Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel verzwaard adviesrecht Westland 2022 |
Citeertitel | Beleidsregel verzwaard adviesrecht Westland 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De beleidsregel ‘Aanwijzing categorieën gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist (bijlage 3)’ behorend bij de Verordening op de raadsinformatievonden en raads-commissies van de raad van de gemeente Westland van 4 mei 2018, wordt, op de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet, ingetrokken.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2022 | nieuwe regeling | 07-12-2021 | 21-0256425 |
De raad van de gemeente Westland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders met nummer 21-0304593;
gehoord het advies van de commissie Ruimte van 23 november 2021 en gehoord de beraadslagingen van onderhavige vergadering;
gelet op de artikelen 16.15a, onder b, onder 1, en artikel 16.15b van de Omgevingswet in samenhang met artikel 4.21 van het Omgevingsbesluit alsmede de artikelen 4:81, tweede lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
op grond van artikel 16.15a, onder b, onder 1, van de Omgevingswet;
Beleidsregel verzwaard adviesrecht Westland 2022 vast te stellen.
Hoofdstuk 1: categorie ‘Algemene gevallen’
De algemene (gebiedsonafhankelijke) gevallen van hoofdstuk 1 zijn van toepassing behalve wanneer in de specifieke (gebiedsafhankelijke) gevallen, van hoofdstukken 1 tot en met 5, een specifieke regeling is opgenomen (in dat geval prevaleert de specifieke regeling boven de algemene regeling) of wanneer sprake is van een uitzondering van hoofdstuk 6.
Artikel 1. Woonzorggebouwen (maatschappelijke voorzieningen)
Het bouwen van nieuw op te richten woonzorggebouwen of het uitbreiden van bestaande woonzorggebouwen, waarbij het accent meer op het aspect ‘zorg’ ligt dan op het aspect ‘wonen’, voor zover sprake is van een functieverandering naar deze maatschappelijke woonzorgfunctie, indien het bruto vloeroppervlak van 2.000 m² wordt overschreden.
Artikel 2. Medische en sociaal-maatschappelijke voorzieningen (geen woonzorggebouwen)
Het bouwen van nieuw op te richten gebouwen of het uitbreiden van bestaande gebouwen ten behoeve van medische en/of sociaal-maatschappelijke voorzieningen, voor zover sprake is van een functieverandering naar deze medische en/of sociaal-maatschappelijke functie, indien het bruto vloeroppervlak van 1.500 m² wordt overschreden.
Artikel 3. Levensbeschouwelijke en educatieve voorzieningen
Het bouwen van nieuw op te richten gebouwen of het uitbreiden van bestaande gebouwen ten behoeve van levensbeschouwelijke of educatieve voorzieningen, voor zover sprake is van een functieverandering naar deze levensbeschouwelijke of educatieve functie, indien het bruto vloeroppervlak van 500 m² wordt overschreden.
Artikel 4. Horecavoorzieningen
Het bouwen van nieuw op te richten gebouwen of het uitbreiden van bestaande gebouwen ten behoeve van horecavoorzieningen, voor zover sprake is van een functieverandering naar deze horecafunctie, indien het bruto vloeroppervlak van 250 m² wordt overschreden.
Artikel 5. Huisvesting arbeidsmigranten
Het bouwen van nieuw op te richten gebouwen of het uitbreiden bestaande gebouwen ten behoeve van verblijfsplaatsen (bedden) voor de huisvesting van arbeidsmigranten, voor zover sprake is van een functieverandering naar deze functie.
Artikel 6. Huisvesting asielzoekers
Het bouwen van nieuw op te richten gebouwen of het uitbreiden van bestaande gebouwen ten behoeve van verblijfsplaatsen (bedden) specifiek voor de huisvesting van asielzoekers (vluchtelingen zonder verblijfsstatus) en/of statushouders, voor zover sprake is van een functieverandering naar deze functie.
Het bouwen van nieuw op te richten bouwwerken ten behoeve van zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking vanaf een oppervlak van 50 m² of vanaf een bouwhoogte hoger dan 10 meter, tenzij het om dubbel ruimtegebruik gaat.
Artikel 8. Activiteiten met mogelijk aanzienlijke milieueffecten
Het bouwen of aanleggen van (bouw)werken ter uitvoering van projecten van kolom 1 van bijlage V bij het Omgevingsbesluit (windturbineparken, infrastructurele projecten, stedelijk ontwikkelingsprojecten etc.). Er hoeft niet aan de drempelwaarden van de kolommen 2 of 3 te zijn voldaan.
Artikel 9. Infrastructurele of openbare voorzieningen
Het bouwen van nieuw op te richten gebouwen ten behoeve van infrastructurele of openbare voorzieningen (nutsvoorzieningen, openbaar vervoer, de waterhuishouding, telecommunicatieverkeer, weg-, spoorweg-, water-of luchtverkeer etc.), hoger dan 5 meter of met een vloeroppervlak van meer dan 50 m².
Artikel 11. Het wijzigen van het gebruik van gronden
Het wijzigen van het gebruik van gronden met een oppervlak van meer dan 1.000 m².
Hoofdstuk 2: categorie ‘Gevallen in stedelijk gebied’
Het bouwen van nieuw op te richten woongebouwen met meer dan 20 woningen of een bouwhoogte hoger dan 13 meter dan wel het uitbreiden van bestaande woongebouwen met meer dan 5 woningen of met een bouwhoogte hoger dan 5 meter, ten behoeve van een woonfunctie (woningen, woonwagens, appartementengebouwen etc.), voor zover sprake is van een functieverandering naar deze woonfunctie.
Hoofdstuk 3: categorie ‘Gevallen op bedrijventerreinen’
Het bouwen van nieuw op te richten bedrijfs(verzamel)gebouwen of bedrijfskantoren (geen dienstwoningen) of het uitbreiden van bestaande bedrijfs(verzamel)gebouwen of bedrijfskantoren, ten behoeve van de bedrijfsuitoefening, indien het een verhoging van de in het omgevings-plan toegestane milieucategorie betreft.
Artikel 17. Andere functies dan bedrijven (functiemenging)
Het bouwen van nieuw op te richten gebouwen of het uitbreiden van bestaande gebouwen ten behoeve van andere functies (dan bedrijfsmatige functies), indien sprake is van een bedrijventerrein met milieucategorie 3 of hoger en voor zover sprake is van een functieverandering (van een bedrijfsmatige functie naar een andere functie).
Hoofdstuk 4: categorie ‘Gevallen in het glastuinbouwgebied’
Artikel 18. Glastuinbouwbedrijven
Het bouwen van nieuw op te richten gebouwen of het uitbreiden van bestaande gebouwen ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf, vanaf een bouwhoogte hoger dan 20 meter.
Artikel 19. Andere functies dan glastuinbouwbedrijven
Het bouwen van nieuw op te richten bouwwerken, het uitbreiden van bestaande bouwwerken, het gebruiken van bouwwerken dan wel gronden, het aanleggen van werken of het verrichten van werkzaamheden, ten behoeve van andere functies dan glastuinbouw, vanaf een oppervlak van meer dan 250 m².
Bij het bouwen van woningen, vanaf een perceeloppervlak van meer dan 1.000 m².
De algemene (gebiedsonafhankelijke) gevallen van artikelen 1 tot en met 12 zijn niet van toepassing op dit geval van artikel 19.
Hoofdstuk 5: categorie ‘Gevallen in recreatie-, kust- en natuurgebieden’
Artikel 20. Strand en natuurgebieden
Het bouwen van nieuw op te richten gebouwen.
De algemene (gebiedsonafhankelijke) gevallen van artikelen 1 tot en met 7 en artikel 9 zijn niet van toepassing op dit geval van artikel 20.
Hoofdstuk 6: categorie ‘Uitgezonderde gevallen’
Indien sprake is van (één van de) gevallen van de bovenstaande lijst, genoemd in de hoofdstukken 1 tot en met 5, is een verzwaard advies van de gemeenteraad niet vereist als het gaat om gevallen:
waarvoor in het tijdelijk deel van het omgevingsplan, een wijzigingsbevoegdheid of een uitwerkingsplicht (als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening) is opgenomen;
waarvoor in het nieuwe deel van het omgevingsplan, een delegatiebevoegdheid (als bedoeld in artikel 2.8 van de Omgevingswet) is opgenomen; of
waarbij sprake is van het tijdelijk gebruiken van gronden of (bouw)werken voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
Artikel 24. Intrekken oude beleidsregel
De beleidsregel ‘Aanwijzing categorieën gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist (bijlage 3)’ behorend bij de Verordening op de raadsinformatievonden en raadscommissies van de raad van de gemeente Westland van 4 mei 2018, wordt, op de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet, ingetrokken.
Aldus besloten door de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 7 december 2021,
de griffier
A.P.M.A.F. Bergmans
de voorzitter
B.R. Arends
Het besluit over het verzwaard adviesrecht betreft het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Westland tot het vaststellen van beleidsregels voor de uitvoering van de bevoegdheid tot het aanwijzen van gevallen waarin de gemeenteraad om een verzwaard advies moet worden gevraagd bij een besluit over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarvoor het college van burgemeester en wethouders het bevoegde gezag is dan wel een advies- en instemmingsbevoegdheid heeft.
Het versnellen en verbeteren van besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving behoort tot de verbeterdoelen van het nieuwe stelsel. De Omgevingswet heeft als doel de besluitvorming over initiatieven sneller en overzichtelijker te laten verlopen. Hiermee beoogt de wetgever een snellere en betere afhandeling van aanvragen om een omgevingsvergunning. Van belang is dat de overheid een aanvrager snel en voortvarend bedient en slepende, langdurige procedures vermijdt. Het mag geen gewoonte zijn dat een burger of onderneming een half jaar of langer moet wachten voordat er een besluit wordt genomen op een aanvraag. Afhandeling door een uitvoerend bestuursorgaan (als het college), in plaats van het regelgevende orgaan (gemeenteraad), is doorgaans efficiënter en sneller. Dit is ook tot uiting gekomen in de Omgevingswet, waar besluiten ter uitvoering van beleid of regelgeving, zoals het verlenen van omgevingsvergunningen, zijn toebedeeld aan het college. Uitgangspunt in de Omgevingswet is dat omgevingsvergunningen worden voorbereid door het college met de reguliere procedure van acht weken.
Vaker dan nu zal dan ook de reguliere procedure van toepassing zijn. Voor de activiteiten waarvoor dat geldt, betekent deze vereenvoudiging dat veel sneller duidelijk wordt of een vergunning al dan niet wordt verleend (van zes maanden naar acht weken). De uitgebreide procedure van zes maanden (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) is straks ook niet meer vanzelfsprekend van toepassing als er een verzwaard advies van de gemeenteraad nodig is (zoals nu wel het geval is bij de verklaring van geen bedenkingen). Er is geen directe koppeling tussen het verzwaard adviesrecht en de uitgebreide procedure. Als verzwaard advies nodig is, geldt in beginsel de reguliere procedure. De bedoeling van de wetgever is immers dat de voorbereiding van de omgevingsvergunning zoveel mogelijk in de informele voorfase (dus voor het indienen van de officiële aanvraag) plaatsvindt. Op die manier kan met een kortere beslistermijn worden volstaan. Wel bepaalt de Omgevingswet dat de uitgebreide procedure van toepassing is, op verzoek of met instemming van de aanvrager. Daarnaast kan het college bij activiteiten die aanzienlijke gevolgen voor de omgeving kunnen hebben en waarvan de verwachting is dat verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben, na het horen van de aanvrager, eenzijdig besluiten dat de uitgebreide procedure van toepassing is. Nu de reguliere beslisprocedure van acht weken het uitgangspunt is, zal het vergunningtraject slimmer moeten worden ingericht. In de afgelopen jaren is gebleken dat de procedure voor het al dan niet verstrekken van een verklaring van geen bedenkingen, vanwege het vergaderschema van de gemeenteraad en de aanlevertermijnen, veel tijd kost. Dit kan zelfs oplopen tot enkele maanden. Voor elke situatie advies vragen bij de gemeenteraad zou betekenen dat de nieuwe beslistermijn vaak overschreden wordt. Hier dient dan ook rekening mee te worden gehouden bij de aanwijzing van gevallen. Het overschrijden van de beslistermijn zal onder de Omgevingswet, anders dan nu in bepaalde gevallen, niet meer kunnen leiden tot een van rechtswege verleende omgevingsvergunning.
De bovenstaande uitgangspunten en verbeterdoelen zijn betrokken bij de voorbereiding van het voorliggende voorstel. Er is onderzocht hoe voor de gemeente Westland tot een werkbare lijst van gevallen kan worden gekomen waarbij de gemeenteraad wordt betrokken daar waar het nodig is.
Hierbij is de huidige situatie (de huidige wetgeving en de huidige verklaring van geen bedenkingen-lijst) als vertrekpunt genomen. Met het gedachtegoed van de Omgevingswet in het achterhoofd is onderzocht voor welke thema’s een versnelling wenselijk zou kunnen zijn. Denk bijvoorbeeld aan de woningbouwopgave in het kader waarvan de gemeenteraad in de ‘Woonvisie West-and 2020 - 2030’ en de ‘Omgevingsvisie 2.0 Visie op Westland’ een nieuwbouwambitie heeft neergelegd van 8.100 woningen voor 2030. Aan de andere kant is bij dit onderzoek ook rekening gehouden met de Westlandse situatie waaronder het unieke dorpse karakter van de kernen. Sommige ontwikkelingen hebben in een dergelijke omgeving snel(ler) de aandacht van de inwoners (dan in bijvoorbeeld een stadse omgeving) en in die gevallen is betrokkenheid van de gemeenteraad dan ook eerder vanzelfsprekend. Per onderwerp is onderzocht of een verruiming van de huidige beleidslijn wenselijk is. Hierbij is onder meer getoetst aan de regelgevende kaders.
Dit heeft geresulteerd in een conceptvoorstel dat op 5 oktober 2021 in de vergadering van de raadscommissie Ruimte is besproken. In dit conceptvoorstel was in de helft van de gevallen een verruiming aangebracht (gemeenteraad wordt minder snel betrokken dan nu). In de andere helft van de gevallen was de huidige lijn bestendigd of zelfs aangescherpt (gemeenteraad wordt sneller betrokken dan nu). Overigens betekent een verruiming niet dat het college van burgemeester en wethouders alle vrijheid heeft om te beslissen. Burgemeester en wethouders moeten zich hierbij houden aan de geldende (onder andere door de gemeenteraad vastgestelde) beleidskaders en hogere wetgeving. In deze opiniërende ronde is namens meerdere fracties naar voren gebracht dat de voorgestelde verruiming voor bepaalde onderwerpen niet wenselijk is. Ondanks de voorliggende woningbouwopgave en inbreidingsopgave, is woningbouw bijvoorbeeld een onderwerp dat de aandacht heeft van de inwoners van de gemeente Westland en waarbij betrokkenheid van de gemeenteraad gewenst is. Gelet op het dorpse karakter van de kernen, kan een woningbouwproject al snel invloed hebben op de omgeving. Naar aanleiding van de reacties is het conceptvoorstel op onderdelen aangepast.
Hieruit is de voorliggende regeling naar voren waarmee grote(re) gevallen met een mogelijk aanzienlijke impact op de omgeving, zijn aangewezen als gevallen waarvoor het verzwaard adviesrecht geldt. Vanwege de impact op de omgeving hebben deze initiatieven vaak de aandacht van belangenverenigingen en inwoners van de gemeente Westland. Dit maakt de betrokkenheid van de gemeenteraad in die gevallen gewenst. Gelet op de (soms vele) belangen die kunnen worden geraakt en de complexiteit die vaak met deze grote(re) gevallen gepaard gaat, is het wenselijk om de gemeenteraad hierbij te betrekken. In andere, minder grote, gevallen doet het college van burgemeester en wethouders de aanvraag zelfstandig af, hierbij uitgaand van de geldende beleidskaders. Met deze regeling wordt getracht onwerkbare situaties te voorkomen. Het verzwaard advies is daar verplicht gesteld waar het nodig is.
In de onderstaande ‘was-wordt tabel’ worden de aangewezen gevallen nader toegelicht.