Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Renkum

Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Renkum 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRenkum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Jeugdhulp gemeente Renkum 2022
CiteertitelBeleidsregels Jeugdhulp gemeente Renkum 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-01-2022nieuwe regeling

14-12-2021

gmb-2022-8920

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Renkum 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum;

gelezen het voorstel aan het college van burgemeester en wethouders van 14 december 2021;

overwegende dat:

het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent de uitvoering van de Verordening Jeugdhulp gemeente Renkum 2021.

het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent de uitvoering van de Jeugdwet, de verordening Jeugdhulp gemeente Renkum 2021 en het besluit jeugdhulp gemeente Renkum 2022;

dit beleidsregels zijn zoals bedoeld in artikel 1:3 Awb en dat deze uitleg geven aan de Jeugdwet, de verordening jeugdhulp gemeente Renkum 2021 en het besluit jeugdhulp gemeente Renkum 2022; de beleidsregels de besluitvorming van de gemeente structureren en een schakel zijn tussen de wetgeving en de uitvoeringspraktijk;

gelet op Titel 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels: Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Renkum 2022

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemene voorziening: maatschappelijke voorzieningen die zonder toetsing door het college voor alle inwoners toegankelijk zijn, zoals de bibliotheek, het Sport- en Beweegteam en (sport)verenigingen.

    • b.

      Consulent: een consulent van het Sociaal Team.

    • c.

      Kadernota Sociaal Domein: de in 2019 door de raad vastgestelde Kadernota Sociaal Domein gemeente Renkum.

    • d.

      Systeem: de familie en het gezin van de jeugdige.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Besluit Jeugdwet en de Algemene wet bestuursrecht, de Verordening jeugdhulp gemeente Renkum 2021 en het Besluit jeugdhulp gemeente Renkum 2021.

Artikel 2. Aanbod en productbeschrijving

  • 1.

    In bijlage 1 is het aanbod van vrij toegankelijke voorzieningen beschreven.

  • 2.

    In bijlage 2 is het aanbod van laagdrempelige voorzieningen beschreven.

  • 3.

    In bijlage 3 zijn de productbeschrijvingen van de individuele voorzieningen beschreven.

Artikel 3. Uitgangspunten inzetten hulp

Bij het onderzoek dat verricht wordt door het Sociaal Team en het verstrekken van een voorziening door het Sociaal Team, worden de volgende uitgangspunten, zoals opgenomen in de Kadernota Sociaal Domein gehanteerd:

  • a.

    Hulp zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig. Dit houdt in dat wanneer er hulp nodig is, er altijd eerst bekeken wordt wat ouders op eigen kracht kunnen en wat zij met behulp van hun sociaal netwerk kunnen. Indien ouders niet in staat zijn de benodigde hulp te bieden wordt er altijd eerst bekeken of er een voorliggende voorziening passend is, zo niet of er een vrij toegankelijke voorziening passend is en zo niet of een laagdrempelige voorziening passend is. Pas als een voorliggende voorziening, vrij toegankelijke voorziening of laagdrempelige voorziening niet passend is, wordt er een individuele voorziening in overweging genomen.

  • b.

    Hulp zo nabij mogelijk. Dit houdt in dat de hulp zo dicht mogelijk in de omgeving van de jeugdige georganiseerd wordt, passend bij de situatie van de jeugdige.

  • c.

    Preventief. Dit houdt in dat er wanneer nodig, zo snel mogelijk passende hulp ingezet wordt om te voorkomen dat een hulpvraag groter wordt. De vrij toegankelijke voorzieningen en laagdrempelige voorzieningen zijn specifiek voorzieningen die preventief ingezet kunnen worden.

  • d.

    Integrale hulp. Dit houdt in dat de hulp zoveel mogelijk afgestemd wordt op andere levensgebieden, zoals wonen, werken, financiën en psychische gezondheid.

  • e.

    Normaliseren. Als een jeugdige zich anders gedraagt of voelt dan hoeft dat niet een probleem te zijn waar jeugdhulp voor ingezet moet worden. Iedereen ontwikkelt zich anders en lastige periodes horen daarbij. Pas als het gedrag of gevoel problemen veroorzaakt voor de jeugdigen en/of zijn omgeving kan er hulp nodig zijn. Er wordt altijd eerst gekeken of de jeugdige het zelf of met hulp van zijn omgeving op kan lossen. Het op eigen kracht oplossen geeft juist vertrouwen. Als er toch hulp ingezet moet worden dan gaat de voorkeur uit naar een groepsvoorziening, indien dat passend is. Daar kan de jeugdige ervaren dat hij niet de enige is die tegen problemen aanloopt en dat het oké is om hulp te krijgen.

Artikel 4. Eigen kracht

  • 1.

    Een ouder(s) is binnen zijn eigen mogelijkheden en met zijn eigen probleemoplossend vermogen verantwoordelijk voor het bieden van de hulp die zijn kind nodig heeft om gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid, en voldoende zelfredzaam te zijn om maatschappelijk te participeren op een manier die passend is bij de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van hun kind voor zover hij over voldoende eigen kracht beschikt om deze hulp te bieden.

  • 2.

    Onder eigen mogelijkheden worden de mogelijkheden van de ouder(s) verstaan om de hulp zelf, eventueel met behulp van hun sociaal netwerk te bieden. Er is sprake van voldoende eigen mogelijkheden wanneer:

    • a.

      De ouder(s) een aanvullende verzekering kan aanwenden voor de benodigde hulp of;

    • b.

      De ouder zelf beschikbaar is om de hulp te bieden. Een ouder is beschikbaar om de hulp te bieden wanneer hij niet overbelast raakt van het bieden van de hulp of;

    • c.

      Er beroep gedaan kan worden op het sociaal netwerk van de ouder(s) om de benodigde hulp te bieden.

  • 3.

    Onder probleemoplossend vermogen wordt het vermogen van de ouder(s) verstaan om een probleem zelf, eventueel met behulp van hun sociaal netwerk op te lossen. Er is sprake van voldoende probleemoplossend vermogen wanneer:

    • d.

      Ouder(s) en/of het sociaal netwerk voldoende herkennen en erkennen (begrijpen) dat er problemen bestaan om vervolgens te kunnen komen tot het treffen van maatregelen om deze problemen op te lossen;

    • e.

      Ouder(s) en/of het sociaal netwerk over voldoende capaciteiten, vaardigheden en kennis beschikken om de hulp te bieden.

  • 4.

    Van de ouder(s) mag verwacht worden dat hij in het leven verregaande aanpassingen maakt die hem in staat stellen of beschikbaar maken om de hulp te bieden die hun kind nodig heeft. Het uitgangspunt hierbij is dat deze aanpassingen niet mogen leiden tot problemen op andere levensgebieden. Denk hierbij aan dat bieden van de hulp er toe leidt dat de ouder onvoldoende aandacht kan besteden aan de andere kinderen in het gezin. Bij vervoer en pgb niet-professioneel mag het tevens niet leiden tot financiële problemen.

  • 5.

    Nadat de hulpvraag is vastgesteld en de doelen geformuleerd zijn, onderzoekt de consulent of de ouder de hulp om de doelstellingen te behalen (deels) zelf kan bieden of hoe de ouder in staat gesteld kan worden om deze zelf hulp te bieden, al dan niet met ondersteuning in de vorm van een voorziening. Het uitgangspunt is dat de ouder de hulp zelf kan bieden indien er sprake is van voldoende eigen kracht.

Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2022.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Renkum 2022.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Renkum op 14 december 2021

Burgemeester en wethouders van Renkum,

M.G.M. (Maurits) van de Geijn

secretaris

A.M.J. (Agnes) Schaap

burgemeester

Bijlage 1. Vrij toegankelijke voorzieningen

1. Omschrijving

Vrij toegankelijke voorzieningen zijn gericht op preventie. Jeugdigen en ouders kunnen zich op eigen initiatief direct aanmelden bij een vrij toegankelijke voorziening. Hier is geen beschikking voor nodig. Daarnaast kan ook het Sociaal Team of een andere verwijzers ouders zonder beschikking naar een vrij toegankelijke voorziening verwijzen.

Wanneer er geen voorliggende voorziening passend is bij de hulpvraag en de eigen kracht van de jeugdige en/of ouders onvoldoende is om een hulpvraag zelf aan te pakken, onderzoekt het Sociaal Team eerst of er een vrij toegankelijke voorziening is die de jeugdige en/of diens ouders verder kan helpen. Dit past bij het uitgangspunt “zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig”. Daarnaast sluit de inzet vrij toegankelijke voorzieningen aan bij “normaliseren”. De voorzieningen laten zien dat het normaal is om tegen hobbels aan te lopen bij het opgroeien en opvoeden en dat jeugdige en ouders niet alleen zijn wanneer zij tegen iets aanlopen.

Onderstaand zijn drie organisaties genoemd die vrij toegankelijke voorzieningen aanbieden die specifiek voor jeugdigen en ouders bedoeld zijn. De website van de betreffende organisatie biedt meer informatie over de genoemde voorzieningen.

 

2. GGD Midden Gelderland

GGD Midden Gelderland biedt hulp en ondersteuning aan alle jeugdigen tot 18 jaar en hun ouders.

GGD Midden Gelderland biedt twee cursussen in onze gemeente aan:

  • 1.

    De cursus Opvoeden van een meerling. Deze cursus wordt gegeven door een jeugdverpleegkundige en is voor ouders van een meerling (bijvoorbeeld een twee- of drieling) van 1 tot 3,5 jaar. Tijdens deze cursus delen ouders ervaringen over het opvoeden van een meerling en worden verschillende thema’s behandeld, zoals jaloezie en taalontwikkeling.

  • 2.

    De cursus Omgaan met pubers. Deze cursus wordt gegeven door jeugdverpleegkundigen en is voor ouders van 12 tot en met 16 jarige pubers die vragen hebben over problemen in de opvoeding van pubers. Tijdens de training oefenen ouders met opvoedtips en wisselen zij ervaringen uit.

Doordat er ervaringen met andere ouders uitgewisseld worden, zullen ouders ervaren dat zij niet alleen staan, dat ook andere ouders tegen zaken aanlopen in de opvoeding en dat zij elkaar hierbij kunnen versterken.

De website van GGD Midden Gelderland (www.ggdgm.nl) biedt meer informatie over wat bovenstaande twee cursussen inhouden en wanneer deze plaatsvinden.

 

3. Renkum voor Elkaar

Renkum voor Elkaar is de welzijnsorganisatie in de gemeente Renkum. Renkum voor Elkaar beschikt over een brede expertise voor inwoners van jong tot oud (0-100 jaar), van jongerenwerk tot ondersteuning aan ouderen, van dagbesteding tot buurtgericht werken, van individuele ondersteuning tot collectief aanbod, van preventief tot outreachend werken.

Wanneer het gaat om jeugd biedt Renkum voor Elkaar hulp en ondersteuning voor zowel ouders als jeugdigen aan. Concreet werkt Renkum voor Elkaar voor jeugd via twee programma lijnen, namelijk: Samen Sterk voor passende ondersteuning en samen Sterk voor opgroeien.

Samen Sterk voor Passende ondersteuning en opgroeien

Binnen deze lijnen wordt ingezet op individuele en collectieve hulp voor jeugdigen en hun ouders. Er wordt daarbij zoveel mogelijk ingezet op de beweging van individueel naar collectief. Dit houdt in dat Renkum voor Elkaar trends van individuele hulpvragen signaleert en deze waar mogelijk omzet in collectief aanbod. Omdat het voor sommige hulpvragen passender is dat deze individueel opgepakt worden, biedt Renkum voor Elkaar daarnaast ook individuele hulp aan jeugdigen en hun ouders aan. Om goed aan te sluiten op de vragen die spelen, is dit aanbod voortdurend in beweging. De hulp die Renkum voor Elkaar voor deze ontwikkellijn biedt is:

Individueel

Renkum voor Elkaar biedt de volgende vormen van individuele ondersteuning:

  • Renkum voor Elkaar biedt individuele ondersteuning aan jeugdigen en ouders op gebied van opvoeding of vragen op sociaal emotioneel gebied.

  • Schoolmaatschappelijk werk: alle jeugdigen die dat nodig hebben kunnen via hun school terecht bij schoolmaatschappelijk werk voor vragen, hulp en/of ondersteuning op sociaal emotioneel gebied. De inzet van schoolmaatschappelijk werk sluit aan bij de uitgangspunten preventieve hulp en hulp zo licht als mogelijk zo zwaar als nodig.

Collectief

Renkum voor Elkaar biedt de volgende vormen van collectieve ondersteuning:

  • Evenementen voor jeugdigen. Renkum voor Elkaar organiseert jaarlijks verschillende evenementen zoals een Zomerschool voor jeugdigen in een kwetsbare (gezins)situatie, Kinderdorp en Waterkermis. Het aanbod kan wisselen en voor een actueel overzicht van het aanbod wordt naar de website van Renkum voor Elkaar verwezen.

  • Collectieve ondersteuning bij opvoedingsvragen. Renkum voor Elkaar biedt verschillende vormen van collectieve ondersteuning bij opvoedvragen. Voor sommige ondersteuning moet aan lichte voorwaarden voldaan worden om hier gebruik van te maken. Hier is meer over te lezen in bijlage 2. Laagdrempelige voorzieningen.

  • Groepsactiviteiten voor jeugdigen.

Voor een actueel overzicht wordt verwezen naar de website van Renkum voor Elkaar (www.renkumvoorelkaar.nu). Wanneer het Sociaal Team inschat dat Renkum voor Elkaar mogelijk iets kan betekenen bij een hulpvraag, nemen ouders bij voorkeur zelf contact op met Renkum voor Elkaar. Als dit niet mogelijk is overlegt de consulent met Renkum voor Elkaar of er een passend aanbod is voor de hulpvraag.

 

4. Digitaal Scheidingsloket Centraal Gelderland

Het digitaal scheidingsloket is een online loket (www.digitaalscheidingsloket.nl) waarbij iedereen die gaat scheiden of uit elkaar gaat terecht kan voor praktische informatie en ondersteuning tijdens het gehele scheidingsproces of een luisterend oor.

Op de website van het scheidingsloket is informatie te vinden over wat er geregeld moet worden en wat er verder bij een scheiding komt kijken. Er is een apart gedeelte voor ouders en voor kinderen. Het loket wordt bemand door professionals waarmee ouders en kinderen anoniem kunnen chatten en bellen om hun vraag te stellen. Professionals van het scheidingsloket beoordelen of het om een eenvoudige vraag om informatie gaat of dat er meer speelt. Vervolgens kunnen zij indien nodig helpen met het vinden van passende hulp en informatie, zo kunnen ze doorverwijzen naar het Sociaal Team van de gemeente. De hulp van het digitaal scheidingsloket is gratis voor ouders en kinderen.

Naast ouders en kinderen kunnen ook professionals, zoals consulenten van het Sociaal Team, die dagelijks in hun werk met scheidingen en partners die uit elkaar gaan te maken hebben terecht. Wanneer er sprake is van een complexe scheiding, kan een professional ook voor een dilemma komen te staan en in dat geval kan hier van gedachten over gewisseld worden met een professional van het scheidingsloket.

 

Bijlage 2. Laagdrempelige voorzieningen

1. Omschrijving

Ook laagdrempelige voorzieningen zijn gericht op preventie. De geboden ondersteuning kenmerkt zich door een hogere intensiteit. Voor een laagdrempelige voorziening is geen beschikking noodzakelijk, wel geldt er een lichte toets. Dit houdt in dat er per product voorwaarden gelden waar men aan moet voldoen om in aanmerking te komen voor de voorziening.

Wanneer er geen voorliggende voorziening passend is bij de hulpvraag, de hulpvraag niet op eigen kracht opgelost kan worden en er ook geen vrij toegankelijke voorziening passend is, onderzoekt het Sociaal Team of er een laagdrempelige voorziening passend is. Dit sluit aan de beweging “hulp zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig”.

Net als bij de vrij toegankelijke voorzieningen bieden GGD Midden Gelderland en Renkum voor Elkaar laagdrempelige voorzieningen aan. Daarnaast is de Voorziening Gezinsondersteuning Kinderopvang beschikbaar vanuit de gemeente.

 

2. GGD Midden Gelderland

GGD Midden Gelderland biedt drie laagdrempelige voorzieningen aan die gericht zijn op zorg en ondersteuning rondom de geboorte en eerste levensjaren (tot 2 jaar) van een kind. De voorzieningen sluiten aan op het uitgangspunt “preventie”. Door gezinnen die extra ondersteuning nodig hebben zo goed en zo vroeg mogelijk in beeld te hebben en hen te ondersteunen, kan voor een betere startpositie van kinderen en ouders gezorgd worden. Wanneer kinderen en ouders een betere startpositie hebben, kan voorkomen worden dat zij uiteindelijk een zwaardere, langdurige hulpvraag ontwikkelen.

Wanneer het Sociaal Team of een andere verwijzer inschat dat er extra ondersteuning nodig is rondom de geboorte en eerste levensjaren van het kind, neemt het contact op met GGD Midden Gelderland om te bekijken of één van onderstaande voorzieningen passend zijn.

Prenatale huisbezoeken

Op verzoek van de aanstaande ouder zelf, de verloskundige, de huisarts, gynaecoloog, medisch maatschappelijk werk of andere toeleiders, is het mogelijk dat er een of meerdere prenataal huisbezoeken worden gebracht door de jeugdverpleegkundige. Het huisbezoek is gericht op voorlichting over zwangerschap en aanstaand ouderschap, versterken van eigen kracht van aanstaande ouders, waar mogelijk het normaliseren van problemen, risicosignalering en zo nodig toeleiden naar andere hulpverlening. Meer informatie is te vinden op de website van GGD Gelderland Midden.

Stevig Ouderschap

Stevig Ouderschap is bedoeld voor gezinnen die een minder makkelijke start (gaan) maken met hun kind vanwege persoonlijke omstandigheden van ouders, hun jeugdervaringen of bijvoorbeeld hun huidige gezinssituatie. Stevig Ouderschap kan gestart worden vanaf c.a. 16 weken zwangerschap en loopt door tot het kind ongeveer 2 jaar is. De jeugdverpleegkundige van de GGD Gelderland Midden onderzoekt samen met de (aanstaande) ouder of Stevig Ouderschap een passend ondersteuningstraject is, door te onderzoeken of de ouder aan de voorwaarden van Stevig Ouderschap voldoet. Meer informatie is te vinden op de website van de GGD Gelderland Midden.

Voorzorg

Voorzorg is bedoeld voor jonge, kwetsbare aanstaande moeders of tienermoeders die weinig of geen opleiding genoten hebben en zwanger zijn van hun eerste kind. Voorzorg bestaat uit een intensief schema van huisbezoeken door een Voorzorgverpleegkundige tijdens de zwangerschap en in de eerste twee levensjaren van het kind, waarbij o.a. gewerkt wordt aan gezondheid en veiligheid, persoonlijke ontwikkeling, moeder als opvoeder en relatie met partner en familie. De jeugdverpleegkundige van de GGD Gelderland Midden onderzoekt samen met de (aanstaande) moeder of Voorzorg een passend ondersteuningstraject is en of de moeder voldoet aan de voorwaarden van het traject. Meer informatie is te vinden op de website van de GGD Gelderland Midden.

De website van GGD Midden Gelderland biedt meer informatie over de inhoud van en toegang tot bovenstaande drie voorzieningen.

 

3. Renkum voor Elkaar

Gebiedsgerichte hulp bij jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast 

Renkum voor Elkaar signaleert jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast en biedt waar nodig hulp aan de betreffende jeugdigen en diens omgeving, bijvoorbeeld door het organiseren van activiteiten die de overlast tegen gaan.

Gezinsondersteuning

Renkum voor Elkaar kan lichte gezinsondersteuning bieden door inzet van sociaal werkers en biedt het concept Meeleefgezinnen aan, waarbij overbelaste gezinnen ondersteund kunnen worden door andere gezinnen. Renkum voor Elkaar onderzoekt samen met de ouder(s) of ze in aanmerking komen voor gezinsondersteuning. Ook organiseert Renkum voor Elkaar de “Jonge Ouder Groep”, waar jonge ouders ervaringen met Elkaar uitwisselen over het ouderschap en elkaar steunen.

Wanneer een gezin extra ondersteuning nodig heeft, bespreekt het Sociaal Team eerst samen met Renkum voor Elkaar of één van de voorzieningen van Renkum voor Elkaar passend kunnen zijn.

Meer informatie is te vinden op de site van Renkum voor Elkaar (www.renkumvoorelkaar.nu).

 

4. Voorziening Gezinsondersteuning Kinderopvang

De voorziening gezinsondersteuning kinderopvang is bedoeld voor gezinssituaties waarbij ouders tijdelijke ondersteuning nodig hebben bij de opvoeding en/of verzorging van hun kinderen. Het gaat hier vaak om overbelaste gezinssituatie. De voorziening houdt in dat kinderen van ouders die hiervoor in aanmerking komen, een door de verwijzer bepaald aantal uur gebruik kunnen maken van kinderopvang. Een wettelijk verwijzer of het Sociaal Team kan (kortdurend) naar de voorziening verwijzen. De voorziening moet mogelijk maken dat de balans in het gezin hersteld en geborgd kan worden. In de Regeling Voorziening Gezinsondersteuning Gemeente Renkum staan de voorwaarden omschreven om in aanmerking te kunnen komen voor de voorziening en is meer informatie te vinden over de voorziening.

Voordat het Sociaal Team de Voorziening Gezinsondersteuning Kinderopvang inzet, onderzoekt het eerst of Renkum voor Elkaar passende ondersteuning, zoals Meeleefgezinnen in kan zetten. Een voorziening als Meeleefgezinnen is namelijk nog laagdrempeliger en sluit nog beter aan bij “normaliseren” omdat ouders elkaar helpen en kinderen zoveel mogelijk in een gezinssituatie opgevangen worden. Als dat niet passend is onderzoekt het Sociaal Team of peuteropvang (opvang voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag) of Vroeg Voorschoolse Educatie (VVE, een regeling voor kinderen die een door de jeugdhulpverpleegkundige afgegeven VVE-indicatie hebben omdat zij kans op een (dreigende) achterstand in de taalontwikkeling hebben) passend is. Meer informatie over deze regelingen en over de voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze regelingen is te vinden op de website van de gemeente Renkum.

 

Bijlage 3. Individuele voorzieningen

Voor individuele voorzieningen is altijd een beschikking van het Sociaal Team nodig waarin de voorziening wordt verstrekt, tenzij er sprake is van een verwijzing door een wettelijk verwijzer. In dat geval verstrekt het Sociaal Team niet standaard een beschikking maar alleen op verzoek van de jeugdige.

In vergelijking met vrij toegankelijke voorzieningen en laagdrempelige voorzieningen is een individuele voorziening de zwaarste vorm voorziening en minder preventief van aard dan de andere twee voorzieningen. Een individuele voorziening kan dan ook pas worden ingezet wanneer de eigen kracht van de jeugdige en ouders, een voorliggende voorziening, een vrij toegankelijke voorziening of een laagdrempelige voorziening geen oplossing kunnen bieden voor de hulpvraag. Dit sluit aan bij het uitgangspunt “hulp zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig”.

De gemeente Renkum maakt deel uit van de gemeenschappelijke regeling Sociaal Domein Centraal Gelderland en koopt samen met tien andere Gelderse gemeenten jeugdhulp in. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende zorgvormen (begeleiding, behandeling etc.) en per zorgvorm zijn diverse aanbieders gecontracteerd. Het Sociaal Team beschikt over een overzicht van deze aanbieders. Het overzicht is ook te vinden op: www.inkoopsdcg.nl.

Hoewel individuele voorzieningen relatief zwaardere voorzieningen zijn, wordt ook met deze voorzieningen zoveel mogelijk aangesloten op de uitgangspunten preventief, hulp zo licht als mogelijk zo zwaar als nodig, hulp zo nabij mogelijk en normaliseren.

In deze bijlage wordt per zorgvorm een omschrijving gegeven, wordt omschreven wat het doel van de zorgvorm is, wat de afwegingen zijn om de voorziening in te zetten, wat de uitgangspunten zijn en welke specifieke zorgproducten er zijn. De consulent van het Sociaal Team neemt deze uitgangspunten en afwegingen mee bij het inzetten van passend hulp.

 

1. Begeleiding

1.1 Omschrijving

Begeleiding is gericht op het vergroten/ontwikkelen van de zelfredzaamheid van de jeugdige. Indien dit niet (meer) mogelijk is, richt de begeleiding zich op het stabiliseren en voorkomen van verdere terugval in de zelfredzaamheid. Dit moet bijdragen aan de doelstellingen: gezond en veilig op groeien, groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam zijn, maatschappelijk participeren en ontplooien en ontwikkelen tot stabiele volwassenen met toekomstperspectief plus grip op het eigen leven, op een manier die passend is bij de ontwikkelingsmogelijkheden van de jeugdige. De begeleiding kan zich richten op alle leefgebieden voor zover als nodig: zelfstandig wonen, werk, participatie, financiën, gezondheid/persoonlijke verzorging en dergelijke. Omdat de nauwe omgeving zoals het gezin van grote invloed is op de ontwikkeling van de jeugdige, wordt de nauwe omgeving waar passend zoveel mogelijk betrokken bij de begeleiding.

Er zijn 3 vormen van begeleiding voor Jeugd; groepsbegeleiding Jeugd, begeleiding basis Jeugd en begeleiding specialistische Jeugd.

 

1.2 Doel

De begeleidingsproducten zijn gericht op het realiseren van de volgende doelstellingen:

  • Ontwikkelen van zelfredzaamheid. De begeleiding is met name bedoeld om een verandering tot stand te helpen brengen opdat de jeugdige weer mee kan doen, er weer bij kan horen.

  • Stabiliseren van zelfredzaamheid, indien ontwikkelen van zelfredzaamheid nog niet of niet meer haalbaar is.

De te behalen doelen en het in te zetten product worden altijd samen opgesteld en ingezet met de goedkeuring van de jeugdige en zijn/haar ouders.

Het ontmoeten van anderen kan een onderdeel zijn van het doel waarvoor begeleiding wordt ingezet, maar is nooit het hoofddoel. Wanneer ontmoeting wel het hoofddoel is, valt dit niet onder begeleiding en kan een algemene voorziening (zoals het Sport- en Beweegteam) of een vrij toegankelijke voorziening (zoals Renkum voor Elkaar), mogelijk worden ingezet. Ook wanneer ontmoeten een subdoel is wordt eerst onderzocht of een algemene voorziening of vrij toegankelijke voorziening passend is om het doel te behalen (eventueel in combinatie met begeleiding), zodat er zo duurzaam en laagdrempelig mogelijke hulp is.

 

1.3 Afwegingskader

De voorwaarden, die gehanteerd worden bij het bepalen of er noodzaak bestaat voor ondersteuning in de vorm van begeleiding Jeugd variëren per product en staan vermeld bij de Productsoorten.

 

1.4 Uitgangspunten

De volgende uitgangspunten zijn van toepassing bij begeleiding Jeugd:

  • Zo passend, effectief en efficiënt mogelijk: de talenten, mogelijkheden (eigen kracht) en ondersteuningsbehoefte van de jeugdige in relatie tot de gestelde doelen staan centraal.

  • Zo inclusief mogelijk: Het sociale netwerk van de jeugdige en passende algemene voorzieningen, vrij toegankelijke voorzieningen en laagdrempelige in de buurt worden maximaal ingezet om te voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige. De consulenten/coaches hebben kennis van deze voorzieningen en zullen hier allereerst naar kijken.

  • Zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig: ambulante begeleiding is - indien de jeugdige weer zelfredzaam kan worden - tijdelijk en dient zodra het passend is afgeschaald te worden door het aantal uren te verminderen en/of het inzetten van een zo licht mogelijk begeleidingsproduct (basis- in plaats van gespecialiseerde begeleiding, al dan niet in combinatie). De aanbieder kan hierin ook initiatief nemen. Door de begeleiding af te schalen, kan de jeugdige rustig wennen aan de situatie zonder begeleiding en krijgt de jeugdige vertrouwen dat hij/zij het zelf kan. Wanneer passend wordt er daarnaast ook gekeken naar de afschaalmogelijkheden bij vrij toegankelijke en laagdrempelige voorzieningen, bijvoorbeeld bij Renkum voor Elkaar of een (sport)vereniging. Op deze manier vindt de begeleiding namelijk op een zo laagdrempelig, maar ook zo duurzaam mogelijk niveau plaats, waar de jeugdige en ouders baat van zullen hebben.

  • Gericht op zelfredzaamheid: er is tijdens de begeleiding zoveel mogelijk aandacht voor het bevorderen van de zelfredzaamheid van de jeugdige.

  • Zo lokaal mogelijk, liefst in of vlakbij het dorp waar de jeugdige woonachtig is.

 

1.5 Productsoorten begeleiding

1.5.1 Groepsbegeleiding Jeugd

Groepsbegeleiding is begeleiding in groepsverband die overdag plaatsvindt, op een locatie buiten de woonsituatie. Groepsbegeleiding Jeugd bestaat o.a. uit:

  • Het bieden van activiteiten gericht op bevordering, het behoud of de compensatie van de zelfredzaamheid, die strekken tot voorkoming van verwaarlozing of opname in een instelling.

  • Ondersteunen bij beperkingen op het vlak van zelfregie over het dagelijks leven, waaronder begeleiding bij tekortschietende vaardigheden in zelfregelend vermogen.

  • Begeleiden bij het toepassen en inslijpen van aangeleerde vaardigheden en gedrag in het dagelijks leven door herhaling en methodische interventie.

De begeleiding is gericht op de ontwikkelmogelijkheden van de jeugdige, met zo mogelijk plaatsing en integratie naar een reguliere setting (bijvoorbeeld onderwijs of kinderopvang).

Bij het product Groepsbegeleiding Jeugd ligt de nadruk op het actief verbeteren of stabiliseren van de zelfredzaamheid of gedrag van de jeugdige. Hierbij wordt er gewerkt met concreet omschreven doelen waarbij de jeugdige (inclusief gezin) en zijn/haar sociale netwerk actief worden betrokken.

Een belangrijke afweging bij het kiezen voor groepsbegeleiding in plaats van individuele begeleiding is de inschatting dat begeleiding van de jeugdige in een groep effectief en passend is bij “normaliseren”, wat ten goede komt van de jeugdige. Jeugdigen merken bij groepsbegeleiding namelijk dat zij niet alleen zijn, kunnen hun ervaringen delen en merken daardoor dat het normaal is om soms tegen zaken aan te lopen in het leven. Een groepsgerichte aanpak moet wel passen bij de persoon en zijn situatie. Daar waar gestelde doelen ook behaald kunnen worden door groepsbegeleiding is groepsbegeleiding voorliggend op begeleiding basis en specialistisch.

Voor wie?

Jeugdigen (0-18 jaar) met psychiatrische, verstandelijke en/of lichamelijke beperkingen. Vanaf de leeftijd van 16 jaar wordt eerst gekeken of Activerend Werk passend is.

 

1.5.2 Begeleiding basis Jeugd

Bij Begeleiding basis Jeugd wordt er altijd op een systeemgerichte wijze gewerkt op alle leefgebieden. Begeleiding basis Jeugd is gericht op het vergroten/ontwikkelen van de zelfredzaamheid of indien dit niet mogelijk is het stabiliseren of voorkomen van terugval van zelfredzaamheid van de jeugdige en zijn/haar nauwe omgeving (zoals het gezin)en bestaat o.a. uit:

  • ·Activering en aanbrengen van dagstructuur.

  • Stabiliseren of handhaven van de situatie.

  • Inslijpen/toepassen/oefenen en behouden van (praktische) vaardigheden in het dagelijks leven door herhaling.

  • Ondersteuning ouders.

De begeleiding is met name bedoeld om een positieve verandering tot stand te helpen brengen; te ondersteunen bij het vinden van het hanteerbaar krijgen van gedrag opdat de jeugdige weer mee kan doen, er weer bij kan horen.

Basis begeleiding kan alleen worden ingezet wanneer het sociaal netwerk, een voorliggende voorziening, een algemene voorziening, een vrij toegankelijke voorziening, een laagdrempelige voorziening en begeleiding groep niet (voldoende) passend is voor het bereiken van het resultaat.

Voor wie?

Voor jeugdigen (en gezin) met beperkt regieverlies die redelijk voorspelbare beperkingen ondervinden in het zelfstandig functioneren. Tevens is er een (redelijk) ziekte-inzicht en stabiel medicatiegebruik, mocht daar sprake van zijn.

 

1.5.3 Begeleiding specialistisch Jeugd

Bij Begeleiding specialistisch Jeugd wordt er altijd op een systeemgerichte wijze gewerkt op alle leefgebieden. Het doel van begeleiding specialistisch Jeugd is tweeledig:

  • 1.

    Het aanleren van nieuwe vaardigheden en gedrag waardoor bij de cliënt toekomstige verergering van de beperking en mogelijke uithuisplaatsing kan worden voorkomen. Door interventie verbeteren van de opvoedingssituatie zodat het gezin in staat is om de opvoeding en ontwikkeling van de cliënt te waarborgen. Verbetering van de uitvoering van opvoedingstaken, zodat de ouders op een positieve manier de ouderrol op zich kunnen nemen.

  • 2.

    Zelfstandig functioneren en participatie behouden of vergroten, of het voorkomen/vertragen van achteruitgang met behulp van het sociaal netwerk (vergroting samenredzaamheid).

De begeleiding is o.a. gericht op:

  • Activering en aanbrengen van dagstructuur;

  • Methodisch trainen van vaardigheden en leren omgaan met medicatie

Specialistische begeleiding kan alleen worden ingezet wanneer groepsbegeleiding Jeugd of begeleiding basis Jeugd niet (voldoende) passend is voor het bereiken van het resultaat.

Voor wie?

De volgende jeugdigen (inclusief gezin) komen hiervoor in aanmerking:

  • Jeugdigen (incl. het gezin) met ernstig regieverlies en passiviteit, grote complexiteit en geen/beperkt ziekte-inzicht;

  • Jeugdigen die als gevolg van psychische en/of psychiatrische klachten problemen ondervinden in het zelfstandig functioneren, wonen en participeren;

  • Jeugdigen met een licht verstandelijke handicap (VG) de gepaard gaat met ernstig probleemgedrag;

Oriëntatiefase

Indien vanuit het Sociaal Team de doelen en aanpak nog onvoldoende helder zijn, is het mogelijk om een oriëntatiefase van maximaal 3 maanden toe te wijzen. In deze fase kan gespecialiseerde begeleiding worden ingezet indien het gezamenlijk opstellen van het ondersteuningsplan complex is vanwege de instabiele persoonlijke of gezinssituatie. Gedurende deze periode van maximaal 3 maanden moet vastgesteld worden in hoeverre eigen kracht, sociaal netwerk, een voorliggende voorziening, algemene voorzieningen, vrij toegankelijke voorzieningen, laagdrempelige voorzieningen en begeleiding ingezet kunnen worden, de doelen van de gespecialiseerde begeleiding worden gedefinieerd, welk begeleidingsproduct (basis of gespecialiseerd, al dan niet in combinatie) passend is en het aantal uren dat nodig is. Voor afloop van de oriëntatiefase wordt dit verwerkt in een plan van aanpak met een advies aan het Sociaal Team, die dit advies meeweegt in de besluitvorming.

 

2. Behandeling

2.1 Omschrijving

Onder behandeling valt alle gecontracteerde jeugdhulp die gericht is op een methodische aanpak van ontwikkelings- en gedragsproblematiek van jeugdigen in de context van het sociaal netwerk(voorheen Jeugd & opvoedhulp [J&O], (dag)behandeling Licht Verstandelijke Beperkten [LVG] en Verstandelijke Beperkten [VG] en Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg [GGZ]).

Behandeling is gericht op het herstel, genezing, ontwikkeling, stabiliseren en/of hanteerbaar maken van de hulpvraag. Het gaat om jezelf staande houden in het leven en mee kunnen doen in de maatschappij. Het leren omgaan met het probleem staat centraal. Daar hoort het plakken van ‘een etiketje’ niet bij. Het hebben van een diagnose is niet leidend maar kan in bepaalde gevallen wel ondersteunend werken. Het belangrijkste is dat gekeken wordt naar wat de jeugdige nodig heeft.

 

2.2 Afwegingskader

De voorwaarden die gehanteerd worden bij het bepalen of er noodzaak bestaat voor ondersteuning in de vorm van behandeling variëren per product en staan vermeld bij de Productsoorten.

 

2.3 Uitgangspunten

Onderstaande uitgangspunten zijn van toepassing bij Behandeling

  • Pijlers positieve gezondheid: er wordt vanuit de uitgangspunten van 'pijlers van positieve gezondheid' en 'de nieuwe GGZ' gewerkt. Dit houdt in dat behandeling zich vooral richt op het leren omgaan met het probleem/problemen. Om met problemen om te gaan is niet alleen het behandelen van symptomen, maar vooral ook het versterken van de persoonlijke weerbaarheid en participatie belangrijk. Bij behandeling is er daarom aandacht voor de 6 pijlers van positieve gezondheid: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks functioneren. Door het werken volgens de positieve gezondheid, wordt de gehele weerbaarheid van de jeugdige en ouder(s) vergroot, wat leidt tot een duurzamere oplossing.

  • Kortdurend en nabij: behandeling wordt zo kortdurend en zo nabij als mogelijk met een duidelijke begin- en eindtijd. Op deze manier worden er zo snel mogelijk stappen naar verbetering gezet, wat ten goede komt van de jeugdige.

  • Integrale aanpak: er wordt uitgegaan van een integrale aanpak van de problematiek, zowel thuis, op school als buitenshuis. Dit sluit aan bij de positieve gezondheid en houdt in dat er om te gaan met problematiek bijvoorbeeld ook aandacht is voor sport (zingeving, lichaamsfuncties en meedoen) of ontmoeting met andere jeugdigen (meedoen).

  • Zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig: uitgangspunt is dat behandeling kortdurend is en dient afgeschaald te worden door het aantal uren te verminderen en/of het inzetten van een zo licht mogelijk behandelingsproduct of andere voorzieningen, indien dit passend is. De aanbieder kan hierin ook initiatief nemen. Door de behandeling op het juiste moment af te schalen, zal de uiteindelijke overgang naar minder/geen behandeling rustiger verlopen en krijgt de jeugdige vertrouwen dat hij/zij het zelf kan.

2.4 Productsoorten

Jeugdhulp-behandeling kent een onderscheid in producten behandeling individueel en behandeling groep. Op basis van een inschatting waaruit blijkt waar het beste de gestelde doelen behaald kunnen worden of waaruit blijkt wat het beste bij de jeugdige past, wordt behandeling groep of individueel ingezet. Het is uiteraard ook mogelijk om een combinatie van individuele- en groepsbehandelingsmethodieken in te zetten om de gestelde doelen te behalen. De behandeling kan zowel bij de aanbieder als ook in de thuissituatie plaatsvinden.

 

2.5 Productsoorten begeleiding

2.5.1 Behandeling A Individueel

Doel

Individuele behandeling is gericht op het opheffen, het verminderen of het accepteren van de problematiek, om terugval of hernieuwde klachten zo veel mogelijk te voorkomen en om de veerkracht van de jeugdige en ouders/verzorgers te herstellen en eventueel over te gaan naar een lichtere vorm van hulp (bijv. begeleiding).

Omschrijving

Behandeling A omvat de behandeling van jeugdige met lichte ontwikkelings- en/of gedragsproblemen die zich voordoen binnen het gezin en het sociaal netwerk.

Hierbij is sprake van problematiek waarbij de hulpvraag gericht is op één of twee leefgebieden. De balans tussen beschermende- en risicofactoren is positief. De kindfactoren worden beïnvloed zodat de jeugdige zich zo leeftijdsadequaat mogelijk ontwikkelt en functioneert. Daarnaast krijgen opvoeders en betrokkenen meer inzicht in de kindfactoren van de jeugdige en worden hen manieren geleerd om de ontwikkeling optimaal te stimuleren.

Er is sprake van een hoge mate van zelfstandigheid van de jeugdige, passend bij de leeftijd en ontwikkelingsniveau, maar bijsturing is gewenst. Goede samenwerking is mogelijk tussen aanbieder, jeugdige en het netwerk. De jeugdige is met praten bij te sturen, staat open voor ondersteuning en heeft lerend vermogen. De hulpvraag is veelal gericht op de jeugdige en opvoeding. Het netwerk van de jeugdige wordt betrokken bij de behandeling van de jeugdige en de vaardigheden van het netwerk wordt versterkt.

 

2.5.2 Behandeling B Individuele behandeling

Doel

Individuele behandeling is gericht op de ontwikkeling van de jeugdige en het verbeteren van zijn gedrag of oplossen van psychische problemen. Mogelijk kan de ondersteuning overgaan in een lichtere vorm zoals begeleiding.

Omschrijving

Dit product omvat de behandeling van jeugdigen met matige ontwikkelings- of gedragsproblemen die zich voordoen binnen het gezin en het netwerk. Hierbij is veelal sprake van problematiek waarbij de hulpvraag gericht is op twee of drie leefgebieden.

De balans tussen beschermende en risicofactoren is gematigd positief. De behandelaar levert een wezenlijke bijdrage aan het stabiliseren en indien mogelijk - oplossen van de hulpvraag en het psychisch lijden en/of gedragsproblemen van de jeugdige. Dit gebeurt door het bieden van duurzame zorg en behandeling aan de jeugdige en of het leefsysteem, het stimuleren van de ontwikkeling, het versterken van opvoedvaardigheden, het leren omgaan met gedrag van de jeugdige en toezicht hierop houden. Het kan gaan om jeugdigen met een stabiele psychische- of gedragsproblematiek waarvoor geen inzet van een professional met het opleidingsniveau wetenschappelijk onderwijs+ (wo+) of wo++, of specialistische zorg nodig is.

 

2.5.3 Behandeling C Individuele behandeling

Doel

De behandelaar levert een wezenlijke bijdrage aan het verkleinen van de psychosociale problematiek en gedragsproblemen van de jeugdige en het stimuleren van een bepaalde ontwikkeling van de jeugdige. Afhankelijk van de problematiek en hulpvraag richt de individuele behandeling zich op:

  • het herstel van de ontwikkeling;

  • het zorgen voor gedragsverandering;

  • het organiseren van perspectief;

  • het versterken van (opvoed)vaardigheden van de ouder(s) en het netwerk;

  • het leren omgaan met gedrag van de jeugdige en hoe hier toezicht op kan worden gehouden;

  • het organiseren van terugvalpreventie.

Het functioneren van het systeem kan problematisch zijn en kan een gezonde ontwikkeling van de jeugdige in de weg staan. Daarom wordt in de behandeling het systeem meegenomen.

Omschrijving

Dit product omvat de behandeling van jeugdigen met complexe ontwikkelings- of gedragsproblemen. Dit product wordt ingezet als er sprake is of een vermoeden van een stoornis of een probleem of vraag met een hoge mate van complexiteit en/of gemiddeld risico.

Onder complexiteit wordt verstaan het samengaan van problemen op minimaal drie leefgebieden binnen het gezin of netwerk van de jeugdige en verschillende vraagstukken of stoornissen (co-morbiditeit), zoals psychiatrische problematiek in relatie tot een lichamelijke ziekte, verslaving, persoonlijkheid etc.

De relatie tussen jeugdige en ouders kan complex dan wel verstoord zijn. Er is sprake van veelal meervoudige klachten waarbij de hulpvraag zich richt op meerdere leefgebieden. De problematiek stagneert de ontwikkeling van de jeugdige en gaat gepaard met disfunctioneren op meerdere leefgebieden.

 

2.5.4 Behandeling D Individuele behandeling

Doel

Behandeling D betreft altijd een (zeer) intensieve, multidisciplinair ingebedde individuele behandeling. Afhankelijk van de problematiek en hulpvraag richt de behandeling zich op:

  • het herstel van de ontwikkeling;

  • het zorgen voor gedragsverandering;

  • het organiseren van perspectief;

  • het versterken van (opvoed)vaardigheden van de ouder(s) en netwerk;

  • het leren omgaan met gedrag van de jeugdige en hoe hier toezicht op te houden;

  • het geven van sturing;

  • het organiseren van terugvalpreventie.

Omschrijving

Dit product omvat de behandeling van jeugdigen ten gevolge van psychiatrische problematiek, stoornis en/of gedragsproblematiek in combinatie met de behoefte aan ondersteuning vanuit de ouders ten gevolge van opgroei- en opvoednood. De jeugdigen hebben zonder uitzondering een ontwikkelingsachterstand. Veelal is er al een achterstand ontstaan in de neurologische ontwikkeling van het brein met daardoor achterstand op sociaal en emotioneel gebied. De relatie tussen jeugdige en ouder(s) is daardoor vaak complex. Deze ontwikkelingsachterstand resulteert vaak in een dwangmatige manier van controle over het leven en dat kan zich dan uiten in heftige depressies, angsten, verslaving, anorexia, suïcide, zelfbeschadiging of letsel van derden.

Er is sprake van een aaneenschakeling van zware (meervoudige) klachten waarbij de hulpvraag zich richt op meerdere leefgebieden. Er is een hoog risico op crisis of er zijn veiligheidsrisico’s aanwezig.

 

2.5.5 Behandeling A groep

Doel

Groepsbehandeling is gericht op het opheffen, het verminderen of het accepteren van de problematiek, om terugval of hernieuwde klachten zo veel mogelijk te voorkomen en om de veerkracht van de jeugdige en ouder(s)/verzorgers te herstellen en eventueel over te gaan naar een lichtere vorm van hulp (bijv. begeleiding).

Omschrijving

Op basis van een stagnerende ontwikkeling wordt op verschillende ontwikkelingsgebieden het ontwikkelperspectief van de jeugdige in beeld gebracht. Indien de ontwikkeling van de jeugdige in een reguliere setting stagneert, wordt op basis hiervan hulp en behandeling op het gebied van zelfredzaamheid, sociale en cognitieve ontwikkeling van de jeugdige ingezet. Hierbij is de context van de groep een middel in de ondersteuning en behandeling. Stabilisatie en reductie van gedragsproblematiek in een aangepaste veilige en beschermde omgeving (altijd multidisciplinair ingebed).

 

2.5.6 Behandeling B Groep

Doel

Groepsbehandeling is gericht op de ontwikkeling van de jeugdige en het verbeteren van zijn gedrag of oplossen van psychische problemen. De ondersteuning is in principe kortdurend en gericht op het systeem van de jeugdige. Mogelijk kan de ondersteuning overgaan in een lichtere vorm van hulp (bijv. begeleiding).

Omschrijving

Groepsbehandeling is gericht op basale behoeftes en sluit aan bij het ontwikkelingsniveau van jeugdige. De multidisciplinaire behandeling is niet (altijd) gericht op volledig herstel van de problematiek, maar op verbeterstappen, het voorkomen van verergering van gezondheid of stabilisatie hiervan. Dit gebeurt door het bieden van duurzame hulp en behandeling aan de jeugdige in een veilige en beschermde omgeving.

Groepsbehandeling is ook gericht op de behandeling van jeugdige met complexe problematiek en een ontwikkelingsachterstand in combinatie met gedragsproblemen. Deelname aan onderwijs is (nog) te gecompliceerd. Er is een grote discrepantie tussen kunnen en aankunnen: een grote sociaal-emotionele kwetsbaarheid. In de thuissituatie wordt de benodigde aanpak getraind.

 

2.5.7 Enkelvoudige Ernstige Dyslexie

Dyslexie is een aangeboren beperking bij lezen en spellen. Ondersteuning bij dyslexie wordt in eerste instantie geboden door hulp en aanpassingen in het onderwijs. Pas als er sprake is van enkelvoudige ernstige dyslexie (EED) dan is de gemeente verantwoordelijk voor behandeling dyslexie.

Bij het product dyslexie wordt er met het Landelijk Protocol Dyslexie gewerkt. Dyslexie is opgesplitst in twee producten namelijk diagnose en behandeling. Conform het Besluit Jeugdhulp 2022 komen alleen jeugdigen met Ernstige Enkelvoudige Dyslexie in aanmerking voor financiering van hun behandeling. Jeugdigen met minder ernstige taal- en spellingsproblemen dienen op de school te worden behandeld. Soms kan een andere psychosociale of medische oorzaak de behandeling in de weg staan en dan dient deze oorzaak eerst behandeld te worden.

Doelgroep

Alleen jeugdigen van 7 t/m 12 jaar komen in aanmerking voor diagnose en behandeling van EED. Een voorwaarde is dat de jeugdige ten tijde van de aanmelding ingeschreven staat op de basisschool.

 

2.5.8 Diagnose Dyslexie (EED)

Doel

Het diagnostisch proces heeft als doel om vast te stellen of een jeugdige ernstige enkelvoudige dyslexie (EED) heeft.

Omschrijving

Zodra de intake is geweest, is dit het instrument om goed te kunnen bepalen of behandeling nodig is en zo ja, hoe de behandeling dyslexie eruit zal komen te zien. Het stellen van een diagnose omvat alle activiteiten gericht op verduidelijking van de klachten en van de zorgvraag en wordt afgerond met een advies, eventueel in de vorm van een behandelplan. Het diagnostisch proces omvat in ieder geval intake en screening, het verwerven van informatie van eerdere behandelaars en schoolanamnese. Een dyslexieverklaring, ondertekend door de basisschooldirecteur, geldt als aanvraag voor dit product.

Bij aanvang diagnose zijn er vermoedens bij een jeugdige van Ernstige, Enkelvoudige Dyslexie. Enkelvoudig betekent dat de jeugdige naast de dyslexie geen stoornis, beperking of andere taal- of leerstoornissen heeft die belemmerend is voor dyslexieonderzoek en/of –behandeling (comorbiditeit). Ernstig wil zeggen dat de school al extra intensieve hulp geboden heeft, maar nauwelijks verbetering in de lees- en spellingproblemen bij de jeugdige zichtbaar zijn. Hardnekkigheid van de problematiek moet zijn aangetoond. Voorwaarden is dat de jeugdige bij drie verschillende toetsmomenten drie keer E heeft gescoord (Landelijk Protocol Dyslexie). Wat de verantwoordelijkheid van school is, staat beschreven in het Landelijk Protocol Dyslexie.

Aantal uren

Het product diagnose dyslexie kan per jeugdige maximaal 12 uur worden ingezet over een periode van maximaal 5 maanden. Uitgangspunt is dat geen verlengingen worden verleend. Alleen in zéér uitzonderlijke gevallen kan verlenging van de diagnosefase plaatsvinden. De aanbieder motiveert/onderbouwt het verzoek tot verlenging door middel van een aangeleverd plan van aanpak.

 

2.5.9 Behandeling Dyslexie

Doel

Het doel van een dyslexiebehandeling is het behalen van een voldoende niveau van technisch lezen en spellen uitgedrukt in gangbare eisen en criteria passend bij de leeftijd, schoolniveau en/of beroepsperspectief van de jeugdige en een voor de jeugdige acceptabel niveau van zelfredzaamheid.

Omschrijving

Na afronding van de diagnosefase dyslexie is vastgesteld of er bij de jeugdige sprake is van ernstige, enkelvoudige dyslexie (EED). Zo ja, dan komt de jeugdige in aanmerking voor een behandeling van EED.

Aantal uren

Het product Behandeling Dyslexie kan per jeugdige maximaal 60 uur worden ingezet over een periode van maximaal 18 maanden. Uitgangspunt is dat geen verlengingen worden verleend. Alleen in zéér uitzonderlijke gevallen kan verlenging van de behandeling plaatsvinden. De aanbieder motiveert/onderbouwt het verzoek tot verlenging door middel van een aangeleverd plan van aanpak.

 

2.5.10 Buitenschoolse opvang plus (BSO+)

Doelstelling

  • Het bieden van activiteiten gericht op bevordering, het behoud of compensatie van de zelfredzaamheid, die strekken tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing.

  • Ondersteunen bij beperkingen op het vlak van zelfregie over het dagelijks leven, waaronder begeleiding bij tekortschietende vaardigheden in zelfregelend vermogen.

  • Begeleiden bij het toepassen en inslijpen van aangeleerde vaardigheden en gedrag in het dagelijks leven door herhaling en methodische interventie.

  • Het leren van elkaar in groepsverband: omgaan met andere kinderen, leren spelen, leren omgaan met gedragsregels.

  • Het is belangrijk om in het ontwikkelingsplan van iedere jeugdige de doelen expliciet te beschrijven.

Omschrijving

Buitenschoolse opvang (BSO) is een verzamelnaam voor alle professionele kinderopvang voor schoolgaande kinderen buiten schooltijden. De BSO wordt gezien als vrije tijd en wordt daarom vooral gekenmerkt door het aanbieden van activiteiten. Het moet voor alle kinderen mogelijk zijn om gebruik te kunnen maken van BSO. Soms is het echter lastig voor kinderen met ontwikkelingsproblemen, sociaal emotionele problemen, een verstandelijke beperking of opvoedingsproblemen om gebruik te maken van reguliere BSO: zij hebben naast de reguliere BSO extra ondersteuning nodig. Het Sociaal Team bespreekt dan eerst samen met een aanbieder van reguliere BSO of het kind alsnog naar de reguliere BSO kan gaan. Dit sluit aan bij normaliseren: het kind doet zoveel mogelijk mee in een reguliere setting. Wanneer een reguliere BSO vooralsnog niet kan bieden wat het kind nodig heeft, komt het kind mogelijk in aanmerking voor BSO+.

Doelgroep

Jeugdigen van 4 tot 12 jaar die vanwege ontwikkelingsproblemen, sociaal emotionele problemen, een verstandelijke beperking of opvoedingsproblemen niet gebruik kunnen maken van reguliere BSO en die naast naschoolse opvang een extra hulpvraag voor ondersteuning nodig hebben bij het behouden van regie, of bij het versterken van regie of om regieverlies tegen te gaan.

Voorliggend

Er wordt in alle gevallen eerst onderzocht of er geen andere duurzame oplossingen mogelijk zijn binnen het netwerk van de jeugdige. Pas als dit niet beschikbaar is en/of onvoldoende effect heeft, kan gekozen worden voor een vorm van opvang buitenshuis (naschoolse opvang). Dit geldt zeker voor trajecten die langer duren dan 2 jaar. Meeleefgezinnen kunnen, ter beoordeling van het Sociaal Team voorliggend zijn aan BSO+. Het Sociaal Team betrekt hierbij de vraag in welke setting opvang het meest passend is en de benodigde intensiteit van de ondersteuning. Hierbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het uitgangspunt “normaliseren”.

Vervoer

Als er vervoer nodig is voor BSO+, dan is de aanbieder verantwoordelijk voor het vervoer.

Uitgangspunten

  • BSO+ dient altijd gericht te zijn op zowel de jeugdige als op de ouders, omdat uiteindelijk aangeleerde vaardigheden moeten beklijven in de thuissituatie.

  • BSO+ is bij voorkeur kortdurend. Als gevolg daarvan wordt elke 6 maanden geëvalueerd of de ‘plus’ nog nodig is en of alleen reguliere BSO voldoende is.

  • Jeugdigen kunnen vanwege ontwikkelingsproblemen, sociaal-emotionele problemen, verstandelijke beperking of opvoedingsproblemen niet geplaatst worden binnen een reguliere BSO.

 

2.5.11 Kindergeneeskunde (licht en middel)

De producten die vallen onder kindergeneeskunde zijn specifiek bestemd voor organisaties die medisch specialistische zorg leveren voor jeugdigen uit de gemeente Renkum. Hieronder vallen consulten voor diagnose en behandeling van ADHD en medicijncontrole. Onder deze zorg valt niet de verstrekking van Psychofarmaca (geneesmiddelen of medicatie) extramuraal; deze vallen niet onder de Jeugdwet, maar onder de Zorgverzekeringswet.

Het product kindergeneeskunde wordt voornamelijk ingezet door de kinderarts.

 

2.5.11.1 Kindergeneeskunde licht

Dit product betreft consulten voor diagnose en behandeling van ADHD en eventuele medicijncontrole. ADHD is een psychische stoornis die valt onder de DSM-classificatie ‘Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit’. Kenmerken zijn impulsief gedrag, concentratieproblemen, rusteloosheid en leermoeilijkheden. De symptomen beginnen in de kindertijd en werken veelal belemmerend bij het dagelijks maatschappelijk functioneren. Het somatisch onderzoek is een noodzakelijk onderdeel van het diagnostisch proces. Het doel van het somatisch onderzoek is primair het uitsluiten van een aantal somatische aandoeningen die de symptomen kunnen verklaren en het opsporen van mogelijke contra-indicaties en interferenties van medicatie.

 

2.5.11.2 Kindergeneeskunde middel

Dit product betreft consulten voor de diagnostiek en behandeling van specifiek psychiatrische stoornissen (waaronder autisme en depressie), eventuele medicijncontrole en onderzoek naar mogelijke lichamelijke oorzaken bij psychiatrische stoornissen. Onder dit product valt bijvoorbeeld ook het doen van onderzoek door een kinderarts naar mogelijke psychische oorzaken (zoals depressie) wanneer een jeugdige wordt doorverwezen met somatische klachten zoals hoofdpijn en buikpijn en de verwijzer een vermoeden heeft dat hier psychische klachten aan ten grondslag liggen. Andersom kan er bij de product ook onderzocht worden of lichamelijke oorzaken van psychische klachten kunnen worden uitgesloten. De behandeling of het onderzoek is kortdurend omdat het gezien dient te worden als voortraject van onder andere een behandeling door een psychiater of een doorverwijzing naar het Sociaal Team.

 

3. Verblijf

3.1 Omschrijving

Onder verblijf vallen verblijfsvoorzieningen waarbij sprake is van overnachting bij de voorziening.

Het kan gaan om opvang in een pleeggezin, gezinsgerichte opvang of in een vorm van groepsopvang of gesloten jeugdhulp. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf, evenals crisisopvang. Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische-, psychosociale- en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders.

 

3.2 Afwegingskader

Het college ziet de Verblijfszorg voor Jeugd als noodzakelijk voor de opvang van jeugdigen die echt niet meer thuis kunnen wonen en als het echt niet anders (ambulant) kan. Wanneer er besloten is om een jeugdige uit huis te plaatsen is dat een zorgvuldig genomen besluit geweest waarbij meerdere professionals betrokken zijn geweest. De jeugdige wordt bij voorkeur in een gezinsgerichte setting geplaatst.

Het college acht het van groot belang dat jeugdigen zo thuis mogelijk op kunnen opgroeien. Daarom wordt als eerste ingezet op preventie, wat betekent dat verblijf buiten het eigen gezin van de jeugdige zoveel mogelijk wordt voorkomen. Dit gebeurt door:

  • In te zetten op respijtzorg

  • In te zetten op ambulante gezinsinterventies

  • In te zetten op een integrale aanpak (schulden, huisvesting, ouderproblematiek etc.)

  • Multi disciplinaire besluitvorming in het Perspectiefoverleg

Het perspectiefoverleg is een overleg opgezet door de gemeenten in Regio Centraal Gelderland. In dit overleg worden jongeren en gezinnen met complexe problematiek besproken met de betrokken verwijzers vanuit het Sociaal Team en/of Jeugdbescherming en met inhoudelijk deskundigen vanuit betrokken aanbieders. Doel van de bespreking is het adviseren over de beste aanpak, waarbij nadrukkelijk wordt bekeken of uithuisplaatsing kan worden voorkomen en wat nodig is om tijdig, passende zorg te leveren.

Wanneer preventieve maatregelen niet passend zijn/ geen oplossing bieden en wanneer alle andere (ambulante) mogelijkheden niet meer mogelijk zijn wordt verblijf ingezet. In dat geval wordt de betreffende casus altijd eerst in het Perspectiefoverleg voorgelegd en besproken.

Wanneer inzet van verblijf niet te voorkomen is:

  • Wordt er zoveel mogelijk ingezet op verblijf vanuit gezinsperspectief, zoals inzet van pleegzorg of een gezinshuis. Dit past bij het principe zo thuis mogelijk.

  • Wordt er zoveel mogelijk ingezet op snelle terugkeer naar huis.

  • Wordt er zoveel mogelijk ingezet op gezamenlijke besluitvorming met ouders en de jeugdige.

  • Wordt verblijf zo dicht mogelijk bij huis ingezet, zodat de jeugdige zoveel mogelijk zijn “normale” leven kan behouden.

Bij de afweging van de inzet van verblijf wordt altijd meegenomen dat:

  • De veiligheid van jeugdigen voorop staat.

  • De inzet van (jeugd)hulp en begeleiding op basis van vrijwilligheid altijd de voorkeur heeft boven de inzet op basis van 'drang' of 'dwang'.

  • Daar waar tot (mogelijke) uithuisplaatsing wordt overgegaan, vooraf afstemming gezocht wordt met op verblijf deskundige professionals uit de eigen organisatie waarvan minimaal een gedragsdeskundige, dan wel met die van betrokken organisaties, zoals aanbieders van jeugdhulp met verblijf en in geval sprake is van een situatie waar de veiligheid een rol speelt met de Jeugdbescherming of Veilig Thuis (consulatie en advies).

  • De beslissing zoveel mogelijk samen met ouder(s) gemaakt wordt.

 

3.3 Uitgangspunten

  • Zorg zo dicht mogelijk bij huis bieden.

  • Naast aandacht voor de uithuisgeplaatste jeugdige ook aandacht voor het achterblijvend gezin / systeem.

  • Voorkomen van doorplaatsingen.

  • Zorgen voor een doorgaande zorglijn voor 18min/18plus.

  • Zorgen voor goede uitstroommogelijkheden.

  • Aandacht voor nazorg.

 

3.4 Productsoorten

We onderscheiden 5 categorieën van Verblijfszorg Jeugd, waarvan twee gezinsgericht en drie niet-gezinsgericht. Pleegzorg en gezinshuizen zijn gezinsgerichte vormen van hulp, omdat jeugdigen in een respectievelijk vrijwillige of ‘professionele’ gezinssetting worden opgevangen. Deze genieten – ook wettelijk – de voorkeur boven residentiele plaatsing. De overige drie categorieën, leef- en behandelgroepen, verblijf op terrein en jeugdzorgplus, betreffen professionele opvang in residentiële jeugdhulp. In de residentiële jeugdhulp leven jeugdigen, vrijwillig of gedwongen, dag en nacht buiten hun eigen omgeving. Zij verblijven in groepen en worden begeleid door pedagogisch medewerkers. Het verblijf kan variëren van enkele dagen per week tot de hele week, voor een korte of langere periode.

 

3.4.1 Pleegzorg

Doel

Het doel van pleegzorg is om de jeugdige (0-21 jaar) voor korte of langere tijd een veilige plek te bieden. Tijdens de pleegzorgplaatsing wordt onderzocht of de jeugdige terug kan naar de ouder(s) en, zo ja, wat daar voor nodig is. Als terugkeer naar huis niet mogelijk is, is een pleeggezin vaak het beste alternatief voor het bieden van een veilige en stabiele leefomgeving waarin de jeugdige kan opgroeien.

Omschrijving

Pleegzorg kan in een vrijwillig of een gedwongen kader. In het vrijwillig kader wordt pleegzorg aangevraagd door ouders in samenwerking met het Sociaal Team. In het gedwongen kader is er sprake van een ondertoezichtstelling of voogdijregeling en vraagt de instelling voor gezinsvoogdij de pleegzorgplaatsing aan. In dat geval is er ook een machtiging uithuisplaatsing van de kinderrechter nodig.

Pleegzorg is gericht op terugkeer naar het eigen gezin. Er wordt zoveel mogelijk samen gewerkt met de biologische ouders. De duur van de pleegzorg varieert mede afhankelijk van het perspectief. Dit perspectief moet in het belang van de jeugdige zo snel mogelijk duidelijk zijn. Pleegouders en de pleegzorgaanbieder zorgen in samenwerking met ouders en evt. gezinsvoogd voor deze duidelijkheid.

 

3.4.2 Gezinshuizen

Doel

Het hoofddoel van gezinshuizen is om de jeugdige voor korte of langere tijd een veilige plek te bieden.

Plaatsing in een gezinshuis is altijd gericht op perspectief, zo snel mogelijke terugkeer naar de biologische ouders, tenzij overeengekomen is dat dit niet mogelijk is. Dit wordt samen met de jeugdige/ouders bepaald. De begeleiding binnen een gezinshuis richt zich primair zelfstandigheid of terugplaatsing naar huis.

Omschrijving

Een Gezinshuis is een gezinsvorm voor jeugdigen met complexe problemen, die vaak wat ouder zijn dan het gemiddelde pleegkind. In een gezinshuis wonen gezinshuisouders met meerdere geplaatste kinderen en soms ook eigen kinderen. Gezinshuisouders zijn beroepsopvoeders die 7 dagen per week 24 uur per dag hun beroep uitoefenen. De gezinshuisouders zijn zelfstandig ondernemer, gelieerd aan een zorgaanbieder/koepelorganisatie, of in dienst van een zorgaanbieder. Een gezinshuis biedt een vervangende gezinssituatie en biedt een stabiele opvoed- en opgroeiomgeving, waar nodig aangevuld met behandeling.

 

3.4.3 Leef- en behandelgroepen

Doel

Leef- en behandelgroepen zijn gericht op jeugdigen met een opvoed- of behandelvraag die niet in een pleeggezin, gezinshuis of eigen netwerk terecht kunnen. De jeugdige is niet in staat in een gezinsstructuur te functioneren. De jeugdige kan problematiek hebben op het gebied van gedrag, psycho-sociaal of een (licht) verstandelijke beperking. De jeugdige is in staat om (redelijk) zelfstandig te functioneren, gaat o.a. naar school, en verblijf is gericht op het zelfstandig wonen of terugkeer naar een gezinssysteem.

Omschrijving

Leef- en behandelgroepen betreft residentiele zorg. In leef- en behandelgroepen krijgen jeugdigen met psychosociale- of gedragsproblemen hulp en begeleiding. Zij kunnen de hele dag en nacht bij de instelling verblijven. De instelling is dan de vaste woon- en verblijfplaats. Jeugdigen kunnen ook een deel van de dag bij de instelling verblijven en daarnaast bij hun familie zijn.

De term leefgroep wordt vaak gebruikt wanneer de hulp gericht is op opvoeden en opgroeien. In behandelgroepen is de hulp vaak gericht op de behandeling van specifieke problemen, bijvoorbeeld gedragsproblemen.

 

3.4.4 Verblijf op terrein (drie-milieu-voorzieningen) en gesloten jeugdzorg

Doel

Verblijf op terrein en gesloten jeugdzorg zijn gericht op jeugdigen met ernstige gedragsproblemen of een (licht) verstandelijke handicap, die (nog) niet in een gezinscontext of in de wijk kunnen opgroeien.

Of jeugdigen die een bedreiging in de ontwikkeling hebben, zodanig dat het gedragsrepertoire en schoolgang dermate verstoord zijn, dat dit naar verwachting toekomstige maatschappelijke participatie in de weg staat. Doorgaans hebben zij complexe problematiek en vaak al meerdere mislukte hulppogingen gehad. Het doel is het creëren van een beter toekomstperspectief.

Omschrijving

Verblijf op terrein betreft voorzieningen (woon-/behandelgroepen) op een instituutsterrein, ofwel een 'drie-milieu-voorziening' (behandeling, onderwijs en vrije tijdsbesteding op één locatie). De primaire doelgroep betreft hier jeugdigen met ernstige gedragsproblemen of een (licht) verstandelijke handicap, die (nog) niet in een gezinscontext of in de wijk kunnen opgroeien. Deze verblijfszorg voorziet in een therapeutische context bestaande uit een stabiele ontwikkelings- en opvoedingsomgeving. Naast deze therapeutische context ontvangen jongeren individuele behandeling, en indien nodig zorg voor de ouders en de verdere familiecontext.

De zorg kan open of gesloten worden aangeboden.

 

3.4.5 JeugzorgPlus

Doel

De behandeling in de instelling voor gesloten jeugdhulp is erop gericht om de impact van de beperkende maatregelen zo passend mogelijk te laten zijn, en de cliënt voor te bereiden op een tijd waarin er geen noodzaak meer is voor beperkende maatregelen.

Omschrijving

JeugdzorgPlus betreft verblijfzorg van een jeugdige op een driemilieuvoorziening, maar onderscheidt zich van andere vormen van verblijf doordat er beperkende maatregelen (vasthouden) kunnen worden toegepast. Deze maatregelen kunnen worden ingezet o.b.v. een machtiging van de rechter. JeugdzorgPlus kan worden ingezet voor jeugdigen met ernstige gedrag- en opvoedingsproblemen die van de rechter gesloten behandeld moeten worden om te voorkomen dat zij zich aan de zorg onttrekken of onttrokken worden (onttrekkingsgevaar). Zonder behandeling vormen zij een risico voor zichzelf of hun omgeving. Over het algemeen is sprake van intensieve dagelijkse begeleiding en dagstructurering, met continu individueel (opvoedkundig) toezicht. Ondersteuning is gericht op de ouder(s) en de jeugdige.

 

4. Jeugdbescherming en -reclassering

4.1 Omschrijving

4.1.1 Jeugdbescherming

Gemeenten hebben de wettelijke taak om ervoor te zorgen dat er altijd jeugdbescherming beschikbaar is. Jeugdbescherming wordt geleverd door Gecertificeerde Instellingen (GI’s) die beschikken over specifieke expertise ten aanzien van de veiligheid van jeugdigen. Die expertise kan op meerdere plekken worden ingezet.

 

4.1.2 Jeugdreclassering

Gemeenten hebben de wettelijke taak om ervoor te zorgen dat er altijd jeugdreclassering kan worden ingezet. Net als de jeugdbescherming, wordt ook de jeugdreclassering geleverd door GI’s. Jeugdreclassering voert begeleiding en controle uit als een jeugdige vanaf 12 jaar of ouder een strafbaar feit heeft gepleegd, zoals bijvoorbeeld vernieling, regelmatig schoolverzuim of mishandeling. Jeugdreclassering kan ik elke fase van het strafproces worden ingezet.

 

4.2 Afwegingskader

  • Jeugdbeschermings- en reclasseringsmaatregelen kunnen op grond van de wet alleen door de rechtbank worden opgelegd.

  • Jeugdreclassering is een vorm van hulpverlening voor jeugdigen van 12 tot 18 jaar die een strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht. De begeleiding kan doorlopen tot na de 18de verjaardag. Als het delict gepleegd wordt na de 18de verjaardag, dan is in principe het volwassenenstrafrecht van toepassing. Het jeugdstrafrecht kan echter tot 23 jaar toegepast worden als het ontwikkelingsniveau van de dader daar aanleiding toe geeft.

  • Preventieve Jeugdbescherming (ook wel 'drang' genoemd) kan door het Sociaal Team worden toegewezen. Preventieve jeugdbescherming is een product van de Gecertificeerde Instellingen.

4.3 Uitgangspunten

  • Preventieve jeugdbescherming wordt alleen ingezet als de veiligheid van jeugdigen in gevaar dreigt te komen en/of wanneer er sprake is van een bedreiging in de ontwikkeling van de jeugdige.

  • Wanneer er jeugdbescherming nodig is, wordt waar mogelijk zoveel mogelijk ingezet op Preventieve Jeugdbescherming, waarmee zoveel mogelijk wordt voorkomen dat het een kinderbeschermingsmaatregel wordt.

  • De veiligheid van jeugdigen staat altijd voorop.

  • De inzet van (jeugd)hulp en begeleiding op basis van vrijwilligheid heeft altijd de voorkeur boven de inzet op basis van 'drang' of 'dwang'.

  • Daar waar bij het Sociaal Team (aanhoudende) zorgen bestaan over de veiligheid van jeugdigen:

    • -

      handelt het Sociaal Team volgens de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld;

    • -

      plaatst het Sociaal Team een signaal in de Verwijsindex Regio Arnhem (VIRA);

    • -

      bespreekt het Sociaal Team signalen en vermoedens van onveiligheid met de betrokken inwoner(s);

    • -

      wordt een Veiligheidsplan opgesteld;

    • -

      wordt de jongere of het gezin zo nodig besproken aan de Beschermingstafel;

    • -

      wordt in geval van crisis direct gehandeld met daarvoor aangewezen crisisdiensten.

 

4.4 Productsoorten

4.4.1 Jeugdbescherming

Onder jeugdbescherming, vallen preventieve jeugdbescherming en kinderbeschermingsmaatregelen.

Preventieve jeugdbescherming

Preventieve jeugdbescherming is bedoeld om inzet van een kinderbeschermingsmaatregel te voorkomen. Het is een vorm van expertise van de GI die kan worden ingezet. Het bestaat uit een kortdurend intensief vrijwillig begeleidingstraject dat door de GI kan worden geleverd op verwijzing door het Sociaal Team.. Het kan worden ingezet wanneer er sprake is van een onveilige opvoedingssituatie of een ernstige ontwikkelingsdreiging van kinderen en de inzet van hulp niet heeft geleid tot een verandering van de situatie. Onder preventieve jeugdbescherming vallen: consultatie, actieve consultatieve dienstverlening en FORZA. Alle preventieve jeugdbeschermingsmaatregelen worden geleverd door Gecertificeerde Instellingen en kunnen worden ingezet door het Sociaal Team. Er is dus geen rechterlijke uitspraak nodig om preventieve jeugdbescherming in te zetten. Wel is instemming van het gezin nodig. De inzet van preventieve jeugdbescherming is, hoewel vrijwillig, niet vrijblijvend.

Kinderbeschermingsmaatregelen

Kinderbeschermingsmaatregelen worden alleen opgelegd wanneer preventieve jeugdbescherming tot onvoldoende effect leidt. De wet kent de volgende kinderbeschermingsmaatregelen:

  • Voogdij en voorlopige voogdij (Boek 1 Burgerlijk Wetboek);

  • Ondertoezichtstelling [OTS] (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek);

  • Voorlopige Ondertoezichtstelling (artikel 1:257 Burgerlijk Wetboek)

Op basis hiervan vallen onder kinderbeschermingsmaatregelen: OTS (eerste jaar), OTS tweede jaar en langer, Voogdij, Instemmingsverklaring gesloten jeugdhulp en landelijk expertiseteam jeugdbescherming. Alle kinderbeschermingsmaatregelen worden geleverd door Gecertificeerde Instellingen. Kinderbeschermingsmaatregelen worden opgelegd door de rechtbank, meestal op verzoek van de Raad van de Kinderbescherming.

 

4.4.2 Jeugdreclassering

Jeugdreclassering kan worden ingezet bij jeugdigen van 12 tot 18 jaar die een strafbaar feit hebben

gepleegd of daarvan worden verdacht. Jeugdreclassering voert begeleiding en controle uit wanneer een jeugdige van 12 jaar of ouder een strafbaar feit heeft gepleegd (bijvoorbeeld vernieling, regelmatig schoolverzuim of mishandeling). Het doel van jeugdreclassering is om in samenwerking met ouder(s) en/of het netwerk, het gedrag van de jeugdige te veranderen en recidive te voorkomen. In de praktijk bestaat jeugdreclassering uit een combinatie van intensieve hulp aan en toezicht op een jeugdige, met als doel de jeugdige weer op het juist pad te brengen en te houden. Er zijn verschillende producten jeugdreclassering, waarvan de meest voorkomende product Jeugdreclassering regulier - Toezicht en Begeleiding (T&B) is. Andere producten jeugdreclassering zijn: Individuele trajectbegeleiding Criminaliteit in Relatie tot de Integratie van Ethische Minderheden (ITB CRIEM), Intensieve Trajectbegeleiding Harde Kern (ITB Harde Kern), scholings- en trainingsprogramma (STP), gedrag beïnvloedende maatregel – advies en gedrag beïnvloedende maatregel – begeleiding.

 

4.4.3 Overige productsoorten

Naast producten binnen de productgroepen jeugdbescherming en jeugdreclassering, zijn er ook twee producten die een combinatie van beide productgroepen zijn, namelijk het product Samenloop jeugdbescherming- jeugdreclassering en het product Intensieve Gezinsgerichte Aanpak.

 

4.5 Jeugdbescherming

4.5.1 Preventieve jeugdbescherming

4.5.1.1 Consultatie

Doel

Consultatie is geen product dat kan worden verstrekt aan een jeugdige. Dit product creëert de mogelijkheid om de expertise van de jeugdbeschermers van de GI in te zetten in het Sociaal Team om gezamenlijk de problematiek van het gezin te onderzoeken en te bepalen welke hulp en/of maatregelen noodzakelijk zijn. Dit product wordt ingezet wanneer de problematiek van het gezin nog niet duidelijk is en er zorgen zijn over de voortgang en de resultaten van de (door het Sociaal Team) geboden ondersteuning en/of veiligheid van de jeugdige. Concrete doelen van consultatie zijn het Sociaal Team in staat stellen om samen met het gezin de risico’s die de veiligheid en/of de ontwikkeling van de jeugdige bedreigen, weg te nemen en de veiligheid te stabiliseren en/of te borgen, het delen van expertise tussen het Sociaal Team en de GI, het verminderen van instroom bij de GI en het geven van adviezen aan medewerkers van het Sociaal Team inzake gezinnen die tot de caseload van het Sociaal Team behoren opdat jeugdigen binnen die gezinnen veilig opgroeien en niet bedreigd worden in hun ontwikkeling.

Specificaties

  • Het consulteren van de GI betreft het beantwoorden van vragen, meedenken, adviseren of bijwonen van een huisbezoek.

  • Consultatie door de GI kan worden ingezet, indien bijvoorbeeld blijkt dat Veilig Thuis de betreffende vraag niet tijdig kan oppakken. De GI bespreekt in dat geval met Veilig Thuis en het Sociaal Team hoe consultatie het beste kan worden ingezet.

  • Inzet van consultatie gebeurt met toestemming van ouders of kan op anonieme basis (zonder bsn-nummer).

  • Het Sociaal Team bepaalt de duur en omvang van de consultatie.

  • Waar mogelijk worden ook Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd om consultatie te verzorgen.

 

4.5.1.2 Actieve Consultatieve Dienstverlening

Doel

Actieve consultatieve dienstverlening is geen product dat kan worden verstrekt aan een jeugdige. Met dit product kan de expertise van een GI worden ingezet door het Sociaal Team of in de praktijk van de jeugdhulpaanbieder. Dit product kan worden ingezet bij gezinnen en/of jeugdigen waarbij zorgen zijn over de voortgang, resultaten en veiligheid. Zij staan open voor ondersteuning vanuit het Sociaal Team. Daarbij wordt de overweging gemaakt of de ouders ook redelijkerwijs in staat worden geacht om te doen wat de situatie vraagt. De professional van de gecertificeerde instelling geeft antwoord, denkt mee en adviseert het lokale team of de jeugdhulpaanbieder over veiligheidsaspecten omtrent de jeugdige en het gezin. Het doel van Actieve Consultatieve Dienstverlening is het bieden van ondersteuning door professionals bij het maken van een veiligheidsbeoordeling, door samen met het Sociaal Team en/of de jeugdhulpaanbieder enkele contacten te hebben met het gezin en/of jeugdige om het Sociaal Team/de jeugdhulpaanbieder in staat te stellen zelfstandig verder te gaan met het gezin/de jeugdige. Hierbij is het beoogd resultaat dat het Sociaal Team/de jeugdhulpaanbieder in staat is om samen met het gezin/de jeugdige de risico’s die veiligheid en/of de ontwikkeling van de jeugdige bedreigen weg te nemen en de veiligheid te stabiliseren/te borgen.

Specificaties

  • De consultatie van de GI betreft het beantwoorden van vragen, meedenken, adviseren of bijwonen van een huisbezoek.

  • Het Sociaal Team bepaalt de duur en omvang van de daadwerkelijke toekenning.

 

4.5.1.3 FORZA

Doel

FORZA is een vroegtijdige aanpak schoolverzuim, waarbij een jeugdbeschermer de jeugdige begeleidt en vroegtijdige interventies bij het schoolverzuim doet. De jeugdbeschermer brengt de oorzaken van het verzuim in kaart en pakt deze aan. Het product kan ingezet worden bij jeugdigen van 12 tot 18 jaar die de status van signaalverzuimer hebben bereikt en dus ongeveer 16 uur per maand verzuimen. Voorwaarde voor het toewijzen van dit product is dat het aanspreken van de jeugdige zelf en zijn/haar ouders op het verzuim onvoldoende effect heeft en dat ouders onvoldoende betrokken zijn bij school. Ook bestaat er de indruk dat er op verschillende leefgebieden problemen zijn en is er sprake van weinig zichtbare motivatie.

Het Sociaal Team kan FORZA zo nodig toe wijzen. Daarvoor bespreekt de leerplichtconsulent van het Regionaal Bureau Leerplicht haar overwegingen met het Sociaal Team.

Het doel van FORZA is dat de jeugdige weer zo snel mogelijk naar school gaat. Hiermee kan langdurige hulp in een gedwongen kader voorkomen worden.

Specificaties

  • De GI werkt met de norm van de verantwoorde werktoedeling, zie toelichting in de Jeugdwet. De jeugdreclasserings- of jeugdbeschermingsmaatregel wordt uitgevoerd door of onder verantwoordelijkheid van een SKJ- of BIG-geregistreerde jeugdprofessional. Een GI voldoet aan de Regeling normenkader jeugdbescherming en jeugdreclassering.

  • Dit product kan voor de duur van maximaal 3 maanden worden toegekend.

 

4.5.2 Kinderbeschermingsmaatregelen

4.5.2.1 Onder Toezichtstelling (OTS) en voorlopige onder toezichtstelling (VOTS)

Doel

Bij een OTS wordt de ontwikkeling van een jeugdige zodanig bedreigd dat er toezicht op de ontwikkeling van de jeugdige gehouden wordt door een door de rechtbank aangewezen GI. Bij een ondertoezichtstelling wordt de GI als toezichthouder benoemd wanneer er sprake is van de volgende omstandigheden (artikel 1:255 BW):

  • De ontwikkeling van een minderjarige wordt ernstig bedreigd én

  • De ouders die het gezag uitoefenen en/of de minderjarige accepteren de noodzakelijke hulpverlening niet of onvoldoende én

  • De verwachting is gerechtvaardigd dat de ouders in staat zijn de verantwoordelijkheid voor de zorg en opvoeding binnen een door een voor het kind aanvaardbare termijn te dragen.

Naast de “reguliere” OTS, is er ook een voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS) mogelijk. In geval van een VOTS is de situatie zo acuut, dat een normaal onderzoek door de Raad van de Kinderbescherming en een procedure bij de rechtbank niet kan worden afgewacht. De rechtbank kan dan de VOTS uitspreken voor de maximale duur van drie maanden. Daarna eindigt de VOTS of wordt deze omgezet in een “reguliere” OTS. Het doel van een OTS is het creëren van (voldoende) ontwikkelingsmogelijkheden en een duurzaam veilige opvoedingssituatie voor de jeugdige, maar ook ouders versterken in het hernemen van (opvoedings)verantwoordelijkheid (en daarbij horend gedrag). De GI richt zich bij de uitvoering van de OTS op concrete ontwikkelingsbedreigingen zoals opgenomen in de beschikking van de rechtbank.

Specificaties

  • De jeugdbeschermer van de GI houdt toezicht op de jeugdige en zorgt dat aan de jeugdige en de met gezag belaste ouder(s) hulp en steun wordt geboden. De inspanningen zijn erop gericht om waar mogelijk de ouders zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te laten dragen.

  • De jeugdbeschermer stimuleert de ontwikkeling naar zelfstandigheid van de jeugdige.

  • De jeugdbeschermer bevordert de gezinsband tussen de ouders met gezag en de jeugdige.

  • De jeugdbeschermer voert de regie over de ingezette hulpverlening. Hierbij wordt zowel gekeken naar de mogelijkheden van het netwerk, de inzet van voorliggende voorzieningen als de inzet van individuele voorzieningen.

  • Er vindt tijdige en zorgvuldige overdracht vanuit GI naar het Sociaal Team bij afloop van de maatregel en indien de jeugdige de leeftijd van 18 jaar bereikt.

  • Een OTS wordt voor maximaal één jaar uitgesproken en kan op verzoek van de GI door de rechtbank steeds worden verlengd met maximaal één jaar.

 

4.5.2.2 OTS tweede jaar en langer

Doel

Dit product betreft het tweede jaar en de eventueel opvolgende jaren van de OTS waarvoor de rechtbank een gecertificeerde instelling heeft benoemd. Het doel is om de ontwikkelingsbedreiging, waar mogelijk, zodanig af te wenden dat inzet in een gedwongen kader niet meer nodig is. De GI richt zich bij de uitvoering van de OTS op concrete ontwikkelingsbedreigingen zoals opgenomen in de beschikking van de rechtbank. Vanaf het tweede jaar van de OTS ligt het accent daarnaast op het in kaart brengen van het perspectief van de minderjarige. Er zijn twee varianten: de OTS dient verlengd te worden, er is dan geen noodzaak tot advies vragen aan de Raad van de Kinderbescherming. Of de OTS moet verlengd worden mét machtiging voor uithuisplaatsing, er moet dan wel advies worden ingewonnen bij de Raad voor de Kinderbescherming bij de verlenging van de OTS. De GI kan tevens, wanneer duidelijk is dat ouders de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding niet meer op zich kunnen nemen, de Raad voor de Kinderbescherming vragen onderzoek te doen naar een gezag beëindigende regeling.

Specificaties

  • De jeugdbeschermer houdt toezicht op de jeugdige en zorgt dat aan de jeugdige en de met gezag belaste ouder(s) hulp en steun wordt geboden. De inspanningen zijn erop gericht om waar mogelijk de ouders zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te laten dragen en zo de veiligheid van de jeugdige te borgen.

  • De jeugdbeschermer stimuleert de ontwikkeling naar zelfstandigheid van de jeugdige.

  • De jeugdbeschermer bevordert de gezinsband tussen de ouders met gezag en de jeugdige.

  • De jeugdbeschermer voert de regie over de ingezette hulpverlening. Hierbij wordt zowel gekeken naar de mogelijkheden van het netwerk, de inzet van voorliggende voorzieningen als de inzet van individuele voorzieningen.

  • Er vindt tijdige en zorgvuldige overdracht vanuit de GI naar het Sociaal Team plaats bij afloop maatregel en indien de jeugdige leeftijd van 18 jaar bereikt.

  • Een OTS wordt voor maximaal één jaar uitgesproken en kan op verzoek van de GI door de rechtbank steeds worden verlengd met maximaal één jaar.

 

4.5.2.3 Voogdij en Voorlopige Voogdij (VoVo) door de GI

Doel

Voogdij houdt in dat het gezag over een jeugdige door een ander dan ouders wordt uitgeoefend. De jeugdbeschermer van de GI draagt er zorg voor dat de verzorging en opvoeding door een ander wordt opgepakt (pleeggezin, leefgroep of anders) en onderhoudt contact met het netwerk van de jeugdige. Waar nodig zet de jeugdbeschermer hulpverlening in. De jeugdbeschermer onderzoekt of de oorspronkelijke gezagssituatie met de biologische ouders (deels) hersteld kan worden, dan wel het gezag (weer) bij een natuurlijk persoon belegd kan worden. Daarnaast is de GI als voogd de wettelijk vertegenwoordiger van het kind en dient de GI toezicht te houden op- en zorg te dragen voor het beheer van het vermogen van het kind.

Bij voogdij en voorlopige voogdij wordt de GI met het gezag over een minderjarige belast. Een GI kan in verschillende situatie met de (voorlopige) voogdij worden belast, namelijk:

  • Er is geen ouder of ander persoon (meer) die het gezag kan uitoefenen (bijvoorbeeld vanwege het overlijden van de ouder(s) of onbevoegdheden van de ouder, artikel 1:295 en 1:253r Burgerlijk Wetboek)

  • Het gezag van de ouder(s) is door de rechter beëindigd (artikel 1:266 Burgerlijk Wetboek)

  • Er is een acute situatie die bedreigend is voor het kind en iemand anders dan de ouder moet de beslissingen nemen (voorlopige voogdij, artikel 1:241 Burgerlijk Wetboek)

Het doel van voogdij is het voorzien in het gezag van een minderjarige als de ouders hiertoe zelf niet in staat zijn of zijn overleden. Het beoogd resultaat is daarbij om de ontwikkelingsbedreiging van de jeugdige af te wenden, de fysieke/psychische veiligheid van de jeugdige te borgen en te zorgen voor een stabiele opvoedingssituatie.

Specificaties

  • De jeugdbeschermer ziet toe op de kwaliteit van de opvoeding en verzorging en zet –indien nodig– hulpverlening in. Hierbij wordt zowel gekeken naar de mogelijkheden van het netwerk, de inzet van algemene voorliggende voorzieningen als de inzet van individuele voorzieningen.

  • Er is contact tussen de jeugdige en zijn oorspronkelijke milieu, tenzij dat niet in zijn belang is.

  • De jeugdbeschermer informeert de ouders zonder gezag zoveel mogelijk over ontwikkelingen rond de jeugdige.

  • De jeugdige wordt vertegenwoordigd in zaken waarin een wettelijke vertegenwoordiger nodig is en zijn vermogen wordt op een verantwoorde wijze beheerd.

  • Wanneer mogelijk zet de jeugdbeschermer zich ervoor in om toe te werken naar een situatie waarbij de voogdij voor de jeugdige (weer) bij een natuurlijk persoon belegd is. Het verdient de voorkeur dat dit binnen het sociale netwerk van de jeugdige gebeurt.

  • De rechter kan een voorlopige voogdij (VoVo) uitspreken. De VoVo eindigt 3 maanden na de datum van de beschikking, tenzij voor die datum om een voorziening in het gezag over de minderjarige is verzocht.

  • De voogdij kan duren tot de jeugdige 18 jaar is, tenzij de rechter anders beslist. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de rechter een ander als voogd benoemt of het gezag van de ouders herstelt.

  • Er is tijdige en zorgvuldige overdracht vanuit GI naar het Sociaal Team bij afloop maatregel en indien client leeftijd van 18 jaar bereikt.

 

4.5.2.4 Instemmingsverklaring gesloten jeugdhulp

Doel

Sommige jeugdigen hebben zulke ernstige opgroei- of opvoedproblemen dat ze een gevaar vormen voor zichzelf of voor anderen. Deze jeugdigen kunnen in een afgesloten omgeving de juiste hulp krijgen. Zo wordt voorkomen dat de jongere zich aan de behandeling kan onttrekken, of dat anderen de zorg in de weg staan. Een gesloten plaatsing omvat een gedwongen opname, gesloten verblijf en gedwongen behandeling en is dan ook een zeer ingrijpende maatregel voor de jeugdige. Op grond van nationale en internationale regelgeving dient de mogelijkheid tot het ontnemen of beperken van iemands vrijheid zijn vastgelegd bij of krachtens een wet. In hoofdstuk 6 Jeugdwet is bepaald aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om een jeugdige gesloten te mogen plaatsen. Of aan deze voorwaarden is voldaan wordt getoetst door de kinderrechter. Er kan ook voor gekozen worden om vanuit het vrijwillig kader een gesloten jeugdhulp plaatsing aan te vragen. Hiervoor kan dit product ook ingezet worden.

Er zijn dan ook twee routes mogelijk om de instemmingsverklaring gesloten jeugdhulp in te zetten:

  • 1.

    In vrijwillig kader. Binnen het vrijwillig kader kan het Sociaal Team de kinderrechter verzoeken om een machtiging gesloten jeugdhulp af te geven.

  • 2.

    In gedwongen kader. Binnen het gedwongen kader kan de Raad van de Kinderbescherming, de officier van justitie of de GI de kinderrechter verzoeken om een machtiging gesloten jeugdhulp in te zetten.

Eén van de voorwaarden om tot een machtiging gesloten jeugdhulp te komen is dat er een zogenaamde instemmingsverklaring door een gekwalificeerde gedragswetenschapper is afgegeven. In artikel 2 van de Regeling Jeugdwet is bepaald wie een gekwalificeerde gedragswetenschapper kan zijn. De gekwalificeerde gedragswetenschapper beoordeelt op basis van onderzoek, bestaande uit dossieronderzoek en een recent gesprek(sonderzoek) met de jeugdige, of een gesloten plaatsing noodzakelijk is en of hij kan instemmen met het verzoek voor een gesloten plaatsing. De gecertificeerde instelling stuurt het verzoek om een gesloten plaatsing samen met de instemmingsverklaring aan de rechtbank toe.

Doel van de instemmingsverklaring is om een extra toets voor de noodzaak van een gesloten plaatsing te doen door een gekwalificeerd gedragswetenschapper. De gekwalificeerde gedragswetenschapper beoordeelt of de gesloten plaatsing noodzakelijk is en geeft, indien hij/zij oordeelt dat de noodzaak aanwezig is, een instemmingsverklaring af. Indien de gekwalificeerd gedragswetenschapper oordeelt dat er geen noodzaak voor de gesloten plaatsing is, geeft deze zijn instemming niet. Dit oordeel wordt gemotiveerd vastgelegd in de verklaring. De instemmingsverklaring is tevens één van de wettelijk vereisten voor een gesloten plaatsing.

Specificaties

  • De instemmingsverklaring wordt afgegeven door een op grond van artikel 2 Regeling Jeugdwet gekwalificeerde gedragsdeskundige/gedragswetenschapper/psychiater.

  • Het onderzoek van de gedragswetenschapper bestaat uit het doen van dossieronderzoek, een gesprek voeren met de jeugdige en opstellen van een instemmingsverklaring.

  • Het product wordt alleen ingezet als de gecertificeerde instelling de kinderrechter verzoekt om een machtiging gesloten plaatsing jeugdhulp van een jeugdige of verlenging van een al eerder afgegeven machtiging gesloten plaatsing jeugdhulp.

  • De instemmingsverklaring kan uitgevoerd worden door een externe gedragsdeskundige of psychiater. Deze handelt de kosten af met de gecertificeerde instelling. De gecertificeerde instelling declareert de inzet eenmalig via dit product.

  • De gecertificeerde instelling kan voor zowel ondertoezichtstelling- als voogdijpupillen een verzoek gesloten plaatsing jeugdhulp indienen

  • De instemmingsverklaring is maximaal 4 weken geldig.

 

4.5.2.5 Landelijk expertiseteam jeugdbescherming (LET)

Doel

Een kinderbeschermingsmaatregel kan in bijzondere gevallen uitgevoerd worden door een jeugdbeschermer van het Landelijk Expertiseteam (LET). Dit is een samenwerkingsverband van alle GI’s. Het doel van het LET is veilige uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel wanneer er sprake is van ernstig grensoverschrijdend gedrag door (een van) de ouders waarbij er risico bestaat voor de veiligheid van de kinderen en/of de jeugdbeschermer. In deze gezinnen is sprake van extreem agressief gedrag, heftige psychiatrische problematiek en/of criminele activiteiten. Doel is om de dreigende situatie te beheersen en waar mogelijk te de-escaleren en te stoppen, zodat de hulpverlening van de jeugdige kan worden gestart. Indien dit slaagt en de situatie normaliseert, kan de maatregel worden uitgevoerd door de door de rechter benoemde GI.

Het LET kan in twee situaties worden ingeschakeld:

  • Het is duidelijk dat de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel door de GI niet langer verantwoord is.

  • Het is te verwachten dat de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel leidt tot een situatie waarbij sprake is van fysiek geweld of een ernstige dreiging van fysiek geweld voor de jeugdbeschermer.

Naast de overname van de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel, kan het LET ook gevraagd worden om consultatie, advies en voorlichting.

Specificaties

  • De door de rechter benoemde GI blijft eindverantwoordelijk. Het LET maakt gebruik van de ondersteunende diensten van de benoemde GI.

  • De LET-medewerkers werken onder een alias. Zij zijn alleen te bereiken via een mobiel telefoonnummer, een mailadres en een postbusnummer.

  • De LET-medewerkers voeren de maatregel uit in koppels en hebben een lagere caseload.

  • Het LET werkt voor alle GI’s.

  • Het LET is 24/7 bereikbaar.

 

4.6 Jeugdreclassering

4.6.1 Jeugdreclassering regulier – Toezicht en Begeleiding

Doel

Toezicht en begeleiding heeft als doel te voorkomen dat de jeugdige opnieuw de fout ingaat (recidiveert) en hem/haar te begeleiden in een positieve ontwikkelingsrichting. Dit gebeurt onder meer door middel van zinvolle dagbesteding (school of werk) en vrijetijdsbesteding). Ook kan via deze maatregel begeleiding geboden worden op gebied van wonen, budgetteren, sociale vaardigheden en hulp bij verslavingsproblematiek en psychiatrische problematiek. De rechtbank kan deze maatregel opleggen in de volgende situaties:

  • in afwachting van een rechtszitting

  • tijdens of na een plaatsing in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI)

  • bij een schorsing van een ‘in verzekeringstelling’

  • tijdens en na een taakstraf

  • na het maken van een proces-verbaal door de leerplichtambtenaar

  • als voorwaarde van de officier van justitie voor niet verdere vervolging (voorwaardelijk sepot)

  • als voorwaarde voor de schorsing van de voorlopige hechtenis

  • als voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke taakstraf, jeugddetentie of Plaatsing in een Inrichting voor Jongeren (PIJ)

  • als schorsende voorwaarde bij het aanhouden van een strafzitting (bijvoorbeeld in afwachting

  • van een persoonlijkheidsonderzoek van een jongere)

De maatregel kan worden opgelegd door de kinderrechter of de Officier van Justitie en is verbonden aan een voorwaardelijke straf. De jeugdige is daarom verplicht om de begeleiding te accepteren en het heeft gevolgen wanneer hij/zij dat niet doet. Als de jeugdige nog moet voorkomen bij de kinderrechter, kan de Raad voor de Kinderbescherming het aanbod doen om de jeugdige vrijwillig te laten begeleiden tot aan de zitting. Dit heet Toezicht & Begeleiding, het is een vorm van vrijwillige begeleiding. Het gebeurt regelmatig (tot aan de zitting) dat deze vorm van begeleiding later wordt omgezet in de Maatregel Toezicht en Begeleiding (na uitspraak van de kinderrechter).

Specificaties

  • De begeleiding en ondersteuning is zowel op de jeugdige als op het gezin gericht. Samen met de jeugdige en diens ouders of opvoeders of netwerk wordt een plan gemaakt gericht op voorkomen van recidive en realiseren van een positieve gedragsverandering bij de jeugdige.

  • Regie voeren en toezicht houden op de aanpak, de jeugdige, het gezin en/of de betrokken professionals en instanties.

  • De begeleiding wordt veelal gecombineerd met aanvullende vormen van jeugdhulp, zoals agressieregulatietraining, sociale vaardigheidstraining en/of leer- en werktrajecten.

  • Er wordt intensief samengewerkt met het gezin, de politie en justitie, school, de vriendenkring en met de werkplek van de jeugdige.

  • Als de maatregel niet met succes wordt voltooid of als de jeugdige zich onttrekt aan de maatregel heeft dit strafrechtelijke gevolgen.

  • De maatregel Toezicht en Begeleiding duurt minimaal 6 maanden en maximaal 2 jaar (verlenging met 1 jaar is mogelijk). De vrijwillige toezicht en begeleiding duurt zes maanden en kan eenmaal worden verlengd met 6 maanden.

 

4.6.2 Individuele trajectbegeleiding Criminaliteit in Relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden (ITB CRIEM)

Doel

ITB CRIEM is een vorm van toezicht en begeleiding die kan worden opgelegd bij jeugdigen van niet-westerse afkomst die voor de eerste keer, of voor verschillende lichte vergrijpen met justitie in aanraking komen. De maatregel kan worden ingezet in de volgende situaties:

  • in afwachting van een rechtszitting

  • tijdens of na een plaatsing in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI)

  • bij een schorsing van een ‘in verzekeringstelling’

  • tijdens en na een taakstraf

  • na het maken van een proces-verbaal door de leerplichtconsulent

  • als voorwaarde van de officier van justitie voor niet verdere vervolging (voorwaardelijk sepot)

  • als voorwaarde voor de schorsing van de voorlopige hechtenis

  • als voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke taakstraf, jeugddetentie of Plaatsing in een

  • Inrichting voor Jongeren (PIJ)

  • als schorsende voorwaarde bij het aanhouden van een strafzitting (bijvoorbeeld in afwachting

  • van een persoonlijkheidsonderzoek van een jeugdige

Het doel van ITB CRIEM is om de jeugdige te begeleiden in een positieve ontwikkelingsrichting zodat voorkomen wordt dat de jeugdige recidiveert en verder afglijdt naar criminaliteit. Hierbij is aandacht voor het risico van het leven tussen twee culturen en problemen die dat met zich mee kan brengen en het bevorderen van integratie. Centraal staat het tegengaan of opheffen van maatschappelijke marginalisatie.

Specificaties

  • De trajectbegeleiding is zowel op de jeugdige als op het gezin gericht.

  • Er wordt ingezet op onder meer het versterken van het sociale netwerk van de jeugdige.

  • Tijdens het begeleidingstraject heeft de jeugdreclasseerder verschillende keren per week contact met de jeugdige.

  • Het ITB-CRIEM duurt 3 maanden en kan eventueel eenmaal verlengd worden met drie maanden.

 

4.6.3 Intensieve trajectbegeleiding Harde Kern (ITB Harde Kern)

Doel

ITB Harde Kern is een vorm van toezicht en begeleiding. Dit kan worden opgelegd bij jeugdigen die structureel ernstige delicten plegen. Het laatste delict dat is gepleegd kan worden bestraft met een detentie. Ook kan ITB Harde Kern worden opgelegd indien sprake is van een zogenaamde veelpleger die in korte tijd verschillende delicten heeft gepleegd. ITB Harde Kern wordt wel gezien als een vervanging van detentie. In veel gevallen is dit een “laatste kans”. De maatregel kan worden ingezet in de volgende situaties:

  • Als bijzondere voorwaarde bij schorsing van de voorlopige hechtenis

  • Als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke jeugddetentie, opgelegd bij vonnis

  • Bij een voorwaardelijke PIJ, opgelegd bij vonnis

  • Bij een voorwaardelijke invrijheidsstelling na een jeugddetentie

  • Als programma onderdeel van de gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM)

Het doel van ITB is om de jeugdige een nieuwe start te laten maken zonder criminaliteit. Daarnaast worden er samen met de jeugdige, ouders en de jeugdreclassering gezamenlijk doelen opgesteld om de positieve ontwikkeling van de jeugdige optimaal te stimuleren en de kans op recidive te verkleinen.

Specificaties

  • De trajectbegeleiding is zowel op de jeugdige als op het gezin gericht. De jeugdige krijgt een strikt dagrooster.

  • Er is sprake van strenge controle van de jeugdige. In sommige gevallen wordt elektronische controle ingezet of moet een jeugdige zich houden aan een gebiedsverbod.

  • De trajectbegeleiding wordt veelal gecombineerd met aanvullende vormen van jeugdhulp, zoals agressieregulatietraining, sociale vaardigheidstraining en/of leer- en werktrajecten.

  • De jeugdreclasseerder heeft een lagere caseload. Er wordt intensief samengewerkt met het gezin, de politie en justitie, school, de vriendenkring en met de werkplek van de jeugdige.

  • Tijdens het begeleidingstraject heeft de jeugdreclasseerder verschillende keren per week contact met de jeugdige.

  • Als de maatregel niet met succes wordt voltooid of als de jeugdige zich onttrekt aan de maatregel heeft dit strafrechtelijk gevolgen, bijvoorbeeld tenuitvoerlegging van de jeugddetentie of PIJ.

  • De maatregel staat ook bekend als ITB-plus.

  • ITB-Harde kern duurt maximaal 6 maanden.

 

4.6.4 Scholings- en trainingsprogramma (STP)

Doel

Het Scholings- en Trainingsprogramma (STP) is een maatregel voor jeugdigen die kan worden ingezet bij de terugkeer van een jeugdige van een justitiële jeugdinrichting (JJI) naar de maatschappij. Om de re-integratie goed te laten verlopen krijgt de jeugdige met het STP tijdens het laatste deel van de straf begeleiding buiten de JJI. De jongere gaat op proefverlof en verblijft tijdens een STP vaak bij de ouders of verzorgers of woont (onder begeleiding) op kamers. De jeugdreclassering houdt toezicht op de jongere. De JJI maakt samen met de jeugdreclassering en eventueel andere organisaties een programma dat de jongere gaat volgen tijdens STP. Als de jongere zich niet houdt aan de voorwaarden van STP, dan kan de directeur de voorwaarden wijzigen of aanvullen. Bij een ernstige overtreding van de voorwaarden kan de jongere worden teruggeplaatst naar de JJI. Een onttrekking of een ongeoorloofde afwezigheid kan gevolgen hebben voor een volgend verlof.

Doel van het STP is het goed laten verlopen van de re-integratie en resocialisatie in de maatschappij. De jeugdige leert door het verlof en de STP om te gaan met vrijheden en verantwoordelijkheden.

Specificaties

  • Minimaal 26 uur per week is de jongere bezig met opleiding, training of een werkervaringsplaats.

  • De jeugdreclassering houdt toezicht en controleert of de jongere zich aan de voorwaarden houdt.

  • De maatregel richt zich op de jeugdige.

  • STP duurt drie maanden en kan eventueel eenmaal verlengd worden met drie maanden.

 

4.6.5 Gedrag beïnvloedende maatregel (GBM) – advies

Doel

De gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) is bedoeld voor jeugdigen die een ernstig misdrijf of veelvuldige delicten hebben gepleegd en die kampen met psychische problematiek. Deze jeugdigen hebben problemen op veel leefgebieden. De maatregel wordt vaak ingezet als andere strafrechtelijke interventies geen vruchten hebben afgeworpen. Voorafgaand aan de oplegging van de GBM wordt een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd.

Doel van dit adviesproduct is onderzoek naar de haalbaarheid van de GBM. De jeugdreclasseerder onderzoekt of de jeugdige en de ouders mee willen werken aan het behalen van de doelen. De motivatie van de jeugdige en ouders wordt onderzocht. Beoogd resultaat is opstelling van een plan van aanpak waarin zowel de inhoud als de doelen worden vastgesteld en de formulering van een advies aan de rechtbank.

Specificaties

  • De Raad voor de Kinderbescherming, Officier van Justitie of de jeugdreclassering doen voorafgaand aan de oplegging een intensief haalbaarheidsonderzoek.

  • Plan van aanpak wordt voorafgaand aan de strafzitting toegestuurd aan de rechtbank.

  • De jeugdreclassering werkt nauw samen met de ketenpartners alsmede met gedragswetenschappers.

  • Dit product kan eenmalig worden ingezet.

  • De jeugdreclasseerder heeft 6 weken om het haalbaarheidsonderzoek te doen.

 

4.6.6 Gedrag beïnvloedende maatregel – begeleiding

Doel

De gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) is bedoeld voor jongeren die een ernstig misdrijf of veelvuldige delicten hebben gepleegd en die kampen met psychische problematiek. Deze jongeren hebben problemen op veel leefgebieden. De maatregel wordt vaak ingezet als andere strafrechtelijke interventies geen vruchten hebben afgeworpen. Het doel van de maatregel is het tot stand brengen van een gedragsverandering van de jeugdige en heropvoeding van de jeugdige. Door behandeling en de aanpak van gedragsproblematiek van de jeugdige wordt beoogd de kans op recidive terug te brengen. Tevens is de maatregel gericht op het bevorderen van de re-integratie van de jeugdige in de maatschappij.

Specificaties

  • GBM wordt door de rechter opgelegd. Het programma wordt in de rechterlijke uitspraak opgenomen.

  • Er wordt een programma op maat samengesteld dat specifiek op de jeugdige en de ouders gerichte zorgmodules bevat. Allerlei vormen van zorg en ondersteuning kunnen worden ingezet: psychiatrische hulp, verslavingszorg, begeleiding en/of training.

  • GBM is een niet-vrijheidsbenemende strafrechtelijke maatregel (art. 77w e.v. Wetboek van strafrecht).

  • Als de jeugdige zich niet aan de afspraken houdt, dan volgt vervangende jeugddetentie.

  • De Raad voor de Kinderbescherming, Officier van Justitie of de jeugdreclassering doen voorafgaand aan de oplegging een intensief haalbaarheidsonderzoek.

  • De jeugdreclasseerder stelt samen met de jeugdige doelen en controleert deze intensief. De jeugdige heeft weinig vrijheid.

  • GBM kan voor minimaal 6 maanden en maximaal 1 jaar worden opgelegd. De maatregel kan eenmaal worden verlengd met maximaal de duur waarvoor deze in eerste instantie is opgelegd.

 

4.7 Overige producten

4.7.1 Samenloop jeugdbescherming – jeugdreclassering

Doel

Samenloop van jeugdbescherming en jeugdreclassering heeft betrekking op het samengaan van jeugdbescherming (enkel OTS) en jeugdreclassering voor één jeugdige, welke wordt uitgevoerd door één Jeugdbeschermer. De rechtbank heeft dan zowel de gecertificeerde instelling benoemd als uitvoerder van de kinderbeschermingsmaatregel als van de jeugdreclasseringsbegeleiding. Het product betreft een toeslag op de kosten voor een OTS. Het product richt zich op jeugdigen tussen de 12 en 23 jaar die zijn veroordeeld of verdacht worden van het plegen van het strafbaar feit. Het product heeft twee doelen: enerzijds het terugdringen van de kans op recidive, door behandeling en de aanpak van gedragsproblematiek van de jeugdige, anderzijds het afwenden van de ontwikkelingsbedreiging.

Specificaties

  • Voor effectief werken met jeugdigen waarbij sprake is van samenloop is het nodig dat de jeugdbeschermer bekend is met de wettelijke kaders en methodische principes van zowel de jeugdbescherming als de jeugdreclassering. Hij moet daarbij in staat zijn in praktijk gestalte te geven aan een methodische integratie van methoden jeugdbescherming en jeugdreclassering.

  • De problematiek van de jeugdigen waarbij sprake is van samenloop is vaak complex. De meeste jeugdigen met zowel een civiele als een justitiële maatregel hebben een gedragsstoornis. In aanvulling op de problemen van de jeugdige zelf zijn er doorgaans ook in het gezin ernstige opvoedingstekorten en relatieproblemen.

 

4.7.2 Intensieve gezinsgerichte en systeemgerichte aanpak

Doel

Binnen dit product worden alle vormen en wettelijke maatregelen van jeugdbescherming (kinderbeschermingsmaatregelen VOTS, OTS, VOVO, Voogdij) én preventieve jeugdbescherming en jeugdreclassering (jeugdreclasseringsmaatregelen) uitgevoerd. Doel van de inzet van dit product is dat jeugdigen blijvend veilig en gezond kunnen opgroeien en niet bedreigd worden in hun ontwikkeling, opdat ze zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige volwassenen die participeren in de samenleving. De doelgroep van dit product is gezinnen die, tijdelijk, niet in staan zijn (opvoeders willen en/of kunnen niet) om zelfstandig of met behulp van het netwerk of professionals, de veiligheid van hun kinderen te waarborgen. Het betreft gezinnen met meervoudige complexe problematiek, zoals opvoed- en opgroeiproblematiek, huiselijk geweld, armoede-schuldenproblematiek, verslaving, criminaliteit, psychiatrische problematiek, complexe echtscheiding of een verstandelijke beperking. Risicovol ouderschap is een grote belemmering voor het veilig kunnen opgroeien van kinderen. Er is een disbalans in de draagkracht/draaglast en er is veel behoefte aan compensatie door het netwerk en hulpverleners. Naast de complexiteit en de veiligheid van de kinderen in het gezin, bepaalt ook de mate waarin ouders in staat zijn in het belang van hun kinderen te handelen, of een gezin tot de doelgroep behoort. De gezinnen hebben vaak een lange hulpverleningsvoorgeschiedenis, met niet effectieve interventies. Ze zijn teleurgesteld in de hulpverlening, zijn niet gemotiveerd en missen het vertrouwen dat ze zelf iets kunnen doen om hun situatie te verbeteren.

Specificaties

  • Er zijn twee routes om dit product in te zetten:

    • 1.

      Op basis van een rechtelijkere uitspraak, waarbij de rechter een beschikking af geeft;

    • 2.

      Op basis vaneen verwijzing van het Sociaal Team, waarbij het gezin er vooraf mee in stemt om vrijwillig mee te werken.

  • Er wordt gewerkt vanuit de missie: “alle kinderen blijvend veilig”

  • Er wordt gehandeld met kennis van zaken over wettelijke kaders van de maatregelhulp, met kennis van relevante methoden en ervaring

  • Bij jongeren die een strafbaar feit hebben gepleegd wordt gezorgd voor een beter toekomstperspectief en wordt gewerkt aan het voorkomen van terugval c.q. recidive

  • Er wordt gestructureerd planmatig en in fasen aan de uitvoering van de begeleiding gewerkt

  • Binnen vijf werkdagen is er face-to-face contact met het gezin, is er een gezinsmanager/jeugdbeschermer gekoppeld aan het gezin en is er een veiligheidsplan voor korte termijn m.b.t. de acute veiligheid opgesteld, zodat er ondertussen aan een stabiele en structurele veiligheid gewerkt kan worden

  • Binnen 6 weken is er een gezinsplan opgesteld in samenspraak me het gezin, met concrete haalbare doelen. Rekening houdend met eerdere ingezette hulp en in het geval van maatregelhulp, op basis van de aanwijzingen van de rechter

  • Alle kinderen en opvoeders worden begeleid

  • Er wordt vanaf dag één samengewerkt met het hele gezin. Belangrijke beslissingen worden altijd besproken met het gezin

  • Er wordt een relatie aangegaan met het gezin om hen te motiveren. Het gesprek wordt aangegaan vanuit een open en respectvolle basishouding, waarbij naast de opvoeders wordt gestaan

  • Er wordt systeemgericht gewerkt. In het belang van de veiligheid van de jeugdige wordt echter, zonder twijfel, voor het belang van de jeugdige gekozen

  • Zo vaak als nodig wordt er thuis bij het gezin gewerkt (hoog risico, hoge frequentie)

  • Er wordt gewerkt volgens één gezin, één plan en een gezinsmanager/jeugdbeschermer. Een gezinsmanager/jeugdbeschermer is de vertrouwenspersoon en voert alle voorkomende maatregelen uit

  • Er wordt gewerkt met veiligheid- en risicotaxatie instrumenten

  • De actuele en structurele/stabiele veiligheid van alle jeugdigen in het gezin en de voortgang van de afgesproken doelen in het plan worden gemonitord en besproken

  • Oorzaken en risicofactoren die de veiligheid belemmeren worden gezamenlijk met het gezin geanalyseerd. Er wordt onderzocht wat er nodig is om kinderen veilig op te laten groeien, zodat het in ieder geval goed genoeg is en we streven er naar om intergenerationele overdracht te doorbreken

  • Herstel en versterking van de eigen kracht maken een essentieel onderdeel uit van de begeleiding. Talenten worden gestimuleerd

  • Zelfredzaamheid wordt geactiveerd. Er wordt gekeken naar duurzame oplossingen en perspectief. Doel is dat het gezin weer de regie krijgt over hun eigen leven

  • Er wordt samen met netwerk van het gezin gewerkt

  • Wanneer nodig wordt aanvullende (specialistische) jeugd- en volwassenzorg ingezet en in afstemming met het Sociaal Team – basisvoorzieningen m.b.t. de bestaanszekerheid, sport, welzijn, cultuur, etc.

  • Voor de gehele duur van de begeleiding (justitieel en preventief) wordt er intensief samengewerkt en afgestemd met het Sociaal Team, waarbij concreet is afgesproken wie verantwoordelijk is voor de regie

  • Er wordt samengewerkt met de netwerkpartners in de veiligheidsketen, specialistische zorg e.a.

  • Het werk zal pas afgerond worden als de doelen uit het gezinsplan behaald zijn

  • Er wordt een borgings (perspectief) plan gemaakt samen met het gezin

  • Wat betreft de duur van de inzet van dit product, is de duur van de beschikking van de rechter leidend. In het vrijwillig intensief kader is de duur gemiddeld 1 jaar

 

5. Vervoer

5.1 Omschrijving

Als de jeugdige is aangewezen op geïndiceerde jeugdhulp zorgen ouders/verzorgers voor het vervoer van en naar de jeugdhulpaanbieder. Indien het voor de jeugdige niet mogelijk is om het vervoer op eigen kracht te organiseren (zie Vo art. 12, lid 2), dan is het mogelijk om een beroep te doen op de inzet jeugdwet vervoer voor de reis van en naar de jeugdhulpaanbieder. Jeugdwetvervoer wordt uitgevoerd door het vervoersbedrijf Avan.

 

5.2 Afwegingskader

  • De regeling is alleen van toepassing indien het gaat om een vervoersvraag voor een jeugdige, die een indicatie heeft voor een individuele voorziening jeugdhulp;

  • Er is sprake van een medische noodzaak dan wel een beperking in de zelfredzaamheid;

  • Van medische noodzaak is sprake wanneer een jongere door zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke beperking niet in staat is om (eventueel onder begeleiding van een volwassene) gebruik te maken van het openbaar vervoer;

  • Van beperkingen in de zelfredzaamheid is sprake wanneer:

    • De leeftijd van de jeugdige het niet toe laat zelfstandig te reizen met het OV, nadat is aangetoond dat ouders of andere personen in de naaste omgeving niet in staat kunnen worden geacht om zorg te dragen voor de begeleiding; of

    • er sprake is van ernstige gedragsproblemen die reizen in het OV of met eigen vervoer onmogelijk maken; of er andere bijzondere redenen, aan te tonen door de jeugdige, van niet-medische aard zijn die het zelfstandig of onder begeleiding reizen in het OV of eigen vervoer onmogelijk maken;

  • Het is niet mogelijk om op eigen kracht of met behulp van het sociaal netwerk het vervoer (ook OV) te organiseren, bijvoorbeeld:

    • Het betreft zodanig langdurige en/of intensieve hulp dat de belasting voor ouders ten opzichte van het normale leven (waaronder werk en opvoeding overige kinderen) zo zwaar is dat het niet redelijk en billijk is van de ouders te verlangen, dat zij de jeugdige steeds zelf brengen en halen.

    • De reisafstand van en naar de zorgaanbieder valt niet te combineren met het normale leven van ouders zonder schade toe te brengen aan werk en opvoeding overige kinderen.

In de volgende gevallen wordt geen vervoersvoorziening verstrekt:

  • Als het gaat om vervoer naar andere locaties dan de jeugdhulplocatie. Vervoer naar school valt onder het leerlingenvervoer, daarbij wordt verwezen naar de verordening Leerlingenvervoer.

  • Als het gaat om alleen het vervoer van ouders.

  • Vanuit een pgb kan ook vervoer naar een aanbieder verstrekt worden. Indien vervoer van en naar een jeugdhulpaanbieder gefinancierd wordt vanuit een pgb, dan wordt het vervoer bekostigd vanuit het pgb en kan er geen separate vervoersvoorziening worden verstrekt.

  • Vervoer naar BSO+. Vervoer is inbegrepen in het tarief van BSO+, dit betekent dat de aanbieder van de BSO+ verantwoordelijk is voor het vervoer van en naar de locatie.

  • Vervoer van of naar een zorgaanbieder voor Wlz-geïndiceerde hulp.

  • Vervoer voor jeugdigen met zintuiglijke beperking naar een dagbehandeling valt onder de Zorgverzekeringswet (basispakket van de zorgverzekering).

Als er sprake is van structurele begeleiding voor en na de rit en dezelfde begeleider de jeugdige ook tijdens de rit begeleidt, dan dient onderzocht te worden of het niet mogelijk is om gebruik te maken van het OV als voorliggende voorziening.

 

5.3 Uitgangspunten

indien vervoer van de jeugdige naar dagbehandeling etc. noodzakelijk wordt geacht door het Sociaal Team dan wordt een vervoersvoorziening in de vorm van een individuele voorziening slechts toegekend indien eigen kracht onvoldoende is of hulp uit het sociaal netwerk niet kan worden geboden. Dit betekent dat ouders niet standaard in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening. In een gesprek met de ouders/jeugdige is het van belang om te bekijken wat de mogelijkheden zijn om zelf het vervoer te kunnen regelen en welke combinaties van vervoer er mogelijk zijn.

Het college bepaalt in overleg met ouders of het zelfstandig bekostigen van het vervoer leidt tot financiële problemen. Het uitgangspunt is dat het zelfstandig bekostigen van het vervoer niet mag leiden tot financiële problemen voor het gezin. Indien het tot financiële problemen leidt is er geen sprake van eigen kracht en kan er dus aanspraak gemaakt worden op jeugdwetvervoer (mits er voldaan is aan de overige criteria).

 

5.4 Kaders vervoer

Op het jeugdwetvervoer dat door Avan wordt uitgevoerd is het Vervoerreglement Leerlingen- en Jeugdwetvervoer van Avan van toepassing.

Indien een jeugdige of zijn ouders herhaaldelijk zonder afzegging geen gebruik maakt van ritten die hij heeft aangevraagd (zgn. loosmeldingen) kan (al dan niet tijdelijk) deze vorm van vervoer stopgezet worden, waardoor gebruik van Avan niet meer mogelijk is.

Indien jeugdigen een rolstoel moeten meenemen die niet opvouwbaar is, dan wel gezeten in de rolstoel vervoerd moeten worden, kan vervoer per rolstoeltaxibus verstrekt worden. De rolstoel moet voldoen aan de daarvoor gestelde eisen van zittend rolstoel vervoer.