Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lelystad

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad inzake uitzonderingen verklaringen van geen bedenkingen omgevingsrecht (Categorieën van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist (artikel 6.5 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLelystad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad inzake uitzonderingen verklaringen van geen bedenkingen omgevingsrecht (Categorieën van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist (artikel 6.5 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht)
CiteertitelCategorieën van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist (artikel 6.5 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-2010bestaande regeling

12-10-2010

Flevopost, 3-11-2010

B10-05846-3

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad inzake uitzonderingen verklaringen van geen bedenkingen omgevingsrecht (Categorieën van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist (artikel 6.5 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht)

 

Raadsbesluit

 

2010

 

Nr. B10-05846-3

 

De raad van de gemeente Lelystad,

 

op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 24 augustus 2010;

 

gelet op artikel 6.5, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Bor);

 

B E S L U I T :

 

 

 

ingevolge artikel 6.5 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (BOR) de volgende categorieën van

gevallen aan te wijzen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist voor projecten van

gering planologisch belang die niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening:

  • a.

    bouwplannen en vrijstellingsverzoeken, die hun grondslag vinden in:

    • 1.

      een voorontwerp bestemmingsplan, na positieve afronding van het vooroverleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening en inspraak, of

    • 2.

      een ander ruimtelijke plan (bijvoorbeeld een structuurvisie), na instemming van de gemeenteraad en van andere betrokken overheden en inspraak, dan wel

    • 3.

      een sectorale beleidsnota (bijvoorbeeld een nota detailhandel) die akkoord is bevonden door (voor zover vereist) de inspecteur van de ruimtelijke ordening, andere betrokken overheden en de gemeenteraad en waarover belanghebbenden hebben kunnen inspreken.

  • b.

    bouwplannen op locaties in de bebouwde kom1 voor lokale voorzieningen2 die niet in strijd zijn met rijks- of provinciaal beleid,

  • c.

    bouwplannen voor openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer of het wegverkeer;

  • d.

    aanleg en/of aanpassing van beperkte weg- en waterinfrastructuur buiten de bebouwde kom die niet in strijd zijn met het rijks- en provinciaal beleid;

  • e.

    aanleg van nieuwe en aanpassing van bestaande weg- en waterinfrastructuur en groenvoorzieningen binnen de bebouwde kom, tenzij het gaat om een stadsuitbreiding die nog niet via een (ontwerp)bestemmingsplan is geaccordeerd;

  • f.

    woningbouwplannen op locaties binnen de bebouwde kom, waarvoor een bestemmingsplan is vastgesteld;

  • g.

    een (uitbreiding cq. een verbouwing van een) gebouw voor maatschappelijke, bed rijfs- en kantoordoeleinden en detailhandel tot maximaal 500 m2 op locaties in de bebouwde kom;

  • h.

    een wijziging van gebruik van gronden voor maatschappelijke, bedrijfs- en kantoordoeleinden en detailhandel tot maximaal 500 m2 op locaties in de bebouwde kom;

  • i.

    wijziging van gebruik van gronden binnen en buiten de bebouwde kom voor toeristisch-recreatieve en horecadoeleinden tot maximaal 500 m2 vloeroppervlak;

  • j.

    bouwplannen voor extra woonruimte tot maximaal 80 m2 vloeroppervlak, in of aan een woning, indien daarvoor sociale en/of medische redenen bestaan en vooraf vaststaat dat het niet permanente huisvesting betreft.

 

 

Lelystad, 12 oktober 2010.

De raad van de gemeente Lelystad,

De griffier, de voorzitter


1

Onder bebouwde kom wordt verstaan het gebied dat op de bij artikel 1.3, lid 2 van de Bouwverordening behorende kaart als zodanig is aangewezen.

2

Onder lokale voorzieningen worden verstaan: educatieve, sociaal en/of medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen.