Organisatie | Lelystad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de burgemeester van de gemeente Lelystad inzake de handhaving van het coffeeshopbeleid (Handhavingsarrangement coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2013) |
Citeertitel | Coffeeshop handhavingsarrangement Gemeente Lelystad |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-01-2013 | bestaande regeling | 20-12-2012 Flevopost, 2-1-2013 | Z12-253716 |
In het coffeeshop handhavingsarrangement zijn afspraken opgenomen over gecombineerd optreden van gemeentebestuur, politie en OM, zodat duidelijk is hoe handhavend opgetreden gaat worden. En bestuursrechtelijke en strafrechtelijke optreden goed gecoördineerd kunnen worden.
Naar aanleiding van wijzigingen in het landelijke beleid met betrekking tot het coffeeshopbeleid het herziene gemeentelijke coffeeshopbeleid vastgesteld. Het college van de gemeente Lelystad, alsmede de gemeenteraad en de lokale driehoek hebben ingestemd met de inhoud van dit beleid.
Onder een coffeeshop wordt verstaan een inrichting zijnde een besloten ruimte waar verkoop en gebruik van softdrugs als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet plaatsvindt. Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid. De coffeeshop moet tevens voldoen aan de eisen die gesteld worden ten aanzien van overige horecabedrijven.
Er is sprake van een gedoogde coffeeshop indien de exploitant in het bezit is van een gedoogbeschikking van de burgemeester voor het exploiteren van een coffeeshop.
Aan de gedoogbeschikking zijn voorwaarden verbonden. Bij overtreding van deze voorwaarden wordt bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk gehandhaafd.
1.1 Doelstelling handhavingsarrangement
De bestuursrechtelijke keuze om een coffeeshop te gedogen is gekoppeld aan de eis dat dit gebeurt onder een handhavingsregime, waarin zeer strikt wordt opgetreden bij overtredingen van de gestelde gedoogvoorwaarden. Dit handhavingsarrangement zal duidelijkheid verschaffen in hoe er wordt opgetreden indien er zich overtredingen voordoen. Door een goed omschreven regelgeving geeft het handhavingsarrangement voor alle partijen (bewoners, ondernemer, gemeente, politie, OM) duidelijkheid over wat wel en niet mag en dat er consequent zal worden opgetreden bij overlast. Per overtreding is vastgelegd wat de sanctie is en hoe de verschillende partners hun bevoegdheden en instrumenten zullen aanwenden. De uitwerking van het handhavingsarrangement zal in de vorm van stappenplannen worden weergegeven. Stappenplannen welke zijn opgenomen in het bestaande horecasanctiebeleid, worden in dit voorstel meegenomen en zijn op de situatie van de coffeeshop toegespitst.
2. Landelijk handhavingsregime
Het gedoogbeleid is gebaseerd op het landelijke coffeeshopbeleid. Het landelijke beleid kreeg gestalte in 1976 toen als gevolg van een wijziging van de Opiumwet een onderscheid werd aangebracht tussen harddrugs (onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid) en softdrugs (een geringer risico). De gedachte hierachter was om de softdruggebruiker uit het hardere en criminele circuit van de harddrugs te houden. Toen eind jaren tachtig bleek dat de verkoop van softdrugs vooral in coffeeshops plaatsvond, besloot het College van procureurs-generaal in 1991 tot de landelijke invoering van de zogenaamde AHOJG-criteria. Na enkele aanscherpingen in de jaren negentig werden de criteria in december 2000 als volgt vastgesteld:
In 2012 is het landelijke beleid verder aangescherpt om coffeeshops kleiner en beheersbaar te maken, de aantrekkingskracht van het Nederlandse drugsbeleid op gebruikers uit het buitenland terug te dringen en de kwetsbare jongeren te beschermd tegen drugsgebruik. De aanscherping houdt in dat uiteindelijk één criteria is toegevoegd aan de AHOJ-G criteria (beslotenclub – criterium komt te vervallen en het afstandcriterium wordt niet opgelegd als gevolg van het regeer akkoord):
Alleen ingezetene van Nederland hebben toegang tot een coffeeshop en verkoop zal alleen plaatsvinden aan ingezetene. Een ingezetene is een persoon die zijn adres heeft in een gemeente van Nederland. Het ingezetenschap wordt aangetoond doormiddel van een uittreksel van de Gemeentelijke Basis Administratie van de woonplaats dat niet ouder is dan vier weken.
2.1.3 Verbod op verkoop harddrugs (I-AHOJG)
De productie en verkoop en het aanwezig hebben van harddrugs betekenen reeds op zichzelf forse inbreuken op de rechtsorde en de openbare orde.
De productie en verkoop en het aanwezig hebben van met name harddrugs zijn tevens een gevaar voor de volksgezondheid.
De gecombineerde verkoop van soft- en harddrugs bergt bovendien het risico in zich, van de overstap van softdrugsgebruik naar het harddrugsgebruik, met alle gevaren van dien.
2.1.5 Geen verkoop of aanwezigheid van jongeren beneden de achttien jaar (I-AHOJG)
Minderjarigen wordt de toegang tot de coffeeshop ontzegd. Rechtstreekse confrontatie van minderjarigen met de verkoop van softdrugs brengt risico's met zich mee voor zowel de openbare orde als de volksgezondheid. Daarnaast zal het aantal jongeren en de frequentie van het drugsgebruik toenemen onder een kwetsbare bevolkingsgroep. Overmatig gebruik van softdrugs leidt vaak tot een verstoring van het ontwikkelingsproces van de jongere en daarmee samenhangend problematisch gedrag. Toelating van minderjarigen tot een coffeeshop geeft onvermijdelijk aanleiding tot samenscholingen en rondhanggedrag van jeugdigen in en rondom een coffeeshop. Dit veroorzaakt een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat.
2.1.6 Geen grote hoeveelheden (I-AHOJG)
De verkoop en het gebruik van softdrugs brengen zekere risico's met zich mee voor zowel de openbare orde als de volksgezondheid. De verkoop vanuit coffeeshops moet passen in het streven naar een gematigd gereguleerd aanbod van softdrugs ter beperking van druggerelateerde overlast.
Het is niet toegestaan om per transactie een grotere hoeveelheid softdrugs te verkopen dan nodig is voor eigen gebruik, 5 gram. Onder een "transactie" wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op één dezelfde dag met betrekking tot één dezelfde verkoper. De maximale handelsvoorraad van de coffeeshop mag in dit verband niet meer zijn dan 500 gram.
Deze voorwaarden gelden voor alle coffeeshops in Nederland. Het is niet mogelijk om lokaal
van deze voorwaarden af te wijken. Wanneer coffeeshops zich houden aan deze voorwaarden
wordt door het Openbaar Ministerie (OM) niet opgetreden. Bij overtreding van de beleidsregels of wanneer softdrugs vanuit andere punten dan coffeeshops wordt verkocht wordt wél strafrechtelijk opgetreden. Vanzelfsprekend volgen in dat geval ook bestuursrechtelijke maatregelen.
In het vigerende coffeeshopbeleid zijn de volgende criteria opgenomen waar een coffeeshop aan dient te voldoen:
Vestiging van een coffeeshop binnen een straal van 350 meter van een school (voorgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs) en binnen een straal van 250 meter van een jongerencentrum of andere locatie waar jongeren beneden de 18 jaar bijeenkomen is niet toegestaan. Ook vestiging binnen een straal van 250 meter rond het psychiatrisch ziekenhuis “Meerkanten” is niet toegestaan (betreffende gebieden zijn op kaart als bijlage 2 in het coffeeshopbeleid 2013 opgenomen);
de sluitingstijden zijn geregeld in het coffeeshopbeleid 2013. Deze sluitingstijden zijn voor de maandag tot en met vrijdag van 22:00 tot 16:00 uur. Voor de zaterdag en zondag kan een afwijkend sluitingstijd worden gesteld, omdat de scholen dan niet geopend zijn. Voor deze dagen geldt een sluitingstijd van 22:00 uur tot 12:00 uur.
Per overtreding zal worden vastgelegd wat het sanctiebeleid inhoudt hoe de verschillende partners van hun bevoegdheden en instrumenten zullen gebruikmaken. In hoofdstuk 6 word per criteria een onderscheid gemaakt naar de zwaarte van de overtreding.
Bij het overtreden van bijvoorbeeld het jeugdcriterium, kan daar zwaarder op worden ingezet dan bijvoorbeeld overtredingen bij affichering.
Een overtreding van het cannabisbeleid kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk worden gehandhaafd. Er wordt pas strafrechtelijk opgetreden als er bestuursrechtelijk is ingegrepen. Het strafrecht is ultimum remedium.
De Opiumwet is weliswaar een wet uit het strafrecht, toch kent de wet één bestuursrechtelijke component. Artikel 13b Opiumwet biedt de burgemeester namelijk de mogelijkheid om bestuursdwang, waaronder sluiting of het opleggen van een dwangsom, toe te passen als er in voor publiek toegankelijke lokalen drugs worden verhandeld.
Dit artikel wordt gebruikt in twee situaties:
Handhaving van het coffeeshopsanctiebeleid
Onder voorwaarden (de I-AHOJG-criteria eventueel aangevuld met gemeentelijke regels) wordt verkoop van canabis in de coffeeshops gedoogd. Indien de exploitant van de coffeeshop zich niet aan deze voorwaarden houdt, is er sprake van niet toegestaande verkoop en kan bestuursrechtelijk worden gehandhaafd;
Sinds 1 juni 2003 is de Wet BIBOB van kracht. BIBOB staat voor Bevordering Integriteitsbeoordeling door het Openbaar Bestuur. De wet geeft gemeenten meer mogelijkheden bij het verlenen van vergunningen of bij wijziging van de ondernemersvorm eventuele criminele activiteiten van de aanvragers van de vergunningen mee te wegen.
Op grond van artikel 3 van de Wet BIBOB kan een vergunning geweigerd of ingetrokken worden wanneer:
De keuze om artikel 3 al dan niet toe te passen is een discretionaire bevoegdheid. Gezien de zwaarte van de BIBOB-instrumenten zijn bestuursorganen bij wet verplicht beleid op te stellen, waarin op basis van algemene termen wordt geformuleerd in welke situaties een advies wordt aangevraagd bij het landelijk bureau BIBOB. Gemeente Lelystad heeft haar beleid reeds geïmplementeerd.
4.5 Handhaving ten aanzien van coffeeshops
Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid. Het is een horeca-inrichting waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt. De coffeeshop moet dus tevens voldoen aan de eisen die gesteld worden ten aanzien van overige horecabedrijven. Indien er zich overtredingen voordoen die vallen onder de horeca, zal het reeds bestaande horecasanctiebeleid van toepassing zijn.
5. Taakverdeling bij de handhaving
Gemeente en politie zullen de controles uitvoeren om vast te stellen of de coffeeshophouder de gestelde eisen naleeft. Deze controle kan gezamenlijk of individueel plaatsvinden. De controles vinden onregelmatig en onaangekondigd plaats. Politie, O.M. en gemeente maken afspraken over het aantal en de aard van de controles. Jaarlijks vindt er tenminste één gezamenlijke controle plaats. Tevens zal er gezamenlijk gehandhaafd worden.
6. Stappenplannen per I-AHOJG criteria
De strafrechtelijke sancties gaan gelijk oplopen met de bestuursrechtelijke sancties. Het primaat zal bij het bestuur liggen. Er zal pas strafrechtelijk worden opgetreden als bestuursrechtelijk is opgetreden en het optreden zal zich in eerste instantie beperken tot de I-AHOJG criteria. Tegen de overige gedoog voorwaarden zal in eerste instantie bestuursrechtelijk opgetreden worden, dit zal alleen anders zijn als er sprake is van herhaalde overtreding en mits daarvoor een wettelijke basis is. Gemeente en OM dienen elkaar wederkerig te informeren.
In de stappenplannen worden de veel voorkomende overtredingen beschreven en aangegeven hoe hierop gehandhaafd zal worden. In de basis wordt uitgegaan van drie sanctie categorieën zoals hieronder beschreven. Afhankelijk van de zwaarte van de overtreding wordt de overtreding aan één van de sanctie categorieën toegewezen.
Bij sancties behorende tot categorie I zal het volgende stappenplan worden gebruikt bij het constatering van een overtreding:
vooraanschrijving n.a.v. zienswijze, sluiting van 6 maanden indien het gesprek niet leidt tot andere inzichten | |
Bij sancties behorende tot categorie II zal het volgende stappenplan worden gebruikt bij het constatering van een overtreding:
Bij sancties behorende tot categorie III zal het volgende stappenplan worden gebruikt bij het constatering van een overtreding:
In dan wel vanuit de inrichting mag geen reclame worden gemaakt voor de verkoop van softdrugs aan de buitenkant van de inrichting, naast de naam van de inrichting, enkel de aanduiding coffeeshop is toegestaan, waarvan de afmetingen het formaat 1m x 0,50 m2 niet mag overschrijden. Verder mag niet op enigerlei wijze wervend worden opgetreden om daarmee de aandacht op de inrichting te vestigen, bijvoorbeeld door middel van het plaatsen van advertenties, sponsoring van evenementen of het verspreiden van foldermateriaal.
6.3 Overlast door de coffeeshop
De coffeeshop mag geen overlast veroorzaken voor de omgeving. Overlast kan bijvoorbeeld bestaan uit lawaai, geluidshinder, (fout) geparkeerde auto’s en/of fietsen van klanten, zwerfvuil afkomstig uit de inrichting etc.
Bij zeer ernstige overlast, d.w.z. bij dreigen met wapens, mishandeling e.d. (zie ook 6.10 Criminele activiteiten):
6.4 Toegang voor minderjarigen en niet ingezetene
Een coffeeshop is alleen toegankelijk voor ingezetenen van Nederland van 18 jaar of ouder. Overtreding wordt begaan door het verkopen c.q. verstrekken aan minderjarigen en niet ingezetene alsmede de aanwezigheid van minderjarigen en niet ingezetene.
6.8 Exploitatie van een terras
De inrichting waarvoor een gedoogverklaring is dan wel zal worden afgegeven mag geen terras exploiteren of anderszins buiten op straat of op een open erf c.q. aanhorigheid, direct gelegen aan en/of met uitzicht op de weg, als bedoeld in artikel 2:10 van de APV.
6.9 Overtreden sluitingstijden
Ingevolge het gedoogbeleid van de burgemeester mogen coffeeshops voor de maandag tot en met vrijdag van 16:00 uur tot 22:00 uur en op de zaterdag en zondag kan een afwijkend sluitingstijd worden gesteld om van 12:00 uur tot 22:00 uur voor het publiek geopend zijn. Op de andere uren dienen zij gesloten te zijn. Tevens worden deze openings- en sluitingstijden op een door de gemeente te verstrekken kaart, die van buitenaf zicht aan of op de inrichting is bevestigd, aangegeven.
Bijlage 1: Overzicht Handhavingsmatrix Lelystad
Toelichting: De strafrechtelijke sancties gaan gelijk oplopen met de bestuursrechtelijke sancties.
* schriftelijk aanzeggen voornemen om sluiting te effectueren door middel van toepassing van bestuursdwang/dwangsom. De ondernemer uitnodigen voor gesprek voor het indienen van zijn zienswijze. Indien niet blijkt dat het gesprek tot andere inzichten leidt, sluiting tot maximaal 6 maanden. Eventueel intrekken exploitatievergunning voor bepaalde duur.