Organisatie | Enschede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels windenergie |
Citeertitel | Beleidsregels windenergie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlagen A-H beleidsregels windenergie Bijlage I beleidsregels windenergie |
Geen
artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-01-2022 | Nieuwe regeling | 21-12-2021 |
Kaders/voorwaarden voor medewerking aan de bouw van kleine windturbines (tiphoogte maximaal 25 meter):
Bij de beoordeling van initiatieven voor de plaatsing van windturbines wordt onderscheid gemaakt tussen:
Voor de onder a en b bedoelde windturbines geldt een maximale tiphoogte van 25 meter. In afwijking daarvan kan het college van burgemeester en wethouders toestemming verlenen voor windturbines met een tiphoogte van maximaal 35 meter, als de bouw ervan vanuit een landschappelijk en milieuhygiënisch oogpunt acceptabel is.
Voor de plaatsing van de onder a bedoelde windturbines worden mogelijkheden gezien op bedrijfsterreinen en -in aansluiting op woningen en bedrijfsgebouwen- in het landelijk gebied, met dien verstande dat de aanvaardbaarheid van de plaatsing van een kleine windturbine in gebieden met een zeer hoge kwaliteit (volgens de Waarderingskaart buitengebied Enschede, bijlage I), van geval tot geval wordt beoordeeld. Voor de onder b bedoelde turbines geldt hetzelfde. Dit type windturbine kan echter ook in de openbare ruimte worden toegestaan, als de plaatsing van de turbine voor de betreffende locatie toegevoegde waarde heeft en andere belangen niet onevenredig worden benadeeld.
Gebouwgebonden windturbines worden in beginsel op alle gebouwen toegestaan.
Initiatieven voor de bouw van kleine windturbines moeten daarnaast in alle gevallen voldoen aan de geluidseisen uit de Geluidnota Enschede. Het uiterlijk en de plaatsing van het bouwwerk dient bovendien, zowel op zichzelf beschouwd, als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, te voldoen aan de redelijke eisen van welstand.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 december 2021.
De griffier, R.M. Jongedijk
de voorzitter, T.J.F.M. Bovens
Toelichting bij de Beleidsregels windenergie
Bij de ontwikkeling van een kader voor het opwekken van windenergie zijn we niet over één nacht ijs gegaan. De eerste voorbereidingen werden al in 2016 getroffen. Via de campagne “Enschede wekt op” werd de Enschedese bevolking uitgenodigd mee te denken en te helpen zoeken naar locaties voor het opwekken van zonne- en windenergie. Ideeën, voorstellen en meningen konden via bijeenkomsten en enquêtes naar voren worden gebracht. Dat leverde veel informatie, maar nog geen visie op.
Ook via onderzoek is er de afgelopen jaren veel informatie verzameld. In dit verband kunnen worden genoemd:
Voor de inhoud van dit beleidskader is eveneens het beleid van andere overheden en het overleg met Enexis van groot belang geweest. En uiteraard moet ook de gemeenteraad zelf in dit verband worden genoemd; door de bespreking van een discussienota en de vaststelling van de nota Uitgangspunten Energievisie heeft hij richting gegeven aan de inhoud van het beleidskader voor windenergie.
In het resterende deel van deze toelichting wordt het beleidskader voor windenergie artikelsgewijs toegelicht. In de bij dit document behorende bijlagen wordt nader ingegaan op:
De potentiële bijdrage van kleine windturbines (tiphoogte maximaal 25 meter) aan de gemeentelijke duurzaamheidsdoelstellingen is beperkt. Voor een particulier die zijn energiegebruik wil verduurzamen, kan de plaatsing van een dergelijke turbine echter een uitkomst bieden.
Artikel 6 maakt enerzijds onderscheid tussen windturbines die onderdeel uitmaken van een gebouw en grondgebonden windturbines. Windturbines die onderdeel uitmaken van een gebouw, of bedoeld zijn om daarop te worden aangebracht, worden in beginsel overal toegestaan; grondgebonden windturbines alleen in bepaalde gebieden. En daarbij wordt weer onderscheid gemaakt tussen de traditionele, met rotorbladen uitgeruste windturbines en overige grondgebonden windturbines (voor referentiebeelden van elk van deze categorieën zie bijlage I).
De grondgebonden, met rotorbladen uitgeruste windturbines worden toegestaan op bedrijfsterreinen en -in aansluiting op woningen en bedrijfsgebouwen- in die delen van het landelijk gebied die volgens een door HNS landschapsarchitecten uitgebrachte rapportage over een basiskwaliteit of een hoge kwaliteit beschikken. In gebieden die volgens dit rapport over een zeer hoge kwaliteit beschikken wordt de aanvaardbaarheid van de plaatsing van een kleine windturbine van geval tot geval beoordeeld. Het gaat daarbij om de gebieden die in bijlage H zijn aangegeven.
Voor de overige grondgebonden turbines geldt hetzelfde. Dit type windturbine kan echter -vanwege hun vormgeving en uitstraling- ook in de openbare ruimte worden toegestaan, als de plaatsing van de turbine voor de betreffende locatie toegevoegde waarde heeft en andere belangen niet onevenredig worden benadeeld.
Bij de bespreking van de concept-beleidsregels met de gemeenteraad kwam de vraag aan de orde of kleine windturbines ook binnen het Natuur Netwerk Nederland opgericht kunnen worden. De voorliggende beleidsregels windenergie spreken zich hier niet over uit, omdat artikel 2.15.2 van de Omgevingsverordening de oprichting van windturbines binnen het Natuur Netwerk Nederland categorisch uitsluit.