Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden |
Citeertitel | Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Bevoegdhedenregeling Leiden 2019.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-01-2022 | nieuwe regeling | 21-12-2021 | 21.0649 |
Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente LEIDEN en de BURGEMEESTER van de gemeente LEIDEN, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;
gezien het voorstel d.d. 21-12-2021 inzake het vaststellen van de Bevoegdhedenregeling van de
gelet op afdeling 10.1.1 Algemene wet bestuursrecht en artikel 171, lid 2 van de Gemeentewet;
Vast te stellen de navolgende Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden.
Artikel 2 Geattribueerde bevoegdheden
Deze Bevoegdhedenregeling heeft geen betrekking op geattribueerde bevoegdheden. Dit zijn bevoegdheden die bij of krachtens de wet rechtstreeks aan een functionaris zijn toegekend.
De stukken worden als volgt ondertekend:
Burgemeester en wethouders van Leiden,/ De burgemeester van Leiden,
Artikel 9 Volmacht en machtiging
Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijkgesteld de verlening van:
Aldus besloten in de vergadering van 21-12-2021.
Het college van Burgemeester en Wethouders
de secretaris
P.M van Vliet
de burgemeester
drs. H.J.J. Lenferink
Leiden, 21 december 2021.
De Burgemeester
drs. H.J.J. Lenferink
Leiden, 21 december 2021
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 3, derde lid van de Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester.
Behorende bij besluit Nr. 21.0649
1.Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Aan het college blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
het nemen van besluiten waarbij wordt afgeweken van beleid, richtlijnen en/of voorschriften, met betrekking tot omgevingsrechtelijke aangelegenheden met uitzondering van binnenplans afwijken van een bestemmingsplan of beheersverordening en bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen (voorheen zogenaamde kruimelgevallen).
het nemen van het besluit op bezwaar inzake bezwaarschriften waarbij wordt afgeweken van het advies van een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb, dan wel van het advies van de ambtelijk hoorder. Deze uitzondering geldt niet voor beslissingen op bezwaar in het kader van het ‘fiets-fout = fiets-weg’ beleid.
Aan de burgemeester blijven voorbehouden:
Aan het college blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan het college blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de burgemeester blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de locoburgemeester blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 3, eerste lid van de Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden zijn gemandateerd aan de portefeuillehouder en blijven voorbehouden aan de portefeuillehouder.
Behorende bij besluit Nr. 21.0649
________________________________________
Aan de portefeuillehouder wordt mandaat verleend, voor zover dit past binnen de door het college vastgestelde portefeuilleverdeling, tot:
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4, tweede lid van de Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris.
Behorende bij besluit Nr. 21.0649
________________________________________
1.Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Aan de gemeentesecretaris blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de gemeentesecretaris blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de gemeentesecretaris blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Bijlage 4 Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4, derde lid van de Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden blijven voorbehouden aan de directeur.
Behorende bij besluit Nr. 21.0649
________________________________________
1.Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Aan alle directeuren blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de directeur van Erfgoed Leiden en Omstreken blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de directeur van het cluster Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de directeur van het cluster Publiekszaken, Handhaving en Veiligheid blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de directeur van het cluster Stedelijke Ontwikkeling blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de directeur DZB blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan alle directeuren blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de directeur van het cluster Beheer blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de directeur van Erfgoed Leiden en Omstreken blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de directeur van het museum de Lakenhal blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan alle directeuren blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4 vierde lid van de Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden blijven voorbehouden aan de manager.
Behorende bij besluit Nr. 21.0649
_______________________________________
1.Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Aan alle managers blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het cluster Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling, afdeling Beleid Maatschappelijke Ontwikkeling blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het cluster Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling, afdeling Werk en Inkomen blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
het indienen van een declaratie op grond van de Wet Declaratie Regeling financiering en verantwoording in het kader van de Wet Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOAW)/Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)/ Bijstand voor zelfstandigen (Bbz) en het indienen van de SiSa jaarverantwoordingen Participatiewet bij het desbetreffende Ministerie alsmede het indienen van overige declaraties.
Aan de manager van het cluster Publiekszaken, Handhaving en Veiligheid, afdeling Omgevingsvergunningen blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het cluster Publiekszaken, Handhaving en Veiligheid, afdeling Ondersteuning PHV blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het cluster Publiekszaken, Handhaving en Veiligheid, afdeling Omgevingsvergunningen en afdeling Vergunningen Openbare Ruimte blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het cluster Publiekszaken Handhaving en Veiligheid, afdeling Vergunningen Openbare Ruimte, afdeling Handhaving Openbare Ruimte en afdeling Bouwtoezicht, Juridische Handhaving en Veiligheid blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het cluster Publiekszaken Handhaving en Veiligheid, afdeling Handhaving Openbare Ruimte blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het cluster Publiekszaken Handhaving en Veiligheid, afdeling Bouwtoezicht, Juridische handhaving en Veiligheid blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de managers van het cluster Stedelijke Ontwikkeling blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het cluster Stedelijke Ontwikkeling, afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het cluster Stedelijke Ontwikkeling, afdeling Duurzame Leefomgeving blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het cluster Stedelijke Ontwikkeling, afdeling Grond- en Vastgoedbedrijf blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het cluster Beheer, afdeling Sportaccommodaties blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager Strategie, Middelen en Control blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
het besteden van de budgetten zoals genoemd in de bijlage bij het mandaatbesluit Leiden/ Servicepunt van 20 december 2011 (B&W- besluit nr. 11.1322) en tevens om voor het beheer van deze budgetten ondermandaat te verlenen aan het bestuur van Servicepunt 71, met de bevoegdheid ondermandaat te verlenen waarbij de voorwaarden voor de begrenzing van het mandaat in acht worden genomen.
Aan de manager DZB blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan alle managers blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het cluster Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling, afdeling Beleid Maatschappelijke Ontwikkeling blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het cluster Stedelijke Ontwikkeling, afdeling Grond- en Vastgoedbedrijf blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
het aangaan, wijzigen, beëindigen en ondertekenen van intentieovereenkomsten vooruitlopend op de grondexploitatie-overeenkomst, anterieure en posterieure grondexploitatie-overeenkomsten als bedoeld in artikel 6.24 Wro, waarbij het totaal van de geraamde door de gemeente te maken kosten niet meer bedraagt dan € 300.000,-.
Aan de manager cluster Beheer, afdeling Sportaccommodaties blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager cluster Stedelijke Ontwikkeling, afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager Strategie, Middelen en Control blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager van het Projectbureau, afdeling Stadsingenieurs blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de manager cluster Publiekszaken Handhaving en Veiligheid blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan alle managers blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de managers van het cluster Beheer, de Concernstaf en het Projectbureau blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4 vijfde lid van de Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden blijven voorbehouden aan de operationeel manager.
Behorende bij besluit Nr. 21.0649
_______________________________________
Aan alle operationeel managers blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4 zesde lid van de Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden blijven voorbehouden aan de teamcoördinator.
Behorende bij besluit Nr. 21.0649
_______________________________________
1.Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Aan de teamcoördinator van het cluster Stedelijke Ontwikkeling, afdeling Grond- en Vastgoedbedrijf blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
het nemen van het besluit tot het verlenen van opdrachten aan aannemers, en het accorderen van (tussentijdse) opleveringen, met betrekking tot het in het beheer bij afdeling GVB zijnde vastgoed, met de instructie dat een begrotingspost dan wel rijksfinanciering hierin voorziet en dit past binnen het gemeentelijke aanbestedingsbeleid vanaf 1 juli 2015.
Aan alle teamcoördinatoren blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4 zevende lid van de Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden blijven voorbehouden aan bepaalde specifieke functionarissen.
Behorende bij besluit Nr. 21.0649
_______________________________________
Aan de gemeentearchivaris van Leiden blijft voorbehouden:
alle uit de Archiefwet voortvloeiende bevoegdheden van de gemeentearchivaris en daarnaast alle uit de Archiefwet voortvloeiende bevoegdheden van de zorgdrager, het college van burgemeester en wethouders, die geen betrekking hebben op het benoemen van de gemeentearchivaris en het beschikbaar stellen van middelen.
Aan de molenbeheerder van Molenmuseum de Valk blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan het hoofd Programma en Collecties van Museum de Lakenhal blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de ambtelijk opdrachtnemer van het Projectbureau blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Aan de controller van DZB blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:
Bijlage 9 Overzicht verleende en ontvangen mandaten externe bestuursorganen gemeente Leiden 2022
Toelichting Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden 2022
Voor u ligt de Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden 2022. Dit is een geactualiseerde versie van de Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden 2019 die hierbij ook is ingetrokken.
De gemeente Leiden heeft ervoor gekozen om deze nieuwe Bevoegdhedenregeling op te zetten volgens een gewijzigde systematiek: die van de omgekeerde mandaatregeling.
In het algemeen deel van de toelichting leggen we uit wat deze nieuwe methodiek inhoudt en wat de verschillen zijn met de oude methodiek. Daarnaast geven we in het algemeen deel uitleg over enkele juridische begrippen en beschrijven we de opbouw van de Bevoegdhedenregeling. In de artikelsgewijze toelichting geven wij – voor zover nodig – uitleg over de verschillende artikelen.
Er worden dagelijks in naam van de gemeente besluiten genomen, opdrachten verstrekt en overeenkomsten afgesloten. Het is voor iedereen van belang om te weten wie bevoegd is om zulke (rechts-)handelingen te verrichten. Het college en de burgemeester stellen daarom een Bevoegdhedenregeling vast waarin zij de verdeling van hun bevoegdheden regelen. Het verlenen van mandaat ontlast het college en de burgemeester van hun dagelijkse besluitvormingstaken. Door bevoegdheden te mandateren is het eenvoudiger om administratieve procedures sneller te doorlopen, de dienstverlening aan burgers te verbeteren en de organisatie klantvriendelijker te maken.
Mandaat, delegatie en attributie
Titel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) betreft mandaat, delegatie en attributie. Deze begrippen worden in het publiekrecht gehanteerd om duidelijk te maken op welke manier een bevoegdheid wordt verkregen. Bij attributie wordt in de wet een nieuwe bevoegdheid toegekend aan een specifieke functionaris. Voorbeelden hiervan zijn de bevoegdheid tot het heffen van leges (heffingsambtenaar) en de bevoegdheden van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Bij delegatie en mandaat laat een bestuursorgaan een bevoegdheid door een ander uitoefenen. Bij delegatie draagt het bestuursorgaan de bevoegdheid volledig over en verliest daardoor de zeggenschap. Bij mandaat laat het bestuursorgaan zijn bevoegdheid door een ander uitoefenen (maar mag dat ook zelf nog doen) en blijft het bestuursorgaan verantwoordelijk voor die bevoegdheidsuitoefening.
Deze Bevoegdhedenregeling heeft geen betrekking op geattribueerde bevoegdheden (zie artikel 2) en heeft ook geen betrekking op delegatie van bevoegdheden. De regeling heeft alleen betrekking op bevoegdheden die op grond van de wet bij het college of de burgemeester liggen en vervolgens worden gemandateerd.
Mandaat, volmacht en machtiging
Zoals hierboven is vermeld gaat deze regeling alleen over mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (artikel 10:1 Awb). Doorgaans worden bevoegdheden aan ambtenaren gemandateerd maar mandaat kan ook worden verleend aan personen of ambten die geen deel uitmaken van de gemeentelijke organisatie (externen). De gemandateerde (degene die het mandaat krijgt) handelt namens de mandaatgever (het college of de burgemeester) en de in mandaat genomen besluiten blijven de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.
Mandaat is een vorm van formele vertegenwoordiging voor wat betreft het nemen van (publiekrechtelijke) besluiten. Daarnaast speelt feitelijke vertegenwoordiging een rol. Het kan nodig zijn dat ambtenaren feitelijke handelingen verrichten namens het college of de burgemeester, zoals het voeren van verweer in een rechtszaak, het versturen van brieven of het bijwonen van overleg. Als het gaat om feitelijke handelingen dan gebruik je de term machtiging. Tot slot kan het ook gaan om privaatrechtelijke handelingen die je uitvoert namens het bestuursorgaan. In dat geval is de juridische term volmacht. Zowel bij mandaat als bij machtiging en volmacht is sprake van vertegenwoordiging namens het bestuursorgaan. De Bevoegdhedenregeling heeft betrekking op allerdrie de vormen (zie artikel 10 van de regeling). Voor het gemak hanteren we steeds de term mandaat.
De mandaatregeling bestaat uit een regelgevend kader, dat een aantal artikelen bevat en uit verschillende bijlagen:
Bijlage 5 bevat de bevoegdheden die blijven voorbehouden aan de managers. Hierbij geldt dat sommige bevoegdheden zijn voorbehouden aan alle managers en andere bevoegdheden aan een specifieke manager van een bepaalde afdeling. Het is ook mogelijk dat bevoegdheden zijn voorbehouden aan alle managers van een bepaald cluster.
De bevoegdheden die in de verschillende bijlagen zijn opgenomen zijn onderverdeeld in:
Systematiek omgekeerde mandaatregeling
De huidige methodiek (de omgekeerde mandaatregeling) wijkt af van de hiervoor gehanteerde systematiek. In de oude systematiek was het gebruikelijk om alle bevoegdheden die worden gemandateerd expliciet te noemen in het mandaatregister, onder vermelding van de toepasselijk wet en het wetsartikel. Deze methode heeft voor- en nadelen.
Het belangrijkste voordeel is dat er vrij nauwkeurig kan worden nagegaan aan welke functionaris een bepaalde bevoegdheid is gemandateerd. Als een bevoegdheid niet is opgenomen in het mandaatregister dan is geen sprake van mandaat en is het college dan wel de burgemeester bevoegd.
Het grootste nadeel van deze methodiek is dat het mandaatbesluit snel veroudert en daardoor erg onderhoudsgevoelig is. Bij iedere wijziging in wetgeving dient het mandaatbesluit te worden aangepast. Daarnaast is vaak sprake van een zeer lijvig document waardoor het niet heel gebruikersvriendelijk is. Ook het feit dat alle bevoegdheden op een vergaande concrete wijze zijn beschreven kan leiden tot problemen. Een kleine afwijking in de omschrijving leidt er al toe dat geen sprake is van een gegeven mandaat. Dit kan ten koste gaan van een efficiënte en effectieve uitvoering van bevoegdheden.
Het college en de burgemeester van de gemeente Leiden hebben bij de nieuwe Bevoegdhedenregeling gekozen voor een beknoptere en minder onderhoudsgevoelige systematiek, die bovendien beter aansluit op het principe van integraal management. Er is sprake van een zogenaamd omgekeerde mandaatregeling. Dit houdt in dat de Bevoegdhedenregeling alleen die bevoegdheden concreet benoemt die niet zijn gemandateerd. Hierbij ligt de nadruk op slagvaardigheid van de gemeentelijke organisatie, met als uitgangspunt dat bevoegdheden in beginsel op een zo laag mogelijk niveau worden uitgeoefend. Het resultaat van deze werkwijze is dat de meeste bevoegdheden zijn gemandateerd, immers alles wat niet is opgesomd in de bijlagen is gemandateerd.
Het college en de burgemeester beschikken over een reeks van bevoegdheden. Sommige daarvan kunnen niet in mandaat worden gegeven omdat de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet (artikel 10:3 Awb). Andere bevoegdheden kunnen in principe wel worden gemandateerd maar deze blijven toch voorbehouden aan het college of de burgemeester uit politieke en bestuurlijke overwegingen. Deze bevoegdheden zijn allemaal opgenomen in bijlage 1. Bij de bevoegdheden van de burgemeester gaat het hierbij veelal om bevoegdheden op het gebied van openbare orde en veiligheid. Deze bevoegdheden kunnen vanwege de aard van de bevoegdheid niet gemandateerd worden.
De bevoegdheden die in de bijlagen 2 t/m 7 staan zijn allemaal bevoegdheden die door het college of de burgemeester gemandateerd zijn maar voorbehouden blijven aan een bepaald niveau. De keuze voor het niveau ligt in principe bij de clusters zelf. Wel is voor de personeelsaangelegenheden een keuze gemaakt die voor alle clusters hetzelfde is. De gedachte hierachter is dat het niet wenselijk is als bepaalde personele bevoegdheden in het ene cluster bijvoorbeeld bij de manager liggen en in het andere cluster bij de directeur.
Bevoegdheden die voorbehouden zijn aan een bepaald niveau kunnen altijd tevens worden uitgeoefend door de hogere niveaus. Dit is inherent aan de ambtelijke hiërarchie. Daarentegen is het niet mogelijk om ondermandaat te verlenen voor bevoegdheden die zijn voorbehouden aan een bepaald niveau. Dit is ook uitdrukkelijk zo geregeld in artikel 4, lid 10.
Kenmerkend voor de systematiek van de omgekeerde mandaatregeling is dat de meeste bevoegdheden heel algemeen zijn omschreven. Dit is mogelijk doordat artikel 5 van de Bevoegdhedenregeling aangeeft dat een functionaris van een mandaat slechts gebruik kan maken ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van het cluster, tot de aan hem opgedragen opgave of tot het eigen werkterrein.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Hier staan de omschrijvingen van de in de regeling gehanteerde begrippen die uitleg vergen. Bij de definities is aansluiting gezocht bij de definities van het Organisatiebesluit en de Budgethoudersregeling.
Artikel 2. Geattribueerde bevoegdheden
De Bevoegdhedenregeling gemeente Leiden 2022 is vastgesteld door het college en door de burgemeester. De gemandateerde bevoegdheden betreffen alleen bevoegdheden van het college en de burgemeester. Geattribueerde bevoegdheden zijn bevoegdheden die in een wet of regeling aan een specifieke functionaris zijn toegekend. Deze bevoegdheden kunnen in principe gemandateerd worden (tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen mandatering verzet) maar het is aan de functionaris die de bevoegdheden geattribueerd heeft gekregen om te besluiten tot mandaatverlening. De bepalingen uit deze Bevoegdhedenregeling hebben alleen betrekking op bevoegdheden van het college en de burgemeester en niet op geattribueerde bevoegdheden.
Artikel 3 Mandaat portefeuillehouder en gemeentesecretaris
Dit artikel maakt onderscheid tussen de mandaten aan de portefeuillehouder (de zogenaamde bestuurlijke mandaten) en de mandaten aan de gemeentesecretaris. De bevoegdheden die aan de gemeentesecretaris worden gemandateerd, worden verder belegd in de ambtelijke organisatie tot aan het niveau van de medewerker. Dit geldt voor alle bevoegdheden met uitzondering van de bevoegdheden die voorbehouden blijven aan een bepaald functieniveau. De bevoegdheden die het college mandateert aan de portefeuillehouder blijven bij de portefeuillehouder. Er vindt geen ondermandatering plaats in de ambtelijke lijn.
Artikel 4 Mandaat overige functionarissen
Dit artikel geeft aan welke functionarissen in de lijn gemandateerd zijn. Hiervoor is aansluiting gezocht bij de leidinggevende structuur en de functiebenamingen die vanaf 1 januari 2022 van kracht zijn. Uitgangspunt is dat bevoegdheden tot het laagste niveau zijn ondergemandateerd, tenzij de bevoegdheid voorkomt op één van de bijlagen. Bevoegdheden die voorkomen op één van de bijlagen zijn voorbehouden aan het functieniveau waar de bijlage op betrekking heeft. Deze bevoegdheden kunnen ook worden uitgevoerd door de hogere functieniveaus. Het is echter niet mogelijk om de bevoegdheden die op een bijlage staan verder te mandateren.
Dit artikel regelt de voorwaarden waaronder de bevoegdheden zijn gemandateerd. Dit betekent dat als niet is voldaan aan de voorwaarden, geen sprake is van een rechtsgeldig mandaat. De bevoegdheden zijn over het algemeen vrij algemeen en generiek geformuleerd. Door de voorwaarde op te nemen dat een mandaat slechts geldt als het gaat om aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van het cluster, de opgedragen opgave of het eigen werkterrein wordt voorkomen dat functionarissen besluiten nemen buiten hun eigen vakgebied of werkterrein. De voorwaarde dat functionarissen binnen de vastgestelde beleidskaders blijven en altijd de vigerende budgethoudersregeling in acht nemen, kadert de bevoegdheden duidelijk in. Tot slot geldt voor medewerkers dat zij alleen bevoegd zijn als het gaat om routinematige aangelegenheden die behoren tot het eigen cluster, de aan hen opgedragen opgave of tot het eigen werkterrein.
Artikel 6 Instructies uitoefening mandaat
De Awb biedt de mogelijkheid aan een mandaatgever om instructies te verbinden aan het mandaat (artikel 10:6 Awb). In tegenstelling tot het vorige artikel waarbij sprake is van voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voor een geldig mandaat, leidt het niet naleven van de instructies niet tot onbevoegdheid van de gemandateerde functionaris. Dit heeft te maken met het feit dat uit jurisprudentie blijkt dat een mandaatbesluit duidelijkheid moet geven aan een burger over de vraag welke functionaris gemandateerd is. Dit mag niet afhangen van een onzekere factor zoals de vraag of een besluit al dan niet politiek gevoelig is omdat hierdoor de rechtszekerheid in het geding zou komen. Om deze reden is gekozen voor de constructie waarbij sprake is van instructies voor de gemandateerde functionaris. Als de functionaris zich niet aan deze instructies houdt dan heeft dat geen externe rechtsgevolgen (het besluit is nog steeds bevoegd genomen) maar intern zal dit natuurlijk wel gevolgen kunnen hebben.
De griffier wordt aangesteld door de gemeenteraad en behoort daarmee niet tot de ambtelijke organisatie. De griffier ontleent zijn bevoegdheden grotendeels aan de Gemeentewet en krijgt daarnaast bevoegdheden vanuit de raad. Desondanks is het wenselijk dat het college bepaalde bevoegdheden mandateert aan de griffier. Het gaat hierbij om algemene bevoegdheden van het college die betrekking hebben op de griffie. In dit artikel worden deze bevoegdheden gemandateerd aan de griffier. Op deze bevoegdheden is niet de systematiek van de omgekeerde mandaatregeling van toepassing.
Uit de ondertekening moet blijken welk bestuursorgaan oorspronkelijk bevoegd is, wat de naam en wat de functiebenaming en het organisatieonderdeel is van de gemandateerde functionaris. Het oorspronkelijk bevoegd bestuursorgaan zal vaak het college zijn. Artikel 171, lid 1 Gemeentewet bepaalt echter dat de burgemeester de gemeente in en buiten rechte vertegenwoordigt. Uit deze bepaling volgt dat de burgemeester bevoegd is tot het ondertekenen van overeenkomsten. De ondertekening van een overeenkomst geschiedt dus namens de burgemeester. Andere bevoegdheden van de burgemeester liggen met name op het gebied van de openbare orde.
Artikel 9 Volmacht en machtiging
Dit artikel bepaalt dat de regels die op grond van deze Bevoegdhedenregeling gelden voor mandaat, ook van toepassing zijn op volmacht en machtiging. De term volmacht wordt gebruikt als het gaat om privaatrechtelijke bevoegdheden. De term machtiging wordt gebruikt voor bevoegdheden die noch besluiten noch privaatrechtelijke handelingen betreffen.
Artikel 10 Intrekking vorige besluit
Bij de inwerkingtreding van de nieuwe Bevoegdhedenregeling wordt de laatst geldende Bevoegdhedenregeling ingetrokken.
Een besluit treedt pas in werking als het op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Na publicatie treedt dit besluit in werking per 1 januari 2022.
Deze bepaling spreekt voor zich. De citeertitel gebruik je met name in officiële (juridische) documenten, in de communicatie naar buiten en bij verwijzing naar de publicatie van de regeling op overheid.nl