Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lopik

Instructie voor de leerplichtambtenaar gemeente Lopik

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLopik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingInstructie voor de leerplichtambtenaar gemeente Lopik
CiteertitelInstructie voor de leerplichtambtenaar van de gemeente Lopik
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting op de instructie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt eerdere instructies.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 16, vierde lid, van de Leerplichtwet 1969
  2. artikel 17 van de Leerplichtwet 1969
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-06-2019nieuwe regeling

21-05-2019

Het Kontakt, 04-06-2019

Tekst van de regeling

Intitulé

Instructie voor de leerplichtambtenaar gemeente Lopik

Vastgesteld door het college op: 21 mei 2019

Publicatiedatum: 28 mei 2019

Inwerkingtreding: 5 juni 2019

 

Burgemeester en wethouders van Lopik

 

 

Gelet op:

  • -

    artikel 16, lid 4, van de Leerplichtwet 1969;

  • -

    artikel 17 van de Leerplichtwet 1969 betreffende het aangaan van een gemeenschappelijke regeling betreffende het toezicht op naleving van de Leerplichtwet;

Overwegende:

  • -

    dat het wenselijk is om de samenhang tussen het toezicht op de naleving van de leerplicht en de kwalificatieplicht in de instructie vast te leggen. Wanneer een leerling 18 jaar is draagt de leerplichtambtenaar het leerlingendossier over aan de Regionaal- en Coördinatiefunctie (RMC).

Besluiten:

 

de instructie voor de leerplichtambtenaar vast te stellen als volgt:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze instructie wordt verstaan onder:

 

  • a)

    de wet: de Leerplichtwet 1969;

  • b)

    de RMC-wetgeving: de regeling van de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten volgens de Wet van 6 december 2001 (Stb. 2001, 636);

  • c)

    college: burgemeesters en wethouders van de gemeente Lopik;

  • d)

    leerplichtambtenaar: de ambtenaar, door de burgemeester benoemd in de functie van medewerker leerplicht, die de eed of belofte als bedoeld in artikel 16 van de wet heeft afgelegd;

  • e)

    administratief medewerker: de ambtenaar die belast is met de ondersteuning van de medewerker leerplicht, onder andere door het verrichten van de leerlingenadministratie en controle;

  • f)

    directeur: hoofd in de zin van artikel 1 onder d van de wet, dat wil zeggen degene die met de leiding van de school of de instelling is belast: dan wel degene die in opdracht van het bevoegd gezag de opgave van voortijdig schoolverlaten doet als bedoeld in artikel 28 en 28a Wet voortgezet onderwijs (VO), artikel 47a en 47b Wet op de Expertisecentra (WEC) en artikel 8.1.8. en 8.1.8a Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB);

  • g)

    ouders/verzorgers: de in artikel 2, eerste lid, van de wet bedoelde personen;

  • h)

    de jongere: een persoon in de leeftijd van 5 tot 18 jaar die leerplichtig of kwalificatieplichtig is;

  • i)

    regio RMC: Regio Lekstroom;

  • j)

    last onder dwangsom: de last onder dwangsom dient er toe een overtreding ongedaan te maken dan wel een herhaling van een overtreding te voorkomen.

Artikel 2. Preventie

  • 1.

    De leerplichtambtenaar van de gemeente Lopik, hierna te noemen de leerplichtambtenaar, draagt er zorg voor dat in een zo vroeg mogelijk stadium door middel van voorlichting via het internet, in schoolgidsen, brochures en beantwoording van telefonische vragen pro-actief informatie wordt verschaft aan leerlingen, ouders en betrokken instellingen.

  • 2.

    De leerplichtambtenaar zendt aan de ouders van de 4-jarigen die, 3 maanden voordat zij 5 jaar worden, nog geen schoolinschrijving hebben, tijdig een brief om hen te stimuleren hun kind in te schrijven.

  • 3.

    De leerplichtambtenaar controleert actief bij het ROC/MBO of de jongeren die het VMBO hebben verlaten (geslaagd) zich al hebben aangemeld/ingeschreven voor een vervolgopleiding. Indien nodig en gewenst bemiddelt de leerplichtambtenaar bij het inschrijven voor een vervolgopleiding.

  • 4.

    De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat jaarlijks afstemming plaatsvindt met het onderwijsveld. Het management van de scholen (PO, VO, MBO en (V)SO) in het werkgebied wordt minimaal een maal per jaar geïnformeerd over de werkzaamheden van de leerplichtambtenaar. Er wordt gewezen op de aandachtspunten en de afspraken omtrent het melden en vervolgen van verzuim en een toelichting gegeven op de prioriteiten van de leerplichtambtenaar, gewijzigde wetgeving etc.

  • 5.

    De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat (preventieve) afstemming en deelname aan overleggen met relevante ketenpartners waaronder het onderwijsveld en zorginstanties (Zorg- en adviesteams (ZAT), Centrum voor jeugd en gezin (CJG), Sociale wijkteams of multi disciplinaire overleggen plaatsvindt. Ketenpartners bespreken jongeren met een complexe problematiek met toestemming van ouders of jongere vanaf 16 jaar. Er wordt afgestemd welke acties vereist zijn en wie, welke taken op zich neemt. Ontwikkelingen rondom ondernomen acties worden teruggekoppeld.

  • 6.

    De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat de voor hem geldende afspraken uit het (regionale) convenant betreffende de verwijsindex risicojongeren worden nageleefd.

  • 7.

    De leerplichtambtenaar handelt zo veel mogelijk conform de Methodische aanpak schoolverzuim. Indien dit niet mogelijk is dan legt de leerplichtambtenaar uit waarom hij een andere aanpak hanteert. “pas toe of leg uit” is het principe.

Artikel 3. Leerlingenadministratie en controle absoluut verzuim

(artikel 19 Leerplichtwet; artikel 3 Leerplichtregeling)

 

  • 1.

    Er is een leerlingenadministratie, die wordt bijgehouden door de leerplichtambtenaar en de administratief medewerker.

  • 2.

    In de leerlingenadministratie worden de persoonsgegevens opgenomen van alle in de gemeentelijke basisregistratie personen (BRP) opgenomen personen in de leeftijd van 4 tot en met 22 jaar. De bewaartermijn van de gegevens is conform de selectielijsten van de Archiefwet. Indien er geen bewaartermijn is aangegeven stelt de gemeente zelf een redelijk bewaartermijn

  • 3.

    De mutaties in de basisregistratie personen met betrekking tot de in lid 2 bedoelde personen worden ten minste wekelijks en zo mogelijk dagelijks in de leerlingenadministratie verwerkt.

  • 4.

    De administratief medewerker controleert of de mutaties van de verschillende scholen met betrekking tot in- en afschrijvingen van jongeren binnengekomen zijn. De leerplichtambtenaar onderneemt actie naar directeuren van scholen en instellingen die in gebreke gebleven zijn.

  • 5.

    Blijkt uit het contact met de directeur dat deze verwijtbaar in gebreke blijft, dan roept de leerplichtambtenaar de directeur op voor een gesprek en houdt hiervan een dossier bij.

  • 6.

    De leerplichtambtenaar kan het verwijtbaar in gebreke blijven van de directeur signaleren bij de Inspectie voor het Onderwijs, indien hij van mening is dat deze maatregel kan bijdragen tot het opheffen van de overtreding dan wel het voorkomen van herhaling daarvan.

  • 7.

    De administratief medewerker controleert aan de hand van de gegevens van DUO de in- en uitschrijvingen. Via DUO wordt er dagelijks gecontroleerd of leerlingen uit onderwijs/middelbaar beroepsonderwijs en of alle leerplichtigen en kwalificatieplichtigen overeenkomstig de bepalingen van de wet als leerling op een school of onderwijsinstelling zijn ingeschreven. Met betrekking tot het primair onderwijs geldt dat deze controle plaatsvindt na aanvang van de lessen van de school en daarna maandelijks. Bij een vermoeden van absoluut verzuim wordt een brief gestuurd. In de brief is aangegeven dat binnen 14 werkdagen gereageerd dient te worden. Als wordt terug gemeld dat er wel sprake is van een schoolinschrijving dan wordt dit gecontroleerd. Wanneer er geen reactie is gekomen op een tweede brief en de verdenking van absoluut verzuim blijft bestaan volgt een actie zoals omschreven in artikel 7 van deze instructie (absoluut verzuim).

  • 8.

    Tegenover een bericht van afschrijving van de ene school staat voor jongeren tot 18 jaar zonder startkwalificatie een bericht van inschrijving van een andere school. Als deze registratie niet sluitend is, volgt in eerste instantie contact met de school die de afschrijving (zonder kennisgeving van bestemming) gemeld heeft. Wanneer deze geen duidelijkheid kan geven wordt schriftelijk contact gezocht met de ouders van de jongere.

  • 9.

    Bij verhuizing buiten de woongemeente, waarbij veel zorgen zijn rondom een kind/jongere, en/of een actueel leerlingendossier aanwezig is, worden de gegevens vanuit leerplicht verstuurd naar de nieuwe woongemeente na toestemming van ouders. Wanneer de ouders geen toestemming geven, kunnen de school-historische gegevens wel naar de nieuwe woongemeente verstuurd worden.

  • 10.

    De administratief medewerker stuurt de kwalificatieplichtige schoolverlater een brief met het verzoek de vervolgopleiding en/of eventueel werk te melden en doet tevens het aanbod om contact op te nemen met de medewerker RMC.

Artikel 4. Leerlingendossier

  • 1.

    De leerplichtambtenaar legt slechts een leerlingendossier aan over een jongere indien de leerplichtambtenaar mondelinge, telefonische, e-mail- of schriftelijke contacten heeft met de jongere of derden over diens:

    • a.

      vervangende leerplicht; en/of

    • b.

      vrijstelling van inschrijving; en/of

    • c.

      vrijstelling van schoolbezoek; en/of

    • d.

      (vermoeden van) absoluut verzuim; en/of

    • e.

      (vermoeden van) relatief verzuim; en/of

    • f.

      (vermoeden van) voortijdig schoolverlaten; en/of

    • g.

      situatie die leidt tot bespreking in een (preventief) georganiseerd overleg (ZAT/MDO); en/of

    • h.

      gedrag dat leidt tot melding van maatregelen zoals schorsing; en/of

    • i.

      signalen die uiteindelijk kunnen leiden tot een van bovenstaande situaties; en/of

    • j.

      spreekuur

  • 2.

    In het leerlingendossier neemt de leerplichtambtenaar de volgende gegevens op:

    • a.

      Burgerservicenummer, onderwijsnummer of administratienummer;

    • b.

      voornamen en achternaam;

    • c.

      geslacht;

    • d.

      geboortedatum en -plaats;

    • e.

      nationaliteit;

    • f.

      naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke gegevens van de ouders, voogden of verzorgers;

    • g.

      school (scholen) van inschrijving, met gevolgde klassen en/of onderwijssoort;

    • h.

      kennisgeving(en) van beroep op vrijstelling van inschrijfplicht;

    • i.

      kennisgeving(en) van (vermoedelijk) schoolverzuim;

    • j.

      Melding(en) van het verzuim geleverd door DUO

    • k.

      Verzuimoverzicht en aanvullende informatie van school of onderwijsinstelling

    • l.

      aanvragen en behandeling van aanvragen voor vrijstelling van schoolbezoek;

    • m.

      afschrift van correspondentie met betrekking tot de jongere indien er sprake is van ongeoorloofd schoolverzuim;

    • n.

      verslagen van gesprekken met dan wel over de jongere indien er sprake is van ongeoorloofd schoolverzuim;

    • o.

      aantekeningen en notities met betrekking tot de jongere indien er sprake is van ongeoorloofd schoolverzuim;

    • p.

      afschrift van de melding aan de Sociale Verzekeringsbank;

    • q.

      afschrift van de Halt-verwijzing;

    • r.

      afschrift last onder dwangsom; afschrift van proces-verbaal van de jongere;

    • s.

      eventueel behaalde diploma’s;

    • t.

      persoonlijke omstandigheden die voor het halen van een startkwalificatie meegewogen moeten worden .

  • 3.

    De leerplichtambtenaar verstrekt slechts gegevens uit het leerlingdossier aan derden binnen de grenzen die daaraan worden gesteld door de Verordening Gegevens bescherming (AVG)

Artikel 5. Verlof wegens andere gewichtige omstandigheden

(artikel 14, derde lid, tweede volzin Leerplichtwet)

 

  • 1.

    De leerplichtambtenaar bevestigt de ontvangst van een aanvraag terstond aan de ouders en vermeldt in de ontvangstbevestiging de termijn waarbinnen de leerplichtambtenaar een besluit zal nemen. Indien het een aanvraag is die niet meer dan 10 schooldagen betreft wordt deze doorgezonden naar het hoofd van de school om een besluit te nemen en worden ouders geïnformeerd dat de aanvraag is doorgestuurd, conform artikel 2.3 Awb.

    Een afschrift van de brief aan de ouders wordt aan de betreffende directeur van de school gezonden. Indien de periode tussen de ontvangst van de aanvraag en de aanvang van het gevraagde verlof korter is dan de termijn die redelijkerwijs nodig is om tot een besluit te komen, deelt de leerplichtambtenaar dit bij de ontvangstbevestiging aan de ouders mee en wijst hij de ouders op de mogelijkheid dat de ouders de wet overtreden indien de aanvraag niet of niet geheel wordt gehonoreerd.

  • 2.

    De leerplichtambtenaar geeft de ouders een termijn van tenminste een week en ten hoogste drie weken om een onvolledig ingediende aanvraag aan te vullen.

  • 3.

    De leerplichtambtenaar hoort de directeur over de aanvraag en draagt er zorg voor dat het oordeel van de directeur over de aanvraag schriftelijk wordt vastgelegd.

  • 4.

    De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat de zienswijze van de ouders bij een voorgenomen beslissing die geheel of gedeeltelijk van de aanvraag afwijkt, schriftelijk wordt vastgelegd.

  • 5.

    De leerplichtambtenaar kan de jongere en/of de ouders in de gelegenheid stellen zijn/hun zienswijze kenbaar te maken.

  • 6.

    De leerplichtambtenaar kan bepalen op welke plaats aan de directeur, de ouders of de jongere de gelegenheid wordt geboden om zienswijzen aan hem kenbaar te maken.

  • 7.

    De leerplichtambtenaar legt de behandeling van de aanvraag zorgvuldig vast in het leerling dossier.

  • 8.

    Bij de beoordeling van een aanvraag van meer dan tien dagen, controleert de leerplichtambtenaar of er sprake is van omstandigheden die buiten de wil of invloedsfeer van de ouder of de leerling zijn gelegen, zoals familieomstandigheden, medische of sociale indicatie. De leerplichtambtenaar neemt een beslissing en deelt deze schriftelijk mee aan de ouders.

    Een afschrift van de brief aan de ouders wordt aan de betreffende directeur van de school of instelling gezonden.

  • 9.

    De leerplichtambtenaar kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de behandeling en beoordeling van een aanvraag verlof te verlenen wegens andere gewichtige omstandigheden voor een periode van tien schooldagen of minder.

  • 10.

    De leerplichtambtenaar kan aan de directeuren van de betrokken scholen en/of instelling(en) gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot aanvragen voor verlof wegens andere gewichtige omstandigheden voor tien schooldagen of minder, met het oog op het bevorderen van de rechtsgelijkheid.

  • 11.

    Indien er een bezwaarschrift op een besluit als bedoeld in lid 8 wordt ingediend, dan laat de ambtenaar zich adviseren door de gemeentelijke commissie voor de bezwaarschriften.

Artikel 6. Relatief verzuim van leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren

(artikelen 2, lid 1, 4a, 21, 21a en 22 Leerplichtwet)

 

  • 1.

    De meldingen van schoolverzuim worden ontvangen door de administratief medewerker. Jongeren die onderwijs volgen aan het voortgezet onderwijs, het middelbaar beroeps onderwijs, primair onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs worden gemeld via DUO. Jongeren die onderwijs volgen aan het niet –bekostigd onderwijs worden gemeld middels een kennisgeving (vermoedelijk) ongeoorloofd schoolverzuim. Er wordt een leerlingendossier aangemaakt, of de kennisgeving wordt toegevoegd in het reeds aanwezige leerlingendossier.

  • 2.

    Binnen een week meldt de administratief medewerker via DUO, welke acties er naar aanleiding van de kennisgeving worden ondernomen. Voor jongeren die onderwijs volgen aan het niet-bekostigd onderwijs meldt de administratief medewerker binnen een week aan de schoolinstelling welke acties er naar aanleiding van de kennisgeving worden ondernomen. Indien de kennisgeving niet door de directeur is gedaan, neemt de leerplichtambtenaar binnen vijf werkdagen contact op met de betrokken medewerker.

  • 3.

    De leerplichtambtenaar zoekt na ontvangst van een melding of kennisgeving onverwijld contact met de ouders, stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het gemelde verzuim te geven en informeert hen over de procedures en eventuele consequenties. Dit kan schriftelijk, conform stap 4 uit route A uit de Methodische aanpak schoolverzuim. Indien het verzuim een jongere van 12 jaar of ouder betreft, zoekt de leerplichtambtenaar ook contact met de jongere zelf.

  • 4.

    Indien er daadwerkelijk sprake is van ongeoorloofd verzuim heeft de leerplichtambtenaar een gesprek met de ouders/leerling. De leerplichtambtenaar maakt een verslag van het gesprek. De leerplichtambtenaar verstrekt aan de ouders en/of de jongere op hun verzoek een kopie van het gespreksverslag. De gemaakte gespreksverslagen worden opgenomen in het leerling dossier.

  • 5.

    De leerplichtambtenaar onderhoudt zo vaak als nodig contact met de ouders/jongere en betrokken organisaties om de ongeoorloofde verzuimsituatie zo spoedig mogelijk te beëindigen.

  • 6.

    De leerplichtambtenaar draagt zorg voor terugkoppeling in het ZorgAdviesTeam van de school of binnen Multi Disciplinair Overleg van zijn handelswijze, vorderingen in het onderzoek naar het vermeende verzuim of afspraken met de jongere, voor zover deze bekend zijn bij hem en alleen wanneer de jongere al in het ZAT/MDO besproken is.

  • 7.

    De leerplichtambtenaar legt een huisbezoek af wanneer hij dat nodig acht.

  • 8.

    De leerplichtambtenaar kan een bemiddelende rol vervullen ten behoeve van de jongere en de ouders bij het zoeken naar een andere school of een zo goed mogelijk passende leerroute, zo mogelijk in overleg met het Samenwerkingsverband.

  • 9.

    De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat een kennisgeving van verzuim binnen een zo kort mogelijke periode wordt afgehandeld. De hoogste prioriteit ligt bij het beëindigen van de verzuimsituatie. Ter afronding van de afhandeling zendt de leerplichtambtenaar in ieder geval een schriftelijk bericht aan degene die de kennisgeving heeft gedaan, de ouders en, wanneer het een jongere van 12 jaar of ouder betreft, ook aan de jongere zelf. De leerplichtambtenaar doet mededeling (mondeling of schriftelijk van de afhandeling aan anderen die bij de verzuimsituatie zijn betrokken. Voor een inhoudelijke teugkoppeling dient er toestemming te zijn verleend door de ouders of de leerling vanaf 16 jaar. De leerplichtambtenaar sluit de melding af bij het verzuimloket van de DUO.

  • 10.

    Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouders en/of de jongere die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, dan kan de leerplichtambtenaar een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank zoals omschreven staat in artikel 18 van deze instructie. Indien de leerplichtambtenaarleerplicht voornemens is om een melding bij de Sociale Verzekeringsbank te doen, dan roept hij ouders en jongere vanaf 16 jaar op voor een gesprek, waarbij hij betrokkenen uitdrukkelijk kenbaar maakt dat hij voornemens is een melding te doen bij de Sociale Verzekeringsbank.

  • 11.

    Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat er geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouders en/of jongere die tevens voldoet aan de criteria voor verwijzing naar Bureau Halt, dan kan de leerplichtambtenaar, besluiten tot een verwijzing naar Bureau Halt. Indien de leerplichtambtenaar die tevens bevoegd is als buitengewoon opsporingsambtenaar besloten heeft over te gaan tot Haltverwijzing, dan roept hij ouders en jongere vanaf 12 jaar op voor een gesprek, waarin hij toestemming vraagt aan de ouders (voor de jongere tot 16 jaar) en jongere om door te verwijzen naar Bureau Halt. De leerplichtambtenaar stel middels een verkort proces-verbaal een Haltverwijzing op. De jongere ondertekent de Haltverwijzing en geeft daarmee zijn toestemming. Aan de jongere en ouders wordt een brief gestuurd met verwijzing naar Halt. In deze brief staan ook de consequenties bij het niet nakomen van de afspraken beschreven. De leerplichtambtenaar stuurt de Halt-verwijzing naar Halt. De leerplichtambtenaar licht de school in over de verwijzing en over de afloop van de Haltstraf.

  • 12.

    Bij een negatieve afdoening van de Haltstraf maakt de leerplichtambtenaar die tevens bevoegd is als buitgewoon opsporingsambtenaar een proces-verbaal op, nadat er overleg is geweest met het Openbaar Ministerie.

  • 13.

    Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat er geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouders en/of de jongere die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, en komt deze jongere niet meer in aanmerking voor een verwijzing naar Bureau Halt, dan maakt de leerplichtambtenaar die tevens bevoegd is als buitengewoon opsporingsambtenaar proces-verbaal op van zijn bevindingen en zendt dit naar de officier van justitie. Indien hij voornemens is proces-verbaal op te maken, roept de leerplichtambtenaar de ouders en de jongere van 12 jaar of ouder op voor een verhoor, waarbij hij de betrokkenen uitdrukkelijk kenbaar maakt dat hij voornemens is een proces-verbaal op te maken. Het opmaken van een proces-verbaal en een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank kan gelijktijdig, maar ook volgend op elkaar plaatsvinden.

  • 14.

    De leerplichtambtenaar is bevoegd, conform de MAS, het (laten) opmaken van proces-verbaal achterwege te laten en de ouders en/of de jongere een schriftelijke waarschuwing te geven indien sprake is van:

    • -

      verwijtbaar handelen of nalaten, doch geen kennelijke opzet tot het plegen van een overtreding; en,

    • -

      een eerste overtreding waarbij sprake is van zorg; en,

    • -

      verzuim van lichte aard (overig verzuim volgens DUO), namelijk korter dan 16 uur binnen 4 aaneengesloten weken.

  • 15.

    De leerplichtambtenaar kan aan het college een voorstel doen tot het opleggen van een last onder dwangsom indien hij van mening is, gezien de achtergrond en de aard van de verzuimsituatie, dat deze maatregel kan leiden tot het opheffen van het verzuim dan wel het voorkomen van herhaling daarvan.

  • 16.

    Zodra de leerplichtambtenaar kennis neemt van schoolverzuim waarvan niet door een directeur is kennis gegeven, stelt de leerplichtambtenaar een onderzoek in naar de reden waarom de directeur het verzuim niet heeft gemeld. Blijkt de directeur onwillig of nalatig in het nakomen van deze verplichting, dan kan de leerplichtambtenaar een signaal afgeven bij de Inspectie van het Onderwijs.

  • 17.

    De leerplichtambtenaar kan aan de directeur gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot het registreren van verzuim en het doen van kennisgevingen van verzuim, met het oog op het bevorderen van een effectief verzuimbestrijdingsbeleid en de rechtsgelijkheid. De leerplichtambtenaar kan directeuren verzoeken om eerder een kennisgeving van verzuim in te dienen dan de wet voorschrijft indien dat doelmatig is met het oog op de verzuimbestrijding.

Artikel 7. Absoluut verzuim van leerplichtigen

(artikelen 2, lid 1, 3, 4a en 4b Leerplichtwet)

 

  • 1.

    Indien blijkt dat een leerplichtige en kwalificatieplichtige jongere niet als leerling is ingeschreven zonder dat daarvoor een grond voor vrijstelling aanwezig is, onderzoekt de leerplichtambtenaar onverwijld, doch ten hoogste binnen vijf werkdagen, of wegens een administratieve onvolkomenheid een bericht van inschrijving ontbreekt. (zie ook artikel 3 lid 7 van deze instructie).

  • 2.

    Indien niet is gebleken dat sprake is van een administratieve onvolkomenheid, zoekt de leerplichtambtenaar onverwijld, doch ten hoogste binnen vijf werkdagen, contact met de ouders en stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het achterwege blijven van een inschrijving te geven. Ouders kunnen worden uitgenodigd om op gesprek te komen. Indien het een jongere betreft die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, zoekt de leerplichtambtenaar tevens contact met de jongere.

  • 3.

    Indien de ouders is aangeraden in het gesprek om de jongere in te schrijven dan wel een andere actie op te volgen, wordt binnen vijf werkdagen gecontroleerd of hier inderdaad gehoor aan is gegeven. Als het advies is opgevolgd wordt dit verwerkt in het dossier. Is het advies niet opgevolgd dan volgt in principe een proces-verbaal en een melding aan de Sociale Verzekeringsbank.

  • 4.

    De leerplichtambtenaar kan aan het college een voorstel doen tot het opleggen van een last onder dwangsom indien hij van mening is, gezien de achtergrond en de aard van de verzuimsituatie, dat deze maatregel kan leiden tot het opheffen van het verzuim dan wel het voorkomen van herhaling daarvan.

  • 5.

    Indien de jongere vóór het intreden van de situatie van absoluut verzuim wel op een school of instelling ingeschreven is geweest, neemt de leerplichtambtenaar contact op met de directeur van die school of instelling en vraagt diens zienswijze over het opgetreden absolute verzuim.

Artikel 8. Kennisgeving in- en afschrijvingen, (dreigend) voortijdig schoolverlaten van leerplichtigen (met inbegrip van verwijdering)

(artikel 18, eerste lid, Leerplichtwet, artikelen 28 en 118h WVO, artikel 47a 162b WEC of artikel 8.1.8 en 8.3.2. WEB)

 

  • 1.

    De kennisgevingen van een (voorgenomen) beslissing tot verwijdering van een leerling, de kennisgeving van afschrijving en de melding van voortijdig schoolverlaten worden door de administratief medewerker ontvangen. Er wordt een leerlingendossier aangemaakt, of de kennisgeving wordt toegevoegd in het reeds aanwezige leerlingendossier.

    Artikel 6, leden 3 tot en met 13, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Zodra de leerplichtambtenaar kennisneemt van verwijdering of van voortijdig schoolverlaten van een jongere die niet overeenkomstig de wettelijke bepalingen is gemeld, stelt de leerplichtambtenaar een onderzoek in naar de oorzaak hiervan. Als de directeur onwillig of nalatig is in het nakomen van deze verplichting, dan roept de leerplichtambtenaar de directeur op voor een gesprek en maakt hij een dossier (van bevindingen) op. De leerplichtambtenaar beslist of het dossier ter signalering aan de Inspectie van het onderwijs wordt gestuurd (bij overtreding van artikel 18 Leerplichtwet) dan wel een bericht van zijn bevindingen aan de inspecteur van de desbetreffende school of instelling (bij het niet nakomen van de verplichtingen krachtens artikel 28 WVO, artikel 47a WEC of artikel 8.1.8 WEB).

  • 3.

    De leerplichtambtenaar kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de aanpak van het voorkomen van verwijdering of voortijdig schoolverlaten van een bij de school ingeschreven jongere. Indien de leerplichtambtenaar een dergelijk advies geeft, deelt de directeur aan de leerplichtambtenaar mee op welke wijze hij met het advies omgaat.

  • 4.

    De leerplichtambtenaar kan aan de directeuren gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, met het oog op het bevorderen van een effectief startkwalificatiebeleid en de rechtsgelijkheid. De leerplichtambtenaar kan directeuren uitnodigen om eerder een melding van voortijdig schoolverlaten te doen dan de wet voorschrijft, indien dat doelmatig is met het oog op de belangen van de schoolloopbaan van jongeren.

Artikel 9. Vervangende leerplicht

(artikelen 3a en 3b Leerplichtwet)

 

  • 1.

    De leerplichtambtenaar besluit namens het college over aanvragen tot het toestaan van vervangende leerplicht, als bedoeld in de artikelen 3a en 3b van de wet.

  • 2.

    Blijkt aan de leerplichtambtenaar dat een jongere vermoedelijk in de omstandigheden verkeert als bedoeld in artikel 3a dan wel 3b van de wet, dan draagt de leerplichtambtenaar er zorg voor dat de noodzakelijke gesprekken met betrekking tot het aangepaste onderwijs- en begeleidingsprogramma en de praktijktijd (artikel 3a) dan wel arbeid van lichte aard (artikel 3b) worden gevoerd.

  • 3.

    De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat de afspraken die in de gesprekken worden gemaakt schriftelijk worden vastgelegd. Hij draagt er zorg voor dat de vastgelegde afspraken in het leerlingendossier worden opgenomen en hij draagt er zorg voor dat degenen die betrokken zijn bij het ontwerpen van het aangepaste onderwijs- en begeleidingsprogramma en de inrichting van de praktijktijd dan wel de arbeid van lichte aard, over de gemaakte afspraken worden geïnformeerd.

  • 4.

    De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat het programma op voor hen begrijpelijke wijze aan de ouders en de jongere wordt uitgelegd en hij draagt er zorg voor dat de ouders het verzoek tot het toestaan van vervangende leerplicht ondertekenen en indienen.

  • 5.

    De leerplichtambtenaar draagt zorg voor een goede informatieverstrekking aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Artikel 10. Vrijstelling van leerplicht wegens het volgen van ander onderwijs

(artikel 4a en 15 Leerplichtwet)

 

  • 1.

    De leerplichtambtenaar besluit namens het college op een aanvraag tot toepassing van de vrijstelling als bedoeld in artikel 15 van de wet.

  • 2.

    Bij de beoordeling of de jongere op andere wijze voldoende onderwijs geniet, slaat de leerplichtambtenaar acht op:

    • -

      de vraag of het onderwijs bijdraagt aan het behalen van een startkwalificatie; en,

    • -

      de vraag of de hoeveelheid tijd die met het onderwijs is gemoeid in redelijke verhouding staat tot de omvang van het onderwijs;

    • -

      of dat er op een andere wijze in een leerdoel/dagbesteding wordt voorzien.

  • 3.

    Indien een 17-jarige in dienst wil treden bij defensie, levert hij/zij aan de leerplichtambtenaar een kopie van de aanstellingsbrief bij Defensie, waarin Defensie verklaart dat de 17-jarige bij Defensie in dienst is voor welke functie hij/zij is bestemd. In de aanstellingsbrief wordt de 17-jarige opgedragen een kopie van de aanstellingsbrief bij de leerplichtambtenaar van zijn/haar woongemeente in te leveren.

Artikel 11. Vrijstelling van de inschrijvingsplicht

(artikel 5 aanhef en onder a, b en c, alsmede de artikelen 6, 7, 8 en 9 Leerplichtwet)

 

  • 1.

    De leerplichtambtenaar neemt de kennisgeving als bedoeld in artikel 6 van de wet in ontvangst. Hij zendt de ouders een ontvangstbevestiging waarin hij meedeelt op welke termijn de ouders een bericht zullen ontvangen over de ontvankelijkheid van het beroep op vrijstelling.

  • 2.

    Als ouders een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder a van de wet, probeert de leerplichtambtenaar te bewerkstelligen dat de aangewezen deskundige binnen 20 werkdagen de jongere onderzoekt en een schriftelijke verklaring over de geschiktheid van de jongere geeft.

  • 3.

    Er wordt aan ouders toestemming gevraagd, zodat de door de gemeente aangewezen deskundige overleg kan plegen over de mogelijkheden van de desbetreffende jongere in het onderwijs met het samenwerkingsverband waar de jongere onder valt.

  • 4.

    Indien de kennisgeving betrekking heeft op de grond bedoeld in artikel 5 onder a van de wet, dan is de termijn voor een bericht aan de ouders binnen 10 werkdagen na ontvangst van de verklaring van de deskundige.

  • 5.

    Indien de kennisgeving aan de eisen van de wet voldoet, deelt de leerplichtambtenaar aan de ouders mee voor welke periode de vrijstelling geldt en voor welke datum zij een kennisgeving moeten indienen indien zij opnieuw een beroep op een vrijstellingsgrond willen doen. Tevens wordt de vrijstelling opgenomen in het vrijstelling register van DUO

  • 6.

    Indien de ouders een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b van de wet, dan is de termijn voor een bericht aan de ouders ten hoogste 20 werkdagen. Als gegronde redenen aanwezig zijn voor een langere termijn, dan deelt de leerplichtambtenaar deze termijn binnen 20 werkdagen aan de ouders mee.

  • 7.

    Indien de ouders een beroep doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b van de wet, dan onderzoekt de leerplichtambtenaar de bij de kennisgeving overgelegde bescheiden. Hij nodigt de ouders uit voor een mondelinge toelichting op het beroep. Hij onderzoekt of de bedenkingen daadwerkelijk de richting van het onderwijs betreffen. Hij gaat na of de jongere eerder op een school of instelling ingeschreven is geweest.

  • 8.

    In het bericht aan de ouders, bedoeld in het eerste lid, deelt de leerplichtambtenaar aan de ouders mee of de ontvangen kennisgeving voldoet aan de eisen van de wet. Hij deelt tevens de gevolgen mee die verbonden zijn aan het niet voldoen aan de eisen van de wet.

  • 9.

    Indien de kennisgeving niet aan de eisen van de wet voldoet, geeft de leerplichtambtenaar de ouders een redelijke termijn, die doorgaans niet langer is dan 20 werkdagen om de jongere alsnog in te schrijven op een school of instelling.

  • 10.

    Indien de kennisgeving aan de eisen van de wet voldoet, deelt de leerplichtambtenaar aan de ouders mee voor welke periode de vrijstelling geldt en voor welke datum zij een kennisgeving moeten indienen indien zij opnieuw een beroep op een vrijstellingsgrond willen doen. Tevens wordt de vrijstelling opgenomen in het vrijstelling register van DUO

  • 11.

    Indien de kennisgeving betrekking heeft op de grond bedoeld in artikel 5 onder c van de wet, en de omstandigheden zijn van dien aard dat (nog) geen verklaring van de directeur van de buiten Nederland gelegen school of inrichting van onderwijs kan worden overgelegd, dan deelt de leerplichtambtenaar aan de ouders mee op welke wijze, en op welk moment, door hen zal moeten worden aangetoond dat de jongere in het buitenland onderwijs geniet.

  • 12.

    Indien de kennisgeving niet aan de eisen van de wet voldoet, geeft de leerplichtambtenaar de ouders een redelijke termijn, die doorgaans niet langer is dan 20 werkdagen om de jongere alsnog in te schrijven op een school of instelling.

  • 13.

    Indien de kennisgeving aan de eisen van de wet voldoet, deelt de leerplichtambtenaar aan de ouders mee voor welke periode de vrijstelling geldt en voor welke datum zij een kennisgeving moeten indienen indien zij opnieuw een beroep op een vrijstellingsgrond willen doen. Tevens wordt de vrijstelling opgenomen in het vrijstelling register van DUO.

    De leerplichtambtenaar informeert de Arbeidsinspectie over de vrijstelling van de inschrijvingsplicht als deze betrekking heeft op jongeren tussen de 16 en 18 jaar zijn.

Artikel 12. Bepalen of een onderwijsvoorziening een school is in de zin van de Leerplichtwet

(artikel 1a, 1 lid 2, 1A1 en 22, lid 4 Leerplichtwet)

 

  • 1.

    Indien ouders aangeven dat zij voldoen aan hun verplichtingen krachtens de Leerplichtwet doordat hun kind gebruik maakt van een niet uit de openbare kas bekostigde of aangewezen onderwijsvoorziening, dan neemt de leerplichtambtenaar contact op met de onderwijsinspectie met het verzoek een onderzoek in te stellen en binnen een in het verzoek aangegeven termijn een advies uit te brengen over de vraag of de onderwijsvoorziening kan worden beschouwd als een school in de zin van de Leerplichtwet.

  • 2.

    De leerplichtambtenaar volgt het advies van de onderwijsinspectie.

  • 3.

    Indien een school niet voldoet aan de criteria van de wet en niet langer een school in de zin van de wet is, stelt de leerplichtambtenaar de ouders van de leerlingen van de onderwijsvoorziening binnen 7 dagen schriftelijk op de hoogte van het feit dat de onderwijsvoorziening niet langer een school is als bedoeld in de wet, of verzekert hij er zich van dat de onderwijsvoorziening de ouders daarvan schriftelijk op de hoogte heeft gesteld.

Artikel 13. Aanwijzing deskundige

(artikel 7 Leerplichtwet)

 

Er worden ad hoc of structureel afspraken gemaakt met een arts, pedagoog of psycholoog over de wijze waarop hij of zij een verklaring over de geschiktheid tot toelating tot een school of instelling betreffende een jongere geeft. Indien er toestemming is van de ouders (en jongere vanaf 16 jaar) dan zal er contact worden opgenomen met het samenwerkingsverband over de onderwijsmogelijkheden van de jongere.

Artikel 14. Melding aan de Raad voor de Kinderbescherming

(artikel 22, lid 5 Leerplichtwet)

 

Indien de leerplichtambtenaar een proces-verbaal tegen de jongere in verband met relatief verzuim aan de Officier van Justitie zendt, zendt hij tevens een afschrift van het procesverbaal naar de Raad voor de Kinderbescherming . Dit geldt ook voor een recidive procesverbaal, waar ouders en/of jongere als verdachte zijn opgenomen.

Voordat een pv wordt opgemaakt, kan de medewerker van het Adviesteam van de RvdK door de leerplichtambtenaar worden geconsulteerd over de voor deze jongere en zijn gezin gewenste route: vrijwillige hulp, een civiel en/of strafrechtelijke route .

Artikel 15. Melding Verwijsindex

De leerplichtambtenaar meldt alle leerlingen bij de eerste DUOmelding in de landelijke verwijsindex, behalve degenen die worden gemeld in verband met luxe verzuim. Hij neemt de melding op in het leerlingendossier.

Artikel 16. Melding aan Veilig Thuis

Indien de leerplichtambtenaar bij een onderzoek komt tot het vermoeden van verwaarlozing van de belangen van een jongere/kind, kan hij een rapport van zijn bevindingen naar Veilig Thuis sturen met het verzoek om een onderzoek te doen. Hij deelt zijn beslissing om een rapport aan Veilig Thuis te zenden schriftelijk mee aan de betrokken ouders. Hij neemt het rapport op in het leerlingendossier.

Artikel 17. Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling

(artikel 16 lid 4 sub e Leerplichtwet)

 

De meldcode bestaat uit 5 stappen. De leerplichtambtenaar volgt deze stappen.

 

Stap 1: In kaart brengen van signalen.

De leerplichtambtenaar brengt de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast in het leerlingendossier. Tevens legt de leerplichtambtenaar ook de contacten over de signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen. De leerplichtambtenaar beschrijft de signalen zo feitelijk mogelijk. Hypothesen en veronderstellingen worden vastgelegd, daarbij wordt uitdrukkelijk opgenomen dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. De leerplichtambtenaar maakt een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht.

De leerplichtambtenaar vermeldt de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd.

Diagnoses worden alleen vastgelegd als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht. De leerplichtambtenaar doet een kindcheck. De kindcheck valt onder stap 1 van de meldcode en is aan de orde wanneer een volwassene of adolescent in een situatie verkeren die minderjarige kinderen (ernstige) schade kan berokkenen. Er moet onderzocht worden in dat geval in een gesprek met ouders/verzorgers of er (nog meer) kinderen bij ouders/verzorgers wonen en wie er voor hen zorgen. Op basis van deze informatie wordt besloten of er verdere actie ondernomen moet worden door de verdere stappen van de meldcode te zetten.

Indien uit een vertrouwelijk gesprek met een leerling blijkt dat er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling, dan meldt de leerplichtambtenaar dat hij of zij conform de meldcode zal handelen, tenzij er zwaarwegende belangen van de leerling zijn om dit na te laten. Betreffen de signalen huiselijk geweld of kindermishandeling gepleegd door een beroepskracht, dan meldt de leerplichtambtenaar de signalen bij de leidinggevende of de directie. In dat geval zijn de verdere stappen niet van toepassing.

 

Stap 2: Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van Veilig Thuis. De leerplichtambtenaar bespreekt de signalen met een collega bij voorkeur een leerplichtambtenaar lokaal of regionaal. De leerplichtambtenaar vraagt zo nodig ook advies aan Veilig Thuis. De leerplichtambtenaar legt de uitkomst van de bespreking vast in het leerlingendossier.

 

Stap 3: Gesprek met de leerling(ouder dan 12 jaar) en ouders.

De leerplichtambtenaar nodigt de leerling en ouders uit om de signalen te bespreken. Dit gesprek wordt bij voorkeur door twee medewerkers gevoerd. In het gesprek komen de volgende onderwerpen aan de orde: het doel van het gesprek, de feiten die de leerplichtambtenaar heeft vastgesteld en de waarnemingen die zijn gedaan. Aan de leerling en ouders wordt gevraagd hierop te reageren.

De leerplichtambtenaar komt pas na deze reactie zo nodig en zo mogelijk met een interpretatie van hetgeen de leerplichtambtenaar heeft gezien, gehoord en waargenomen. De leerplichtambtenaar vertelt de ouders wat de vervolgeacties (kunnen) zijn. De leerplichtambtenaar legt op zorgvuldige wijze de bevindingen van het gesprek vast in het leerlingendossier. Het doen van een melding zonder dat de signalen zijn besproken met de leerling en ouders, is alleen mogelijk als de veiligheid van de leerling, ouders, de leerplichtambtenaar of die van een ander in het geding is, of als er goede redenen zijn om te veronderstellen dat de leerling of ouders door dit gesprek het contact zullen verbreken.

 

Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. De leerplichtambtenaar weegt op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de leerling en ouders, en na consultatie van een collega bij voorkeur een leerplichtambtenaar lokaal of regionaal het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. De leerplichtambtenaar weegt eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. De leerplicht/RMC legt zijn afwegingen vast in het leerlingdossier.

 

Stap 5: Beslissen aan de hand van afwegingskader

Afweging 1: Is melden noodzakelijk, afweging 2: Is hulpverlening (ook) mogelijk; zelf hulp organiseren of melden. De afwegingen dienen in deze volgorde genomen te worden. De leerplichtambtenaar registreert de leerling in de verwijsindex Risicojongeren.

De leerplichtambtenaar doet alsnog een melding van zijn vermoeden bij Veilig Thuis als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint. Alvorens de leerplichtambtenaar een melding doet bespreekt hij deze melding met de leerling(ouder dan 12 jaar) en ouders. In dit gesprek geeft de leerplichtambtenaar aan waarom hij van plan is de melding te doen, vraagt de leerling en ouders om een reactie, hoort de eventuele bezwaren op de melding aan en probeert hieraan tegemoet te komen en maakt vervolgens de afweging over de noodzaak en de aard en ernst van het geweld en de noodzaak om de leerling of ouders te beschermen. De leerplichtambtenaar legt het gesprek vast in het leerlingdossier.

De leerplichtambtenaar geeft bij de melding aan op grond van welke feiten en gebeurtenissen hij of zij hiertoe besloten heeft. Tevens meldt de leerplichtambtenaar of er informatie van anderen afkomstig is. De leerplichtambtenaar legt de melding vast in het leerlingdossier.

Artikel 18. Melding aan de inspectiedienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

(artikel 23 Leerplichtwet, artikel 5 Leerplichtregeling 1995)

 

De leerplichtambtenaar draagt zorg voor een goede informatieverstrekking aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot:

  • a)

    Jongeren voor wie vervangende leerplicht is goedgekeurd op grond van artikel 3b van de wet;

  • b)

    Jongeren voor wie vrijstelling van de inschrijfplicht bestaat op grond van artikel 5, onder a of b van de wet, en die 16 jaar of ouder zijn;

  • c)

    Jongeren ten aanzien van wie hij bemerkt dat deze in strijd met de voorschriften arbeid verrichten.

Artikel 19. Melding aan de Sociale Verzekeringsbank

(artikel 7 Algemene Kinderbijslagwet)

 

  • 1.

    De leerplichtambtenaar kan een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank indien er sprake is van ongeoorloofd verzuim bij een jongere van 16 of 17 jaar zonder startkwalificatie. Onder ongeoorloofd verzuim wordt verstaan; verzuim van 16 uur of meer in een periode van 4 weken, of niet ingeschreven staan op een school, tenzij er sprake is van een vrijstelling.

  • 2.

    De leerplichtambtenaar kan besluiten om over te gaan tot een melding indien er sprake is van verwijtbaarheid van de ouders en/of jongere, ouders en/of jongere niet willen meewerken aan afspraken om het verzuim te stoppen en/of er sprake is van recidive.

  • 3.

    Alvorens de leerplichtambtenaar een melding doet bij de SVB, roept hij ouders en jongere behoorlijk op om hen van de voorgenomen melding op de hoogte te brengen. Tevens worden er afspraken gemaakt binnen welke termijn onder welke voorwaarden de ouders en jongere de melding kunnen voorkomen.

  • 4.

    De leerplichtambtenaar zet de volgende afspraken op papier, welke naar ouders en jongere verstuurd worden:

    • -

      het geconstateerde verzuim (minimaal 16 uur per 4 weken);

    • -

      de ondernomen acties om dit verzuim te stoppen, welke niet hebben geleid tot het resultaat (acties van de leerplichtambtenaar, gesprek, waarschuwing, melding ZAT/MDO enz.);

    • -

      datum waarop de melding naar de SVB is verstuurd;

    • -

      datum waarop de kinderbijslag stop gezet zal worden

    • -

      voorwaarden waar ouders en/of jongere aan moeten voldoen om de melding ongedaan te maken;

    • -

      evaluatiedatum (als de melding aan de SVB is gedaan, kunnen ouders en/of jongere alsnog voldoen aan de voorwaarden de melding aan de SVB ongedaan maken. Hiervoor wordt een uiterste datum genoemd. Op deze wijze hebben ouders en jongere alsnog de kans de melding ongedaan te maken).

Artikel 20. Melding aan de Inspectie van het onderwijs

(artikel 16a Leerplichtwet, toezicht op de directeur /Inspectie van het onderwijs)

 

  • 1.

    Wanneer een leerplichtambtenaar, bij de uitoefening van zijn toezichthoudende rol op leerlingen en ouders, tekortkomingen waarneemt bij een school of onderwijsinstelling in de naleving van de Leerplichtwet, informeert en adviseert de leerplichtambtenaar de school of onderwijsinstelling, zodat deze zich bewust is van de geldende wettelijke bepalingen, in verband met de diverse maatregelen ten behoeve van het bestrijden van verzuim en voortijdig schoolverlaten.

  • 2.

    Wanneer een leerplichtambtenaar bij een volgend bezoek in het kader van zijn toezichthoudende rol op leerlingen en ouders signaleert dat de school of onderwijsinstelling nog steeds niet voldoet aan de wettelijke bepalingen, dan zal de leerplichtambtenaar de school verzoeken om alsnog te voldoen en zal de leerplichtambtenaar een schriftelijk signaal afgeven aan de Inspectie van het Onderwijs.

  • 3.

    Het schriftelijk signaal wordt afgegeven via het contactformulier van de Inspectie van het Onderwijs. De school of onderwijsinstelling wordt hiervan op de hoogte gesteld.

  • 4.

    Het schriftelijk signaal omvat een omschrijving van de waargenomen feiten door de leerplichtambtenaar. Tevens omschrijft de leerplichtambtenaar op welke wijze hij/zij heeft gehandeld in relatie tot de signalering.

  • 5.

    Als de leerplichtambtenaar in het kader van toezicht op leerling en ouders, nadat hij/zij de Inspectie van het Onderwijs al een signaal heeft gegeven, opnieuw waarneemt dat een school of onderwijsinstelling in strijd met de Leerplichtwet handelt, doet hij/zij een melding aan de onderwijsinspectie conform de wijze waarop een schriftelijk signaal wordt gegeven zoals omschreven in lid 3 en 4 van dit artikel.

Artikel 21. Jaarverslag leerplicht en effectrapportage RMC

(artikel 25 Leerplichtwet; artikel 118h, zevende lid, WVO, artikel 162b, zevende lid, WEC, artikel 8.3.2, zevende lid, WEB).

 

  • 1.

    De leerplichtambtenaar verantwoordt het in het schooljaar gevoerde leerplichtbeleid inzake de handhaving van de leerplicht en de kwalificatieplicht en de resultaten daarvan, aan het college van burgemeester en wethouders en ter kennisname naar de gemeenteraad, door middel van een jaarverslag. Tevens draagt de leerplichtambtenaar er zorg voor dat de gegevens voor het jaarlijks aan de minister uit te brengen verslag inzake de omvang en behandeling van het schoolverzuim en de effectrapportage van de bestrijding voortijdig schoolverlaten voor 1 oktober respectievelijk 1 december, volgend op het schooljaar, beschikbaar zijn.

  • 2.

    De leerplichtambtenaar voert het overleg met de instanties en organisaties wier handelen (mede) in het voorstel voor het jaarlijkse verslag aan de orde wordt gesteld.

Artikel 22. Samenwerking in de regio inzake leerplicht

(artikel 16, lid 4 onder c Leerplichtwet)

 

  • 1.

    De leerplichtambtenaar voert periodiek (tenminste driemaal per jaar) overleg met de medewerkers leerplicht van de andere gemeenten in de regio over de uitvoering van de taken krachtens de wet. De leerplichtambtenaar neemt zo nodig het initiatief tot het bijeenroepen van het bedoelde overleg. Hij neemt een samenvatting van wat in het overleg is besproken op in zijn voorstel voor het jaarlijkse verslag over het gevoerde beleid.

  • 2.

    De leerplichtambtenaar draagt bij aan een optimaal toezicht op de naleving van de door in het regionale overleg voorstellen in te brengen over onderwerpen waarvoor regionale afspraken bijdragen aan een doelmatige bestrijding van schoolverzuim.

    Tot deze onderwerpen behoren in ieder geval:

    • -

      afspraken over het onderhouden van contacten met scholen en onderwijsinstellingen in de regio;

    • -

      afspraken over de beleidsregels met betrekking tot de scholen en onderwijsinstellingen in de regio;

    • -

      afspraken over de adviezen met betrekking tot het beleid die medewerkers Leerplicht uit de regio geven aan de scholen in de regio;

    • -

      afspraken over de organisatie en inhoud van de contacten met de regionaal werkende instellingen op het gebied van algemeen maatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg en de aansluiting tussen onderwijs en arbeid;

    • -

      afspraken over de organisatie en inhoud van het overleg met het Openbaar Ministerie.

  • 3.

    De leerplichtambtenaar doet in het regionale overleg zo nodig voorstellen over:

    • -

      de toepassing van de wettelijke vrijstellingsgronden;

    • -

      de richtlijnen op regionaal niveau inzake het verlenen van verlof op grond van artikel 11 aanhef en onder f en g van de wet (extra vakantieverlof respectievelijk andere gewichtige omstandigheden);

    • -

      de wijze waarop contact wordt onderhouden met de officier van justitie in het kader van de toepassing van artikel 22 van de wet (onderzoek door de leerplichtambtenaar).

  • 4.

    De leerplichtambtenaar pleegt overleg met de leerplichtambtenaar van de woongemeente van een jongere indien hij in zijn contacten met scholen, instellingen of instanties bemerkt dat sprake kan zijn van een overtreding van de wet of een bedreiging van de schoolloopbaan van de jongere die niet is ingeschreven in de basisregistratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 23. Het bestrijden van voortijdig schoolverlaten en het volgen van jongeren in een kwetsbare positie.

(artikel 118h, tweede lid WVO, artikel 162b, tweede lid WEC, artikel 8.3.2, tweede lid, WEB)

 

  • 1.

    De administratief medewerker haalt bij DUO de startset van jongeren in een kwetsbare positie op. Deze startset wordt jaarlijks in november ter beschikking gesteld voor de RMC.

     

    De administratief medewerker verwijdert uit dit bestand jongeren die:

    • -

      een startkwalificatie hebben;

    • -

      verhuisd zijn;

    • -

      geen BSN hebben; - ouder zijn dan 23 jaar; - overleden zijn.

  • 2.

    De administratief medewerkster stelt de status van de jongere vast:

    • -

      Ingeschreven op school

    • -

      Heeft arbeidscontract van meer of minder dan 12 uur

    • -

      Neemt deel aan vorm van dagbesteding.

  • 3.

    Hierbij raadpleegt de administratief medewerker de door de overheid beschikbaar gestelde gegevens. De bevindingen van dit onderzoek worden in het administratiesysteem vastgelegd. Heeft de jongere geen inkomen en geen dagbesteding dan draagt de administratief medewerkster het dossier van de jongere voor begeleiding over aan een medewerker leerplicht/RMC.

  • 4.

    De medewerker leerplicht/RMC beoordeelt of dit dossier actief wordt en welke vervolgacties worden ondernomen, of sluit en archiveert dit dossier.

  • 5.

    Lid 2 en 3 worden door de administratief medewerker minstens ieder half jaar herhaald.

Artikel 24. Regionaal programma ter voorkoming voortijdig schoolverlaten

(artikel 118i1 WVO, artikel 162c1 WEC, artikel 8.3.4 WEB)

 

  • 1.

    De medewerker leerplicht/RMC draagt namens het college van burgemeester en wethouders zorg voor een bijdrage aan het regionaal programma met maatregelen ter voorkoming en bestrijding van voortijdig schoolverlaten van jongeren tussen de twaalf en drieëntwintig jaar. Dit regionaal programma wordt eens per 4 jaar vastgesteld en hierover worden afspraken gemaakt met scholen, scholen en instellingen als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, instellingen als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs en organisaties die zijn betrokken bij het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten. Het programma heeft betrekking op leer- en kwalificatieplichtigen en het volgen van de deelname aan onderwijs en arbeidsmarkt. Het programma heeft betrekking op voortijdig schoolverlaters die de leeftijd van drieëntwintig jaar nog niet hebben bereikt.

  • 2.

    De medewerker leerplicht/RMC neemt namens het college van burgemeester en wethouders deel aan het regionaal bestuurlijk overleg in de regio met instellingen, scholen en ketenpartners. Dit bestuurlijk overleg besluit over het regionaal programma, de uitvoering en financiering van de daarin opgenomen maatregelen. Bij dit overleg worden in ieder geval de domeinen arbeid en zorg betrokken.

Artikel 25. Samenwerking met diensten en instellingen

(artikel 16, lid 4 onder d Leerplichtwet; artikel 118h, derde lid, WVO, artikel 162b, derde lid, WEC, artikel 8.3.2, derde lid, WEB)

 

De leerplichtambtenaar werkt samen met een of meer van de instellingen, opgenomen in bijlage 1, zo vaak hij dat nuttig en wenselijk acht. Om inzichtelijk te krijgen of jongeren daadwerkelijk aankomen bij een organisatie en verder worden bemiddeld, vervult de leerplichtambtenaar een regierol. De leerplichtambtenaar controleert of doorverwezen jongeren daadwerkelijk in bemiddeling zijn genomen. Er wordt vastgelegd welke jongeren, waarheen zijn doorverwezen zolang hierbij geen bijzondere persoonsgegevens worden vastgelegd en het gerelateerd is aan ongeoorloofd schoolverzuim.

Artikel 26. Beleidsontwikkeling

  • 1.

    De leerplichtambtenaar draagt t er zorg voor dat de ervaringen met de uitvoering van de leerplicht binnen het werkgebied van de regio Lekstroom kwantitatief en kwalitatief, op een systematische wijze worden verzameld en koppelt dit terug aan de beleidsambtenaar die vervolgens zorgt voor de verwerking hiervan in voorstellen voor aanpassingen van het gemeentelijke dan wel regionale beleid.

  • 2.

    De leerplichtambtenaar en de beleidsambtenaar blijven goed op de hoogte van de regionale, provinciale en landelijke ontwikkelingen die voor de uitvoering van de leerplicht taken van belang zijn en zorgen voor de verwerking van die ontwikkelingen in voorstellen voor aanpassingen van het gemeentelijke dan wel regionale beleid.

Artikel 27. Slotbepalingen

  • 1.

    Het vaststellen van deze instructie wordt bekendgemaakt aan de scholen en instellingen waar leerlingen uit de gemeente Lopik staan ingeschreven en aan de in bijlage1 genoemde instellingen, door toezending van dit besluit.

  • 2.

    Deze instructie treedt in werking 1 dag na de dag van bekendmaking. Zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding bij de leerplichtambtenaar in behandeling zijn, worden zo veel mogelijk in overeenstemming met deze instructie behandeld, tenzij de belangen van de jongere daardoor geschaad worden.

  • 3.

    De instructie wordt aangehaald als: "Instructie voor de leerplichtambtenaar van de gemeente Lopik".

  • 4.

    Met het vaststellen van de instructie komen eerdere instructies te vervallen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Lopik op 21 mei 2019.