Organisatie | Dijk en Waard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de Politieke Avond van de gemeente Dijk en Waard 2022 |
Citeertitel | Reglement van orde voor de raad van Dijk en Waard 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-01-2022 | nieuwe regeling | 03-01-2022 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
lijst van ingekomen stukken: bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op de lijst van ingekomen stukken geplaatst. Deze lijst wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproeping voor de Politieke Avond digitaal beschikbaar gesteld aan de leden van de raad.
De agendacommissie heeft tot taak het bewaken van de rol en de positie van de raad door middel van:
het opstellen van de agenda voor de Politieke Avond, waarbij in de planning rekening wordt gehouden met de focus van de raad, het belang voor de gemeente en haar inwoners, de zwaarte van het onderwerp, de actualiteit van het onderwerp en de verhouding tussen voorstellen en verzoeken vanuit het college en voorstellen en verzoeken vanuit de raad en initiatiefgerechtigden;
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden, benoeming wethouders en fracties
Artikel 8. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden
De commissie adviseert de raad over de toelating tot de raad van benoemd verklaarde raadsleden resp. over de benoeming van kandidaat-wethouders, op basis van:
onderzoek naar de geloofsbrieven van de door de voorzitter van het centraal stembureau benoemd verklaarde kandidaat-raadsleden en de daarbij behorende stukken, alsmede de eventuele stukken die de raad heeft ontvangen met betrekking tot de toelating van deze kandidaten, conform artikel V4 Kieswet en artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 Gemeentewet;
onderzoek naar de geloofsbrieven van kandidaat-wethouders en de daarbij behorende stukken en toetst of de kandidaat-wethouder voldoet aan de wettelijke vereisten, conform het gestelde in de artikel 15 lid 1 en 2, 36a, 36b, 41b, 41c en 46 Gemeentewet en artikel 28 Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
Artikel 9. Benoeming wethouders
Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en kan van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag vragen als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
Als een raadslid tussentijds uit de raad vertrekt of als één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden of als twee of meer fracties als één fractie gaan optreden of als één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter van de raad.
Hoofdstuk 3. De Politieke Avond
In afwijking van het gestelde onder het eerste lid kan een aanpassing van de agenda en/of het aanpassen of toevoegen van de bijbehorende stukken, door tussenkomst van de agendacommissie tot uiterlijk maandag 12.00 uur voorafgaand aan de Politieke Avond plaatsvinden. De aanpassing en/of toevoeging wordt via het raadsinformatiesysteem bekendgemaakt.
In spoedeisende gevallen kan de burgemeester na het plaatsen van een schriftelijke oproep en schriftelijke mededeling aan de raadsleden en fractievertegenwoordigers tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van de Politieke Avond een aanvullende agenda opstellen. Ook deze wordt met de daarbij behorende stukken op de website geplaatst.
Paragraaf 2 – Orde van de vergadering
Artikel 15. Handhaving van de orde
De voorzitter roept sprekers tot de orde als zij zich, naar het oordeel van de voorzitter, in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het onderwerp van bespreking.
De voorzitter van een tafel kan, gehoord hebbende de vergadering, besluiten een raadslid of fractievertegenwoordiger, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Het raadslid of fractievertegenwoordiger verlaat hierop onmiddellijk de vergadering.
Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het raadslid of fractievertegenwoordiger bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Voor een schorsing tijdens het plenaire gedeelte geldt dat per onderwerp voor de eerste schorsing een maximale schorsingstijd is van 15 minuten. Na afloop wordt door degene die de schorsing heeft aangevraagd de reden voor de aanvraag gegeven. Indien hierbij wordt gevraagd om een nieuwe schorsing gebeurt dit met opgaaf van redenen en de gevraagde schorsingstijd.
De meespreektijd bedraagt tijdens een discussietafel maximaal 5 minuten. De totale inspreektijd per vergadering bedraagt maximaal 30 minuten. Indien er meer insprekers zijn dan de totale inspreektijd toelaat, besluit de agendacommissie de totale inspreektijd evenredig te verdelen over het aantal insprekers of de totale inspreektijd te verlengen. Ook is het mogelijk om het onderwerp alsnog eerst tijdens een gesprekstafel te behandelen.
Paragraaf 4 – Raadsvergadering
Artikel 24. (Digitale)Stemming
Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt, aantekening in het verslag vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
Artikel 26. Stemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.
De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel samen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp gecombineerd kan worden óf het voorstel eerst dient te worden behandeld in tafelgesprek.
Artikel 31. Schriftelijke vragen
Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen zijn ingediend. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
Op de Politiek Avond is er om 21.45 uur een vragenkwartiertje, tenzij bij de raadsvoorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenkwartiertje op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenkwartier eindigt.
Over zaken die de goede naam of positie van de gemeente aantasten dan wel de gemeente schade kunnen toebrengen, kan geheimhouding worden opgelegd. Stelregel is ‘dat er voor de raad geen geheimen zijn'.
Artikel 38. Besloten vergadering
Bij het afronden van het besloten deel doet de voorzitter het voorstel om, over hetgeen in de besloten vergadering is behandeld, geheimhouding op te leggen. Hierbij geldt dat de meerderheid over dit voorstel beslist. Indien het een discussietafel betreft en de voorzitter, gehoord hebbende de vergadering, concludeert dat over het voorstel geen unanimiteit is, dient de raad als geheel een uitspraak over het voorstel te doen alvorens de vergadering aan de discussietafel wordt voortgezet. Deze uitspraak van de raad, en de beraadslaging daaromtrent, wordt in beslotenheid gedaan.
Artikel 41. Uitleg reglement van orde
In gevallen waarin dit reglement van orde niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement van orde, beslist de raad op voorstel van de voorzitter van de raad.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Dijk en Waard d.d. 3 januari 2022
R. (Ronald) Vennik
griffier
dr. J.P. (Peter) Rehwinkel
voorzitter
Toelichting en verantwoording Regelement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Dijk en Waard
In deze Toelichting vindt u een artikelsgewijze toelichting van het gehele Regelement van Orde. Hierbij wordt uitgebreid aandacht besteed aan de regels rondom de Politieke Avond (artikel 12 t/m20). Dit vergadermodel wordt bij de start van de herindelingsgemeente Dijk en Waard ingevoerd.
De gemeenteraad van Dijk en Waard wil met de invoering van de Politieke Avond:
Dit reglement van orde staat niet op zichzelf. Verschillende zaken rond het functioneren van de raad zijn geregeld in de Grondwet, Gemeentewet en Kieswet. Vanwege de context worden in deze toelichting ook de relevante bepalingen uit deze wetten betrokken.
Hoofdstuk 1 Algemene Begripsbepaling
Op grond van artikel 21, tweede lid, Gemeentewet heeft een wethouder toegang tot de vergadering en kan aan de beraadslaging deelnemen (dus niet de besluitvorming). Hierbij is de wetgever ervan uitgegaan dat dit niet gebeurt bij aangelegenheden die de raad aangaan en die de raad zonder inmenging van anderen wil behandelen. Voorbeelden zijn het eigen functioneren van de raad of de voorbereiding op een besluit tot onderzoek naar het door de wethouders gevoerde bestuur.1 In artikel 21, derde lid, Gemeentewet staat dat een wethouder door de raad kan worden uitgenodigd om in de vergadering aanwezig te zijn. Voor vergaderingen van de Politieke Avond geldt dat deze wens tot aanwezigheid in het agendaverzoek wordt vermeld. Voor de besluitvormende raadsvergadering vindt de raad het van belang dat het college in principe in elke vergadering aanwezig is.
De raad is verplicht een griffier te benoemen (artikel 100 juncto 107 Gemeentewet). De griffier is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan de raad. In artikel 107a Gemeentewet is bepaald dat de raad in een instructie nadere regels stelt over de taken en bevoegdheden van de griffier.
De griffier is in de vergadering van de raad aanwezig (artikel 107b Gemeentewet). Dat betekent dat de griffier, desgewenst en indien de voorzitter dat toelaat, ook het woord kan voeren.
Het voorzitterschap van de vergaderingen van de Politieke Avond valt onder de verantwoordelijkheid van het Presidium. In de praktijk is een aantal raadsleden beschikbaar om vergaderingen van de Politieke Avond te leiden. Zij worden hierin ook getraind en ondersteund vanuit de griffie.
Voor wat betreft het begrip ‘voorzitter’ zij nog vermeld dat de burgemeester voorzitter is van de raad. Artikel 9 van de Gemeentewet schrijft dit dwingend voor. In artikel 77, eerste lid, van de wet is bepaald dat het langstzittende raadslid het raadsvoorzitterschap waarneemt bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester. Als twee raadsleden even lang zitting hebben, is de oudste in jaren degene die het raadsvoorzitterschap waarneemt. Daarnaast heeft de raad altijd de mogelijkheid zelf te kiezen voor een andere waarnemer. De burgemeester heeft het recht op grond van artikel 21 van de wet in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen. Als voorzitter zorgt hij onder andere voor de handhaving van de orde in de vergadering.
Eerste tot en met het vierde lid
De raad is verplicht een griffier te benoemen (artikel 100 van de Gemeentewet). De griffier is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan de raad. Hij is in principe in elke vergadering van de raad aanwezig. De Gemeentewet eist dat de raad de vervanging van de griffier regelt (artikel 107d, eerste lid). In het tweede lid is daarover een bepaling opgenomen. In verband met artikel 22 van de Gemeentewet (verschoningsrecht) is in het derde lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging.
Het bestaan van een presidium is niet wettelijk geregeld. Artikel 125, eerste lid, Grondwet legt het primaat bij de raad. Toch is het gebruik, en ook vanuit praktisch oogpunt vanzelfsprekend, dat er een presidium is dat de rol en positie van de raad bewaakt en van daaruit de (dagelijkse) zaken voor de raad behartigt.
De eerste taak is het organiseren van de tweewekelijkse Politieke Avond en aanverwante bijeenkomsten (zie ook de toelichting bij artikel 12 van dit reglement van orde). De Agendacommissie stelt de agenda op. Met nadruk is gekozen voor het woord ‘opstellen’ en niet ‘vaststellen’ van de agenda. Uiteindelijk stelt de raad de agenda vast en dit gebeurt in zekere zin aan het begin van het plenaire gedeelte. Verder bewaakt de Agendacommissie ook de planning van de te agenderen onderwerpen, waarbij rekening wordt gehouden met de aspecten zoals in dit tweede lid benoemd.
De raad kan alleen op een goede en zorgvuldige manier spreken over onderwerpen en besluiten nemen als de stukken van voldoende kwaliteit zijn, volledig zijn en tijdig bekend zijn bij de raad. De Agendacommissie ziet hier op toe. Voorstellen, verzoeken of brieven die niet voldoen aan de eisen van de raad worden zo nodig teruggestuurd naar de steller. Als de situatie zich voordoet dat het college uit eigen beweging een stuk wil terugnemen dat al bij de raad ligt, maar nog niet op de agenda staat, moet de Agendacommissie hier toestemming voor geven. Als het stuk al wel op de agenda van de raad staat, dient de raad hierover te besluiten bijv. via een voorstel van orde of motie. In praktische zin kan deze conclusie ook in de tijdens de Politieke Avond worden getrokken, maar dan dient deze conclusie aan tafel eensluidend te worden getrokken, zowel van de kant van de raad als de portefeuillehouder.
De Agendacommissie voorziet elk voorstel of verzoek aan de raad van een gespreksmemo, waarin niet alleen een behandelvoorstel wordt gedaan maar ook waar nodig en mogelijk inhoudelijke gesprekspunten worden meegegeven vanuit de optiek van de positie van de raad.
De Agendacommissie bestaat uit raadsleden zijnde niet-fractievoorzitters. Zo kan de Agendacommissie afstand houden tot de politiek en een eigen onafhankelijke positie innemen.
De burgemeester is, vanuit zijn hoedanigheid als voorzitter van de raad, adviseur van de Agendacommissie. Dit omdat de commissie een eigen afweging maakt bijv. over de agenda voor de Politieke Avond en het toetsen van voorstellen vanuit het college. De griffier is bij elke vergadering van de Agendacommissie aanwezig, omdat de griffier voor de ondersteuning van de raad zorgt, moet weten hoe de agenda eruit komt te zien en welke punten besproken gaan worden.
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden, benoeming wethouders en fracties
Artikel 8 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden
De voorzitter van het centraal stembureau geeft aan een nieuw raadslid met de geloofsbrief kennis van zijn benoeming (artikel V 1 Kieswet). De benoemde geeft schriftelijk aan of hij de benoeming aanneemt (artikel V 2 Kieswet). Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt, worden aan de raad stukken overlegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de raad toegelaten te worden. Dit omvat de volgende stukken:
Artikel 9 Benoeming wethouders
Eerste tot en met het vierde lid
Dit artikel geeft invulling aan een leemte in de Gemeentewet. Uit de Kieswet vloeit het geloofsbrievenonderzoek van raadsleden voort. Aangezien de wethouder geen gekozen volksvertegenwoordiger is, is hierover niets in de Kieswet geregeld. De Gemeentewet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een wethouder maar niet op welk moment deze getoetst worden. De formele eisen voor het wethouderschap zijn grotendeels vergelijkbaar met de vereisten voor het raadlidmaatschap (Gemeentewet artikelen 36a, 36b, 41b en 41c). Het ligt voor de hand om voor het benoemen van wethouders ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen. Dit artikel is ook van toepassing als er geen wethouder van buiten maar uit de raad wordt benoemd, de incompatibiliteiten en nevenfuncties dienen immers opnieuw beoordeeld te worden.
Bij de benoeming van een wethouder zal er een integriteitstoets plaatsvinden. De gedragscode politieke ambtsdragers speelt hierbij een rol. Daarnaast kan een verklaring omtrent het gedrag (VOG) worden gevraagd. De raad kan aangeven dat zij deze procedure wil volgen bij de benoeming van wethouders. De VOG kent een screeningsprofiel voor politieke ambtsdragers. Bij dit profiel staat de integriteit van de aspirant bestuurder centraal. Het is mogelijk om deze VOG via een spoedprocedure uit te laten voeren.
Een raadslid dat benoemd wordt tot wethouder mag raadslid blijven totdat de geloofsbrieven van zijn opvolger zijn goedgekeurd (artikel 36b, tweede lid, van de Gemeentewet). In het geval de coalitie in de raad een meerderheid heeft van één stem kan het verstandig zijn eerst als raadslid ontslag te nemen en een nieuw raadslid te benoemen. Het vooraf ontslag nemen als raadslid is een risico. Het kan immers gebeuren dat deze persoon of niet tot wethouder wordt benoemd of dat de geloofsbrieven niet worden goedgekeurd.
De Kieswet en de Gemeentewet kennen het begrip fractie niet. In de Gemeentewet in artikel 33, tweede lid, wordt wel uitgegaan van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractie-ondersteuning). Bij de aanvang van de eerste zitting van de nieuwe raad na de verkiezingen, worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst had staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst heeft staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de aanduiding mee.
In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de raad verlaten. In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de voorzitter mede. Het is ook mogelijk dat een raadslid zijn lidmaatschap niet opzegt maar uit een fractie stapt. Hij kan als zelfstandige fractie verdergaan of zich aansluiten bij een bestaande fractie. Ook andere wijzigingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld een fusie van twee fracties. Een andere (tijdelijke) wisseling in een fractie kan het gevolg zijn van ziekte of zwangerschap van een raadslid. Voor deze gevallen is in de Kieswet een vervangingsregeling opgenomen.
Uitgangspunt van ons kiesstelsel is dat volksvertegenwoordigers op persoonlijke titel worden verkozen en benoemd (dit laatste door de voorzitter van het stembureau). Dit uitgangspunt is gebaseerd op artikel 27 van de Gemeentewet, waarin is bepaald dat elk bindend mandaat van een lid van de raad nietig is. De volksvertegenwoordiger handelt naar eigen overtuiging en is bij stemmingen niet gebonden aan een lastgeving. Geen andere persoon of instantie kan hem rechtens bindende instructies opleggen met betrekking tot zijn stemgedrag. Het is de individuele volksvertegenwoordiger die een mandaat van de kiezer heeft gekregen. De volksvertegenwoordiger heeft daardoor ook de mogelijkheid om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan.
Ook de Kieswet gaat niet uit van politieke partijen, een zetel 'hoort' dan ook niet bij een partij maar is verbonden aan de volksvertegenwoordiger die daardoor ook de mogelijkheid heeft om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan. Ook kan een fractie besluiten om haar naam te veranderen. Dit staat de fractie vrij om te doen. Op grond van deze bepalingen heeft de raad geen zeggenschap over wijzigingen in de samenstelling, fusies en splitsingen van fracties en de naamvoering. De raad kan hier dus geen besluit over nemen. Een mededeling aan de voorzitter van de raad is voldoende. De raad is gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering nadat hiervan mededeling is gedaan rekening te houden met de nieuwe situatie.
kandidaten die van een kandidatenlijst deel uitmaken en binnen die lijst/partij een onderlinge schriftelijke (en soms notariële) afspraak maken, bijvoorbeeld dat men onder bepaalde voorwaarden zal afzien van aanvaarding van het raadslidmaatschap, zich dienen te realiseren dat dergelijke afspraken nietig zijn, vanwege strijd met de Gemeentewet en de Kieswet;
Fractie-afsplitsing en het ontstaan van een nieuwe fractie kan diverse praktische gevolgen hebben, te denken valt aan: fractievergoedingen en -faciliteiten, fractievoorzitterschap dan wel vertegenwoordiging in het raadsconvent, zo nodig andere zitplaatsen in de raadszaal, bezetting in raadscommissies en eventueel de bezetting in raadscommissies door burgerraadsleden.
Als moet worden voorzien in de vacature van een raadslid dat zich heeft afgesplitst, wordt teruggegrepen op de lijst waarop betrokkene oorspronkelijk was gekozen (artikel P 19 van de Kieswet).
De naam van de fractie dient getoetst te worden aan de afwijzingsgronden uit artikel G 3 van de Kieswet. Dit is een logische voorwaarde. Indien de nieuwe fractie wil meedoen aan de eerstvolgende raadsverkiezingen zal dit ook gebeuren. Bij registratie als politieke groepering wordt getoetst aan hoofdstuk G van de Kieswet, waarin staat aangegeven in welke gevallen deze registratie geweigerd wordt.
Hoofdstuk 3 de Politieke Avond
Alhoewel de locatie, de opzet en het tijdstip van de Politieke Avond vaststaan, kan de Agendacommissie hiervan afwijken, bijvoorbeeld bij het vergaderen op locatie .
In dit reglement van orde is daarom bepaald dat de Agendacommissie datum, tijdstip en plaats van de Politieke Markt vaststelt (artikel 5, eerste lid sub a).
De agenda van de Politieke Avond wordt vooraf door de Agendacommissie opgesteld. Dat betekent dat eventuele wijzigingen aan het begin van de vergadering moeten worden gemeld. Een voorbeeld is een motie die nog tekstueel is gewijzigd. Ook kan het voorkomen dat stukken ter besluitvorming voorliggen, die dezelfde avond eerst in de discussietafel zijn behandeld. Ook dit kan wijzigingen opleveren. En als laatste kan via een voorstel van orde de agenda worden gewijzigd (bijv. toevoegen verzoek tot interpellatie).
Artikel 14 Instrumenten en Formats
Voor een toelichting per instrument wordt verwezen naar de Handleiding Politieke Avonden
Het vaststellen van besluitrijp geachte voorstellen vindt plaats aan de discussietafels (lees de oude commissievergaderingen). Het betreft de verslagen en besluitenlijsten van bijeenkomsten aan de discussietafels en de gesprekstafels en voorstellen die zonder bespreking aan de discussietafels direct kunnen worden doorgeleid naar de raadsvergadering. Het college kan namelijk gemotiveerd voorstellen om een raadsvoorstel direct als hamerstuk voor de raadsvergadering te agenderen.
Deze bepaling houdt ruimte voor het organiseren van andere activiteiten op de Politieke Avond en past bij het karakter van de Dijk en Waardse Politieke Avond waarin blijvend ruimte is om te experimenteren.
Paragraaf 2 – Orde van de vergadering
Artikel 15 Handhaving van de Orde
Zoals onder artikel 4, tweede lid sub a, van dit reglement van orde is bepaald, organiseert het Agendacommissie de Politieke Avond. Vanuit die verantwoordelijkheid wordt aangewezen waar deelnemers en bezoekers dienen plaats te nemen. E.e.a. wordt duidelijk vanuit de fysieke opstelling in de zaal of wordt via naambordjes kenbaar gemaakt.
Artikel 26 Gemeentewet kent bevoegdheden toe aan de voorzitter van de raad en gaat uit van een raadsvergadering. Echter, ook bij de tafels van de Politieke Avond kan van een ordeverstoring sprake zijn. Via dit vierde lid wordt hierin voorzien. Het stelt dat de voorzitter de bevoegdheid heeft om toehoorders te doen vertrekken indien de orde wordt verstoord. Het aan toehoorders voor langere duur de toegang ontzeggen tot de vergadering (artikel 26, tweede lid, Gemeentewet) blijft, gezien de zwaarte van het middel, voorbehouden aan de voorzitter van de raad. Daarbij wordt nog opgemerkt dat onder toehoorders niet worden verstaan ambtenaren en pers.
In artikel 22 Gemeentewet is de onschendbaarheid en verschoonbaarheid geregeld van hetgeen in de vergadering is gezegd of overlegd. De raad gaat zelf over wat zij toelaatbaar vindt. In dit zesde lid is hiervoor een bepaling opgenomen.
Artikel 26, derde lid, Gemeentewet ziet toe op gedragingen van raadsleden die dusdanig de orde raken dat de toegang tot de vergadering voor kortere of langere duur moet worden ontzegd. Via dit zevende en achtste lid wordt de strekking van artikel 26, derde lid, Gemeentewet ook van toepassing verklaard op gespreks-, en discussietafels. Er zijn ook lichte ordemaatregelen, zoals sprekers het woord ontnemen.
Hierin voorziet het zesde lid.
Voor de overzichtelijkheid van de beraadslaging geldt dat er per fractie één woordvoerder is over hetzelfde onderwerp.
Ook niet-raadsleden c.q. fractievertegenwoordigers kunnen toestemming krijgen aan de beraadslaging deel te nemen. Het is aan de raad om daarvoor een regeling te treffen. Daarom is dit derde lid in artikel 16 van het reglement van orde opgenomen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan ambtenaren die op verzoek van de portefeuillehouder een vraag beantwoorden tijdens de gespreks-, en of discussietafels. Dit alles naar het oordeel van de voorzitter. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat deze bepaling niet is bedoeld om fractievertegenwoordigers te laten deelnemen aan de beraadslaging.
In principe krijgt degene die een voorstel, verzoek, motie of amendement heeft ingediend als eerste het woord. En heeft ook het recht op een slotwoord. Of het nu een raadslid, collegelid of burger betreft. De Agendacommissie, of indien dit tijdens de vergadering zelf blijkt de voorzitter, kan besluiten hiervan af te wijken. Een voorstel etc. moet in de formulering ook gewoon helder zijn voor de raad, zonder dat eerst een toelichting moet plaatsvinden. Desondanks is deze bepaling opgenomen, waarbij, met de kanttekening uit de vorige zin, een begin- en slotwoord relevant, kort en bondig moet zijn.
Een voorstel van orde kan bijvoorbeeld inhouden een verzoek om de agenda, spreektijd of de sprekersvolgorde te veranderen. Ook kan worden gevraagd de vergadering te schorsen of te beëindigen. Indien over het voorstel gestemd wordt, geldt dat bij het staken van de stemmen het voorstel niet is aangenomen (artikel 32, vierde lid, Gemeentewet, waarin bij het staken van de stemmen het voorstel wordt doorgeschoven naar een volgende vergadering, is dus niet van toepassing). De voorzitter legt aan de raad ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde.
Kan in aan de gespreks-, en discussietafels ook een voorstel van orde worden gedaan? Ja, maar hierop besluit de voorzitter gehoord hebbende de vergadering. Hiervoor is gekozen vanwege het karakter van de tafels. In principe staat hier de behandelwijze vast en waar hiertoe ruimte bestaat (bijv. het bepalen van sprekersvolgorde) is dat aan de voorzitter. Meer formeel beschouwd: over een voorstel van orde zou gestemd kunnen worden. En aan de tafels wordt niet gestemd (omdat niet alle fracties bij een onderwerp vertegenwoordigd hoeven te zijn).
Wat is inhoudelijk en wat is technisch? In de regel gaat het om het verschil tussen feiten en opvattingen. Soms kan er een grijs gebied zijn. Het is dan ook altijd de voorzitter die besluit of iets technisch is of niet en of een technische vraag wordt toegelaten. Technische vragen dienen vooraf aan de betreffende ambtenaar te worden gesteld. Voor sommige onderwerpen wordt voorafgaande aan de politieke bespreking een technische toelichting georganiseerd (bijv. Begroting).
Deze volgorde van spreken wordt bijv. gehanteerd bij algemene beschouwingen.
Het gebruik van ondersteunend materiaal is alleen toegestaan tijdens de gespreks-, en discussietafels (waar beeld- en oordeelsvorming plaatsvindt) en dit naar oordeel van het presidium of de voorzitter. Waarbij wordt opgemerkt dat beeldmateriaal via het scherm vanwege technische redenen altijd vooraf aangeleverd moet worden. Omdat het plenaire gedeelte het karakter heeft van debat en besluitvorming is hier ondersteunend materiaal niet toegestaan
Een ieder, dus ook burgers van buiten Dijk en Waard, kan inspreken aan het begin van de beraadslaging. Voorwaarde is dat het onderwerp voor het eerst op de agenda staat. Dit kan dus ook in het plenaire gedeelte zijn. Ook moet de inspreektekst betrekking hebben op het geagendeerde onderwerp.
Er wordt maximaal 5 minuten spreektijd per burger aangehouden. Op voorstel van de voorzitter, die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan van deze richtlijn worden afgeweken.
De burgers die wensen in te spreken moeten zich binnen een ‘redelijke termijn’ voor de vergadering melden bij de griffier. De griffier kan, indien nodig, de persoon naar de juiste raadscommissie verwijzen. Door niet uitdrukkelijk een aanmeld-termijn op te nemen, kan hiermee flexibel worden omgegaan en de servicegerichtheid naar de burger worden vergroot.
Artikel 18 Doel, inhoud en samenstelling
Fracties bepalen zelf of, en zo ja welk raadslid of fractievertegenwoordiger naar een bepaalde gesprekstafel gaat.
De bespreking aan een gesprekstafel kan de volgende uitkomsten hebben:
Een vervolgbespreking vindt plaats in de eerstvolgende Politieke Avond. De kan hiervan afwijken.
Uitgangspunt is dat de raad zijn eigen tempo bepaald bij het bespreken van een onderwerp.
Artikel 20 Besluitenlijst en verslag
Van de gesprekstafel wordt geen besluitenlijst gemaakt, wel een verslag in audio of videovorm.
Het spreekt voor zich dat uitzendingen plaatsvinden binnen het wettelijk kader (bijv. privacy). Bezoekers van de Politieke Avond worden hier ook op gewezen.
Paragraaf 4 – Raadsvergadering
De verplichting tot het hebben van een presentielijst vloeit voort uit artikel 20 Gemeentewet. De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum bereikt is. Op grond van het eerste lid van artikel 20 Gemeentewet is dit meer dan de helft. In Dijk en Waard kan het plenaire gedeelte dus pas beginnen als er 19 van de in totaal 37 raadsleden aanwezig zijn en de presentielijst hebben getekend. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 Gemeentewet. Het vergaderquorum hoeft alleen aanwezig te zijn aan het begin van de vergadering. De vergadering kan dus worden voortgezet ook al daalt het aantal deelnemende leden gedurende de vergadering beneden de 19 raadsleden. Als bij aanvang van de vergadering blijkt dat het vergaderquorum niet is bereikt, geldt artikel 20, tweede lid, Gemeentewet. De burgemeester belegt dan een nieuwe vergadering die tenminste 24 uur later plaatsvindt.
De voorzitter kan de beraadslaging sluiten als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht. De raad kan hierover anders beslissen.
De voorzitter formuleert de te nemen eindbeslissing alvorens tot stemming over te gaan. Van een geldige stemming is sprake als aan het stemquorum van artikel 29, eerste lid, Gemeentewet wordt voldaan. Meer dan de helft van het aantal raadsleden, excl. degenen die zich van stemmen onthouden o.g.v. artikel 28 Gemeentewet, moeten aan de stemming deelnemen. In artikel 29, tweede lid, Gemeentewet is bepaald wanneer het stemquorum niet geldt. Het betreft als na staking van de stemmen in een tweede vergadering opnieuw moet worden gestemd over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen. Of wanneer een nieuwe vergadering wordt gehouden als bedoeld in artikel 20, tweede lid, Gemeentewet als gevolg van het niet voldoen aan het vergaderquorum.
Een raadslid kan zich alleen onthouden van stemming op grond van artikel 28 Gemeentewet. Op basis van jurisprudentie kan het volgende worden geconcludeerd.9 Artikel 28 Gemeentewet moet strikt worden uitgelegd, vanwege het beperken van het fundamentele recht van een raadslid om deel te nemen aan een stemming. Daarnaast is ook de toepassing van artikel 2:4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) van belang (verbod tot vooringenomenheid en beïnvloeding van besluitvorming vanwege een persoonlijk belang). Maar wanneer is aannemelijk dat het betrokken raadslid de besluitvorming daadwerkelijk heeft beïnvloed met als eventuele consequentie dat de rechter het besluit kan vernietigen? Volgens de ABRvS betekent het enkele feit dat een raadslid belanghebbende is bij een besluit (zoals gedefinieerd in artikel 1:2, eerste lid, Awb) niet dat een raadslid zich zou moeten onthouden van deelname aan de besluitvorming (omdat dit dus afbreuk doet aan de taak en de fundamentele rechten van een gekozen volksvertegenwoordiger en daarmee aan het democratisch proces). Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden nodig, waarbij het draait om de combinatie van deelname aan de stemming en het uitoefenen van meer dan gewone invloed op de besluitvorming (bijv. schijn van belangenverstrengeling of doorslaggevende stem). Het hiervoor genoemde geeft richting, maar geen 100% duidelijkheid en zekerheid. En uiteindelijk is een dergelijke beslissing voorbehouden aan het individuele raadslid en niet aan de raad. Wel kunnen de door de raad vastgestelde bestuurlijke integriteitscodes behulpzaam zijn in de afweging.
Stemverklaringen zullen kort en bondig moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een nieuwe termijn, als laatste reactie op de vorige spreker. Adresseren is niet toegestaan. De stemverklaringen worden gegeven voordat de stemming begint.
Indien geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen op grond van artikel 32, derde lid, Gemeentewet. Dat wil zeggen: met algemene stemmen aanvaard.
Indien een raadslid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 Gemeentewet af te wijken. Wellicht ten overvloede wordt hierbij nog verwezen naar artikel 209, tweede lid, Gemeentewet, die een hoofdelijke stemming verplicht (dringende spoed bij verplichting voor vaststellen begroting of begrotingswijziging).
De raad beslist bij meerderheid van stemmen (artikel 30, eerste lid, Gemeentewet). Bij staking van stemmen is het bepaalde in artikel 32 Gemeentewet van toepassing. Daarin staat dat indien de vergadering voltallig is, het voorstel wordt geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
Artikel 25 Stemming over amendementen en moties
Een amendement en reguliere motie komen in stemming voorafgaande aan de stemming over het onderliggende voorstel. Bij een motie vreemd aan de orde van de dag geldt dit uiteraard niet.
Artikel 26 Stemmen over personen
Een raadslid, tevens kandidaat-wethouder, is niet verplicht een stembriefje in te leveren aangaande zijn eigen voordracht tot wethouder. Op zich mag hij meestemmen over zijn eigen benoeming omdat niet sprake is van een voordracht, zoals genoemd in artikel 28, derde lid, Gemeentewet, maar van een aanbeveling. Bovendien kunnen raadsleden op het stembriefje ook een andere naam invullen, waardoor geen sprake is van een beperkte keuze. De wetgever heeft nooit de bedoeling gehad de politieke verhoudingen in de raad te beïnvloeden door middel van een verbod op het meestemmen van de kandidaat-wethouder. Toch is het denkbaar dat een kandidaat-wethouder die voor benoeming wordt aanbevolen op eigen initiatief afziet van het meestemmen over de benoeming.
Artikel 31, eerste lid, Gemeentewet geeft aan dat de stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geheim is. Andere stemmingen, bijv. ontslag of het opzeggen van vertrouwen, mogen dus niet geheim zijn. Hetzelfde artikel geeft in het tweede lid aan dat als de stemmen staken (bij stemming over meerdere personen) in dezelfde vergadering een herstemming plaatsvindt. Staken dan de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot (artikel 31, derde lid, Gemeentewet).
Het tweede lid van artikel 30 Gemeentewet bepaalt wanneer bij het vaststellen van de uitslag van een stemming van een uitgebrachte stem kan worden gesproken. Daarvoor is vereist dat een behoorlijk ingevuld stembriefje is ingeleverd. Is er geen sprake van een behoorlijk ingevuld stembriefje, dan telt het desbetreffende briefje dus niet mee voor het bepalen van de uitslag van de stemming. In de memorie van toelichting (Kamerstukken II 1985/86, 19 403, nr. 3, blz. 86) wordt uitdrukkelijk vermeld dat een blanco stembriefje niet wordt aangemerkt als een behoorlijk ingevuld stembriefje, maar is voor het overige de vraag of sprake is van een behoorlijk ingevuld stembriefje overgelaten aan de raad.11
Overigens is het wel zo dat een blanco, of verkeerd ingevuld stembriefje, wel meetelt bij de bepaling van de vraag of er een stemquorum is en daarmee een geldige stemming (artikel 29, eerste lid, Gemeentewet). Maar het is geen geldig uitgebrachte stem en telt daarom niet mee voor het bepalen van de meerderheid.
Hoofdstuk 4 Informatie en Publicatie
Artikel 34 Recht op Informatie
In de Gemeentewet zijn regels bepaald over de inlichtingenplicht van het college ten opzichte van de raad. In de eerste plaats is er de passieve inlichtingenplicht (artikel 169, derde lid, Gemeentewet). Dat is de klassieke informatieplicht die het college opdraagt de door de raad (of raadsleden) gevraagde inlichtingen te verstrekken, tenzij het openbare belang zich daartegen verzet. Ook kent de Gemeentewet een algemene actieve inlichtingenplicht. Artikel 169, tweede lid, Gemeentewet verplicht het college uit eigen beweging de raad alle inlichtingen te verstrekken die de raad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarbij geldt dat de raad te allen tijde in positie moet kunnen zijn. Concrete afspraken hierover zitten deels in dit reglement van orde. Daarnaast zijn ook de overleggen tussen presidium, fractievoorzitters en college van belang om dit te bewaken. Tenslotte is er een tweede actieve, meer specifieke inlichtingenplicht. Artikel 169, vierde lid, Gemeentewet verplicht het college de raad vooraf te informeren over de voorgenomen uitoefening van een bestuursbevoegdheid als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder e, f, g en h, Gemeentewet indien de toepassing daarvan ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente of indien raad daarom verzoekt. Het college mag dan niet eerder een besluit nemen dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen naar voren te brengen. Het antwoord op de vraag wat ingrijpend is, moet volgens de wetgever worden gevonden in de plaatselijke omstandigheden. Waarschijnlijk heeft de wetgever het oog gehad op substantiële financiële gevolgen van privaatrechtelijke overeenkomsten. Blijkbaar moeten raad en college hier zelf een modus voor vinden. Een andere vraag is nog of ook deze inlichtingenplicht wordt beperkt door de weigeringsgrond van het openbaar belang als bedoeld in het derde lid van de artikelen 169 en 180 van de Gemeentewet. Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord op basis van ongeschreven gemeenterecht. Het verstrekken van inlichtingen kan overigens niet via de rechter worden afgedwongen.
De stelregel dat er voor raadsleden, fractieassistenten en fractiemedewerkers in beginsel geen geheimen zijn, sluit aan bij het voorgaande hoofdstuk over informatie. Alleen over zaken die de goede naam of de positie van de gemeente aantasten dan wel de gemeente schade kunnen toebrengen kan geheimhouding worden opgelegd.
Uitgangspunt is de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Een stuk is niet openbaar als er ‘geheim’ op staat en erover geheimhouding is opgelegd. Op grond van artikel 25 Gemeentewet kan de raad geheimhouding opleggen op stukken of op hetgeen in een besloten vergadering is behandeld. Ook het college of de burgemeester kan geheimhouding opleggen op stukken aan de raad of leden van de raad. Indien de geheimhouding gaat over een deel van een raadsvoorstel, dan blijft het raadsvoorstel zelf in principe altijd openbaar en wordt in de bundel opgenomen. Het opleggen van geheimhouding gebeurt altijd gemotiveerd. Ook wordt de duur van de oplegging daarbij aangegeven. De opgelegde geheimhouding vervalt als de raad deze opheft of niet in zijn eerstvolgende vergadering, die volgens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, bekrachtigt. Als de raad niet van plan is de opgelegde geheimhouding te bekrachtigen, kan het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met de raad hierover overleg voeren.
Indien er een geheimhoudingsplicht rust op bepaalde stukken, wordt dat expliciet op de stukken vermeld via de term ‘geheim’. Het schenden van een opgelegde geheimhoudingsplicht levert een overtreding van art. 272 Sr op. De strafrechter neemt ook een schending van de geheimhoudingsplicht aan als gegevens als ‘vertrouwelijk’ zijn gekwalificeerd en deze openbaar worden gemaakt. Er is dan strijdigheid met artikel 2:5 Awb (bekend zijn met het vertrouwelijk karakter of dit redelijkerwijs kan vermoeden). Deze uitleg, waarbij er dus geen relevant juridisch onderscheid is tussen vertrouwelijkheid en geheimhouding, zorgt in de praktijk voor de nodige discussie. Waarbij een heersende opvatting is dat dat de immuniteit/onschendbaarheid van een raadslid dominant is ten opzichte van de geheimhoudingsplicht. En het uiteindelijk aan de orde van de vergadering is om op te treden tegen onbetamelijke uitingen w.o. uitingen die vallen onder het geheimhoudingsregime. Artikel 15 van dit reglement biedt hiervoor een handvat.
Geheime stukken liggen voor de raad ter inzage in het kastje geheime stukken bij de griffie. Voor fractievertegenwoordigers geldt dat zij voorafgaande aan de inzage een geheimhoudingsverklaring tekenen.
Artikel 38 Besloten vergadering
De procedure zoals in dit artikel is beschreven, is een uitwerking van artikel 23 Gemeentewet. In artikel 24 Gemeentewet is bepaald wanneer niet in beslotenheid mag worden vergaderd.
Artikel 41 Uitleg regelement van orde
Waar er twijfel bestaat over dit reglement van orde en het toepassen daarvan beslist de raad. Uiteindelijk gaat de raad over zijn eigen orde (artikel 33 Gemeentewet).