Organisatie | Middelburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeente Middelburg - Participatie- en inspraakverordening. |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 150 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-01-2022 | nieuwe regeling | 16-12-2021 |
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1. Onderwerp verordening
Deze verordening regelt de burgerparticipatie en inspraak van inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van beleid, plannen, projecten en programma’s van de gemeente en de rol van de bestuursorganen in deze processen. Deze verordening is daarnaast van toepassing op de manier waarop de gemeente reageert of ondersteuning biedt aan maatschappelijke initiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere betrokkenen.
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Participatie: Het deelnemen van inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden bij de voorbereiding, besluitvorming, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid, plannen, projecten en programma’s, alsmede (het door de gemeente ondersteunen van) maatschappelijke initiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden met impact op de lokale samenleving;
Burgerparticipatie: Het op initiatief van de gemeente betrekken van inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid, projecten en programma’s. Burgerparticipatie kan de vorm aannemen van informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren en meebeslissen of een combinatie daarvan;
Inspraak: Een door of namens een bestuursorgaan georganiseerde gelegenheid voor inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden om hun mening over beleidsvoornemens te geven en daarover toelichting te geven en van gedachten te wisselen voorafgaand aan de definitieve besluitvorming door de gemeenteraad, of door het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester;
Overheidsparticipatie: De manier waarop de gemeente ondersteuning of een bijdrage geeft aan maatschappelijke initiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere belanghebbenden, gericht op het creëren van maatschappelijke meerwaarde. Deze ondersteuning kan de vorm aannemen van loslaten, stimuleren, faciliteren, regisseren en reguleren;
Artikel 3. Doelstelling en reikwijdte
Burgerparticipatie en/of inspraak wordt in beginsel toegepast wanneer het te verwachten is dat er belanghebbenden zijn die in geraakt zullen worden door het beleid, plannen, projecten en programma’s, ofwel wanneer te verwachten is dat betrokken inwoners of experts over relevante ervaringskennis of inzichten beschikken die bruikbaar zijn bij de ontwikkeling hiervan.
Hoofdstuk 2 Burgerparticipatie.
Artikel 5. Besluitvorming participatieproces
Het bestuursorgaan kan na afloop van het participatieproces in uitzonderlijke gevallen van de op grond van lid 1 gemaakte keuze afwijken, bijvoorbeeld omdat het participatietraject sterk uiteenlopende visies opleverde, omdat betrokken belangen onvoldoende zijn meegewogen, omdat de groep participanten te eenzijdig samengesteld was of omdat de participatie leidde tot nieuwe ideeën en inzichten die op gespannen voet staan met de vooraf gestelde kaders. De afwijking van de uit hoofde van het eerste lid gemaakte keuze wordt expliciet gemotiveerd en gecommuniceerd aan de deelnemers aan het participatietraject.
Artikel 9. Eindverslag inspraakproces
Het bestuursorgaan maakt het eindverslag openbaar. In ieder geval wordt het eindverslag ter kennis gebracht aan een ieder die een zienswijze heeft ingebracht onder vermelding van de verdere procedure. Tevens wordt – voor zover van toepassing – daarbij kennis gegeven van de datum/data waarop het onderwerp in kwestie wordt behandeld in (een) commissievergadering(en) en/of de raadsvergadering.
Hoofdstuk 4 Overheidsparticipatie
Artikel 10. Toepassen Overheidsparticipatie
Overheidsparticipatie wordt toegepast indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het maatschappelijke initiatief past binnen de kaders van het gemeentelijk beleid en bijdraagt aan de doelstellingen van het gemeentelijk beleid, en/of anderszins een positieve maatschappelijke bijdrage levert aan de lokale samenleving.
Artikel 11. Toepassen Burgerinitiatief
De gemeenteraad agendeert het burgerinitiatief voor zijn eerstvolgende raadsvergadering (en de betreffende commissievergadering) na indiening van het initiatief, indien het voldoet aan de eisen die hieraan in lid 2 en 3 zijn gesteld. Er dient ten minste vier weken te liggen tussen de dag van indiening van het burgerinitiatief en de raadsvergadering.
De griffier nodigt de initiatiefnemer(s) schriftelijk uit voor de commissie- en raadsvergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De initiatiefnemer(s) of de ondersteuner(s) heeft tijdens de commissievergadering de gelegenheid zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten conform de bestaande inspraakregeling in de commissie.
Een burgerinitiatief over een voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van de gemeenteraad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders, zal door de gemeenteraad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het college van burgemeester en wethouders of naar de burgemeester in de hoedanigheid van portefeuillehouder. Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester zal een voorstel behandelen als ware het een burgerinitiatief.
Artikel 12. Toepassen Uitdaagrecht
Indien het voorstel wordt overgenomen, voorziet het college van burgemeester en wethouders de indiener van gepaste ondersteuning. De gemaakte afspraken (over o.a. de taken, het resultaat, het budget en de looptijd) worden vastgelegd in een overeenkomst. Het college van burgemeester en wethouders en de indiener bespreken periodiek de voortgang.
Artikel 14. Omgevingsplan en omgevingsvergunning
De gemeenteraad stelt een lijst vast met categorieën van gevallen waarvoor geldt dat, indien het voornemen bestaat hierover een anterieure overeenkomst te sluiten, het college van burgemeester en wethouders met de gemeenteraad overlegt over de kaders en de wijze waarop participatie van toepassing is.
Hoofdstuk 10 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 16. Intrekken oude verordeningen
De Inspraakverordening gemeente Middelburg 2005 en de Verordening Burgerinitiatief worden ingetrokken.
Op inspraakprocedures en burgerinitiatieven die voortvloeien uit besluiten genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de bepalingen van de in artikel 16 genoemde verordeningen van toepassing.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Middelburg, gehouden op 16 december 2021.
De griffier, De voorzitter,
A.A.A. Rijpert mr. H.M. Bergmann
Op enkele onderdelen behoeft de verordening een toelichting. Deze volgt hieronder.
Deze Participatie- en inspraakverordening is gebaseerd op gesprekken met gemeenteraadsleden, het college van burgemeester en wethouders, betrokken ambtenaren en inwoners van de gemeente Middelburg in de periode januari - oktober 2021. Het stuk bouwt voort op de Inspraakverordening Middelburg (2005), de Verordening Burgerinitiatief Middelburg (2005), de Participatiecode Middelburg (2018), de analyse van de Rekenkamer Middelburg ‘Participatie; een onderzoek naar het samenspel tussen burgers en lokale overheid’ (2021) en het rapport van Berenschot ‘Participatie & Democratie; aanbevelingsnota over participatie Middelburg op basis van geëvalueerde participatieprocessen’ (2021). In deze verordening leggen we afspraken vast hoe we in de gemeente Middelburg omgaan met participatie en inspraak.
In de verordening wordt regelmatig gesproken over ‘het bestuursorgaan’. De gemeente heeft drie bestuursorganen: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. Indien expliciet een van deze bestuursorganen wordt bedoeld, dan wordt dit ook als zodanig benoemd. Indien de tekst rept over ‘het bestuursorgaan’, dan is het afhankelijk van de bevoegdheidsverdeling rond dit thema welk bestuursorgaan bedoeld wordt. Indien het betreffende besluit tot de bevoegdheid van de gemeenteraad behoort: de gemeenteraad. In gelijke zin geldt dit voor het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.
Ingezetenen en belanghebbenden
In deze verordening staat het participatierecht (inclusief inspraakrecht) open voor ingezetenen en belanghebbenden. Ingezetenen hebben dus ook participatierecht als zij geen belanghebbende zijn, maar zich met hun zienswijze richten op het algemeen belang.
De gemeente vindt inclusie belangrijk. Iedereen moet mee kunnen doen. Bij de start van het participatieproces verdient het de aandacht om rekening te houden met minderheidsgroepen en de manier waarop zij benaderd worden. Het gaat hier bijvoorbeeld ook om kwetsbare groepen, ouderen en jongeren.
Inspraak is iets anders dan burgerparticipatie. Burgerparticipatie vindt doorgaans plaats voordat de officiële inspraakprocedure start. Idealiter zijn de zienswijzen van belanghebbenden al ter sprake gekomen in het participatieproces en zijn deze meegewogen bij de definitieve planvorming. Het staat participanten en andere belanghebbenden die niet meegedaan hebben in het participatietraject vrij om in de officiële inspraakprocedure (alsnog) hun zienswijze kenbaar te maken. Wanneer we spreken over beleidsvoornemens betreffende de stads- of dorpsvernieuwing hebben we het ook over woningbouwprojecten.
Dit artikel biedt inwoners die ingeschreven staan in het BGA middels een burgerinitiatief (alleen) de mogelijkheid een concreet voorstel in te dienen bij de gemeenteraad. Het is weinig efficiënt om de gemeenteraad te belasten met de beraadslaging over een voorstel waarover de gemeenteraad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Een vraag over het gemeentelijke beleid kan dan ook geen onderwerp zijn van een burgerinitiatief. Voor dit soort vragen staan andere wegen open. Voorkomen moet worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtenprocedures doorkruist.
De gemeenteraad is vrij om het burgerinitiatief aan te nemen, af te wijzen of te amenderen. Het zou in veel gevallen denkbaar zijn dat de gemeenteraad naar aanleiding van een burgerinitiatief het college van burgemeester en wethouders vraagt om een onderzoek in te stellen of een plan van aanpak te maken over het onderwerp van het burgerinitiatief. Indien een burgerinitiatief is afgewezen dan kan er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep open staat.
Artikel 13. Dorps- en wijkdemocratie
De gemeente vindt de inbreng en betrokkenheid vanuit de verschillende dorpen en wijken erg waardevol. De gemeente treedt met de betrokken dorps- en wijkteams en inwoners in nader overleg op welke wijze de betrokkenheid vanuit de dorpen en wijken zo goed mogelijk vorm kan krijgen en welke afspraken daarbij passend zijn. De inzet is om binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening nieuwe bepalingen over dorps- en wijkdemocratie in deze verordening op te nemen. Om deze reden is in hoofdstuk 7 van de verordening een artikel over dorps- en wijkdemocratie gereserveerd.
In artikel 14 is bepaald dat participatie over omgevingsplannen en omgevings-vergunningen plaatsvindt overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Omgevingswet. In de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit staan verspreid enkele bepalingen over participatie. In algemene zin laat de Omgevingswet veel ruimte voor lokaal maatwerk op het gebied van participatie. Hieronder een korte samenvatting van de wettelijke bepalingen:
Als na participatie een ontwerp omgevingsvisie, ontwerp programma of ontwerp wijziging omgevingsplan is vastgesteld kan een ieder over dit ontwerp een zienswijze indienen. De zienswijze wordt betrokken bij de vaststelling. De zienswijzeprocedure vindt plaats overeenkomstig afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht;
Bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit met mogelijk ingrijpende gevolgen en naar verwachting meerdere belanghebbenden (16.65, lid 4), kunnen burgemeester en wethouders besluiten tot een zienswijzeprocedure voor ontwerp omgevingsvergunningen. Daarover nemen ze per geval een besluit na het aan de aanvrager te hebben voorgelegd;
Participatie en de omgevingsvergunning
Partijen die de omgeving betrekken bij hun plannen, krijgen hier waardevolle inzichten en betere initiatieven voor terug. De omgeving zo vroeg mogelijk bij een traject betrekken, voorkomt vaak bezwaren in een later stadium. Om die reden moet een initiatiefnemer bij de aanvraag van een omgevingsvergunning aangeven of en hoe de omgeving betrokken is bij zijn plan en wat er met de resultaten is gedaan. Dat staat in de Omgevingsregeling artikel 7.4 lid 1 en 2.
Artikel 14, lid 3 van deze Participatie- en inspraakverordening bepaalt dat de gemeenteraad een lijst vaststelt met categorieën van gevallen die in strijd met het omgevingsplan zijn en waarbij participatie verplicht is. De indiener van de aanvraag omgevingsvergunning dient in dergelijke gevallen de participatie te organiseren of is daarvoor verantwoordelijk. Indien de initiatiefnemer deze verplichting om participatie te organiseren niet nakomt, of de informatie daarover voor het bevoegd gezag onvoldoende is om tot een zorgvuldige belangenafweging te komen, kan het bevoegd gezag de aanvrager verzoeken om aanvullende informatie te verzamelen. Bij gebrek aan participatie kan het bevoegd gezag ook zelf aanvullende informatie verzamelen om tot een zorgvuldige belangenafweging te komen. Dit kan op 3 manieren:
Artikel 14.4 bepaalt dat de gemeenteraad een lijst vaststelt met categorieën van gevallen waarvoor geldt dat, indien het voornemen bestaat hierover een anterieure overeenkomst te sluiten, het college van burgemeester en wethouders met de gemeenteraad overlegt over de kaders en de wijze waarop participatie van toepassing is. Het sluiten van anterieure overeenkomsten behoort tot de bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders. Het gaat hier nadrukkelijk alleen om die anterieure overeenkomsten die bepalingen bevatten met een aanzienlijke invloed op de leefomgeving van bewoners van Middelburg. Deze bepaling beoogt omwille van de uitvoerbaarheid maximaal enkele anterieure overeenkomsten per jaar onderwerp van gesprek tussen college van burgemeester en wethouders en gemeenteraad te laten zijn.
Beoordelen aanvraag omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag neemt een aanvraag voor een omgevingsvergunning in behandeling. Het beoordeelt op basis van beoordelingsregels of het de vergunning kan verlenen of moet weigeren. Hierbij houdt het rekening met de verschillende belangen van de omgeving. Dit betekent dat het relevante informatie verzamelt. Participatie is in dat traject een middel om inzicht te krijgen in de belangen van derden. Een initiatiefnemer geeft bij de aanvraag aan of hij aan participatie heeft gedaan. Ook meldt hij hoe er overleg is geweest met de belanghebbenden, wat de resultaten van dat overleg waren en in hoeverre dat tot mogelijke aanpassingen van het plan geleid heeft.
Nota bene: Soms is het niet nodig om een (groot) participatietraject te starten. Bijvoorbeeld als het initiatief geen consequenties heeft voor de omgeving. Daarom is participatie niet per definitie verplicht en altijd vormvrij. Het ontbreken van een participatieproces is dus op zich geen reden om een vergunning te weigeren. Maar indien een buitenplanse omgevingsplanactiviteit aangewezen is voor verplichte participatie en de aanvrager heeft hierover geen gegevens verstrekt, dan kan het college van burgemeester en wethouders de aanvraag buiten behandeling laten.