovereenkomst

Ouders komen alleen in aanmerking voor het (gratis) derde en vierde dagdeel nadat zij de, door de gemeentelijke Stuurgroep Jonge Kind vastgestelde, VVE- ouderovereenkomst hebben getekend.

8. Ouders van doelgroeppeuters nemen ten minste één dagdeel, gedurende de looptijd van het contract, deel aan de peuteropvang.

9. De houder stelt een ouderbetrokkenheidsplan op en rapporteert aan de gemeente welke activiteiten zijn uitgevoerd. Het ouderbetrokkenheidsplan bevat in ieder geval de volgende informatie:

a. Jaarplanning van huisbezoeken;

b. Jaarplanning meedoen-ochtenden voor ouders van doelgroeppeuters;

c. Wijze waarop ouders actief worden betrokken bij hetgeen hun kinderen leren;

d. Handreikingen voor ouders om kinderen thuis te stimuleren;

e. De houder legt de vorderingen van de peuters op individueel niveau vast in een kind volgsysteem. De houder wisselt tenminste één keer per jaar ervaringen uit met ouders over hun kind met behulp van het kind volgsysteem en biedt ouders ondersteuning bij opvoed- en ontwikkelingsvragen (dit kan ook leiden tot doorverwijzing naar (gespecialiseerde) ondersteuning).

 

Samenwerking o.a. met het basisonderwijs

10. De houder stelt per 5 dagdelen openstelling per week, minimaal 8 taakuren op jaarbasis beschikbaar voor contact met het basisonderwijs (o.a. peuter/kleuteroverleg, meedraaien op basisschool).

11. De houder voert het gemeentelijk stappenplan overdracht voorschool naar basisschool uit. Onderdeel hiervan is het overdrachtsformulier.

12. Alle doelgroeppeuters worden (indien ouders hiertoe toestemming hebben verleend) warm overgedragen aan de basisschool. Dit wil zeggen dat de basisschool de relevante informatie over de ontwikkeling van de peuter in kwestie, van de aanbieder (mondeling en schriftelijk) ontvangt in aanwezigheid van de pedagogisch medewerker, de leerkracht en de ouder(s);

13. De houder staat open voor programmatische samenwerking met het onderwijs indien dit (bijvoorbeeld door een gedeelde locatie) van toepassing is.

14. Inzet op samenwerking binnen de bestaande jeugdhulp- en zorgstructuur in Almelo.

15. De houder zoekt proactief samenwerking met relevante partners, zoals gemeente, onderwijs, collega kinderopvanginstellingen, bibliotheek en welzijn.

 

Overig

16. Deelname aan monitoring van de kwaliteit en kwantiteit.

17. Deelname aan of vertegenwoordiging van de organisatie in de gemeentelijke werkgroep en stuurgroep het Jonge Kind.

 

De VVE coaches/ Intern Begeleider in de voorschool

De VVE-coach/ Intern Begeleider voorschool wordt boven formatief ingezet en komt bovenop de, volgens de Wet kinderopvang, verplichte uren pedagogisch coach/pedagogisch beleidsmedewerker per locatie. De organisaties maken inzichtelijk op welke manier zij deze uren inzetten en aan welke medewerkers die uren contractueel zijn toegekend. Per doelgroeppeuter is ten minste 16 uur per jaar beschikbaar. Teldatum hiervoor is 1 januari van het uitvoeringsjaar.

 

De volgende taken worden uitgevoerd:

18. Advisering, coaching en ondersteuning op inhoud en op uitvoering VVE, gevraagd en ongevraagd.

19. Bezoekt (volgens afspraak) groepen, geeft feedback, is op afroep beschikbaar voor consultatie, observatie of pré-diagnostiek.

o Biedt coaching (individueel en in team) “on the job” in uitvoering van VVE.

o Vertaalt beleid naar de werkvloer, implementeert beleid in overleg met de leidinggevende.

o Signaleert hiaten/knelpunten in kennis, vaardigheden en houdingsaspecten, altijd ook in overleg met leidinggevende van de pedagogisch medewerker.

o Draagt zorg voor de implementatie van scholing en training in overleg met de leidinggevende van de voorschool.

20. Werkt samen met leerkrachten in de onderbouw van het basisonderwijs m.b.t. de uitvoering van het VVE-aanbod op de scholen en de verbinding met VVE in de voorschool. Heeft de regierol m.b.t. uitvoering VVE in de voorschool en een adviserende rol in de vroegschool.

21. Draagt bij aan een optimale doorgaande lijn voorschool-vroegschool. Ondersteunt, waar nodig, de warme overdracht.

22. Monitort en analyseert de ‘opbrengsten’ VVE en vertaalt deze in voorstellen en te ondernemen acties/plan van aanpak op IKC-niveau.

23. Draagt op IKC-niveau bij aan het stimuleren, verbeteren en ontwikkelen van de kwaliteit van het VVE-aanbod in zowel de voorschool als de vroegschool. De IKC coördinator draagt zorg voor het agenderen van VVE en doorgaande lijn in IKC-verband. De VVE coach draagt bij aan de inhoudelijke ontwikkeling.

24. Draagt bij aan de ontwikkeling van VVE-beleid op maat en de vraag van de afzonderlijke wijkpartners.

25. Deelt kennis, informatie en vaardigheden VVE.

26. Vervult de regierol t.b.v. zorgkinderen in de voorschool (bewaken zorglijn, zorgaanbod en overdracht naar de basisschool) ->Intern Begeleider voorschool 2,5 tot 4 jaar.

27. Voert het stappenplan in doorgaande lijn 2,5 tot 5 jaar uit in samenwerking met de Intern Begeleider van de school. Indien gewenst wordt vroegtijdig Intern Begeleider PO ingeschakeld en de ondersteuning door het Samenwerkingsverband van het onderwijs conform nader uit te werken zorgstructuur.

28. Gedeelde verantwoordelijkheid (kinderopvang, basisonderwijs) zorgkinderen m.b.t. overdracht, voortgang, afstemming aanbod etc.

29. Neemt deel aan de netwerkbijeenkomsten voor VVE-coaches / Intern Begeleiders.

 

Artikel 13 Toetsing recht op subsidie voor een (doelgroep)peuter

1. Ouders dienen voor de start van de peuteropvang de formulieren aan te leveren die nodig zijn voor de gesubsidieerde peuterplek.

2. Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplek dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de ondertekende Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag, in combinatie met de VGI van (bei)de ouder(s).

3. Ouder(s) van peuters die tussen 1 januari en 30 juni geplaatst worden overleggen de laatst beschikbare VGI (2 jaar oud) aan de houder;

Voor peuters die tussen 1 juli en 31 december worden geplaatst, wordt de VGI van het voorafgaande jaar gebruikt.

4. Indien het verwachte verzamelinkomen wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de VGI (‘s) dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is en in ieder geval geldt voor de maand van plaatsing.

5. Indien ouders een eigen onderneming hebben (inclusief Zzp-ers) en niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste categorie ingeschaald kunnen worden. Indien geen sprake is van een startende onderneming, kan de ondernemer ingeschaald worden in de middelste inkomenscategorie, waarbij het recht op herziening is voorbehouden.

6. Indien ouders de “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag” niet willen overleggen, komt de peuter niet (meer) in aanmerking voor een gesubsidieerde peuterplek.

7. Indien de ouder(s) geen inzicht wenst/wensen te verschaffen in de hoogte van het inkomen, middels een inkomensverklaring of overige documenten waarmee de hoogte van het inkomen kan worden bepaald, kan een kind wel geplaatst worden. De houder ontvangt subsidie voor deze peuter. De ouder valt automatisch in de hoogste inkomenscategorie.

 

8. Wijziging inkomenssituatie:

a.Van gemeentelijke subsidie naar kinderopvangtoeslag

Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op de gesubsidieerde peuterplek nadat het recht op kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders zijn verplicht per omgaande te melden aan de houder dat zij in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

b.Verlaging van het inkomen

Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de ouderbijdragetabel vallen, kan bij de houder een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc.

c.Van kinderopvangtoeslag naar gemeentelijk subsidie

Indien sprake is van inkomenswijziging door werkloosheid, kunnen kinderopvanggerechtigden nog gedurende een bepaalde termijn aanspraak maken op de kinderopvangtoeslag. Nadat deze termijn verstreken is kunnen zij in aanmerking komen voor een door de gemeente gesubsidieerde aanvulling op de ouderbijdrage.

 

9. Geen ouderbijdrage wordt geheven:

a. indien ouders /ouder een inkomen hebben/ heeft dat is overgebleven na aftrek van verplichte inhoudingen voor beslag, WSNP of minnelijke schuldenregeling door een gecertificeerd schuldbemiddelaar.

b. voor peuters zonder Burgerservicenummer (BSN). Hiervoor volstaat de doorverwijzing van de JGZ.

 

Artikel 14 Subsidie derde en vierde dagdeel doelgroeppeuters

De subsidie voor het derde en vierde dagdeel van doelgroeppeuters kan worden toegekend als ouders de VVE- ouderovereenkomst ondertekenen.

 

Artikel 15 Rapportageverplichtingen

De houder dient, om de subsidie te kunnen ontvangen, de volgende informatie vast te leggen in een digitaal en/of fysiek dossier en toegankelijk te maken voor controle door de gemeente Almelo:

1. De ondertekende overeenkomst tussen de ouder en de houder;

2. De inkomensverklaring van de ouder(s) en overige documenten op basis waarvan de toets “geen recht op kinderopvangtoeslag” is uitgevoerd en de inschaling van de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden;

3. Naam, geboortedatum en BSN van het kind waarop de aanvraag betrekking heeft;

4. De namen, adres(sen) en BSN van ouders;

5. De startdatum van de deelname aan de peuteropvang;

6. Het aantal uren peuteropvang per maand;

7. Het uurtarief en de ouderbijdrage;

8. De aard van de opvang (VVE of niet);

9. Indien er sprake is van VVE, de startdatum en het aantal uren van de extra dagdelen;

10. Indien van toepassing de wijziging of einddatum van de deelname aan de peuteropvang;

11. Documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage;

12. Een afschrift van de indicatiestelling van de peuter (op naam) door de JGZ;

13. Bevestiging van de opzegging van ouders, met datum van de opzegging;

14. Voor (doel)groeppeuters die vallen onder:

a. Artikel 12 lid 9a: bewijzen van de gecertificeerd schuldbemiddelaar;

b. Artikel 12 lid 9b: de verwijzing van de JGZ.

 

Artikel 16 Aanvraag vaststelling subsidie

De aanvrager dient voor 1 juni volgend op het subsidiejaar de aanvraag voor vaststelling van de subsidie in.

Voor het aanvragen van de vaststelling van de subsidie wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld en door de houder ingevuld formulier voor:

1. Inhoudelijke jaarverantwoording, waarin is opgenomen de evaluatie van de:

a. uitvoering van het VVE programma;

b. toeleiding van doelgroeppeuters;

c. (warme) overdracht van (doelgroep)peuters;

d. wijze waarop invulling is gegeven aan de “Bijzondere verplichtingen (artikel 10) en de Kwaliteitseisen peuteropvang en VVE (artikel 11) o.a. Evaluatie van huisbezoek.

2. Financiële jaarverantwoording, waarin minimaal is opgenomen:

a. het aantal kinderen per maand inclusief contractueel afgenomen uren zonder een VVE-indicatie, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag;

b. het aantal kinderen per maand inclusief contractueel afgenomen uren met een VVE-indicatie, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag.

 

Voor de te overleggen overzichten genoemd in lid 2a en b kan verwezen worden naar de uitkomsten van de Peutermonitor.

 

c. Voor subsidies tussen de € 50.000 en € 100.000 een rechtmatigheidsverklaring / samenstellingsverklaring bij de jaarrekening ondertekend door een accountant:

i. van de aantallen genoemd in lid 2a en 2b;

ii. van de deelname van peuters die vallen onder artikel 13 lid 9.

d. Voor subsidies hoger dan € 100.000 een goedkeurende accountantsverklaring waaruit blijkt, dat

i. de houder voldoet aan de rapportageverplichting genoemd in artikel 14 (rapportageverplichtingen);

ii. per categorie, zoals benoemd in artikel 9 lid 1a, b en c en lid 2a, b en c. 10% van het totale aantal, met een minimum van 5, de volgende gegevens

gecontroleerd zijn:

• een gedagtekende overeenkomst tussen de houder van het geregistreerde kindercentrum en de ouder van het kind;

• het in de overeenkomst opgenomen aantal uren voorschoolse educatie;

• van ouders die aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag een ondertekende ouderverklaring en een VGI van de Belastingdienst inclusief de berekening van de ouderbijdrage.

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 17 Hardheidsclausule

In bijzondere omstandigheden kan het college gemotiveerd van de subsidieregeling afwijken, indien toepassing ervan niet in verhouding staat tot de, met deze regeling te dienen, doelen.

 

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 april 2022.

 

Artikel 19 Overgangsbepaling

In verband met de vaststelling van deze nieuwe subsidieregeling moet de subsidie voor de periode 1 april 2022 tot 31 december 2022 voor 1 maart 2022 worden aangevraagd.

 

Artikel 20 Citeertitel

Deze subsidieregeling kan worden aangehaald als: ‘Subsidieregeling peuteropvang met VVE, Almelo 2022’

 

 

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo op 25 januari 2022.