Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dijk en Waard

Verordening Commissie bezwaarschriften gemeente Dijk en Waard 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDijk en Waard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Commissie bezwaarschriften gemeente Dijk en Waard 2022
CiteertitelVerordening Commissie bezwaarschriften gemeente Dijk en Waard 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

Deze regeling vervangt de Verordening Commissie voor de bezwaarschriften gemeente Langedijk 2018 en de Verordening commissie van de gemeente Heerhugowaard.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 84 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-01-202201-01-2022nieuwe regeling

04-01-2022

gmb-2022-24323

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Commissie bezwaarschriften gemeente Dijk en Waard 2022

De raad, het college, en de burgemeester van de gemeente Dijk en Waard;

 

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Heerhugowaard, nummer RB2021111;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Langedijk, nummer 21AL010019;

 

gelet op artikelen 84 en 149 van de Gemeentewet en artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

 

b e s l u i t e n:

 

vast te stellen de navolgende verordening:

 

Verordening Commissie bezwaarschriften gemeente Dijk en Waard 2022

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • b.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften als bedoeld in artikel 7:13 Awb.

Artikel 2. Inleidende bepaling commissie

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften:

    • a.

      die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      die kennelijk niet-ontvankelijk zijn.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.

  • 2.

    De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 4.

    In de commissie kunnen geen personen benoemd worden die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de raad, het college en de burgemeester.

Artikel 3a. Instellen van kamers

De commissie kan kamers instellen, die belast worden met de behandeling van bezwaarschriften.

  • 1.

    De commissie bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke categorie of categorieën bezwaarschriften door haar zullen worden behandeld.

  • 2.

    Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden:

    • a.

      een voorzitter overeenkomstig artikel 7:13 Awb, zijnde de voorzitter of een van de leden van de commissie, uit haar midden aangewezen;

    • b.

      ten minste twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar midden.

  • 3.

    De kamervoorzitter kan beslissen dat de behandeling van een bezwaarschrift door de commissie zal geschieden.

  • 4.

    Op de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4. Secretaris

De secretaris van de commissie en haar kamers is een door het college aangewezen ambtenaar.

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de commissie worden door het college voor een termijn van respectievelijk 12 jaar en 8 jaar benoemd. Indien de voorzitter eerder als lid van de commissie is benoemd, wordt de termijn van lidmaatschap als lid van de commissie van de termijn van voorzitterschap afgetrokken.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 3.

    De aftredende voorzitter en leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 4.

    Voor de benoeming in de commissie voor bezwaarschriften van gemeente Dijk en Waard wordt de termijn van lidmaatschap van de voorzitter en leden van de commissie voor bezwaarschriften van gemeenten Heerhugowaard en Langedijk meegerekend voor de zittingsduur van lidmaatschap van de commissie voor bezwaarschriften van gemeente Dijk en Waard.

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 7. Bemiddeling

De commissie onderzoekt of de zaak in de minne kan worden geschikt alvorens de zaak in behandeling wordt genomen. De secretaris van de commissie verricht daartoe de nodige handelingen.

Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:6, wat betreft het stellen van een termijn aan de indiener;

  • c.

    artikel 6:17, voorzover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel 7:4, tweede lid;

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 9. Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 10. Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 aanhef onder b, c, d, en e van de Awb.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

  • 4.

    De voorzitter kan al dan niet op verzoek van één van de partijen bepalen dat de hoorzitting door middel van een videobeeldbelverbinding plaatsvindt.

Artikel 11. Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2.

    Binnen drie werkdagen na de dagtekening van de uitnodiging kunnen belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijkingen toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 12. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 14. Openbaarheid van zitting

  • 1.

    De zitting van de commissie is openbaar, behoudens het bepaalde in de leden 2 en 3.

  • 2.

    De zitting van de commissie vindt achter gesloten deuren plaats voor wat betreft bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op het terrein van sociale zaken, jeugdzaken, woonurgentie, leerlingenvervoer, gehandicaptenparkeer- kaart en plaats, privacy wetgeving en burgerzaken.

  • 3.

    De deuren worden verder gesloten indien de voorzitter van de commissie daartoe besluit.

  • De aanwezige leden van de commissie of een belanghebbende kunnen daartoe een verzoek doen aan de voorzitter van de commissie.

Artikel 15. Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb bestaat uit een digitale geluidsopname, die op verzoek aan de belanghebbende(n) ter beschikking wordt gesteld.

  • 2.

    Op verzoek van belanghebbende(n), van het verwerend orgaan en/of een gerechtelijke instantie in geval van een (hoger) beroep wordt een schriftelijk verslag gemaakt.

  • 3.

    Het schriftelijke verslag vermeldt de namen van de aanwezigen met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 4.

    Het schriftelijke verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

Artikel 16. Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verlangen van de commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 4.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 5.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 19. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 20. Vergoedingen

De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen voor het voorbereiden en bijwonen van een vergadering van de commissie een vergoeding. Het college bepaalt de hoogte en wijze van vergoeding.

Artikel 21. Intrekking oude regeling en overgang

  • 1.

    De Verordening Commissie voor de bezwaarschriften gemeente Langedijk 2018, vastgesteld op 11 december 2018, en de Verordening commissie van de gemeente Heerhugowaard, vastgesteld op 25 mei 2010, worden ingetrokken gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    De commissies voor de bezwaarschriften van Heerhugowaard en Langedijk brengen nog advies uit over de bezwaarschriften die door deze commissies inhoudelijk zijn behandeld vóór het in werking treden van deze verordening.

Artikel 22. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als:

“Verordening Commissie bezwaarschriften gemeente Dijk en Waard 2022”.

Behorende bij burgemeestersbesluit en collegebesluit van 14 december 2022.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 4 januari 2022.

De burgemeester,

Dr. J.P. (Peter) Rehwinkel

Het college voornoemd,

De gemeentesecretaris,

E. (Erik) Annaert

De burgemeester,

Dr. J.P. (Peter) Rehwinkel

De raad voornoemd,

De griffier,

R. (Ronald) Vennik

De voorzitter,

Dr. J.P. (Peter) Rehwinkel

Toelichting op de Verordening Commissie voor bezwaarschriften van gemeente Dijk en Waard (januari 2022)

Artikelsgewijze toelichting op de verordening commissie bezwaarschriften

 

In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voorzover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordenende bevoegdheid heeft. Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot het instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

 

In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Awb voorkomen. Zo ontbreekt er een omschrijving van het begrip 'bestuursorgaan' hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als 'verwerend orgaan'. Dit kan de gemeenteraad betreffen, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester of een commissie waaraan via delegatie bepaalde bevoegdheden van de hiervoor genoemde bestuursorganen zijn overgedragen.

 

Voor alle volledigheid, de leerplichtambtenaar is ook een bestuursorgaan, maar advisering van de commissie aan leerplichtambtenaar valt niet onder haar bevoegdheden.

 

Artikel 2. Inleidende bepaling commissie

 

Het horen en adviseren vindt plaats door een gemeentelijke commissie. Via deze bepaling wordt de commissie bezwaarschriften geïntroduceerd en worden de grenzen van haar bevoegdheid vastgelegd. Artikel 2 is zó opgebouwd dat uitgangspunt is dat de voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester berust bij de commissie bezwaarschriften.

 

Het tweede lid geeft beperkingen aan op de algemene taak zoals die in het eerste lid staat omschreven. De beperkingen hebben betrekking op categorieën bezwaarschriften waarvoor thans aparte procedures gelden. Voortzetting van die werkwijze wordt wenselijk geacht.

 

Het betreffen:

  • a.

    bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken worden gelet op de afwijkende of aanvullende bepalingen die daarvoor gelden over beslistermijnen, het horen en de geheimhouding buiten de behandeling door de commissie gehouden. Er is gekozen voor een aparte behandeling van deze bezwaren.

  • b.

    bezwaarschriften die kennelijk niet-ontvankelijk zijn. Dit zijn bezwaarschriften die niet voldoen aan één of meer vereisten voor het indienen van een bezwaarschrift. Bijvoorbeeld een bezwaarschrift dat niet gericht is tegen een besluit of een bezwaarschrift dat buiten de termijn wordt ingediend zonder dat hier een verschoonbare reden voor is. De toets in dit kader geschiedt door het secretariaat bezwaarschriften in samenspraak met de betreffende vakafdeling. Bij twijfel van één van beiden vindt behandeling van het bezwaarschrift conform de reguliere procedure plaats.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

 

De (nieuwe) voorzitter en leden van de commissie worden (her) benoemd door het college. Om de objectiviteit zoveel mogelijk te waarborgen en schijn van vooringenomenheid te vermijden mogen de voorzitter en de leden geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de raad, het college en de burgemeester van gemeente Dijk en Waard.

 

Instelling kamers

Als, bijvoorbeeld gelet op het grote aantal te behandelen geschriften of in verband met een wenselijke splitsing naar onderwerp, daaraan behoefte bestaat, kan de commissie worden opgesplitst in kamers. In dat geval geldt de volgende bepaling:

 

Artikel 3a Instelling van kamers

 

De commissie kan kamers instellen, die belast worden met de behandeling van bezwaarschriften.

  • 1. De commissie bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke categorie of categorieën bezwaarschriften door haar zullen worden behandeld.

  • 2. Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden:

    • a. een voorzitter overeenkomstig artikel 7:13 Awb, zijnde de voorzitter of een van de leden van de commissie, uit haar midden aangewezen;

    • b. ten minste twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar midden.

  • 3. De kamervoorzitter kan beslissen dat de behandeling van een bezwaarschrift door de commissie zal geschieden.

  • 4. Op de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4. Secretaris

Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie en haar kamers beschikt over een of meerdere secretarissen ter ondersteuning van de werkzaamheden.

 

Artikel 5. Zittingsduur

 

De voorzitter en de leden van de commissie worden door het college voor een termijn van respectievelijk 12 jaar en 8 jaar benoemd. Indien de voorzitter eerder als lid van de commissie is benoemd, wordt de termijn van lidmaatschap als lid van de commissie van de termijn van voorzitterschap afgetrokken.

 

De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen en kunnen bij hun ontslag zelf het tijdstip bepalen. Zij kunnen ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college. De aftredende voorzitter en leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien. De bepaling van het derde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.

 

Voor de benoeming in de commissie voor bezwaarschriften van gemeente Dijk en Waard wordt de termijn van lidmaatschap van de voorzitter en leden van de commissie voor bezwaarschriften van gemeenten Heerhugowaard en Langedijk meegerekend voor de zittingsduur van lidmaatschap van de commissie voor bezwaarschriften van gemeente Dijk en Waard. Op deze manier blijven de voorzitter en leden van de commissie Dijk en Waard feitelijk niet langer zitten dan de huidige zittingsperiode zoals bepaald in deze verordening.

 

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

 

Dit artikel spreekt voor zich.

 

In de Awb wordt namelijk uitgebreid aandacht geschonken aan de wijze waarop een bezwaarschrift ingediend moet worden en de daarmee samenhangende ontvankelijkheidsvragen.

Artikel 7. Bemiddeling

 

Alternatieve geschillenbeslechting wordt bij de meeste bestuursorganen en rechtbanken op een bepaalde manier toegepast. Veel voorkomende vormen zijn (pre)-mediation of een andere aanpak. Zo ook in Dijk en Waard.

 

Bij de andere aanpak wordt vaak na ontvangst van het bezwaarschrift meteen gebeld naar de bezwaarde. Op deze manier kunnen misverstanden worden rechtgezet, het besluit nader worden toegelicht etc. Dit kan leiden tot intrekking van het bezwaarschrift.

 

Mediation is een formelere vorm. Hierbij kan onder begeleiding van een mediator naar een oplossing gezocht worden waarmee beide partijen uit de voeten kunnen. Belangrijk is dat beide partijen deze stap nemen en afspraken die hierbij horen worden formeel in een overeenkomst vastgelegd.

 

Het is de commissie die na ontvangst van een bezwaarschrift kan beoordelen of een bemiddelingspoging zinvol is. In de praktijk zal de secretaris een initiërende rol hebben om een bemiddelingsvoorstel zowel bij de commissie als de behandelende afdeling voor te leggen.

 

Door deze bepaling is procedureel vastgelegd dat een bemiddelingspoging mogelijk is in het bezwaarschriftenproces. Door de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is het van belang dat, indien er gesproken wordt over mogelijke oplossingen buiten de bezwaarprocedure om, formeel wordt vastgelegd dat de beslistermijn van het bezwaarschrift wordt opgeschort tot het moment dat aan de secretaris wordt meegedeeld wat de uitkomst van de bemiddelingspoging is.

 

Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden

 

Artikel 7:13, vierde lid, Awb bepaalt dat de adviescommissie beslist over de toepassing van een aantal procedurevoorschriften uit de Awb.

 

In het kader van de voorbereiding van een beslissing op bezwaar door een adviescommissie vinden echter meer handelingen plaats. Hierbij valt te denken aan het verlangen van een schriftelijke machtiging van een gemachtigde (artikel 2:1, tweede lid Awb) of het stellen van een termijn waarbinnen de indiener van een bezwaarschrift verzuimen kan herstellen (artikel 6:6 Awb).

 

Omdat de wetgever de bevoegdheid hiertoe niet expliciet bij de adviescommissie neerlegt, bepaalt artikel 8 dat deze bevoegdheden worden uitgeoefend door de voorzitter van de adviescommissie.

 

Artikel 9. Vooronderzoek

 

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 10. Hoorzitting

 

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 aanhef onder b, c, d, en e van de Awb. Artikel 7:3 aanhef en onder a uitgezonderd in verband met kennelijk niet-ontvankelijke bezwaarschriften die niet door de commissie worden behandeld.

 

Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan. De voorzitter kan al dan niet op verzoek van één van de partijen bepalen dat de hoorzitting door middel van een videobeeldbelverbinding plaatsvindt. De voorzitter maakt aan de hand van de aangedragen reden een afweging of het houden van een zitting via videobeeldbelverbinding in plaats van een fysieke hoorzitting een goede wijze is om partijen in casu te horen.

 

Artikel 11. Uitnodiging zitting

 

Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het verwerend orgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van groot belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor een externe commissie van groot belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te maken.

 

Het verdient aanbeveling een termijn vast te stellen die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf. In het algemeen moet gedacht worden aan een zodanige termijn dat de bezwaarde en de overige belanghebbenden voldoende gelegenheid krijgen om zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden. Bezwaarden kunnen geattendeerd worden op de mogelijkheid om hun verweer op schrift te stellen dat bij het procesdossier wordt gevoegd.

 

Gekozen is voor een termijn van twee weken, mede in verband met de termijn van 12 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie artikel 7:10 Awb) en het bepaalde in artikel 7:4 Awb (zie hierna).

 

Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Met de inwerkingtreding van de wet Dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is het verstandig om indien een bezwaarde verzoekt om uitstel en hiermee ingestemd wordt, af te spreken dat daarmee de beslistermijn met eenzelfde periode wordt opgeschort, en dit op papier te bevestigen.

 

De toelichting op dit artikel van deze verordening is ook de plaats om te wijzen op het bepaalde in artikel 7:4 en 7:8 van de Awb. Het verdient aanbeveling om van de inhoud van deze artikelen bij de uitnodiging van de hoorzitting mededeling te doen.

 

Artikel 12. Quorum

 

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling

 

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 14. Openbaarheid van zitting

 

Ingevolge artikel 7:5, tweede lid Awb besluit het bestuursorgaan, voorzover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid Awb wordt deze bevoegdheid aan de commissie toegekend.

 

In de onderhavige bepaling is vastgelegd dat de hoorzitting in principe in het openbaar plaatsvindt, behoudens het bepaalde in de leden 2 en 3.

 

De zitting van de commissie vindt achter gesloten deuren plaats voor wat betreft privacy gevoelige onderwerpen. Denk aan bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op het terrein van sociale zaken, jeugdzaken, woonurgentie, leerlingenvervoer, gehandicaptenparkeer- kaart en plaats, privacy wetgeving en burgerzaken. Door te bepalen in de verordening dat deze zaken standaard achter gesloten deuren worden behandeld hoeft de commissie niet voor elk van deze onderwerpen te besluiten dat het geen openbare zitting betreft. Het kan dan ook niet worden vergeten.

 

De deuren worden verder gesloten indien de voorzitter van de commissie daartoe besluit. De aanwezige leden van de commissie of een belanghebbende kunnen daartoe een verzoek doen aan de voorzitter van de commissie.

 

Artikel 15. Verslaglegging

 

Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb bestaat uit een digitale geluidsopname, die op verzoek aan de belanghebbende(n) ter beschikking wordt gesteld. Op deze manier blijft het voor alle betrokkenen mogelijk om achteraf nog te horen wat tijdens de hoorzitting is gezegd.

 

Op verzoek van belanghebbende(n), van het verwerend orgaan en/of een gerechtelijke instantie in geval van een (hoger) beroep wordt een schriftelijk verslag gemaakt.

 

Het schriftelijke verslag vermeldt de namen van de aanwezigen met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid. Het schriftelijke verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

 

Artikel 16. Nader onderzoek

 

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 17. Raadkamer en advies

 

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging

 

De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb 12 weken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging. De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat indien hij voorziet dat de termijn als hiervoor bedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen.

 

Het besluit tot verdaging is een beschikking. Ingevolge artikel 7:14 Awb zijn artikel 3:41 tot en met 3:45 Awb, die de wijze van bekendmaking en mededeling van besluiten regelen, in dit geval niet van toepassing. Artikel 3:40 Awb is wel van toepassing. Dit artikel bepaalt dat een besluit niet in werking treedt voordat het bekendgemaakt is. Het ligt voor de hand in verband hiermee ook belanghebbenden een afschrift van het verdagingsbesluit toe te zenden.

 

Artikel 19. Jaarverslag

 

De bezwaarschriftencommissie brengt jaarlijks verslag uitbrengt aan de raad, het college en de burgermeester over haar werkzaamheden. Tevens zal de bezwaarschriftencommissie aangeven in welke gevallen beroep wordt ingediend en wat de uitkomst van dit beroep is. Dit alles zal in één jaarverslag aan de bestuursorganen worden aangeboden.

De invulling van dit verslag is aan de commissie gelaten. Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan de bestuursorganen adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van juridische kwaliteit.

 

In geval er een klacht is ingediend tegen de bezwaarschriftencommissie wordt dit in het jaarverslag vermeld.

 

Artikel 20. Vergoedingen

 

De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen voor het voorbereiden en bijwonen van een vergadering van de commissie een vergoeding. Het college bepaalt de hoogte en wijze van vergoeding.

 

Artikel 21. Intrekking oude regeling en overgang

 

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 22. Inwerkingtreding

 

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 23. Citeertitel

 

Dit artikel spreekt voor zich.