Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Werk, Participatie en Inkomen Krimpenerwaard 2022 |
Citeertitel | Beleidsregels Werk, Participatie en Inkomen Krimpenerwaard 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-01-2022 | 01-01-2022 | Nieuwe regeling | 30-11-2021 |
In Hoofdstuk 1 van de Verordening zijn de doelstellingen beschreven die de gemeente Krimpenerwaard belangrijk vindt, namelijk:
Het is de teak van de gemeente om haar inwoners daarbij te helpen. De wetgever heeft wetten gemaakt om dit te bereiken. Het gaat om de:
Deze beleidsregels geven invulling aan de Verordening en de wettelijke regels. Het zijn regels voor de uitvoering. De beleidsregels zijn op 14 oktober 2021 besproken met de Cliëntenraad Participatiewet en heeft op 16 november 2021 aanbevelingen gedaan. De beleidsregels zijn op 6 oktober 2021 besproken met de Adviesraad Sociaal Domein en deze heeft over deze regels op 15 november 2021 een advies gegeven.
De begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de wet en in de Verordening. Nieuwe begrippen worden toegelicht in Hoofdstuk 8.
1.4 Artikel, wet en verordening
In deze beleidsregels is per artikel aangegeven op welke wetten (zie de wetten genoemd in artikel 1.1) het artikel is gebaseerd. Bij een aantal artikelen wordt ook de 'Awb' (Algemene wet bestuursrecht) genoemd. Die verwijzing staat er als er in de Awb specifieke bepalingen zijn die op dat artikel van toepassing zijn. Als de beleidsregels een nadere uitwerking zijn van de Verordening wordt dit ook aangegeven.
PW | IOAW | IOAZ | Wgs | VVi2021 | Gemeentewet | Awb | Burgerlijk Wetboek | Verordening
PW | IOAW | IOAZ | Verordening
Voor de werkgeverspremie voor werkgevers geldt het volgende:
De hoogte van de werkgeverspremie is:
€ 2.000,- bij een dienstverband waarmee de inwoner inkomsten ontvangt die hoger zijn dan de uitkering voor een periode van minimaal 6 maanden inclusief proeftijd; of
€ 5.000,- bij een dienstverband waarmee de inwoner inkomsten ontvangt die hoger zijn dan de uitkering voor een periode van minimaal 12 maanden of langer, inclusief proeftijd.
PW | IOAW | IOAZ | Verordening
De loonwaarde van de inwoner wordt binnen de volgende termijnen vastgesteld:
binnen 5 maanden na de start van het dienstverband als de gemeente een aanvraag heeft ontvangen voor forfaitaire loonkostensubsidie. De gemeente bepaalt in overleg met de werkgever en de inwoner wanneer de loonwaarde opnieuw wordt vastgesteld. Het principe is dat de loonwaarde jaarlijks wordt vastgesteld. Bij Beschut Werk is het uitgangspunt dat de loonwaarde minimaal eenmaal per drie jaar wordt vastgesteld.
PW | IOAW | IOAZ | Verordening
De hoogte van de vergoeding is gelijk aan de werkelijke reiskosten op basis van het tarief van het Openbaar Vervoer, dan wel bij eigen vervoer tegen een kilometervergoeding per kilometer. Bij de bepaling van hoogte van de kilometervergoeding wordt aangesloten bij de vergoeding van de Belastingdienst.
3.1.10 Overige voorzieningen en vergoedingen
PW | IOAW | IOAZ | Verordening
De gemeente kan een vergoeding van maximaal € 500,- per inwoner verstrekken voor een voorziening die noodzakelijk is voor het krijgen of behouden van arbeid, een re-integratietraject, inburgeringstraject, scholingstraject of voor het verrichten van vrijwilligerswerk. De gemeente maakt alleen van deze mogelijkheid gebruik als andere voorzieningen uit de Verordening en deze beleidsregels geen oplossing bieden en er geen andere (voorliggende) voorziening is. De gemeente bepaalt wanneer en hoe vaak de vergoeding per inwoner wordt ingezet.
3.2.5 Voortgangsgesprekken inburgeringsplichtigen
Tijdens de Brede Intake wordt in het PIP het aantal voortgangsgesprekken afgesproken, waarbij de resultaten en de voortgang van het inburgeringstraject worden besproken. In het eerste jaar vinden minimaal twee voortgangsgesprekken plaats. De inburgeringsplichtige krijgt een verslag van dit voortgangsgesprek.
3.2.6 Maatschappelijke begeleiding statushouders
Statushouders hebben recht op maatschappelijke begeleiding. Zij worden ondersteund in praktische zaken en krijgen voorlichting over de Nederlandse samenleving en basisvoorzieningen zoals wonen, onderwijs en zorg. De maatschappelijke begeleiding start op het moment dat de statushouder in de gemeente is ingeschreven. Maatschappelijke begeleiding wordt verleend door Stichting Vluchtelingenwerk.
5 Inkomen, armoede en schulden
5.2.4 Vrijlating van inkomsten uit arbeid
De alleenstaande ouder die inkomsten uit arbeid ontvangt en de volledige zorg heeft voor een kind tot 12 jaar, heeft voor een aaneengesloten periode van maximaal 30 maanden recht op een aanvullende inkomstenvrijlating. Een aanvullende inkomstenvrijlating is alleen van toepassing als de vrijlating die beschreven is in lid 1 al 6 maanden is toegepast. Als de bijstandsperiode minimaal 12 maanden wordt onderbroken, ontstaat er een nieuw recht op deze aanvullende inkomstenvrijlating.
De waarde van een auto/motor, ouder dan 8 jaar, wordt niet tot het vermogen gerekend. Voor een oldtimer of exclusief model auto/motor geldt dat de waarde aangetoond moet worden door de inwoner, bijvoorbeeld via een taxatierapport. Een waarde hoger dan € 2.300,- wordt meegenomen bij het vaststellen van het vermogen.
5.3.1 Hoogte bijzondere bijstand
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald volgens het kostenoverzicht zoals opgenomen in Bijlage 2, of anders maximaal de bedragen genoemd in de Nibud prijzengids. De bedragen uit Bijlage 2 worden jaarlijks per 1 januari aangepast aan de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro's.
5.5.1.2 Schoolkosten en computer
Een ouder kan voor zijn/haar kind van 0 tot 18 jaar één keer per jaar een kindpas aanvragen. Een kindpas is een betaalpas waarmee onder andere kleding, jassen, schoenen en leesboekjes kan worden gekocht. Deze pas kan ieder jaar van 1 januari tot en met 31 juli worden aangevraagd en kan worden besteed van halverwege januari tot en met 30 november.
Een ouder kan voor zijn/haar kind van 4 tot 18 jaar in het basis- of voortgezet onderwijs voorzieningen aanvragen voor:
schoolspullen pas. De Schoolspullenpas is een betaalpas waarmee schoolspullen zoals schriften, pennen, etuis, tassen en rekenmachines kunnen worden gekocht. Deze pas kan ieder schooljaar worden aan gevraagd van 1 januari tot en met 31 augustus en kan worden besteed van 1 juli tot en met 31 oktober. De bijdrage is € 25,- voor het basisonderwijs, € 150,- voor de brugklas en € 75,- voor de overige jaren in het voortgezet onderwijs;
5.5.5 OV-Meedoenpas voor ouderen
Om actief deel te nemen aan de samenleving en eenzaamheid te voorkomen, is het belangrijk dat ouderen gebruik kunnen maken van het Openbaar Vervoer. Hieraan zijn kosten verbonden. Inwoners van de pensioengerechtigde leeftijd met een laag inkomen kunnen daarom een OV-Meedoenpas krijgen. Met deze pas kunnen zij gratis gebruik maken van het Openbaar Vervoer dat door Arriva wordt aangeboden binnen de regio Zuid-Holland-Noord.
5.6.1 Collectieve zorgverzekering
De collectieve zorgverzekering bestaat uit een basisverzekering en een aanvullende verzekering en biedt inwoners een tegemoetkoming voor de zorgkosten. Voor inwoners met hoge zorgkosten is een uitgebreid aanvullend pakket beschikbaar. De gemeente heeft hiervoor een overeenkomst afgesloten met zorgverzekeraars.
De inwoner kan ieder jaar voor 1 januari een aanvraag indienen via www.gezondverzekerd.nl. De gemeente beoordeelt de aanvraag.
Inwoners kunnen de collectieve zorgverzekering tijdens het verzekeringsjaar opzeggen bij de gemeente of de zorgverzekeraar. De verzekering wordt gestopt per de eerst mogelijk datum; dit is in principe 1 januari van het volgende verzekeringsjaar. De inwoner is verantwoordelijk voor het op tijd opzeggen van de zorgverzekering bij de zorgverzekeraar.
6 Afspraken tussen inwoner en gemeente
6.1.5 Geen boete of waarschuwing
Er wordt geen boete opgelegd en er wordt geen waarschuwing gegeven als de inlichtingenplicht niet wordt nagekomen als het gaat om wijzigingen in de situatie van een inwonend meerderjarig kind van 21 jaar of ouder. Hierbij kan het gaan om een wijziging in de studie (stoppen of starten), verhuizing (in komen wonen of vertrekken), de leeftijd bereiken van 21 jaar.
6.2.4 Stoppen met terugvorderen
In de wet is bepaald wanneer de gemeente kan stoppen met terugvorderen bij vorderingen die zijn ontstaan door het schenden van de inlichtingenplicht (artikel 58, lid 7 PW, artikel 25 lid 2 en 3, IOAW/IOAZ). Deze voorwaarden gelden ook voor vorderingen die niet zijn ontstaan door het schenden van de inlichtingenplicht. In dit geval wordt geen termijn van 10 jaar, maar van 5 jaar, aangehouden.
Als de inwoner met een inkomen hoger dan de bijstandsnorm kan aantonen dat terugbetaling binnen 3 jaar onmogelijk is, dan wordt de betalingsafspraak afgestemd op de persoonlijke situatie. Uitgangspunt hierbij is een aflossing van 35% van het inkomen boven de bijstandsnorm. Dit komt bovenop de verplichte minimale aflossing van 5% van de bijstandsnorm.
7.1 Onderzoek naar de werking van de beleidsregels
De gemeente heeft de mogelijkheid om te onderzoeken of de beleidsregels voldoende bijdragen aan de doelen die de gemeente wil bereiken. Om dat te kunnen nagaan verzamelt de gemeente systematisch informatie over alles wat van belang is om tot een goede evaluatie te komen. De gemeente houdt zich daarbij aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
7.2 Afwijken van de beleidsregels (hardheidsclausule)
De gemeente kan afwijken van een bepaling uit deze beleidsregels als toepassing van die bepaling volgens de gemeente een onredelijke uitkomst heeft voor de inwoner of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk als de doelen van de in 1.1 genoemde wetten en Verordening of de doelen van deze beleidsregels door het toepassen van de regels juist niet worden gehaald.
algemeen geaccepteerde arbeid:
arbeid die passend is voor de inwoner, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheden en beperkingen van de inwoner.
de inwoner die door ziekte of een gebrek belemmerd wordt bij het verkrijgen van een baan of het verrichten van arbeid. Een arbeidsbeperking kan een zintuiglijk of lichamelijk probleem zijn – bijvoorbeeld slechthorendheid of in een rolstoel zitten – maar ook een psychische of verstandelijke handicap.
het bedrag dat de gemeente ten onrechte of teveel aan uitkering heeft verstrekt als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht door de inwoner.
het deel van de inkomsten waarop de schuldeiser in feite geen beslag kan leggen. Dit is zo geregeld in de wet, omdat iedereen recht heeft op een bepaald minimuminkomen. Van deze beslagvrije voet moet iemand zijn vaste lasten betalen en voorzien in zijn levensonderhoud. De hoogte van de beslagvrije voet bedraagt in principe 95% van de toepasselijke bijstandsnorm. In enkele gevallen wordt de beslagvrije voet verhoogd of verlaagd. De hoogte van de beslagvrije voet wordt analoog aan artikel 475d & g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vastgesteld.
bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a PW, artikel 20a eerste lid van de IOAW/IOAZ.
het verhogen van de vordering met de loonheffing en premies volksverzekeringen waardoor de gemeente die de uitkering verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtig is, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen.
centraal orgaan opvang asielzoekers.
degene van wie wordt teruggevorderd.
het (restant) gedeelte van de middelen die moet worden gebruikt om de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan te betalen.
de periode van 12 maanden waarover de draagkracht berekend wordt.
forfaitaire loonkostensubsidie:
tijdens de eerste 6 maanden van een arbeidsovereenkomst geldt een fictieve loonwaarde van 50%. Dit betekent dat er 50% van het minimumloon (naar rato van het aantal werkuren) wordt gecompenseerd, plus 23,5% werkgeverslasten over dat bedrag.
vordering ontstaan als gevolg van schending van de inlichtingenplicht.
een onverplichte betaling van geld of goederen uitvrijgevigheid door een natuurlijk persoon of een instelling.
alle (parttime) inkomsten uit arbeid in loondienst.
de inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 31, lid 2 onderdeel n van de PW, artikel 8, lid 2 van de IOAW en artikel 8, lid 3 van de IOAZ.
inkomstenvrijlating aanvullend:
de inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 31, lid 2 onderdeel r van de PW, artikel 8, lid 5 van de IOAW en artikel 8, lid 9 van de IOAZ.
inkomstenvrijlating medisch urenbeperkte inwoner:
de inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 31, lid 2, onderdeel y van de PW, artikel 8, lid 7 van de IOAW en artikel 8, lid 11 van de IOAZ.
de verplichting genoemd in artikel 17, eerste lid van de PW en artikel 13, eerste lid IOAW en artikel 13, eerste lid van de IOAZ en artikel 30c, tweede en derde lid van de SUWI.
de persoon die zijn woonplaats heeft binnen de gemeente volgens de regels van het Burgerlijk Wetboek (titel 3, Boek 1 BW) en die daar rechtmatig verblijft. Gaat het om schuldhulpverlening, dan betreft het degene die in de basisregistratie personen van de gemeente als ingezetene is ingeschreven. Voor de toepassing van hoofdstuk 6 wordt onder inwoner ook verstaan: de persoon die hulp van de gemeente heeft gehad maar zijn woonplaats niet meer daar heeft. Onder rechtmatig verblijf wordt verstaan: verblijf dat geen wettelijke belemmering oplevert voor hulp door de gemeente.
ten laste komend kind zoals beschreven in de PW (artikel 4, eerste lid onder e).
die voldoet aan de bepalingen genoemd in de Wko of artikel 45 van de Wet op het primair onderwijs; en
uitkering of lening die wordt teruggevorderd op basis van een die betrekking heeft op een ten laste komend kind van de inwoner; en
waarvoor de inwoner kinderopvangtoeslag ontvangt.
van 1 maart van een kalenderjaar tot 1 maart van het volgende kalenderjaar.
maatwerkvoorziening Wmo/Jeugd:
persoonlijke hulp die op grond van de Wmo of Jeugdwet wordt verleend.
de datum waarop een regeling de laatste keer aan de inwoner is toegekend. De peildatum kan afwijken van de aanvraagdatum.
het kalenderjaar dat direct voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend.
Participatieverklaringstraject.
Wetboek van burgerlijke rechtsvordering.
door de gemeente ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte uitkering of lening die wordt teruggevorderd op basis van een terugvorderingsbesluit.
gesubsidieerde mediation of gesubsidieerde rechtsbijstand van 1 maart van een kalenderjaar tot 1 maart van het volgende kalenderjaar.
opvang van schoolkinderen in de middagpauze.
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen.
Verordening Werk, Participatie en Inkomen Krimpenerwaard 2022
van 1 januari tot 1 januari, een kalenderjaar.
arbeidsongeschiktheid van minimaal 80%.
aanpassing op of rond de werkplek, die ervoor zorgt dat de werknemer met een structurele functionele beperking zijn werk kan uitvoeren.
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorzieningjonggehandicapten.
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
de lasten die de gemeente en het waterschap jaarlijks bij de inwoner in rekening brengen. Denk bijvoorbeeld aan de onroerendezaakbelasting (OZB) of het rioolrecht.
Aldus besloten in de vergadering van het college en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op 30 november 2021.
De secretaris,
J.Hennip
de burgemeester,
mr. R.S.Cazemier
Bijlage 1: Bijzondere bijstand
Werkwijze Beoordeling aanvraag
Welk doel wil de inwoner bereiken?
Wat wil de inwoner? Wat wil de gemeente? Is er een gedeeld doel?
Kan het gewenste doel worden ondersteund vanuit de principes van de wetten en de belangrijkste waarden van de gemeente?
Bekijk de doelen op korte en lange termijn, voor de inwoner en de omgeving. Wat zijn de overwegingen?
Mogelijkheden en vaardigheden van de inwonen gaat het werken?
Wat kan de inwoner en hoe kom je daar achter?
Leidende werkprincipes en uitgangspunten van de gemeente.
Wat betekent het voor de korte en lange termijn als je het besluit wel of juist niet neemt?
Wat betekent het voor de inwoner en zijn omgeving als je het besluit wel of niet neemt?
Wat zijn de maatschappelijke kosten als je het besluit wel of niet neemt?
Is het zuiver in de bedoeling?
Hoe wegen je eigen normen en waarden mee bij het nemen van een besluit?
Stap 4: randvoorwaarden (wet- en regelgeving)
Wat zijn de juridische en organisatorische randvoorwaarden om de oplossing mogelijk te maken? Onder welke voorwaarden kan het plan tot uitvoering komen.
Geef waar mogelijk de wetsartikelen aan die de randvoorwaarden bepalen. Bespreek wat van de inwoner, van de gemeente en van betrokken hulpverleners wordt verwacht.
Vaak aangevraagde voorzieningen
Bijlage 2: Bedrag en bijzondere bijstand
De bedragen in de volgende overzichten zijn van toepassing wanneer sprake is van een volledige inrichting (totale som inrichtings- en stofferingskosten). Hierbij is uitgegaan van 'alles nieuw', dus zonder overname.