Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Uitvoeringstafels NP Onderwijs Eindhoven |
Citeertitel | Wijziging Subsidieregeling Uitvoeringstafel NPO Eindhoven |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
wijziging diverse artikelen
titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-11-2022 | onderwijs | 01-11-2022 | |||
15-01-2022 | 15-11-2022 | onderwijs | 21-12-2021 |
Subsidieregeling Uitvoeringstafels NP Onderwijs Eindhoven
Gelet op artikel 2, derde lid, 3, 5, 6, vierde lid, 7, 8, 9 van de ASV Eindhoven;
Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs): dit programma is opgericht voor het herstel van de ontwikkeling van het onderwijs tijdens en na corona. Het budget dat de gemeente Eindhoven ontvangt moet ingezet worden om de onderwijsvertragingen (cognitief, executief, sociaal-emotioneel en motorisch) in te halen die kinderen hebben opgelopen als gevolg van de coronapandemie. Deze maatregelen moeten aansluiten bij de interventies die de scholen al uitvoeren.
Uitvoeringstafel: voor elke onderwijstype (primair onderwijs, voortgezet onderwijs, mbo en speciaal onderwijs) is een uitvoeringstafel ingericht onder de regie van de gemeente Eindhoven waar maatschappelijke partners vanuit het onderwijs, jeugdzorg en welzijn aan kunnen deelnemen om activiteiten te ontwikkelen, te volgen en te evalueren.
Artikel 4 De te subsidiëren activiteiten
Een subsidie, mits deze bijdraagt aan de doelen zoals omschreven in artikel 2, wordt verleend voor de volgende uitvoeringstafels en de daarop betrekking hebbende activiteiten:
speciaal onderwijs: activiteiten richten zich op het analyseren van de invloeden op de toename van de instroom in het speciaal onderwijs en het opstellen van een plan van aanpak om deze toename te beïnvloeden of activiteiten richten zich op verbeterde aansluiting tussen voorschool en speciaal onderwijs en jeugdhulp; of
Artikel 6 Subsidieplafond/de verdeling van de subsidie
Indien het bedrag waarvoor op grond van de subsidieregeling zou moeten worden verleend aan degenen die daartoe tijdig een aanvraag hebben ingediend groter is dan het op grond van de in het eerste lid vastgestelde deelplafonds, wordt op de aanvragen beslist in de volgorde waarin de aanvragen zijn binnengekomen.
Artikel 7 Bij aanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op de ASV Eindhoven bevat de aanvraag:
Een aanvraag voor een subsidie wordt, in afwijking van het gestelde in artikel 7 van de ASV Eindhoven, ingediend tenminste zes weken voor aanvang van de activiteiten.
In afwijking van artikel 8 van de ASV Eindhoven beslist het college op een aanvraag uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de volledige aanvraag.
Eindhoven, 21 december 2021
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
,burgemeester
,secretaris
Bijlage 1: bestedingsdoelen Nationaal Programma Onderwijs
Artikel 3. Verstrekken van de specifieke uitkering
In artikel 3 is bepaald met welk doel gemeenten een eenmalige specifieke uitkering ontvangen en in welke periode deze uitkering besteed kan worden.
Het doel van de regeling is het (financieel) mogelijk maken dat gemeenten in samenwerking met scholen, kinderopvang, (jeugdgezondheids)zorg, sociaal werk, welzijn, sport en cultuur maatregelen treffen om de COVID-19 gerelateerde vertragingen van kinderen in te lopen. Hierbij worden niet alleen cognitieve vertragingen bedoeld maar ook vertragingen op executief en sociaal en emotioneel vlak. Door het missen van fysiek onderwijs, zorgondersteuning, sport etc. zijn brede vertragingen opgetreden. Leergebiedoverstijgende kerndoelen (zoals leren leren) en welzijn zijn belangrijke voorwaarden voor het presteren op school en dienen daarmee ook aandacht te krijgen binnen de aanpak. Gemeenten nemen aanvullende maatregelen in overleg met en ter ondersteuning aan de inzet van scholen.
In artikel 3 worden de kosten die in aanmerking komen voor de specifieke uitkering opgesomd. De specifieke uitkering mag niet aan andere kosten worden besteed dan genoemd in dit artikel. Hieronder worden de kosten toegelicht door middel van enkele niet uitputtende voorbeelden.
In aanmerking komende kosten voor de specifieke uitkering zijn:
kosten voor het nemen van (bovenschoolse) maatregelen die nodig zijn om COVID-19 vertragingen in te halen bij kinderen, en waarvan gemeenten en scholen in gezamenlijk overleg constateren dat de gemeente hier een toegevoegde waarde heeft, zoals de organisatie van een zomerschool, bijles, huiswerkbegeleiding, voorleeshulp thuis, activiteiten op het terrein van sport/cultuur/techniek, ouderbetrokkenheid, (bovenschoolse) samenwerking met universiteiten, HBO- en MBO-instellingen waar het gaat om professionalisering van schoolleiders en docenten. Gemeenten kunnen deze activiteiten in samenwerking met andere partijen zoals kinderopvang, bibliotheken, sport, cultuur vormgeven.
het inhalen van vertragingen opgelopen door COVID-19 in de voorschoolse periode, zoals het inhalen van uren voorschoolse educatie, extra begeleiding in de groep, en extra inspanningen gericht op de toeleiding van kinderen. Het gaat bij deze activiteit om kinderen die in aanmerking komen voor voorschoolse educatie en al geïndiceerd zijn, maar ook kinderen die wel onder de VE-doelgroep vallen volgens de gemeente maar nog niet geïndiceerd zijn.
kosten verband houdend met maatregelen gericht op zorg en welzijn in de school of in de verlengde leertijd om vertragingen op sociaal en emotioneel vlak als gevolg van COVID-19 in te halen, zoals extra jeugdhulp in de school of schoolmaatschappelijk werk, de M@ZL aanpak bij ziekteverzuim, zorg en welzijn in de zomerschool. Het gaat hier om aanvullende interventies of extra beschikbaarheid van zorg op school naast de reguliere verantwoordelijkheden en inzet van de gemeenten voor de jeugd (vanuit de Jeugdwet) die uit gezamenlijk overleg tussen gemeenten en schoolbesturen en op basis van analyse van de vertragingen nodig worden geacht.
kosten van gemeenten gericht op het bevorderen van de lokale samenwerking tussen schoolbesturen, samenwerkingsverbanden, kinderopvang, (jeugdgezondheids-)zorg, sociaal werk en andere lokale jeugdpartijen, ten behoeve van de aanpak van COVID-19 vertragingen en een integrale ondersteuning van jongeren op sociaal, emotioneel, executief en cognitief vlak. Het gaat hier bijvoorbeeld om het bevorderen van de inzet van pedagogisch medewerkers en jeugdartsen in het onderwijs.
kosten gericht op het betrekken van (dreigende) thuiszitters bij de aanpak van het inlopen van vertragingen als gevolg van COVID-19, zowel thuiszitters met (langdurig) relatief verzuim als de groep thuiszitters met absoluut verzuim. Gemeenten kunnen deze kinderen en jongeren verbinden met school bijvoorbeeld door samenwerking tussen onderwijs en zorg te bevorderen of deelname te bevorderen van deze groep aan activiteiten van de gemeente of school.
De specifieke uitkering moet aan één of meer van de bovenstaande in aanmerking komende kosten worden besteed. Daarnaast kan een gemeente de specifieke uitkering ook aan de volgende onderdelen besteden:
kosten voor tijdelijke extra huur van bestaande (onderwijs)huisvesting voor de uitvoering van maatregelen die scholen of gemeenten in het kader van het Nationaal Programma onderwijs nemen. Wanneer gemeenten en scholen in overleg vaststellen dat een interventie op schoolniveau niet georganiseerd kan worden vanwege een gebrek aan adequate huisvesting, dan kan een gemeente tijdelijk voorzien in de huisvestingsbehoefte door middel van het bijdragen aan de kosten voor de tijdelijke huur van een bestaande locatie. Ook kunnen huisvestingskosten ontstaan door gemeentelijke maatregelen in het kader van het Nationaal programma onderwijs.
kosten voor ambtelijke capaciteit van de gemeente (totale werkgeverslasten) of inkoop van expertise voor de uitvoering van het Nationaal Programma Onderwijs. Dit betreft ook het opstellen van een lokaal beeld van hoe het met kinderen gaat ten aanzien van de leervertragingen én hun welbevinden, het analyseren van de plannen en voorgestelde interventies van de scholen, het ontwikkelen en uitvoeren van een gemeentelijke aanpak ter bestrijding van deze vertragingen aanvullend op de voorgenomen interventies van scholen, of het signaleren van scholen die moeite hebben met het bestrijden van de vertragingen en deze doorverwijzen van deze scholen naar de landelijke ondersteuning vanuit het Nationaal Programma Onderwijs.
De gemeente bepaalt op basis van lokale behoefte de verdeling van de specifieke uitkering over bestedingsdoelen. De gemeente kan de specifieke uitkering in samenwerking met scholen, samenwerkingsverbanden, kinderopvang en andere lokale partijen besteden aan de genoemde doelen.
Gemeenten bepalen zelf op welke wijze zij de middelen verdelen. Zo kunnen zij ervoor kiezen om meer middelen in te zetten voor scholen waarbij in overleg met de school wordt geconstateerd dat intensieve samenwerking van meerwaarde is, bijvoorbeeld scholen in de gemeente met extra uitdagingen versterkt door COVID-19, omdat zij een beperkte organisatiekracht hebben of te maken hebben met een opeenstapeling van problematiek.