Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling jeugdhulp Den Haag 2022 |
Citeertitel | Regeling jeugdhulp Den Haag 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Regeling jeugdhulp Den Haag 2022 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2022 | nieuwe regeling | 25-01-2022 | RIS311291 OCW/10244866 |
De Regeling jeugdhulp Den Haag 2022 geeft invulling aan de bevoegdheid van het college om nadere regels te stellen binnen de kaders van de Verordening jeugdhulp Den Haag 2022. Door de vaststelling van de nieuwe Verordening jeugdhulp Den Haag 2022 en zeven jaar ervaring in de praktijk met de vorige nadere regels en de vorige verordening jeugdhulp, wordt een nieuwe regeling vastgesteld die aansluit bij de nieuwe verordening en die een aantal onderwerpen beter regelt en waar nodig aanvult. Ook is de regeling vanwege nieuwe jurisprudentie opnieuw tegen het licht gehouden. Dit vergt een nieuwe regeling in plaats van het aanpassen van de oude regeling.
Met de nieuwe regeling wordt aan de inwoners van Den Haag meer duidelijkheid gegeven hoe de beoordeling van een jeugdhulpaanvraag plaatsvindt en op basis van welke criteria dit plaatsvindt. De juridische onderbouwing van besluiten wordt hiermee verbeterd en sluit aan op de laatste ontwikkelingen naar aanleiding van de jurisprudentie.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
besluit vast te stellen de Regeling jeugdhulp Den Haag 2022:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2. Nadere regels als bedoeld in artikel 1:3 en artikel 1:6 van de verordening
Paragraaf 2:1 Nadere regels artikel 1:3 van de verordening
Artikel 2:1:1 Diagnostisch onderzoek of behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie
Een jeugdige komt in aanmerking voor diagnostisch onderzoek naar of behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie, indien:
a. het vermoeden van ernstige enkelvoudige dyslexie blijkt uit een compleet leerlingdossier;
b. het een jeugdige betreft van 7 jaar of ouder;
c. de behandeling aanvangt voordat de jeugdige 13 jaar is;
d. de jeugdige bij de start van de behandeling basisonderwijs volgt; en
e. de school en de jeugdhulpaanbieder volgens het meest actuele Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling hebben gehandeld.
Paragraaf 2:2 Nadere regels artikel 1:6 van de verordening
Artikel 2:2:1 Registratie en gespreksvoorbereiding
Het college regelt in overleg met de jeugdteams die met de toeleiding naar en uitvoering van de jeugdhulp zijn belast:
a. de registratie van hulpvragen of verwijzingen als bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, van de verordening;
b. de gevallen waarin de jeugdteams overgaan tot gegevensverzameling in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 1:4 en de gevallen waarin de jeugdteams hiervan afzien;
c. de aard van de gegevens die in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 1:4 worden verzameld;
d. de termijn waarbinnen de jeugdteams een gesprek met de jeugdige of zijn ouders moeten hebben.
In het kader van de hulpvraag onderzoekt het jeugdteam zo spoedig mogelijk:
a. wat de hulpvraag van de jeugdige of de ouders is;
c. de persoonskenmerken van de jeugdige en de ouders;
d. de veiligheidssituatie in het gezin;
e. de opgroei- en opvoedingsproblemen of psychische problematiek en brengt dit in kaart;
f. welke problemen en stoornissen er zijn en stelt deze vast, waarna wordt bepaald welke hulp nodig is;
g. het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf, met gebruikelijke hulp of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;
h. de mogelijkheden om gebruik te maken van een overige voorziening of andere voorzieningen die vrij toegankelijk zijn;
i. de mogelijkheden om gebruik te maken van andere voorliggende wetten;
j. de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;
k. de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;
l. wat het gewenste resultaat van de in te zetten individuele voorziening zal zijn;
m. de wijze waarop de eventuele individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;
n. hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders; en
o. de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb waarbij de jeugdige of zijn ouders conform artikel 8.1.6 van de wet, in voor hen begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.
Het college informeert, in overleg met de jeugdteams, de jeugdige of zijn ouders bij de start van het onderzoek over de procedure voor de aanvraag van een individuele voorziening, de doorlooptijden, de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan op te stellen, de mogelijkheid om gebruik te maken van de cliëntenondersteuning, de klachtenprocedure en de verwerking van persoonsgegevens.
Artikel 2:2:3 Eigen kracht, sociaal netwerk en gebruikelijke hulp
De ouders hebben in ieder geval de volgende zorgtaken, als onderdeel van verantwoordelijk ouderschap, ook als het gaat om een jeugdige met een beperking:
a. ouders zijn te allen tijde bereikbaar voor hun minderjarige kinderen;
b. ouders geven bij de start en afsluiting van de dag aandacht aan hun minderjarige kinderen en nemen de dag met hen door;
c. ouders inspecteren de locaties waar de jeugdige mogelijk op bezoek of vakantie gaat om te beoordelen of de locatie passend is voor de jeugdige en om de jeugdige te kunnen voorbereiden op het bezoek;
d. ouders verrichten zorghandelingen die vervangend zijn aan de gebruikelijke zorg die passen binnen het normale patroon van het gezin en de dagelijkse zorg voor een jeugdige;
e. ouders leren de jeugdige omgaan met het sociale netwerk van familie en vrienden;
f. ouders begeleiden en vervoeren een jeugdige naar de huisarts, therapeut, zorgaanbieder, medisch specialist of jeugdarts;
g. ouders begeleiden en vervoeren een jeugdige naar sport, vrijetijdsclubs of lessen;
h. ouders begeleiden en vervoeren een jeugdige naar school of kinderopvang en onderhouden het contact met school of kinderopvang;
i. ouders begeleiden en vervoeren een jeugdige in het normale maatschappelijk verkeer, zoals familiebezoek of gezamenlijke uitstapjes.
Artikel 2:2:4 Verslag of ondersteuningsplan
Artikel 2:2:5 De aanvraag voor een individuele voorziening
Artikel 2:2:6 Niveau en intensiteit jeugdhulp
Hoofdstuk 3. Nadere regels met betrekking tot het pgb
Artikel 3:1 Toegang tot jeugdhulp in de vorm van een pgb
Artikel 3:2 De gespreksprocedure
a. voor crisishulp, crisisopvang en spoedeisende hulp;
b. voor bemiddelingskosten, coördinatiekosten, administratiekosten, een vrij besteedbaar bedrag, vrijwilligersvergoeding, een feestdagenuitkering en reiskosten van een hulpverlener.
1° de aanvraag alleen voor vaktherapie is gedaan en verder geen individuele voorziening is toegekend als onderdeel van die hulp;
2° de aanvraag is gedaan voor vaktherapie en er een voorliggende voorziening is waar geen beroep op is gedaan door jeugdige of de ouders;
3° de vaktherapeut geen registratie heeft bij de Stichting Register Vaktherapeutische Beroepen (SRVB);
d. voor vervoer, zoals omschreven in artikel 2.3, tweede lid, van de wet, als het ontbreken van financiële draagkracht de enige grond is.
De kwaliteit van de jeugdhulp via een pgb is naar het oordeel van het college gewaarborgd indien er, zoals bedoeld in artikel 8.1.1, tweede lid, onder c, van de wet, een ingediend budgetplan is met vermelding van hulpverlening, die naar alle waarschijnlijkheid zal leiden tot het behalen van de in het ondersteuningsplan of het familiegroepsplan vermelde doelen en resultaten.
Artikel 3:4 Weigeringsgronden Pgb
Overwegende bezwaren zijn onder andere:
a. als het naar het oordeel van het college aannemelijk is dat de budgetaanvrager problemen heeft met het beheren van een pgb;
b. indien het risico groot is dat de aanvrager het pgb niet besteedt aan het daarvoor bestemde doel, zijnde in de volgende situatie:
1° de budgetaanvrager is handelingsonbekwaam;
2° de budgetaanvrager heeft als gevolg van dementie, een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie;
3° er sprake is van verslavingsproblematiek;
Artikel 3:5 Wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld
Artikel 3:6 Eenmalige uitkering
Indien de budgethouder komt te overlijden kan het college een hulpverlener een eenmalige uitkering betalen vanuit het pgb ter hoogte van een gemiddeld maandloon van de hulpverlener over de laatste drie volle kalendermaanden, die de hulpverlener gewerkt heeft, onder de volgende voorwaarden:
Artikel 3:7 Pgb in het buitenland
Het college verlaagt het pgb op grond van het voor dat land geldende aanvaardbaarheidspercentage:
a. bij een verblijf langer dan zes weken in het buitenland, voor de hele periode dat de budgethouder in het buitenland verblijft;
b. bij inhuur van jeugdhulpverleners die niet onder de Nederlandse belastingwetgeving vallen.
Artikel 3:8 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Artikel 3:9 Experimenteerruimte
Het college kan in het kader van onderzoek naar nieuwe vormen van jeugdhulp, voorzieningen toekennen via een pgb, die afwijken van de voorwaarden van deze regeling, indien:
Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen
Het college kan een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de jeugdige of ouders leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
De Regeling Jeugdhulp Den Haag 2018 wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking op 1 februari 2022.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling jeugdhulp Den Haag 2022
Het college van burgemeester en wethouders,
In de regel geldt dat de ouders hun kind vertegenwoordigen als hij of zij jonger is dan 12, de jeugdige en de ouders samen handelen als de jeugdige tussen de 12 en 16 jaar oud is en dat de jeugdige zichzelf vertegenwoordigt als hij 16 jaar of ouder is.
Het uitgangspunt van de wet is dat bij de toetsing van de ondersteuning die een jeugdige en zijn gezin nodig heeft, uitgegaan wordt van eigen kracht en het sociale netwerk van de aanvrager. Jeugdhulp wordt pas ingezet als het voor de jeugdige of het gezin onmogelijk is om zelf de eigen verantwoordelijkheid te nemen of de eigen mogelijkheden niet voldoende toereikend zijn. In de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 9 juli 2020 (ECLI:NL:RBDHA:2020:6249), heeft de rechter aangegeven wat de verantwoordelijkheid is van ouders en wat er verwacht kan worden van hen om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen.
Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Dit houdt in: het zorgen voor hun mentale en lichamelijke welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Ouders moeten hun minderjarige kinderen verzorgen, opvoeden en toezicht op hen houden, ook als sprake is van een kind met een ziekte, aandoening of beperking. Dat de ene ouder meer zorg moet verlenen dan een ouder van een kind zonder beperkingen, betekent niet dat de college verplicht is een voorziening te verstrekken of toeleiding naar jeugdhulp te verzorgen. De ouders van de jeugdige(n) hebben een actieve rol om in eerste instantie te proberen de problemen die zij ervaren zelf of met hulp van hun eigen netwerk op te lossen. Dit geldt ook voor ouders die mogelijk hierdoor hulp moeten bieden aan hun kind dat niet als gebruikelijke hulp wordt gezien, zoals gedefinieerd in de WMO 2015. Het bieden van niet-gebruikelijke hulp kan nog steeds vallen onder de zorgplicht van ouders.
Er wordt van ouders verwacht dat zij in hun omgeving (bijvoorbeeld: familie en kennissen) vragen of er bijvoorbeeld zorgtaken hulp kan worden geboden. Denk hierbij aan een oma of opa die af en toe bijspringt om de ouders te ontlasten. Is er sprake van een éénoudergezin door een (echt)scheiding of het verbreken van de relatie, dan verdwijnt de zorgplicht voor de kinderen door de andere ouder niet. Bij uitval van de verzorgende ouder wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van opvang van en zorg voor de kinderen door de niet-verzorgende ouder. Hierbij geldt dat de niet-verzorgende ouder een inspanningsverplichting heeft om de zorg zoveel mogelijk op zich te nemen, ook naast de door de rechtbank vastgelegde afspraken. Er is immers sprake van een veranderde situatie.
Jeugdigen jonger dan drie jaar komen niet in aanmerking voor een pgb voor informele zorg, omdat voor hen altijd toezicht en nabijheid vereist is.
Het college hanteert het standpunt dat het pgb aan de inkoop van zorg en ondersteuning moet worden besteed. Dit betekent dat kosten als gevolg van administratie, bemiddeling, eenmalige uitkering, coördinatie, feestdagenuitkering, reiskosten en verantwoordingsvrij bedrag niet ten laste mogen worden gebracht van het pgb-budget.
De Zorgverzekeringswet (vanuit de aanvullende verzekering) vergoed in sommige situaties de inzet van vaktherapie. Hier moet de aanvrager een beroep op te doen. De eigen kosten die vanuit de aanvullende verzekering niet worden vergoed, zijn voor eigen rekening van de aanvrager.
Als vaktherapie zonder enige betrokkenheid van de gemeente is gestart, kunnen de kosten niet met terugwerkende kracht ten laste van het pgb worden gelegd.
Het pgb dient niet als inkomensvoorziening voor de ontvanger bij het verlenen van zorg tegen informeel tarief en dit zal dus geen overweging zijn bij het bepalen voor het toekennen of continueren van een pgb.
Bijlage 1: Gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling per leeftijd
- Hebben bij alle activiteiten verzorging van de ouder nodig.
- Ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig.
- Zijn in toenemende mate zelfstandig bij bewegen en verplaatsen.
- Hebben begeleiding en stimulans nodig bij psychomotorische ontwikkeling.
- Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontwikkelen naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
- Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.
- Motoriek: leert kruipen/ zitten/ lopen/ rennen/ pincetgreep/blokken bouwen, begint met tekenen.
- Sociaal-emotioneel: Toezicht en begeleiding nodig in het samenspel met andere kinderen. Speelt naast andere kinderen. Kinderen hebben grote behoefte om dingen zelf te doen.
- Spraak-/taal: begrijpt eenvoudige aanwijzingen en spreekt zelf woordjes en kleine zinnetjes (gemiddeld drie woordzinnen).
- Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Binnenshuis kan het toezicht korte tijd op gehoorsafstand.
- Hebben begeleiding en stimulans nodig bij psychomotorische ontwikkeling.
- Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontwikkelen naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
- Hebben hulp, toezicht en stimulans nodig bij zindelijkheidstraining en controle nodig bij de toiletgang.
- Hebben hulp, toezicht en stimulans nodig bij aan- en uitkleden, eten, wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen.
- Hebben begeleiding nodig bij spel en vrijetijdsbesteding.
- Zijn niet in staat om zonder begeleiding zichzelf in het verkeer te begeven.
- Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.
- Motoriek: Kunnen zelf zitten, op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen kan zelf uit een beker drinken, zelf met lepel eten. Leert knippen/ juiste pen greep/ traplopen/ fietsen met zijwieltjes.
- Sociaal-emotioneel: Leert samenspelen, heeft hulp nodig bij het oplossen van conflicten, krijgt vriendjes, kan opgaan in fantasiespel.
- Spraak-/taal: Vergroot woordenschat, maakt kleine zinnetjes, kan zichzelf met 'ik' benoemen.
- Kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding (22-25u p/w).
- Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Toezicht kan op enige afstand.
- Hebben toezicht, stimulans en controle nodig en vanaf 6 tot 12 jaar geleidelijk aan steeds minder hulp nodig bij hun persoonlijke verzorging zoals het zich wassen en tandenpoetsen.
- Hebben hulp nodig bij het gebruik van medicatie.
- Zijn overdag zindelijk en 's nachts merendeels ook. Ontvangen zonodig zindelijkheidstraining.
- Hebben begeleiding en stimulans nodig bij psychomotorische ontwikkeling.
- Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontwikkelen naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
- Hebben begeleiding nodig van een volwassene in het verkeer.
- Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.
- Motoriek: Leert fietsen (zonder zijwieltjes), kan hinkelen en op één been staan, kan zich aan-/uitkleden en leert veters strikken, leert schrijven. Haalt zwemdiploma.
- Hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen.
- Kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden.
- Kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden.
- Hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig.
- Hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding.
- Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (b.v. huiswerk of het zelfstandig wonen).
- Hebben, in ieder geval tot 17 jaar, een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en waarbinnen een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.
- Kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen.
- Hebben een dagbesteding in de vorm van opleiding/arbeid.
- Motoriek: door snelle groei kan coördinatie verstoord raken (slungelige motoriek).
- Sociaal-emotioneel: het zelfbeeld verandert en leert zichzelf identificeren aan anderen. Is geneigd zichzelf te overschatten. Vrienden zijn erg belangrijk, maakt zich los van ouders. Heeft nog onvoldoende inzicht in lange termijn consequenties van gedrag. Kan delen. Seksuele interesse groeit.
- Spraak-taal: Abstract denken ontwikkelt. Heeft begrip van tijd. Kunnen diverse oplossingsstrategieën bedenken.