Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Mook en Middelaar

Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo 2022 Mook en Middelaar

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMook en Middelaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo 2022 Mook en Middelaar
CiteertitelBeleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo 2022 Mook en Middelaar
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet
  2. artikel 58, tweede lid, van de Participatiewet
  3. artikel 59 van de Participatiewet
  4. artikel 60 van de Participatiewet
  5. artikel 62f van de Wet werk en bijstand
  6. artikel 4.3 van de Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten (nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht)
  7. artikel 4.4 van de Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten (nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-01-202201-01-2022Nieuwe regeling

18-01-2022

gmb-2022-26859

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo 2022 Mook en Middelaar

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Mook en Middelaar,

 

Gelet op:

- artikel 17 lid 2, 58 lid 2, 59, 60 en 62f onderdeel b van de Participatiewet;

- artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo);

- titel 4.3 en 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Overwegende dat:

  • het bedrijfskapitaal Tozo in de vorm van een geldlening wordt verstrekt en daaraan verplichtingen zijn verbonden;

  • het van belang is dat de zelfstandige deze verplichtingen nakomt;

  • het bedrijfskapitaal moet worden teruggevorderd als de zelfstandige niet aan de verplichtingen voldoet;

  • het wenselijk is om, in aanvulling op de Beleidsregels terug- en invordering en verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Mook en Middelaar 2018, regelgeving voor de terugvordering en invordering van het bedrijfskapitaal Tozo vast te leggen;

  • het wenselijk is een betalingsregeling te kunnen treffen of de lening geheel of gedeeltelijk kwijt te kunnen schelden om verdere (financiële) problemen of een faillissement te voorkomen;

 

BESLUIT: vast te stellen de beleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo 2022 Mook en Middelaar.

 

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven in het volgende lid, hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht, de Participatiewet en de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    bedrijfskapitaal: bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening op grond van de Tozo;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Mook en Middelaar;

  • c.

    wet: de Participatiewet;

  • d.

    Tozo: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;

  • e.

    zelfstandige: de rechthebbende volgens artikel 1 Tozo.

 

Artikel 2: Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal op grond van de artikelen 58 lid 2, 59 en 60 van de wet.

 

Artikel 3: Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal

  • 1.

    Het college merkt de lening bedrijfskapitaal als direct opeisbaar aan indien:

  • a.

    de zelfstandige de terugbetalingsverplichtingen niet nakomt;

  • b.

    de zelfstandige zijn bedrijf of beroep geheel of gedeeltelijk overdraagt of beëindigt;

  • c.

    er sprake is van surseance van betaling of faillissement van de zelfstandige, van één van de vennoten of leden waarmee het bedrijf of zelfstandig beroep in een samenwerkingsverband wordt uitgeoefend, of van de rechtspersoon;

  • d.

    er sprake is van curatele van de zelfstandige, of bij onderbewindstelling van het vermogen van de zelfstandige en/of het bedrijf;

  • e.

    de zelfstandige het bedrijfskapitaal niet besteedt aan hetgeen waarvoor dit is verleend;

  • f.

    de zelfstandige komt te overlijden.

  • 2.

    Artikel 59 lid 1 van de wet inzake terugvordering van gezinsleden is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 4: Rente- en aflossingsverplichtingen

  • 1.

    Het college stelt de aflossing van het verstrekte bedrijfskapitaal vast op basis van de looptijd van de geldlening en kan daarbij rekening houden met de aflossingscapaciteit van de zelfstandige.

  • 2.

    Indien de zelfstandige niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, neemt het college contact op met de zelfstandige, voordat het college schriftelijke aanmaningen zendt.

  • 3.

    Indien de zelfstandige na een tweede schriftelijke aanmaning niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, dan gaat het college op grond van artikel 58 lid 2, aanhef en onder b van de wet, over tot terugvordering van de openstaande vordering en de achterstallige rente.

  • 4.

    Als sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de rente- en aflossingsverplichtingen, dan berekent het college de wettelijke rente over de achterstallige rente- en aflossingsbedragen.

 

Artikel 5 Aflossingscapaciteit en betalingsregeling

  • 1.

    Indien de vordering bestaande uit de rentedragende geldlening plus achterstallige rente direct opeisbaar is geworden, biedt het college de zelfstandige een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen. Daarnaast biedt het college de zelfstandige de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen en het college vermeldt dit in de beschikking.

  • 2.

    De zelfstandige kan zelf een betalingsregeling voorstellen. Hiermee stemt het college in als:

  • a.

    daarmee de vordering binnen een periode van 36 maanden in zijn geheel kan worden afgelost; en

  • b.

    de voorgestelde aflossing ten minste € 50,00 per maand bedraagt.

  • 3.

    Indien een betalingsregeling zoals genoemd in het tweede lid niet tot stand kan komen, dan wordt de aflossing vastgesteld op vijf procent (5%) van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, maar maximaal het bedrag van de beslagvrije voet op grond van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 4.

    In afwijking van het tweede en derde lid kan het college met een betalingsvoorstel van de zelfstandige instemmen als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.

 

Artikel 6 Wijziging van betalingsverplichting

  • 1.

    Het college kan op verzoek van de zelfstandige de eerder vastgestelde betalingsverplichting wijzigen als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met wijzigingen in de (financiële) situatie van de zelfstandige.

  • 2.

    Het college kan de betalingsverplichting wijzigen indien uit onderzoek blijkt dat de zelfstandige over onvoldoende financiële draagkracht beschikt, of als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen en terugvordering kan worden voorkomen.

Artikel 7 Uitstel van betaling
  • 1.

    Het college kan op schriftelijk verzoek van de zelfstandige maximaal 3 maal uitstel van de betalingsverplichting verlenen, telkens voor de duur van maximaal 12 maanden. Dit kan alleen als de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven en de zelfstandige dit onderbouwt met bewijsstukken.

  • 2.

    Het college stemt zonder onderzoek in met een verzoek tot uitstel van betaling als:

  • a.

    aan de zelfstandige in de periode van 24 maanden voor het verzoek niet eerder uitstel van betaling is verleend; en

  • b.

    het uitstel van betaling niet langer duurt dan 6 maanden.

  • 3.

    Het college trekt het besluit tot uitstel van betaling in indien:

  • a.

    blijkt dat de zelfstandige onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen; of

  • b.

    de gronden voor verlening van het uitstel als bedoeld in het eerste lid zijn komen te vervallen.

 

Artikel 8 Dwangbevel en deurwaarder

  • 1.

    Als de zelfstandige na terugvordering van het bedrijfskapitaal niet bereid is een betalingsregeling te treffen of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet nakomt, kan het college invorderen bij dwangbevel. De invordering kan dan worden overgedragen aan de deurwaarder.

  • 2.

    Bij inschakeling van een deurwaarder brengt het college de kosten daarvan in rekening bij de zelfstandige.

 

Artikel 9 Afzien van (verdere) invordering

  • 1.

    Het college ziet ambtshalve van (verdere) invordering af als de zelfstandige:

  • a.

    gedurende 60 maanden volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, mits die betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedragen;

  • b.

    gedurende 60 maanden niet volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog heeft betaald, mits de betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedragen;

  • c.

    gedurende 60 maanden geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat de zelfstandige deze binnen afzienbare tijd zal gaan verrichten;

  • d.

    gedurende 24 maanden geen of onregelmatig betalingen heeft verricht en de openstaande vordering minder bedraagt dan € 125; of

  • e.

    gedurende 36 maanden aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan of in totaal 25% of meer van de hoofdsom heeft afgelost, en een bedrag van ten minste 50% van de restsom in één keer aflost.

  • 2.

    Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college, in afwijking van het eerste lid, besluiten geheel of gedeeltelijk van invordering af te zien.

 

Artikel 10 Kwijtschelding in verband met een schuldregeling

  • 1.

    Het college verleent medewerking aan een schuldregeling en scheldt de vordering kwijt indien:

  • a.

    redelijkerwijs te voorzien is dat de zelfstandige de schuld niet binnen afzienbare tijd zal kunnen afbetalen; en

  • b.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder kwijtschelding van de Tozo vordering niet tot stand zal komen; en

  • c.

    de vordering ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2.

    Het college trekt het besluit om mee te werken aan een schuldregeling in als:

  • a.

    niet binnen 12 maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in het eerste lid; of

  • b.

    de zelfstandige de aan de schuldregeling verbonden verplichtingen, ook na waarschuwing blijft schenden; of

  • c.

    blijkt dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid zal het college de vordering kwijtschelden als de zelfstandige door de Belastingdienst wordt aangemerkt als gedupeerde in de kindertoeslagenaffaire.

 

Artikel 11. Hardheidsclausule

Het college kan, onverminderd artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, wegens dringende redenen ten gunste van de zelfstandige afwijken van deze beleidsregels.

 

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

  • 2.

    Deze beleidsregels werken terug tot en met 1 januari 2022.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als:

    Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo 2022 Mook en Middelaar.

 

Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Mook en Middelaar, op 18 januari 2022,

De gemeentesecretaris,

J.M.G. Smits-de Kinkelder

De burgemeester,

mr. drs. W. Gradisen