Organisatie | Dijk en Waard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Dijk en Waard |
Citeertitel | Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Dijk en Waard |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervalt op 1 januari 2024.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-01-2022 | 01-01-2022 | nieuwe regeling | 11-01-2022 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard;
de Algemene subsidieverordening Heerhugowaard 2014
de Algemene subsidieverordening Langedijk 2015
besluit vast te stellen de Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Dijk en Waard.
Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Dijk en Waard
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Peuter: in de gemeente Dijk en Waard woonachtig kind van 2 tot de leeftijd waarop het kind uitstroomt naar het basisonderwijs.
Doelgroeppeuter: in de gemeente Dijk en Waard woonachtig kind, van 2 tot de leeftijd waarop het kind uitstroomt naar het basisonderwijs, dat op indicatie van de Jeugdgezondheidszorg (GGD) en op grond van door het College vastgestelde criteria in aanmerking komt voor voorschoolse educatie (VE).
Niet-toeslagouder(s): ouder(s) die geen recht heeft/hebben op Kinderopvangtoeslag van de Rijksoverheid.
Inkomensafhankelijke ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders aan de houder moeten betalen voor de afname van een (VE)peuteropvangplaats voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden. De inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt berekend over de maximale uurprijs of over de lagere, door de organisatie in rekening gebrachte, uurprijs. Voor de berekening wordt de landelijk adviestabel ouderbijdrage peuterwerk van de VNG gehanteerd. Deze tabel is gebaseerd op de Rijksregeling Kinderopvangtoeslag en wordt jaarlijks geactualiseerd.
Maximum uurprijs: de jaarlijks landelijk vastgestelde maximum uurprijs voor de dagopvang in een kindercentrum waarover ouders Kinderopvangtoeslag kunnen ontvangen.
Niet-groepsgebonden werkzaamheden: taken die behoren bij de functie van pedagogisch medewerker en passen binnen de functieomschrijving van pedagogisch medewerker, maar dienen te worden uitgevoerd buiten de groep dan wel worden uitgevoerd binnen een groep, maar niet meetellen voor de wettelijk vastgestelde beroepskracht-kind ratio.
Pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie: een pedagogisch beleidsmedewerker / coach op hbo werk- en denkniveau specifiek voor de VE. Het doel, het profiel en de urennorm van de pedagogisch beleidsmedewerker / coach VE is wettelijk vastgelegd in het Wijzigingsbesluit Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. De inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker / coach voldoet aan alle relevante wetgeving.
Peuteropvang: voorschoolse opvang van maximaal 8 uur per week, gedurende meerdere dagdelen per week. Voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar het basisonderwijs, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool. De opvang voldoet aan alle relevante wetgeving.
VE: voorschoolse educatieve opvang van tenminste 16 uur per week, maximaal 6 uur per dagdeel, verspreid over meerdere dagdelen per week. Voor doelgroeppeuters vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar het basisonderwijs. Waarin via een erkend voor- en vroegschools educatief programma (VVE-programma) en gecertificeerde leidsters op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden, gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van peuters op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. De VE voldoet aan alle relevante wetgeving.
VE-gerelateerde scholingskosten: scholingskosten ter bevordering van het verhogen van de kwaliteit van de voorschoolse educatie op een VE-locatie. Dit is inclusief VE-gerelateerde scholing voor pedagogisch (beleids)medewerkers. De scholing voldoet aan de wettelijke eisen.
VVE-programma: een erkend voor- en vroegschools educatief programma, waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal emotionele ontwikkeling, met als doel het bevorderen van de positieve ontwikkeling. Het programma dient opgenomen te zijn in de database Effectieve jeugdinterventies; erkende interventies van het Nederlands Jeugdinstituut.
Voorbereidingskosten voor het uitvoeren van VE: voorbereidingskosten om te starten met VE, waaronder de aanschaf van een VVE-programma, VE-scholing, en de aanschaf van een kindvolgsysteem.
Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.
Artikel 5 Hoogte van de subsidie
Voor de in artikel 3 genoemde activiteiten gelden de volgende maximale subsidiebedragen:
Voor peuteropvangplaatsen voor peuters van niet-toeslagouders, zoals bedoeld in artikel 3 lid 1, bedraagt de subsidie per jaar (40 weken), per bezette peuteropvangplaats door een individuele peuter: maximaal 320 uren maal de uurprijs van de houder, tot de maximum uurprijs, minus de geldende inkomensafhankelijke ouderbijdrage;
Artikel 8. Aanvullende weigeringsgronden
Overeenkomstig artikel 9 lid 3, aanhef en onder f, van de Algemene subsidieverordening Heerhugowaard 2014 en artikel 9 lid 2, aanhef en onder g, van de Algemene subsidieverordening Langedijk 2015 kan subsidieverlening worden geweigerd als:
De aanvrager kan voor peuteropvangplaatsen alleen subsidie ontvangen voor de deelname van peuters van niet-toeslagouders. Ouders dienen aantoonbaar geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag. De aanvrager is verantwoordelijk voor het verzamelen van gegevens waaruit blijkt dat de ouder(s) geen recht heeft/hebben op kinderopvangtoeslag.
Artikel 11 Wijze van verdeling
Indien het subsidiebedrag voor de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen in het kader van respectievelijk artikel 3 lid 1 en artikel 3 lid 2 - 5 het deelsubsidieplafond voor de desbetreffende activiteiten overtreft, gelden de onderstaande verdeelregels:
Indien het subsidiebedrag voor de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen van groep A het subsidieplafond overtreft, wordt het subsidiebudget naar rato van de in beginsel te verlenen subsidie verdeeld over de subsidieaanvragen van groep A. In dat geval ontvangt groep B geen subsidie.
Indien bij toepassing van voorgaande lid blijkt dat het resterende budget dient te worden verdeeld tussen twee of meer instellingen van wie de aanvraag die op dezelfde datum zijn ontvangen, waarbij het budget ontoereikend is om deze aanvragen volledig te honoreren, dan wordt het budget naar rato van de in beginsel te verlenen subsidie verdeeld over de betreffende subsidieaanvragen.
Het college kan in bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover aanpassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.