Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen op Zoom

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom inhoudende Tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Bergen op Zoom 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen op Zoom
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom inhoudende Tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Bergen op Zoom 2021
CiteertitelBeleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie Bergen op Zoom 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet
  2. artikel 31 van de Participatiewet
  3. artikel 32 van de Wet werk en bijstand
  4. artikel 34 van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-01-202201-01-2021Nieuwe regeling

02-11-2021

gmb-2022-30999

BW21-00504

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom inhoudende Tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Bergen op Zoom 2021

Intitulé

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Bergen op Zoom inhoudende Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Bergen op Zoom 2021

Burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom;

Besluiten:

1. Vaststellen van de Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie gemeente Bergen op Zoom 2021

2. De Beleidsregels sociaal medische indicatie (2015) intrekken.

3. De inwerkingtreding van de nieuwe beleidsregels en intrekking van de oude beleidsregels bepalen op 1 januari 2021.

 

 

 

Artikel 1. Begrippen

1. In de regeling wordt verstaan onder:

a. wet: de Participatiewet;.

b. inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 31 en 32 van de Participatiewet;

c. vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet;

d. kostendelersnorm: het delen van de woonlasten met een of meerdere personen van 21 jaar of ouder.

Uitzonderingen daargelaten betekent dat hoe meer personen vanaf 21 jaar in de woning verblijven hoe lager de uitkering is

e. draagkracht: het deel van het vermogen en inkomen dat in aanmerking wordt genomen bij de beoordeling van de aanvraag om een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 8 van deze regeling

f. kind: kind in de leeftijd 0 t/m 12 jaar oud

 

Artikel 2. Doelgroep Sociaal Medische Indicatie

1. Dit artikel is van toepassing op ouders en/of wettelijke verzorgers;

a. met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking van wie is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen opvang van hun kind of kinderen noodzakelijk maken, of

b. met een kind ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang vanwege sociale of medische omstandigheden voor dat kind noodzakelijk is.

 

Artikel 3. Tegemoetkoming

1. Voor de tegemoetkoming komen maximaal 8 dagdelen per week in aanmerking

2. Volledige tegemoetkoming is uitsluitend mogelijk voor ouders met een inkomen tot 120% van de vergelijkbare kostendelersnorm.

3. Voor bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming wordt uitgegaan van de uurtarieven die door de kinderopvang instellingen worden gehanteerd.

 

Artikel 4. Duur van de tegemoetkoming

1. In beginsel bestaat er recht op een tegemoetkoming voor de periode van maximaal 6 maanden.

2. Deze periode kan, op basis van een nieuwe aanvraag SMI met een nieuw onafhankelijk advies, 2 maal verlengd worden met maximaal 6 maanden per periode.

3. Het college kan besluiten de tegemoetkoming met terugwerkende kracht van 1 maand toe te kennen.

 

Artikel 5. Voorliggende voorzieningen

1. Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening.

2. Wanneer aanvrager tot de doelgroep behoort en de voorliggende voorziening niet toereikend is in de behoefte, is het mogelijk de tegemoetkoming toe te kennen als aanvulling.

3. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

a. de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

b. een vergoeding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning

c. een vergoeding op grond van de Wet langdurige zorg

d. de mogelijkheid voor informele opvang

e. een bijdrage van de werkgever

 

Artikel 6. Aanvraag

1. De aanvraag wordt ingediend bij de ISD Brabantse Wal met een daartoe, door het college vastgesteld aanvraagformulier.

2. De aanvraag dient voorzien te zijn van de door het college gevraagde bewijsstukken die op het aanvraagformulier staan vermeld.

3. Alvorens te besluiten, wint het college voor de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang advies in bij onafhankelijk adviesorgaan als bedoeld in artikel 7 van deze regeling. Het advies bevat de volgende elementen:

a. aantal noodzakelijke uren (per dag en verwachte duur);

b. beschrijving van de noodzaak voor de opvang;

c. informatie van betrokken of doorverwijzende instanties of instellingen

 

Artikel 7: Onafhankelijk Advies

1. Het besluit tot noodzaak van de tegemoetkoming, dient gebaseerd te zijn op een advies of afgegeven indicatie van een onafhankelijke instantie. Daartoe wordt in ieder geval gerekend:

a. het Centrum voor Jeugd en Gezin

b. een onafhankelijk medische beoordelaar of de GGD

2. Een formele medische beoordeling door een onafhankelijke medische beoordelaar is geen noodzakelijke voorwaarde, indien het college in individuele gevallen, aan de hand van eigen waarneming, reeds bij het college aanwezige gegevens, of door de belanghebbende verstrekte gegevens, zelf in staat is te beoordelen of iemand in aanmerking komt voor de tegemoetkoming.

 

Artikel 8. Middelen, vermogen en draagkracht

1. Tot het inkomen wordt gerekend alle inkomsten zoals bedoeld in artikel 31 en 32 van de Participatiewet.

a. Als maandinkomen wordt in aanmerking genomen het inkomen over de maand voorafgaande aan de maand van de aanvraag.

b. Bij wisselende inkomsten wordt voor het vaststellen van het maandinkomen het gemiddelde genomen van het inkomen over de maand voorafgaande aan de maand van de aanvraag alsmede de onmiddellijk daaraan voorafgaande twee maanden.

2. Als het eigen vermogen meer bedraagt dan de bedragen genoemd in artikel 34 Participatiewet, bestaat er geen recht op een tegemoetkoming.

3. Draagkrachtruimte en draagkrachtpercentage

a. De draagkrachtruimte is het gedeelte van het inkomen, dat meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm, inclusief vakantiegeld.

b. De draagkracht wordt gevormd door een percentage van de draagkrachtruimte.

c. De draagkracht als bedoeld in het vorige lid bedraagt:

1. 0 % van de draagkrachtruimte tot en met 120 % van de geldende kostendelersnorm;

2. 50 % van de draagkrachtruimte van 120,001 % tot en met 150 % van de geldende kostendelersnorm;

3. 100 % van de draagkrachtruimte over meer dan 150 % van de geldende kostendelersnorm.

 

Artikel 9. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere niet voorziene gevallen afwijken van hetgeen in deze regeling is bepaald, indien van toepassing van deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Artikel 10. Overgangsrecht

De belanghebbende die op de dag voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze regels een periodieke tegemoetkoming ontvangt, maar door deze nieuwe beleidsregels niet meer (volledig) in aanmerking komt voor de in het verleden toegekende periodieke tegemoetkoming, behoudt het recht op deze periodieke tegemoetkoming tot einde van de lopende toekenning.

 

Artikel 11. Inwerkingtreding

1. Deze regeling treedt inwerking per 1 januari 2021.

2. De Beleidsregels sociaal medische indicatie (2015) vervallen per 1 januari 2021.

 

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang Sociaal Medische Indicatie Bergen op Zoom 2021’.

 

Aldus vastgesteld op 2 november 2021

Ondertekening

Het college van burgemeester en wethouders gemeente Bergen op Zoom,

secretaris burgemeester

Dhr. mr. drs. ing. M. van Vliet Dhr. dr. F.A. Petter