Organisatie | 's-Hertogenbosch |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Heesch West |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling Heesch West |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Kaart Gemeenschappelijke Regeling Heesch West |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-12-2015 | Wijziging in de regeling | 14-07-2015 |
De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten 's-Hertogenbosch, Oss, Bernheze en Maasdonk, ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;
in afwijking van artikel 37 van de Gemeenschappelijke Regeling Heesch West en met toepassing van artikel 41, vierde lid Wet algemene regels herindeling, het besluit tot 2e herziening van de Gemeenschappelijke Regeling Heesch West tot stand is gekomen indien en nadat de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van alle deelnemende gemeenten met het voorstel van het algemeen bestuur hebben ingestemd;
gelet op het bepaalde in de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet algemene regels herindeling en de Gemeentewet;
tot het treffen van de navolgende Gemeenschappelijke Regeling Heesch West
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
1. bedrijventerrein (tevens rechtsgebied): het gebied, zoals aangegeven in de bij deze gemeenschappelijke regeling behorende en gewaarmerkte kaart;
2. burgemeester: de burgemeester van een deelnemende gemeente;
3. college van burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente
4. deelnemende gemeente: een aan deze regeling deelnemende gemeente, te weten de gemeenten Bernheze, ’s-Hertogenbosch en Oss;
5. evaluatieplan: het evaluatieplan als genoemd in artikel 40 van deze regeling;
6. gedeputeerde staten: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant;
7. grondgebiedgemeente: de deelnemende gemeente op wiens grondgebied (een deel van) het bedrijventerrein wordt ontwikkeld, te weten de gemeenten Bernheze en 's-Hertogenbosch;
8. raad: de gemeenteraad van een deelnemende gemeente;
9. regeling: de Gemeenschappelijke Regeling Heesch West;
10. samenwerkingsverband: het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;
Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enig andere wet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, het gemeentebestuur, de raad, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en de secretaris onderscheidenlijk het samenwerkingsverband, het bestuur van het samenwerkingsverband, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de secretaris.
Artikel 2. Het openbaar lichaam
Hoofdstuk 2. Doel, taken en bevoegdheden
Het samenwerkingsverband heeft tot doel het bevorderen van de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de regio “Noordoost Brabant” door middel van het duurzaam ontwikkelen, realiseren, exploiteren en beheren van een kwalitatief hoogwaardig en uit financieel-economisch oogpunt aanvaardbaar regionaal bedrijventerrein, hierna te noemen “bedrijventerrein”, op basis van de door de grondgebiedgemeenten vastgestelde, nog vast te stellen en geldende bestemmingsplannen, wijzigingen daarvan in wijzigingsplannen en uitwerkingen daarvan in uitwerkingsplannen, binnen het gebied als aangeduid op de bij deze regeling gevoegde kaart, met een ten tijde van de vaststelling van deze regeling gezamenlijke capaciteit van circa 100 hectare netto uitgeefbaar bedrijventerrein. De deelnemende gemeenten dragen daartoe de hierna in artikel 5 benoemde taken en artikel 6 genoemde bijbehorende bevoegdheden over aan het samenwerkingsverband en spannen zich in voor een goede samenwerking en afstemming met het samenwerkingsverband ten aanzien van de voor de realisatie van de doelstelling vereiste toepassing van niet overgedragen taken.
Het samenwerkingsverband heeft tot taak het duurzaam ontwikkelen, realiseren, exploiteren en beheren van het in artikel 4 van deze regeling bedoelde bedrijventerrein. Onder deze taak is alles begrepen wat in de ruimste zin des woords met de ontwikkeling, realisatie, exploitatie en het beheer samenhangt, inclusief het zo nodig treffen van met de uitvoering van deze taken samenhangende of daaruit voortvloeiende compenserende maatregelen. Ontwikkeling en realisatie betreffen alle procedures, regelingen en handelingen om het regionaal bedrijventerrein feitelijk, gefaseerd, te realiseren. Exploitatie en beheer omvat de toepassing en uitvoering van het totale instrumentarium dat ten behoeve van de verdere ontwikkeling en realisering van dit regionaal bedrijventerrein en de instandhouding daarvan kan worden ingezet. Als onderdeel van -en sturingsmiddel binnen- deze ontwikkeling, realisering, exploitatie en beheer is een belangrijk instrument de grondexploitatie waarmee de in artikel 4 omschreven doelstelling kan worden bereikt.
De volgende daartoe gerekende deeltaken dragen de deelnemende gemeenten over aan het samenwerkingsverband:
a. Privaatrechtelijke deeltaken:
het verwerven van alle voor de aanleg van het bedrijventerrein benodigde en daarvoor in aanmerking komende gronden/opstallen en beperkte rechten, met dien verstande dat het samenwerkingsverband gerechtigd is om ook gronden/opstallen te verwerven die gelegen zijn buiten het toekomstige bedrijventerrein, mits die verwerving noodzakelijk is in verband met verwerving van gronden binnen het toekomstig bedrijventerrein;
het (doen) aanleggen van alle ten behoeve van het bedrijventerrein benodigde voorzieningen van openbaar nut, alsmede de voorzieningen met een semi-openbaar karakter (onder semi-openbaar wordt verstaan een voorziening ten behoeve van twee of meer individuele kavels/bedrijven, echter zonder openbare bestemming), inclusief de met deze aanleg verband houdende nazorg, waartoe in ieder geval worden gerekend het verrichten van alle werkzaamheden gericht op het bouw- en woonrijp maken, inclusief het beheer en onderhoud, van het bedrijventerrein en aanbesteding conform de (Europese) aanbestedingsrichtlijnen;
het voorbereiden en toepassen van een privaatrechtelijk kostenverhaalsinstrumentarium, gericht op het (doen) verkrijgen van een bijdrage van particuliere grondeigenaren in de door het samenwerkingsverband, respectievelijk de grondgebied gemeenten gemaakte en te maken kosten in verband met de grondexploitatie van het bedrijventerrein conform afdeling 6.4 Wet ruimtelijke ordening (Wro). Tot deze taak behoort het privaatrechtelijk kostenverhaal, waaronder het voorbereiden tot het treffen en het treffen van anterieure overeenkomsten en het voorbereiden tot het treffen en het treffen van posterieure overeenkomsten, dit laatste in samenhang met een in dat geval vastgesteld exploitatieplan;
het voeren van het tijdelijke beheer, bestaande uit alle werkzaamheden voor aanleg en zorg van voorzieningen ten behoeve van het bedrijventerrein, het oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van de in artikel 4 omschreven doelstelling.
het ten behoeve van de grondgebiedgemeenten opstellen van de benodigde concept-bestemmingsplannen, concept-besluiten op grond van artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het opstellen van concept-besluiten tot afwijking van het bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening (Wro), alsmede het voorbereiden van de voorgeschreven wettelijke voorbereidingsprocedures;
het ten behoeve van de grondgebiedgemeenten opstellen van de benodigde concept-exploitatieplannen in de zin van afdeling 6.4 Wro, het ten behoeve van de grondgebiedgemeenten opstellen van concept-besluiten tot herziening van deze exploitatieplannen en het opstellen van concept-besluiten tot afrekening van de exploitatieplannen, alsmede het voorbereiden van de in het kader van die besluiten voorgeschreven wettelijke voorbereidingsprocedures;
het formuleren van een één-loketbeleid, waarbij administratieve be- en afhandeling van de voorbereiding van besluiten die leiden tot vergunningaanvragen, handhavingsbesluiten, reinigingsrechten, feitelijke uitvoering van ten behoeve van het bedrijventerrein te verrichten diensten (vuilophaal, etc.) zoveel als mogelijk vanuit één-loketgedachte door het samenwerkingsverband verzorgd worden;
het toezien, handhaven en het behandelen van en besluiten naar aanleiding van ingediende bezwaar- en beroepschriften en klachten, voor zover deze betrekking hebben op door de grondgebiedgemeenten uitgevoerde taken en genomen besluiten verband houdende met de realisatie van de in artikel 4 genoemde doelstelling;
de algemene openbare taak die bij de grondgebiedgemeenten berust zoals de inzameling van huis-, tuin- en bedrijfsafval, het inzamelen van regen- en afvalwater, het beheer en onderhoud van wegen, riolering en andere voorzieningen van openbaar nut van door het samenwerkingsverband aan de grondgebiedgemeenten overgedragen openbaar (deel)gebied, de handhaving van de openbare orde, de uitvoering van brandweertaken en calamiteitenzorg;
Ten behoeve van een effectieve uitoefening van de deeltaken zoals omschreven in het tweede en derde lid van dit artikel alsmede overige, niet expliciet in dit artikel benoemde, taken, hebben de deelnemende gemeenten en het samenwerkingsverband jegens elkaar de inspanningsplicht om te komen tot een goede afstemming, samenwerking, uitvoering en besluitvorming, ten dienste van de aan het samenwerkingsverband opgedragen taak, dit onverminderd de publiekrechtelijke bevoegdheden die berusten bij de grondgebiedgemeenten respectievelijk het samenwerkingsverband.
Tot de taken, zoals omschreven in het eerste en tweede lid, kan, indien dit bijdraagt tot de realisatie van de in artikel 4 van deze regeling genoemde doelstelling tevens worden gerekend het betrekken van één of meerdere deelnemende gemeenten bij de uitvoering van een of meerdere in het tweede lid genoemde deeltaken.
Voor zover hiervan niet in deze regeling is afgeweken, en onverminderd het bepaalde in artikel 30 van de Wet, komen aan de bestuursorganen van het samenwerkingsverband ter uitvoering van de in het eerste en tweede lid van artikel 5 van deze regeling genoemde deeltaken de bevoegdheden toe, die aan de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten toebehoren, een en ander voor zover niet in strijd met de Wet.
Voor zover een door het algemeen bestuur vastgestelde verordening voorziet in hetzelfde onderwerp als een verordening van een grondgebiedgemeente, regelt eerstbedoelde verordening de onderlinge verhouding. Zij kan bepalen, dat de verordening van de gemeente voor het rechtsgebied waarvoor de regeling geldt, dan wel voor een gedeelte daarvan voor wat betreft dat onderwerp ophoudt te gelden.
Hoofdstuk 3. Het algemeen bestuur
Het algemeen bestuur bestaat uit zes leden, als volgt te benoemen:
Elk lid van het algemeen bestuur heeft een plaatsvervanger. Een plaatsvervanging wordt medegedeeld aan de voorzitter op de wijze zoals bepaald in het in artikel 23 van deze regeling genoemde reglement van orde. Bepalingen in deze regeling geldende voor de leden van het algemeen bestuur zijn mede van toepassing op de plaatsvervangende leden.
Artikel 9. Zittingsduur en einde lidmaatschap
Indien tussentijds een plaats van een door een raad aangewezen lid van het algemeen bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst de raad die het aangaat in zijn eerstvolgende vergadering, of zo dat niet mogelijk zou zijn ten spoedigste daarna, een nieuw lid aan. Degene die ter vervulling van een tussentijdse vacature als lid van het algemeen bestuur wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.
Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt zijn ontslag mede aan de raad die hem heeft aangewezen. De raad doet mededeling van het ontslag aan de voorzitter van het algemeen bestuur. Het ontslag gaat in zodra onherroepelijk in de opvolging is voorzien. Tot het moment waarop in de opvolging is voorzien blijft het lid van het algemeen bestuur als zodanig functioneren, totdat de raad een nieuw lid heeft aangewezen.
Voor een hierna onder a in dit artikellid aangewezen besluit, voor zover dat (mede) betrekking heeft op een aangewezen aangelegenheid zoals bedoeld onder b van dit artikellid, is een gekwalificeerde meerderheid als bedoeld in artikel 13 van de Wet vereist. Onder een gekwalificeerde meerderheid wordt verstaan het totale aantal van hen die een stem hebben uitgebracht (unanimiteit).
a. Onder een aangewezen besluit, zoals bedoeld in de vorige volzin, wordt verstaan:
1. de vaststelling van de begroting, of de wijziging van de begroting;
2. de vaststelling van de (herziening van de) conceptbestemmingsplannen;
3. de vaststelling van de (herziening alsmede de afrekening van) conceptexploitatieplannen;
4. het vaststellen en actualiseren van de exploitatieopzet;
5. het vaststellen en herzien van beleidsplan als bedoeld in hoofdstuk 11 van de onderhavige regeling;
6. het vaststellen van de jaarrekening als bedoeld in artikel 33 van deze regeling;
7. het nemen van een delegatiebesluit, zoals bedoeld in artikel 11 van deze regeling;
8. het vaststellen van een voorstel van een evaluatieplan, zoals bedoeld in artikel 40 van deze regeling;
9. het vaststellen van een voorstel tot wijziging van de regeling, zoals bedoeld in artikel 37, voor zover dat betrekking heeft o pde onderdelen genoemd in artikel 37, derde lid, tweede volzin van deze regeling;
10. het vaststellen van een voorstel tot wijziging van de regeling, zoals bedoeld in artikel 38 respectievelijk 40 van deze regeling;
b. Onder een aangewezen aangelegenheid zoals bedoeld in de eerste volzin van dit artikellid, wordt verstaan:
1. de vaststelling of uitvoering van beleid omtrent vestigingsmogelijkheden voor bedrijven die behoren tot milieucategorie 5.0 of hoger, zoals bedoeld in de VNG-Handreiking Bedrijven en Milieuzonering, binnen het bedrijventerrein voor zover dat is gelegen binnen het grondgebied van Bernheze;
2. de vaststelling of uitvoering van beleid omtrent de aanleg van de westelijke ontsluitingsweg van het bedrijventerrein;
3. de vaststelling of uitvoering van beleid omtrent de oprichting van windturbines binnen het bedrijventerrein voor zover dat is gelegen binnen het grondgebied van Bernheze.
Onverminderd het bepaalde in artikel 11, tweede lid van deze regeling kunnen de volgende bevoegdheden niet aan het dagelijks bestuur worden gedelegeerd:
i. de vaststelling van een wijziging van de begroting;
ii. de vaststelling van de (herziening van de) conceptbestemmingsplannen;
iii. de vaststelling van de (herziening alsmede de afrekening van) conceptexploitatieplannen;
iv. het vaststellen en actualiseren van de exploitatieopzet;
v. het vaststellen en herzien van het beleidsplan als bedoeld in hoofdstuk 11 van de onderhavige regeling;
vi. het vaststellen van een voorstel van een evaluatieplan, zoals bedoeld in artikel 40 van deze regeling;
vii. het vaststellen van een voorstel tot wijziging van de regeling, zoals bedoeld in artikel 37, voor zover dat betrekking heeft op de onderdelen genoemd in artikel 37, derde lid, tweede volzin van deze regeling;
viii. het vaststellen van een voorstel tot opheffing van de regeling, zoals bedoeld in artikel 38 respectievelijk 40 van deze regeling;
ix. de besluiten genoemd in artikel 156, tweede lid sub b, f, g en h Gemeentewet.
Hoofdstuk 4. Het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden, te weten:
b. de plaatsvervangend voorzitter;
c. een lid door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen uit hen die daarin aangewezen zijn door de raad van de gemeente Oss, tenzij de plaatsvervangend voorzitter wethouder is van de gemeente Oss;
d. een lid, door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen uit hen, die daarin aangewezen zijn door de raad van de gemeente Bernheze tenzij de plaatsvervangend voorzitter wethouder is van de gemeente Bernheze;
Artikel 13. Zittingsduur en einde lidmaatschap
Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, wijst het algemeen bestuur een nieuw lid aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan zal het algemeen bestuur het kiezen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uitstellen totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur weer is bezet.
Voor een hierna onder a in dit artikellid aangewezen besluit, voor zover dat (mede) betrekking heeft op een aangewezen aangelegenheid zoals bedoeld onder b van dit artikellid, is een gekwalificeerde meerderheid vereist. Onder een gekwalificeerde meerderheid wordt verstaan het totale aantal van hen die een stem hebben uitgebracht (unanimiteit).
a. Onder een aangewezen besluit, zoals bedoeld in de vorige volzin, wordt verstaan:
1. een besluit betreffende het aangaan van een privaatrechtelijke rechtshandeling;
2. een besluit krachtens delegatie, zoals bedoeld in artikel 11 van deze regeling.
b. Onder een aangewezen aangelegnheid zoals bedoeld in de eerste volzin van dit artikellid, wordt verstaan:
1. de vaststelling of uitvoering van beleid omtrent vestigingsmogelijkheden voor bedrijven die behoren tot milieucategorie 5.0 of hoger, zoals bedoeld in de VNG-Handreiking Bedrijven en Milieuzonering, binnen het bedrijventerrein voor zover dat is gelegen binnen het grondgebied van Bernheze;
2. de vaststelling of uitvoering van beleid omtrent de aanleg van de westelijke ontsluitingsweg van het bedrijventerrein;
3. de vaststelling of uitvoering van beleid omtrent de oprichting van windturbines binnen het bedrijventerrein voor zover dat is gelegen binnen het grondgebied van Bernheze.
Artikel 15. Taken en bevoegdheden
het aangaan van detacheringovereenkomsten met - betrekking tot personeel in dienst van een of meer deelnemende gemeenten alsmede het aangaan van overeenkomsten van opdracht met een of meer deelnemende gemeenten, een en ander voor zover de regeling niet anders bepaalt en met inachtneming van door het algemeen bestuur te stellen regelen;
Hoofdstuk 5. Voorzitter en plaatsvervangend voorzitter
Bij verhindering en ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de plaatsvervangend voorzitter. De plaatsvervangend voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur gekozen in de eerste vergadering van elke zittingsperiode. De plaatsvervangend voorzitter wordt gekozen uit hen die daartoe zijn aangewezen door de raden van de gemeenten Oss en Bernheze. De plaatsvervangend voorzitter is steeds een wethouder.
Indien tussentijds de functie van voorzitter beschikbaar komt, kiest het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuwe voorzitter. Gaat het beschikbaar komen van de functie van voorzitter gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan zal het algemeen bestuur het kiezen van een nieuwe voorzitter uitstellen totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur weer is bezet. Degene die als voorzitter ontslag neemt, blijft zijn functie waarnemen totdat een opvolger de functie heeft aanvaard.
Artikel 18. Commissies van advies
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen commissies van advies instellen, zulks met inachtneming van artikel 24 van de Wet.
Artikel 19. Bestuurscommissies
Het algemeen bestuur gaat niet over tot het instellen van een commissie als bedoeld in het eerste lid dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten van dit voornemen op de hoogte zijn gesteld en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.
Hoofdstuk 7. Informatie, verantwoording en ontslag
Artikel 20. Dagelijks bestuur en (plaatsvervangend) voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur
Artikel 22. Leden algemeen bestuur ten opzichte van de raden
Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad die hem als lid heeft aangewezen met inachtneming van artikel 16 van de Wet alle inlichtingen, die door die raad of door een of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.
Artikel 25. De secretaris en de directeur
Tot het personeel van het samenwerkingsverband behoren de secretaris en de directeur. Het dagelijks bestuur beslist over de benoeming, de schorsing en het ontslag van de secretaris en de directeur. Deze functies zijn onverenigbaar. De secretaris en de directeur worden bij verhindering of ontstentenis vervangen op een door het dagelijks bestuur te bepalen wijze.
Artikel 26. Rechtspositie personeel
Op de secretaris, de directeur en de eventuele overige ambtenaren van het samenwerkingsverband en op het eventuele overige personeel werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht zijn van overeenkomstige toepassing de door de gemeente ’s-Hertogenbosch vastgestelde of nog vast te stellen regelingen van de rechtspositie en van de arbeidsvoorwaarden met de daaruit voortvloeiende uitvoeringsvoorschriften.
Artikel 27. Detachering en overeenkomsten van opdracht
Indien het samenwerkingsverband een detacheringovereenkomst - met inachtneming van de door het algemeen bestuur te stellen regels - aangaat waarbij personeel in dienst van de deelnemende gemeenten wordt gedetacheerd bij het samenwerkingsverband, worden in deze overeenkomst bepalingen opgenomen inzake het functionele werkgeverschap, de rechtspositie en de kosten.
Het algemeen bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 21 en 25 van de Wet, voor de leden van een commissie als bedoeld in artikel 19 van deze regeling, die niet de functie van burgemeester, wethouder of gemeentesecretaris vervullen, een regeling inzake de vergoeding van hun werkzaamheden respectievelijk een tegemoetkoming in de kosten vaststellen.
Hoofdstuk 12. Financiële bepalingen
Artikel 32. Begrotingsprocedure
Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks vóór 15 april een ontwerpbegroting van het samenwerkingsverband voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toelichting en voorzien van een beschrijving van de algemene financiële en beleidsmatige kaders, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na toezending van de ontwerpbegroting bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Het dagelijks bestuur biedt de voorlopige jaarrekening over het afgelopen jaar, onder toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarrekening, ingesteld door de krachtens artikel 31, tweede lid van deze regeling aangewezen deskundigen, en van hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden jaarlijks voor 15 april ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan onder gelijktijdige toezending aan de besturen van de deelnemende gemeenten.
Het uiteindelijke batig/nadelig saldo van de exploitatie van het samenwerkingsverband wordt bepaald met inachtneming van de financiële resultaten van het in voorkomende gevallen door het samenwerkingsverband te voeren (privaatrechtelijk) kostenverhaalbeleid en met inachtneming van de financiële resultaten voortvloeiende uit de rechtstreeks door de deelnemende gemeenten op grond van Wro verhaalde kosten.
Artikel 35. Voldoen aan verplichtingen
Indien aan het algemeen bestuur van het samenwerkingsverband blijkt dat een deelnemende gemeente weigert deze uitgave op de gemeentebegroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet, geldend ten tijde van het aangaan van de gemeenschappelijke regeling.
Hoofdstuk 14. Uittreding, wijziging en opheffing
Artikel 37. Wijziging en toetreding
Een wijziging is tot stand gekomen, wanneer de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 van de Wet, van de meerderheid van het aantal deelnemende gemeenten met het voorstel van het algemeen bestuur hebben ingestemd.
Het bepaalde in de vorige volzin leidt uitzondering, indien de wijziging van de regeling betrekking heeft op de inhoud van artikel 10, vijfde lid en/of artikel 14, vierde lid van de regeling, in welke gevallen een wijziging van de regeling eerst tot stand is gekomen wanneer de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 van de Wet, van alle deelnemende gemeenten met het voorstel van het algemeen bestuur hebben ingestemd.
Artikel 38. Uittreding respectievelijk opheffing
Een deelnemende gemeente kan, in de situatie zoals bedoeld in lid 1, uittreden uit deze regeling middels een daartoe strekkend besluit van de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, een en ander met inachtneming van artikel 1 van de Wet. Een afschrift van de besluiten tot uittreding van een deelnemer wordt zo spoedig mogelijk toegezonden aan het algemeen bestuur, alsmede aan de raden van de overige deelnemende gemeenten. Een besluit tot uittreding leidt tot een wijziging van deze regeling. Daarnaast wordt financiële schade die door de uittreding is toegebracht, aan de uittredende gemeente(n) in rekening gebracht. Onder “financiële schade” wordt verstaan het financieel nadeel of verlies dat voor het samenwerkingsverband en/of voor een of meerdere deelnemende, niet-uittredende, gemeenten uit een uittreding voortvloeit, bestaande uit vermogensschade, zoals bedoeld in artikel 6:96 BW. Het samenwerkingsverband, de (achterblijvende) deelnemende gemeenten en de uittredende gemeente vragen gezamenlijk advies aan een onafhankelijke externe deskundige voor de vaststelling van de schade zoals bedoeld in de vorige volzin. Het advies van deze deskundige is voor partijen bindend. De kosten van het inschakelen van de deskundige zijn voor rekening van de uittredende gemeente.
De regeling wordt opgeheven wanneer de in artikel 37 lid 3 bedoelde bestuursorganen van de volstrekte meerderheid van het aantal deelnemende gemeenten, al dan niet krachtens een voorstel van het algemeen bestuur, daartoe en met inachtneming van artikel 1 van de Wet besluiten. Het bepaalde in artikel 37, lid 4 van de regeling is van overeenkomstige toepassing.
Het doel van de evaluatie is terug te blikken op de wijze van samenwerking tijdens de grondexploitatiefase en na te gaan of en zo ja, op welke wijze, de samenwerking gedurende de dan nog niet gestarte permanente beheerfase zal worden voortgezet. De evaluatie gebeurt onder regie van het algemeen bestuur.
De resultaten van de evaluatie worden vastgelegd in een door het algemeen bestuur op te stellen voorstel tot een evaluatieplan. In het evaluatieplan wordt tevens vastgelegd of en zo ja, op welke wijze deze regeling zal worden voortgezet tijdens de permanente beheerfase. Ingeval de uitkomst van de evaluatie is dat de samenwerking wordt beëindigd voorziet het evaluatieplan in een opheffing van deze regeling.
Het door het algemeen bestuur opgestelde voorstel tot een evaluatieplan heeft de kracht van een voorstel, gericht aan de raden van de deelnemende gemeenten. Een evaluatieplan is vastgesteld indien de raden van alle deelnemende gemeenten daartoe hebben besloten. Een afschrift van het betreffende raadsbesluit wordt zo spoedig mogelijk toegezonden aan het algemeen bestuur en de overige deelnemende gemeenten.
In het geval het evaluatieplan niet wordt vastgesteld, wordt door het algemeen bestuur binnen twee maanden een voorstel tot opheffing van deze regeling, zoals bedoeld in artikel 38, derde lid, aan de raden van de deelnemende gemeenten, voorgelegd. Het bepaalde in artikel 38, vierde lid en verder is van overeenkomstige toepassing.
Indien in de situatie, zoals bedoeld in lid 5 van deze bepaling, niet wordt besloten tot opheffing, heeft een deelnemende gemeente de mogelijkheid van tussentijdse uittreding. Het bepaalde in artikel 38 is van overeenkomstige toepassing.
In afwijking van het bepaalde in de eerste en tweede volzin kan het algemeen bestuur, na ontvangst van een besluit tot uittreding, besluiten dat een besluit tot opheffing van deze regeling in de plaats treedt van een uittreding. Het bepaalde in lid 5 is van overeenkomstige toepassing. Indien niet wordt besloten tot opheffing, vindt effectuering van het besluit tot uittreding plaats op de wijze zoals vastgelegd in artikel 38, tweede lid.
Hoofdstuk 15. Slot- en overgangsbepalingen
Artikel 43. Eerste maal benoeming leden algemeen bestuur, dagelijks bestuur en (plaatsvervangend) voorzitter
Voor zover van belang, in afwijking van artikel 13, lid 4 van deze regeling geschiedt de aanwijzing van de resterende leden van het dagelijks bestuur voor de eerste zittingsperiode in de eerste vergadering van het algemeen bestuur, zulks nadat de aanwijzing van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter heeft plaatsgevonden.
Aldus besloten door de raad van de gemeente 's-Hertogenbosch in zijn openbare vergadering van 14 juli 2015.
De raadsgriffier voorzitter,
Aldus besloten door het college van de gemeente 's-Hertogenbosch op 19 mei 2015
De secretaris, De burgemeester.
Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente 's-Hertogenbosch op 19 mei 2015,
De burgemeester.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Oss in zijn openbare vergadering van 9 juli 2015,
De raadsgriffier de voorzitter
Aldus besloten door het college van de gemeente Oss op 19 mei 2015.
De secretaris, De burgemeester,
Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Oss op 19 mei 2015.
De burgemeester.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Bernheze in zijn openbare vergadering van 9 juli 2015,
De raadsgriffier, De voorzitter,
Aldus besloten door het college van de gemeente Bernheze op 19 mei 2015,
De secretaris, De burgemeester.
Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Bernheze op 19 mei 2015.
De burgemeester
Externe linkKaart behorende bij de Gemeenschappelijke Regeling Heesch West