Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roerdalen

Beleidsregels kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie gemeente Roerdalen 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoerdalen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie gemeente Roerdalen 2020
CiteertitelBeleidsregels kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie gemeente Roerdalen 2020
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet kinderopvang
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-01-2022nieuwe regeling

17-12-2019

gmb-2022-17780

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie gemeente Roerdalen 2020

Het college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op de Wet Kinderopvang en artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUIT

 

De navolgende Beleidsregels kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie gemeente Roerdalen 2020 vast te stellen:

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a.

Het college

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen

b.

Besluit Kinder-

opvangtoeslag

Ministeriële regeling houdende regels over de tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang

c.

BRP

De Basisregistratie Personen

d.

Kinderopvang

Opvang van kinderen in een geregistreerd kindercentrum (kinderdagverblijf of BSO) of gastouderopvang in een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang;

e.

Ouder

Degene die het gezag uitoefent over het kind als bedoeld in artikel 1:251 Burgerlijke Wetboek. Waar wordt gesproken over “ouder” dient te worden gelezen “ouders of verzorger(s)” indien dit van toepassing is.

f.

Onafhankelijk

deskundige

Medewerker van het CJG met een SKJ registratie, of van het consultatiebureau

g.

Tegemoetkoming

De tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie

h.

Verzorger

Degene die benoemd is als voogd, als bedoeld in artikel 1:280 van de Burgerlijke Wetboek of degene die optreedt als pleegouder, als bedoeld in artikel 1 Jeugdwet. Waar wordt gesproken over “verzorger” dient te worden gelezen “verzorgers” indien dit van toepassing is.

i.

Voorliggende

Voorziening

Elke voorziening buiten deze beleidsregels waarop de belanghebbende aanspraak kan maken of een beroep kan doen voor de bekostiging van de noodzakelijke kinderopvang, of opvang bij familie of vrienden.

Artikel 2. Doelgroep

Deze beleidsregels zijn van toepassing op een ouder/verzorger met een kind tot 12 jaar die voldoet aan alle navolgende bepalingen:

  • a.

    die volgens de BRP woonachtig is in de gemeente Roerdalen;

  • b.

    die behoort tot de categorie personen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking waardoor de zorg voor zijn/haar kind niet goed mogelijk is en/of een kind heeft, waarvan het college heeft vastgesteld dat de kinderopvang noodzakelijk is voor een goede en gezonde ontwikkeling van het betreffende kind;

  • c.

    die geen beroep kan doen op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst; en

  • d.

    die aantoonbaar niet volledig zelf of met behulp van een voorliggende voorziening in de kinderopvang kan voorzien.

Artikel 3. Noodzaak van kinderopvang

  • 1.

    Het college stelt op aanvraag van de ouder/verzorger vast of hij/zij een persoon is die onder de doelgroep genoemd in artikel 2 van deze regeling valt.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend aan de hand van het aanvraagformulier ‘gemeentelijke bijdrage voor kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie’.

  • 3.

    Voor het vaststellen van de noodzaak van kinderopvang gaat het college uit van een door een kinderarts of (kinder-)psychiater overgelegd advies. Daarnaast kan het college een advies opvragen bij een onafhankelijke deskundige.

Artikel 4. Ingangsdatum tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt vastgesteld met ingang van de datum waarop de aanvraag door het college in ontvangst is genomen.

  • 2.

    Als op de, in het eerste lid, genoemde datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal starten.

Artikel 5. Hoogte en duur van de tegemoetkoming

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de kosten van de kinderopvang per kind die worden bepaald door:

    • a.

      het aantal uren kinderopvang per kind dat naar het oordeel van het college noodzakelijk is, met een maximum van 27,5 uur (5 dagdelen x 5,5 uur) opvang per week;

    • b.

      de voor de kinderopvang te betalen uurprijs;

    • c.

      soort kinderopvang.

  • 2.

    Bij de berekening van de tegemoetkoming wordt gerekend met de maximale uurprijs, bepaald in artikel 4 van het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    In afwijking van het gestelde in lid 2 wordt bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming uitgegaan van de werkelijke kosten als er naar het oordeel van het college geen adequate kinderopvang beschikbaar is tegen het uurtarief zoals bedoeld in lid 2.

  • 4.

    De tegemoetkoming wordt toegekend voor de duur van maximaal 12 maanden.

Artikel 6. Eigen bijdrage ouder(s)/verzorger(s)

  • 1.

    De ouder(s)/verzorger(s) betaalt een eigen bijdrage die inkomensafhankelijk is.

  • 2.

    Met inachtneming van artikel 5 wordt de tegemoetkoming vastgesteld op basis van de kinderopvangtoeslagtabel van het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    Bij een gezinsinkomen tot 120% van de geldende bijstandsnorm Participatiewet is er geen sprake van een eigen bijdrage.

  • 4.

    Er wordt geen eigen bijdrage opgelegd indien er sprake is van een aantoonbare minnelijke of wettelijke schuldregeling.

Artikel 7. Het besluit

Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming bevat in ieder geval:

  • a.

    de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • b.

    de naam en adres van het kindercentrum of van het gastouderbureau en de gastouder waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • c.

    de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht;

  • d.

    de geldigheidsduur van de indicatie;

  • e.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • f.

    de verplichtingen van de ouder/verzorger.

Artikel 8. Wijziging of beëindiging van de tegemoetkoming

De vastgestelde tegemoetkoming kan worden gewijzigd of beëindigd indien:

  • a.

    naar het oordeel van het college de noodzaak tot kinderopvang is gewijzigd of is vervallen;

  • b.

    het kind minder uren gebruik maakt van kinderopvang;

  • c.

    de ouder/verzorger en/of diens partner niet meer voldoet aan de bepalingen van deze beleidsregels;

  • d.

    de ouder/verzorger wijzigingen in de situatie niet, of te laat heeft doorgegeven en als gevolg hiervan of als gevolg van een andere reden ten onrechte of een te hoge tegemoetkoming heeft ontvangen.

Artikel 9. Uitbetaling

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt maandelijks uitbetaald aan de ouder/verzorger

  • 2.

    De ouder/verzorger kan, al dan niet op verzoek van het kindercentrum of het gastouderbureau, de gemeente machtigen om de betalingen rechtstreeks aan dat kindercentrum of gastouderbureau te doen.

  • 3.

    De tegemoetkoming wordt betaald op basis van een factuur die maandelijks overlegd moet worden.

Artikel 10. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan onredelijk is naar het oordeel van het college.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleidsregels kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie gemeente Roerdalen 2020’.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2020.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 17 december 2019,

Burgemeester en wethouders van gemeente Roerdalen,

de secretaris,

J.J.W.M. L’Ortije

de burgemeester,

mr. M.D. de Boer-Beerta

Toelichting Beleidsregels kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie gemeente Roerdalen 2020

Algemeen

In de beleidsregels “Kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie gemeente Roerdalen 2020” zijn de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang, de verlening en de vaststelling van de tegemoetkoming opgenomen.

 

De kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie is een bijzondere regeling die gemeenten hanteren voor inwoners die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Op het moment dat de ouder/verzorger vanwege ziekte of beperkingen tijdelijk niet in staat is om goed voor het kind te zorgen, dan kan deze regeling via de gemeente uitkomst bieden.

De Wet kinderopvang geeft gemeenten de ruimte om een tegemoetkoming te verstrekken aan inwoners, in aanvulling op de tegemoetkoming die de Belastingdienst verleent.

 

Het uitgangspunt is dat ouders/verzorgers zelf zorgen voor hun kind en indien dat een probleem is, zorgen voor opvang via familie of vrienden. In de situatie dat dit niet mogelijk is en de opvoeding en ontwikkeling van het kind komt in het gedrang, dan is een tegemoetkoming van de gemeente mogelijk.

 

Een gemeentelijke tegemoetkoming op grond van een sociaal-medische indicatie is daarmee een vangnetvoorziening. Alleen een ouder/verzorger die niet op grond van een bepaling in de Wet kinderopvang of een andere voorziening aanspraak kan maken op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, kan aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang wegens een sociaal-medische noodzaak.

 

Bij de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie (SMI) is aansluiting gezocht bij de Wet kinderopvang (Wko). Dit houdt in dat de ouder/verzorger zelf de kinderopvang regelt, hiervoor een contract met een kindercentrum sluit, in beginsel zelf de rekeningen betaalt en hiervoor een tegemoetkoming van de gemeente ontvangt. In het kader van de privacybescherming is dit ook het meest zuiver.

 

Voor de definitie van kinderopvang, de voorwaarden waaraan de kinderopvang en de houder van een centrum waar kinderopvang plaatsvindt aan moeten voldoen en de maximale uurprijs is aansluiting gezocht bij de Wko en het Besluit kinderopvangtoeslag.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsomschrijving

Geen toelichting

 

Artikel 2. Doelgroep

Zowel vanuit de situatie van de ouder/verzorger als vanuit het kind kan er sprake zijn van een sociaal medische indicatie. Door verschillende oorzaken kunnen de ouders/verzorgers niet de mogelijkheid hebben om het kind datgene te bieden wat het kind nodig heeft om zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. Door plaatsing van het kind bij een kinderopvang wordt de thuissituatie tijdelijk ontlast.

 

Ouders/verzorgers krijgen zo de tijd en rust om hun eigen leven op orde te brengen. Vanuit de ouder/verzorger kan het gaan om:

  • -

    gezondheidsproblemen;

  • -

    pedagogische onmacht;

  • -

    psychische belasting of psychische problematiek, waarbij o.a. gedacht kan worden aan relatieproblemen, problemen rond echtscheiding, financiële problemen, verslaving e.d.

Voor kinderen met een (dreigende) ontwikkelingsachterstand kan de plaatsing bij een kinderopvang een stimulans geven tot het verbeteren van de ontwikkeling van het kind. Het kan hierbij gaan om sociaal-emotionele, verstandelijke of lichamelijke ontwikkeling, taalachterstanden of aanvulling op de opvoeding thuis.

 

Ouders/verzorgers moeten eerst proberen om op een andere manier te voorzien in de opvang van hun kind(eren). Dit geheel aan mogelijkheden wordt geschaard onder de voorliggende voorzieningen.

Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

  • -

    Opvang bij familie of vrienden;

  • -

    Medisch kinderdagverblijf of andere voorziening vanuit de Jeugdwet;

  • -

    Vroeg- en voorschoolse educatie (VVE).

Indien de opvang via een voorliggende voorziening nog niet toereikend is, dan kan de gemeente in aanvulling daarop nog een tegemoetkoming verstrekken voor kinderopvang op grond van SMI.

 

Artikel 3. Noodzaak van kinderopvang

Voor de vaststelling van de noodzaak tot kinderopvang op sociaal-medische gronden gaat de gemeente uit van een advies door een kinderarts of (kinder-)psychiater. Wanneer dit ontbreekt, kan de gemeente een onafhankelijk deskundige om advies vragen. Wanneer de ouder/verzorger zelf over dergelijk advies beschikt dan dient dit ter onderbouwing van de aanvraag overgelegd te worden aan de gemeente. De gemeente beoordeelt of dit advies voldoende is en vraagt – zo nodig – een eigen advies op bij een onafhankelijke deskundige.

 

Uit het advies van de onafhankelijke deskundige moet het noodzakelijk aantal uren blijken. Als de ouder/verzorger en/of diens partner onvoldoende of in het geheel niet meewerkt aan het onderzoek naar de noodzaak, wordt de aanvraag afgewezen op grond van het feit dat de noodzaak niet is vast te stellen.

 

Als de noodzaak van kinderopvang op grond van een SMI is vastgesteld, kan de aanvraag verder in behandeling worden genomen.

 

Artikel 4. Ingangsdatum tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt niet met terugwerkende kracht verstrekt, maar pas vanaf de datum van de aanvraag. Als de kinderopvang nog moet starten, dan wordt de tegemoetkoming verstrekt vanaf de datum dat de kinderopvang daadwerkelijk start.

 

Artikel 5. Hoogte en duur van de tegemoetkoming

Net als bij de tegemoetkoming op grond van de Wko is de hoogte van de tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang als gevolg van SMI afhankelijk van het aantal uren kinderopvang dat noodzakelijk is en de prijs die voor de kinderopvang betaald moet worden. Verder wordt een maximale uurprijsvergoeding gehanteerd voor de kinderopvang. Deze uurprijs vergoeding wordt jaarlijks vastgesteld door de minister en gepubliceerd in het Besluit Kinderopvangtoeslag. Indien er geen kinderopvang beschikbaar is tegen de maximale uurprijs, dan kan het college afwijken van deze regel.

 

Er is een beperking aangebracht op het aantal te vergoeden dagdelen/dagen kinderopvang per week.

De gemeente vergoedt maximaal 27,5 uur per week, uitgaande van dagdelen van 5,5 uur. Deze uren mogen over meerdere werkdagen verspreid worden, maar biedt de ouder/verzorger in ieder geval de mogelijkheid om minimaal 2,5 dag kinderopvang af te nemen. Indien de ouder/verzorger kiest voor meer dagen aan opvang, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder/verzorger.

De duur van de tegemoetkoming wordt op maximaal 12 maanden gesteld.

 

Artikel 6. Eigen bijdrage ouder/verzorger(s)

Aan de verstrekking van een tegemoetkoming voor de ouder(s)/verzorger(s) is geen strakke inkomensgrens verbonden, zoals bij de bijzondere bijstand. Bij de berekening wordt uitgegaan van de inkomenstabel die de Belastingdienst hanteert voor de berekening van de hoogte van de kinderopvangtoeslag. Deze tabel is een bijlage van het Besluit kinderopvangtoeslag.

 

Artikel 7. Het besluit

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 8. Wijziging of beëindiging van de tegemoetkoming

Indien de situatie wijzigt, dan is altijd een wijziging van de tegemoetkoming mogelijk.

Indien de ouders/verzorgers de wijziging niet (tijdig) doorgeven dan wordt de tegemoetkoming aangemerkt als onverschuldigde betaling en teruggevraagd van de ouders/verzorgers. Indien noodzakelijk kan een procedure via de kantonrechter worden gestart op grond van het Burgerlijk Wetboek.

 

Artikel 9. Uitbetaling

De tegemoetkoming wordt in beginsel maandelijks aan de ouder/verzorger uitbetaald aan de hand van te overleggen nota‘s. Deze wijze van betalen geniet de voorkeur. Hierdoor blijft de omvang van eventuele onverschuldigde betalingen die de gemeente van de ouder/verzorger moet terughalen, beperkt.

 

Op verzoek van de ouder/verzorger kan uitbetaling aan het kindercentrum of het gastouderbureau plaatsvinden. De gemeente moet hiervoor gemachtigd worden. Deze machtiging verandert juridisch gezien niets aan de verhouding tussen de gemeente en de ouder/verzorger. Ook al wordt het bedrag gestort op de rekening van het kindercentrum of gastouderbureau, er blijft sprake van een betaling van de tegemoetkoming van gemeente aan de ouder/verzorger.

 

Artikel 10. Hardheidsclausule

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

Geen toelichting nodig.